60727
2
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/142
Pagina verder
CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION Ltd verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RH-51 conform is aan de bepalingen van
de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Copyright © 2004 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van
Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en Xpress-on zijn gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen
handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd © 1998-2004. Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-1996 Microsoft Corporation. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other
patents pending.
Hi/fn ®, LZS ®, ©1988-98, Hi/fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2004. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan
te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven
betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot
impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande
kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
9311988
Versie 2 NL
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid .................................. 8
Algemene informatie............................11
Het polsriempje bevestigen ...........................................11
Essentiële symbolen in de standby-modus ...............11
Menu....................................................................................12
Schakelen tussen toepassingen............................13
Acties voor alle toepassingen .......................................13
Volumeregeling .................................................................15
Gedeeld geheugen............................................................15
De telefoon ............................................17
Een nummer kiezen..........................................................17
Bellen via de map Contacten ................................17
Uw voicemailbox bellen (netwerkdienst)...........18
Een telefoonnummer bellen
met een snelkeuzetoets ..........................................18
Een conferentiegesprek voeren
(netwerkdienst)..........................................................19
Een oproep beantwoorden.............................................19
Opties tijdens gesprek .............................................20
Oproep in wachtrij (netwerkdienst).....................20
Oproepen doorschakelen (netwerkdienst) .........21
Logboek - Lijst met oproepen en algemeen
logboek ................................................................................21
GPRS-teller ................................................................ 21
Lijst met recente oproepen ................................... 22
Duur oproep............................................................... 23
Het algemeen logboek weergeven ...................... 23
Persoonlijke gegevens...........................25
Contacten........................................................................... 25
Contactkaarten maken en bewerken.................. 25
Contactgegevens kopiëren tussen
de SIM-kaart en het telefoongeheugen ............ 26
Een beltoon toevoegen voor een
contactkaart of -groep........................................... 26
Voicedialling.............................................................. 27
Snelkeuzetoetsen toewijzen ................................. 28
Geabonneerde contacten bekijken...................... 29
Contactgroepen beheren ....................................... 29
Aanwezigheid (netwerkdienst)..................................... 29
Uw beschikbaarheidsgegevens wijzigen............ 30
Wijzigen wie uw aanwezigheidsgegevens
mogen bekijken......................................................... 30
Uw aanwezigheidsgegevens bijwerken.............. 33
Aanwezigheidsinstellingen.................................... 33
Positiebepaling (netwerkdienst).................................. 34
Agenda................................................................................ 34
Agenda-items maken.............................................. 35
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Inhoudsopgave
Takenlijst ............................................................................ 36
Importeren van gegevens van compatibele
Nokia-telefoons................................................................ 37
Multimedia.............................................38
Camera................................................................................ 38
Foto's maken .............................................................38
Videoclips opnemen................................................. 40
Afbeeldingen bekijken .................................................... 41
In-/ of uitzoomen op een opgeslagen
afbeelding...................................................................42
Sneltoetsen ................................................................ 42
RealPlayer™ ....................................................................... 43
Mediabestanden afspelen...................................... 43
De instellingen wijzigen.........................................44
Movie director...................................................................45
Galerij.................................................................................. 46
Bestanden openen ................................................... 47
Overige standaardmappen..................................... 47
Bestanden downloaden ..........................................48
Afbeeldingen uploaden naar een
afbeeldingenserver (netwerkdienst).................... 48
Berichten................................................50
Tekst intoetsen.................................................................. 52
Werken met gewone tekstinvoer......................... 52
Werken met tekstinvoer met woordenlijst ....... 52
Tekst naar het klembord kopiëren....................... 55
Berichten intoetsen en verzenden...............................55
Vereiste instellingen voor
multimediaberichten................................................56
Vereiste instellingen voor e-mailberichten.......57
Inbox - berichten ontvangen ........................................57
Multimediaobjecten bekijken................................57
Smart-berichten ontvangen ..................................58
Dienstberichten ontvangen (netwerkdienst).....59
Mijn mappen......................................................................59
Remote mailbox (netwerkdienst).................................59
Mailbox openen.........................................................60
E-mailberichten ophalen uit de mailbox ...........60
E-mailberichten verwijderen .................................61
De verbinding met de mailbox verbreken..........62
Outbox.................................................................................62
Berichten op een SIM-kaart bekijken.........................62
Infodienst (netwerkdienst).............................................63
Editor voor dienstopdrachten .......................................63
Berichtinstellingen...........................................................63
Instellingen voor SMS-berichten .........................63
Instellingen voor multimediaberichten ..............64
Instellingen voor e-mailberichten........................66
Instellingen voor dienstberichten ........................67
Instellingen voor Infodienst
(netwerkdienst) .........................................................68
Instellingen voor de map Overige ........................68
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Inhoudsopgave
Allerlei....................................................69
De Setting Wizard gebruiken ........................................69
Instellingen.........................................................................70
Algemene instellingen wijzigen............................70
Telefooninstellingen.................................................71
Oproepinstellingen ...................................................72
Instellingen verbinding............................................73
Datum en tijd.............................................................77
Oproepblokk. (netwerkdienst) ...............................77
Netwerk .......................................................................78
Instellingen toebehoren..........................................78
Beveiliging..........................................................................79
Telefoon en SIM ........................................................79
Certificaatbeheer ......................................................81
Apparaatbeheer.................................................................82
Bestandsbeheer.................................................................83
Geheugengebruik weergeven ................................84
Spraakopdrachten ............................................................84
Een spraakopdracht toevoegen aan
een toepassing...........................................................85
Een toepassing starten via een
spraakopdracht..........................................................86
Een spraakopdracht opnieuw afspelen,
wissen of wijzigen....................................................86
De telefoon aanpassen..........................87
Profielen ............................................................................. 87
Het profiel wijzigen................................................. 87
Profielen aanpassen ................................................ 87
Thema’s............................................................................... 88
Thema’s bewerken.................................................... 89
Favorieten .......................................................................... 90
Snelkoppelingen toevoegen .................................. 90
Extra.......................................................92
Portefeuille ........................................................................ 92
De portefeuillecode invoeren................................ 92
Persoonlijke kaartgegevens opslaan................... 93
Persoonlijke notities maken.................................. 94
Een portefeuilleprofiel maken .............................. 94
Gegevens uit de portefeuille ophalen
in de browser............................................................. 95
Ticketgegevens bekijken......................................... 95
Instellingen voor Portefeuille ............................... 95
De portefeuille en de portefeuillecode
opnieuw instellen..................................................... 96
Rekenmachine .................................................................. 96
Omrekenen......................................................................... 97
Eenheden omrekenen.............................................. 97
Een basisvaluta en wisselkoersen instellen ...... 98
Notities ............................................................................... 98
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Inhoudsopgave
Klok ...................................................................................... 99
Klokinstellingen wijzigen....................................... 99
Een alarm instellen..................................................99
Opname-eenheid............................................................100
Chatten (netwerkdienst)..............................................100
Voordat u kunt gaan chatten .............................100
Verbinding maken met een chatserver ............101
Chatinstellingen wijzigen ....................................101
Aan een chatgroep deelnemen en
een chatgroep verlaten.........................................102
Zoeken naar chatgroepen en gebruikers .........102
Chatten in een chatgroep....................................103
Individuele gesprekken beginnen
en bekijken...............................................................104
Chatcontacten.........................................................105
Instellingen van chatgroepen bewerken..........105
Chat- en aanwezigheidsservers .........................107
Geheugenkaart ...............................................................107
De geheugenkaart formatteren..........................108
Een back-up maken en de informatie
weer herstellen .......................................................108
De geheugenkaart vergrendelen........................109
Het geheugengebruik controleren.....................109
Diensten en toepassingen.................. 110
Web (mobiele browser)................................................110
Basisprocedure voor toegang tot
webdiensten............................................................ 110
De telefoon configureren voor
browserdiensten.....................................................111
Verbinding maken..................................................111
Bookmarks weergeven..........................................112
Browsen.................................................................... 113
Downloaden ............................................................114
Een verbinding verbreken....................................116
Browserinstellingen............................................... 116
Toepassingenbeheer......................................................117
Toepassingen installeren
– algemene informatie......................................... 118
Een toepassing verwijderen ................................120
Connectiviteit ..................................... 121
Bluetooth-verbinding................................................... 121
Bluetooth-instellingen ......................................... 122
Gegevens verzenden via Bluetooth ..................122
De weergave Gekoppelde apparaten................124
Gegevens ontvangen via Bluetooth..................125
Bluetooth-verbinding verbreken ....................... 125
Verbindingsbeheer.........................................................125
Verbindingsgegevens bekijken ...........................126
Verbindingen verbreken.......................................127
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Inhoudsopgave
De telefoon aansluiten op een compatibele
computer..........................................................................127
Gegevens bijwerken - remote synchronisatie .......127
Een nieuw synchronisatieprofiel maken.......... 128
Gegevens synchroniseren ....................................128
Problemen oplossen ............................130
Vraag en antwoord........................................................131
Informatie over de batterij ................133
Verzorging en onderhoud...................134
Aanvullende informatie over
veiligheid..............................................135
Index.....................................................139
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
8
Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van
de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn.
Gedetailleerde informatie treft u aan in deze handleiding.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS
HET VEILIG IS Schakel de telefoon niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden
is of als dit storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl
u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te
besturen. De verkeersveiligheid dient uw
eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze telefoons kunnen
gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking
van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel de telefoon
uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze
apparatuur kan storingen veroorzaken in
vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET
TANKEN Gebruik de telefoon niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in
de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT
VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle
mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik
de telefoon niet waar explosieven worden
gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale
positie zoals in de productdocumentatie
wordt uitgelegd. Raak de antenne niet
onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd
of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik
alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele
producten aan.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
9
WATERBESTENDIGHEID De telefoon is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
RESERVEKOPIEËN Maak een back-up of een
geschreven kopie van alle belangrijke
gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding bij het apparaat te raadplegen
voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit
geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoon ingeschakeld en operationeel is. Druk
zo vaak als nodig is op om het scherm
leeg te maken en terug te keren naar het
startscherm. Toets het alarmnummer in en
druk op . Geef op waar u zich bevindt.
Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.
Het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor EGSM 900- en
GSM1800- en 1900-netwerken. Neem contact op met
uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat
aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme
rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet
het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur storingen of gevaar kan
veroorzaken.
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn
aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel
van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de
functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk.
Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken
beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen
moet treffen met uw serviceprovider voordat u de
netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw
serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de
diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
10
van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo
bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor
bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in
het menu van uw apparaat weergegeven. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en
SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor bepaalde
functies van het apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail,
remote SyncML en het downloaden van inhoud via
browser of MMS, is netwerkondersteuning voor deze
technologieën vereist.
Laders en toebehoren
Opmerking: Controleer het modelnummer van uw
lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt.
Goedgekeurde laders voor dit apparaat zijn ACP-8,
ACP-12, LCH-9 en LCH-12.
WAARSCHUWING! Gebruik alleen batterijen,
laders en toebehoren die door Nokia zijn
goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het
gebruik van alle andere types kan de goedkeuring
of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van
goedgekeurde accessoires. Trek altijd aan de stekker en
niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen
bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Algemene informatie
11
Algemene informatie
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de
alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in
wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan
veroorzaken.
Uw Nokia 7610 is uitgerust met verschillende handige functies, zoals Camera,
Videorecorder, Berichten, E-mail, Klok, Portefeuille, Rekenmachine en Agenda.
De stickers in het pakket
De stickers op de garantiekaart in het pakket bevatten belangrijke informatie voor
service en klantenondersteuning. Het pakket bevat tevens instructies over het gebruik
van deze stickers.
Het polsriempje bevestigen
Haal het riempje door het oogje en trek het stevig aan. Zie afb. 1 op pagina 11.
Opmerking: bevestig het riempje aan een bevestigingspunt tegelijk. Gebruik
alleen door Nokia goedgekeurde toebehoren.
Essentiële symbolen in de standby-modus
- u hebt een of meer berichten ontvangen in de Inbox in Berichten.
- u hebt een of meer voicemails ontvangen. Zie “
Uw voicemailbox bellen
(netwerkdienst)” op pagina 18.
- de Outbox berichten bevat die nog niet zijn verzonden.
Figuur 1
Het polsriempje
bevestigen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Algemene informatie
12
- Beltoontype is ingesteld op Stil, Berichtensignaaltoon op Uit en Sign. chat-bericht op
Aan in het actieve profiel.
- het toetsenblok is geblokkeerd. Zie ‘Aan de slag’.
- er is een alarm actief.
- u kunt alleen bellen via telefoonlijn 2 (netwerkdienst). Zie “
Lijn in gebruik
(netwerkdienst)” op pagina 73.
- alle oproepen worden doorgeschakeld. - alle oproepen worden
doorgeschakeld naar een voicemailbox. Zie “
Oproepen doorschakelen (netwerkdienst)” op
pagina 21..Als u twee telefoonlijnen hebt, is het doorschakelsymbool voor de eerste
lijn en voor de tweede.
- er is een dataoproep actief.
- wordt in plaats van het antennesymbool (in de linkerbovenhoek in de standby-
modus) weergegeven als er een actieve GPRS-verbinding is. - wordt weergegeven als
de GPRS-verbinding in de wachtstand is geplaatst tijdens spraakoproepen.
- Bluetooth is actief. Bij datatransmissie via Bluetooth wordt weergegeven.
Menu
Opties in het
menu: Openen,
Lijstweergave /
Roosterweergave,
Verplaatsen, Verplaats naar
map, Nieuwe map,
Toep.downloads, Gegevens
geheugen, Help en
Afsluiten.
Druk op (Menu) om het hoofdmenu te weer te geven. Via dit menu kunt u alle
toepassingen openen.
Navigeren in het menu
Druk boven , onder , links of rechts (weergegeven door de blauwe
pijlen 1 t/m 4) op de navigatietoets om in het menu te navigeren.
Toepassingen of mappen openen
Ga naar een toepassing of een map en druk op het midden van de navigatietoets
(weergegeven met blauwe pijl 5) om deze te openen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Algemene informatie
13
Toepassingen sluiten
Druk herhaaldelijk op Terug of Afsluiten totdat u in de standby-modus komt of kies
OptiesAfsluiten.
Schakelen tussen toepassingen
Houd (Menu) ingedrukt, als er meerdere toepassingen geopend zijn en u van de ene
naar de andere wilt schakelen. Er wordt een lijst weergegeven met geopende
toepassingen. Ga naar een toepassing en druk op om deze te openen.
Acties voor alle toepassingen
Items openen en bekijken - in een lijst met bestanden of mappen kunt u een item
openen door erheen te gaan en op te drukken, of door Opties Openen te
selecteren.
Items bewerken - als u een item wilt bewerken, moet u het item soms eerst
weergeven en vervolgens Opties Bewerken selecteren om de inhoud te kunnen
wijzigen. Gebruik de navigatietoets om door alle velden van het item te bladeren.
De naam van items wijzigen - als u een bestand of een map een nieuwe naam wilt
geven, gaat u erheen en selecteert u Opties Naam wijzigen.
Items verwijderen - ga naar het item en selecteer Opties Verwijderen of druk op
. Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, moet u deze eerst markeren. Zie
de volgende alinea: ‘Een item markeren’.
Een item markeren - u kunt items in een lijst op diverse manieren markeren.
Als u één item tegelijk wilt selecteren, gaat u ernaartoe en selecteert u Opties
Markeringen aan/uit Markeren of drukt u tegelijk op en . Er verschijnt een
vinkje naast het item.
Als u alle items in de lijst wilt selecteren, kiest u Opties Markeringen aan/uit
Alle markeren.
Figuur 2
De navigatietoets
gebruiken.
2
3
4
5
1
Figuur 3
Schakelen tussen
toepassingen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Algemene informatie
14
Meerdere items markeren - houd ingedrukt en beweeg de navigatietoets
omlaag of omhoog. Zolang u door de lijst bladert, verschijnt naast alle items in het
selectiekader een vinkje. Als u de selectie wilt beëindigen, stopt u met bladeren en
laat u los.
Na het markeren van de gewenste items kunt u deze verplaatsen of verwijderen via
OptiesVerplaats naar map of Verwijderen.
Als u de markering van een item wilt opheffen, gaat u ernaartoe en selecteert u
Opties Markeringen aan/uit Markering opheffen of drukt u tegelijk op en .
Mappen maken - als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u OptiesNieuwe
map. U moet een naam voor de map opgeven (max. 35 letters).
Items naar een map verplaatsen - als u items naar een map wilt verplaatsen,
selecteert u Opties Verplaats naar map (niet beschikbaar als er geen mappen zijn).
Als u Verplaats naar map kiest, verschijnt er een lijst met beschikbare mappen. Ook kunt
u het hoofdniveau van de toepassing zien (om een item uit een map te verplaatsen).
Selecteer de locatie waarheen u het item wilt verplaatsen en druk op OK.
Items verzenden - als u items naar compatibele apparaten wilt verzenden, bladert u
naar het item dat u wilt verzenden en selecteert u Opties Zenden. Selecteer de
gewenste methode. Beschikbare opties zijn Via multimedia, Via Bluetooth en Via e-mail.
Als u Via e-mail of Via multimedia kiest, wordt er een editor geopend. Druk op
om de ontvanger(s) te selecteren in de map Contacten of typ het telefoonnummer
of e-mailadres van de ontvanger in het veld Naar: . Voeg tekst of geluid toe en kies
Opties Zenden. Zie “
Berichten intoetsen en verzenden” op pagina 55.
Via Bluetooth. Zie “Gegevens verzenden via Bluetooth” op pagina 122.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, beltonen
en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of
doorgestuurd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Algemene informatie
15
Volumeregeling
Volumesymbolen:
- voor hoofdtelefoon,
- voor luidspreker.
Het geluidsvolume van de telefoon regelt u door op (harder) of (zachter) te
drukken.
Deze luidspreker maakt het mogelijk vanaf een korte afstand te spreken en luisteren
zonder dat u de telefoon bij uw oor hoeft te houden. U kunt de luidspreker gebruiken voor
gesprekken, geluids- en videotoepassingen en multimediaberichten. Bij geluids- en
videoberichten wordt standaard de luidspreker gebruikt. Dankzij de luidspreker kunt u
tijdens een gesprek gemakkelijker andere toepassingen gebruiken.
Als u tijdens een actieve oproep de luidspreker wilt gebruiken, selecteert u Opties
Luidspreker insch.. U hoort een toon, verschijnt op de navigatiebalk en het
volumesymbool verandert.
Als er een hoofdtelefoon is aangesloten, kunt u de luidspreker niet activeren.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker
wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u tijdens een actieve oproep de luidspreker wilt uitschakelen, selecteert u Opties
Telefoon insch..
Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen:
contactpersonen, tekstberichten en multimediaberichten, afbeeldingen en beltonen,
videorecorder, RealPlayer
TM
, agenda en actiepunten en gedownloade toepassingen. Door
het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen
beschikbaar voor de overige functies die geheugen delen. Als u bijvoorbeeld veel
multimediaberichten opslaat, kan al het beschikbare geheugen worden opgebruikt. Uw
apparaat kan een bericht weergeven dat het geheugen vol is wanneer u een functie
probeert te gebruiken die gedeeld geheugen gebruikt. Verwijder in dit geval voordat u
Figuur 4
Volumesymbolen voor
hoofdtelefoon en
luidspreker worden op de
navigatiebalk
weergegeven.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Algemene informatie
16
doorgaat een gedeelte van de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn
opgeslagen. Aan sommige functies, zoals de agenda en de actiepunten, is mogelijk
afzonderlijk een bepaalde hoeveelheid geheugen toegewezen naast het geheugen dat
met andere functies wordt gedeeld.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon
17
De telefoon
Een nummer kiezen
1 Typ het telefoonnummer, inclusief netnummer, in de standby-modus. Druk op of
om de cursor te verplaatsen. Druk op om een nummer te verwijderen.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het
internationale prefix (het teken + duidt de internationale toegangscode aan) en
kiest u vervolgens het landnummer, het netnummer zonder 0 en het
abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen.
3 Druk op om het gesprek te beëindigen (of de oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een andere toepassing
actief is en wordt weergegeven.
Wanneer het toetsenslot is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen. Toets het alarmnummer in en druk op .
U kunt ook bellen via een spraaklabel, zodat u niet naar de display hoeft te kijken en het
nummer hoeft in te toetsen. Zie “
Voicedialling” op pagina 27.
Bellen via de map Contacten
1 U opent de map Contacten door naar Menu Contacten te gaan.
2 Blader naar de gewenste naam of typ de eerste letters van een naam om een
contactpersoon te zoeken. Het zoekveld verschijnt en de gevonden namen worden
getoond.
3 Druk op om het nummer te kiezen.
Figuur 5
Een nummer kiezen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon
18
Als de persoon meerdere telefoonnummers heeft, gaat u naar het gewenste nummer
en drukt u op om het te kiezen.
Uw voicemailbox bellen (netwerkdienst)
De voicemailbox werkt als een antwoordapparaat waar bellers een bericht kunnen
achterlaten als u niet bereikbaar bent.
Druk op en in de standby-modus om uw voicemailbox te bellen.
Als het nummer van uw voicemailbox wordt gevraagd, toetst u dit in en drukt u op
OK. Dit nummer wordt verstrekt door de aanbieder van de dienst.
Zie “
Oproepen doorschakelen (netwerkdienst)” op pagina 21.
Elke telefoonlijn kan een apart voicemailboxnummer hebben. Zie “Lijn in gebruik
(netwerkdienst)” op pagina 73.
Het nummer van de voicemailbox wijzigen
Als u het nummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, gaat u naar Menu Instrum.
Voicemailbox en selecteert u Opties Nummer wijzigen. Toets het nummer in (dit krijgt
u van de aanbieder) en druk op OK.
Een telefoonnummer bellen met een snelkeuzetoets
U geeft het
snelkeuzerooster weer
door naar Menu
Instrum. Snelkeuze te
gaan.
1 Wijs een telefoonnummer toe aan een van de snelkeuzetoetsen ( - ).
Zie “
Snelkeuzetoetsen toewijzen” op pagina 28.
2 Zo belt u het nummer: druk in de standby-modus op de desbetreffende snelkeuzetoets
en druk op . Als de functie Snelkeuze is ingeschakeld (Aan), houdt u de
desbetreffende snelkeuzetoets ingedrukt totdat het nummer wordt gekozen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon
19
Een conferentiegesprek voeren (netwerkdienst)
Met de Nokia 7610 kunt u deelnemen aan conferentiegesprekken met maximaal zes
personen. Zie afb. 6 op pagina 19.
1 Bel de eerste deelnemer.
2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, kiest u Opties Nieuwe oproep. Toets het
telefoonnummer van de deelnemer in of zoek het nummer op in het geheugen en druk
op Bellen. Het eerste gesprek wordt automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep is beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het
conferentiegesprek opnemen. Selecteer OptiesConferentie.
4 Herhaal stap 2 om een volgende deelnemer aan het gesprek te laten deelnemen en
selecteer OptiesConferentie Toev. aan confer..
Zo kunt u een privé-gesprek met een van de deelnemers voeren: Selecteer Opties
ConferentiePrivé. Ga naar de gewenste deelnemer en druk op Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst en de andere deelnemers
kunnen met elkaar doorpraten terwijl u een privé-gesprek voert met één deelnemer.
Als u klaar bent met het privé-gesprek, drukt u op Annuleer om terug te gaan naar
het conferentiegesprek.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u
Opties Conferentie Deelnemer verwijd.. Ga vervolgens naar de deelnemer en kies
Verwijd..
5 Druk op om het actieve conferentiegesprek te beëindigen.
Een oproep beantwoorden
Druk op om een inkomende oproep te beantwoorden.
Druk op om het gesprek te beëindigen.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op . De beller hoort een bezettoon.
Bij een inkomende oproep kunt u de beltoon uitschakelen door Dempen te kiezen.
Figuur 6
Conferentiegesprek met
twee deelnemers.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon
20
Opties tijdens gesprek
Via Opties kunt u tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Microfoons uit of Micr. aan, Actieve opr. beëind., Alle oproep. beëind., Standby of Oproep
activeren, Nieuwe oproep, Conferentie, Privé, Deelnemer verwijd., Aannemen en Weigeren.
Verwisselen gebruikt u om tussen het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand te
wisselen.
Doorverbinden gebruikt u om het actieve gesprek en het wachtende gesprek met elkaar te
verbinden en zelf de verbinding te verbreken.
DTMF verzenden gebruikt u voor het verzenden van DTMF-tonen zoals wachtwoorden of
bankrekeningnummers.
Het kan zijn dat u niet over alle opties beschikt. Neem contact op met de aanbieder van
de dienst voor meer informatie.
1 Toets de cijfers in met - . Iedere toetsaanslag produceert een DTMF-
toon die wordt verzonden tijdens het gesprek. Druk herhaaldelijk op voor: *, p
(voegt een pauze van circa twee seconden in voor of tussen DTMF-tonen) en w (zorgt
ervoor dat de resterende reeks tonen pas wordt verzonden als u tijdens het gesprek
weer op Zenden drukt). Druk op voor het teken #.
2 Kies OK om de toon te verzenden.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
Als u de dienst Oproep in wachtrij hebt geactiveerd, wordt u gewaarschuwd als er een
nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert.
1 Druk tijdens een gesprek op om een wachtende oproep te beantwoorden. Het
eerste gesprek wordt dan in de wachtstand geplaatst.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, kiest u Verwiss..
2 Druk op om het actieve gesprek te beëindigen.
Figuur 7
Opties tijdens een
gesprek.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon
21
Oproepen doorschakelen (netwerkdienst)
Ga naar Menu
Instellingen Opr.
doors..
Als deze netwerkdienst actief is, kunt u inkomende oproepen doorschakelen naar een
ander nummer, bijvoorbeeld dat van uw voicemailbox. Raadpleeg uw netwerkoperator
voor meer informatie.
Selecteer een van de doorschakelopties. Zo kunt u met Indien bezet spraakoproepen
doorschakelen als uw nummer bezet is of als u inkomende oproepen weigert.
Selecteer Opties Activeren om doorschakeling te activeren, Annuleer om
doorschakeling te deactiveren, of Controleer status om na te gaan of doorschakeling
actief is.
•Kies Opties Alle doors. ann. om alle actieve doorschakelingen te annuleren.
Zie “
Essentiële symbolen in de standby-modus” op pagina 11.
U kunt inkomende oproepen niet blokkeren als er actieve doorschakelingen zijn. Zie
Oproepblokk. (netwerkdienst)” op pagina 77.
Logboek - Lijst met oproepen en algemeen
logboek
Ga naar Menu
Logboek.
In het logboek kunt u door de telefoon geregistreerde spraak-, gegevens-, SMS- en GPRS-
oproepen controleren. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van
de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Verbindingen met een remote mailbox, multimediaberichtendienst of browserpagina's
worden weergegeven als data- of GPRS-oproepen in het algemene logboek.
GPRS-teller
Ga naar Menu
Logboek GPRS-teller.
Met de GPRS-teller kunt u kijken hoeveel data tijdens GPRS-verbindingen zijn verzonden
en ontvangen. Dit kan handig zijn als de kosten van GPRS-verbindingen op de
hoeveelheid verzonden/ontvangen gegevens worden gebaseerd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon
22
Lijst met recente oproepen
Ga naar Menu
Logboek Recente opr..
Op de telefoon worden de nummers bijgehouden van gedane, gemiste en ontvangen
oproepen, alsook gegevens als de gespreksduur. Gemiste en ontvangen oproepen worden
alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, de telefoon aan staat en
zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.
Opties in de
weergaven Gemiste
oproepen, Ontvangen
oproepen en Gebelde
nummers: Bellen, Ber.
opstellen, Gebruik nr.,
Aanw.info aanvragen,
Verwijderen, Lijst wissen,
Toev. aan Contact., Help en
Afsluiten.
Gemiste oproepen en ontvangen oproepen
U kunt een lijst van de laatste 20 gemiste oproepen (netwerkdienst) weergeven door naar
Logboek Recente opr. Gemiste opr. te gaan.
Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat u oproepen hebt gemist, kiest u
Tonen om de gemiste oproepen weer te geven. U kunt de bewuste persoon
terugbellen door naar het nummer of de naam te gaan en op te drukken.
U kunt een lijst met de laatste 20 aangenomen oproepen (netwerkdienst) weergeven door
naar Logboek Recente opr. Ontvangen opr. te gaan.
Gebelde nummers
U kunt een lijst met de 20 laatst gekozen telefoonnummers weergeven door naar
Logboek Recente opr. Gebelde nrs. te gaan.
Lijsten met recente oproepen wissen
Kies in de weergave Recente oproepen Opties Wis recente oproep. om alle lijsten met
recente oproepen te wissen.
Als u een van de lijsten wilt met oproepen wilt wissen, opent u de lijst in kwestie en
kiest u Opties Lijst wissen.
Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het item en drukt
u op .
Figuur 8 De weergave
Gebelde nummers.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon
23
Duur oproep
Ga naar Menu
Logboek Duur oproep.
Hiermee kunt u de duur van inkomende en uitgaande oproepen bekijken.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening
wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen,
belastingen, enzovoort.
Gespreksduurgegevens wissen - Kies Opties Timers op nul. Daarvoor hebt u de
blokkeringscode nodig. Zie “
Beveiliging” op pagina 79.
Het algemeen logboek weergeven
Ga naar Menu
Logboek en druk op .
In het algemene logboek kunt u per oproep de afzender of ontvanger, het
telefoonnummer, de aanbieder of het toegangspunt bekijken. Zie afb. 9 op pagina 23.
subgebeurtenissen, zoals een tekstbericht dat in delen wordt verzonden en GPRS-
dataverbindingen, gelden als één communicatiegebeurtenis.
Het logboek filteren
1 Kies Opties Filter. Er verschijnt een lijst met filters.
2 Ga naar een filter en kies Selecteer.
De inhoud van het logboek wissen
Als u de volledige inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de
leveringsrapporten van berichten permanent wilt wissen, kiest u Opties Logboek
wissen. Bevestig uw keuze met Ja.
Pakketdatateller en timer voor verbinding
Als u wilt weten hoeveel gegevens (in kilobytes) zijn verzonden en hoe lang een GPRS-
verbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis via
het toegangspuntsymbool en selecteert u Opties Gegevens bekijken.
Figuur 9
Algemeen logboek met
communicatiegebeurteni
ssen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon
24
Instellingen voor het logboek
•Kies Opties Instellingen. De lijst met instellingen verschijnt.
Duur vermelding log - de gebeurtenissen worden een aantal dagen bewaard, waarna
ze automatisch worden gewist om geheugenruimte vrij te maken.
Als u Geen logboek selecteert, wordt de volledige inhoud van het logboek, de lijst
met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten permanent
verwijderd.
Duur oproep tonen. Zie “
Duur oproep” op pagina 23.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
25
Persoonlijke gegevens
Contacten
Opties in de
beginweergave van
Contacten: Openen, Bellen,
Bericht maken, Nieuw
contact, Gesprek openen,
Bewerken, Verwijderen,
Dupliceren, Toev. aan groep,
Hoort bij groepen,
Markeringen aan/uit,
Kopieer naar SIM, Ga naar
webadres, Zenden,
Contactinfo, SIM-
telefoonboek,
Dienstnummers,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
In Contacten kunt u contactgegevens, zoals namen, telefoonnummers en adressen,
opslaan en beheren.
U kunt hier ook een persoonlijke beltoon, spraaklabel of thumbnailafbeelding aan een
contactkaart toevoegen. Ook kunt u hier contactgroepen maken, zodat u een SMS- of e-
mailbericht aan meerdere ontvangers tegelijk kunt versturen.
Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele
apparaten.
Contactkaarten maken en bewerken
1 Druk op in standby-modus of ga naar Menu Contacten.
2 Open Contacten en kies Opties Nieuw contact.
3 Vul de gewenste velden in en druk op Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken, Zie “Acties voor alle toepassingen” op
pagina 13.
Opties bij het
bewerken van een
contactkaart: Thumbnail
toevoeg. / Thumbnail
verwijd., Gegeven
toevoegen, Gegeven
verwijd., Label bewerken,
Help en Afsluiten.
Als u contactkaarten wilt verwijderen, gaat u in de map Contacten naar de
gewenste contactkaart en kiest u Opties Verwijderen.
Als u een thumbnailafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u een
contactkaart en kiest u Opties Bewerken. Vervolgens kiest u Opties Thumbnail
toevoeg.. Deze thumbnailafbeelding verschijnt ook als de persoon in kwestie u belt. Als
u een thumbnailafbeelding aan een contactkaart hebt toegevoegd, kunt u de
afbeelding vervangen door Thumbnail toevoeg. te kiezen. U kunt de afbeelding uit de
contactkaart verwijderen door Thumbnail verwijd. te kiezen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
26
Als u standaardnummers en -adressen aan een contactkaart wilt toewijzen, opent
u een contactkaart en kiest u Opties Standaardnummers. Er verschijnt een pop-
upvenster met de beschikbare opties.
Contactgegevens kopiëren tussen de SIM-kaart en het
telefoongeheugen
Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar de telefoon wilt kopiëren, kiest u
Opties SIM-telefoonboek. Ga naar de naam of meerdere namen die u wilt kopiëren
en kies Opties Kopie naar Contact..
Als u een telefoon-, fax- of semafoonnummer vanuit Contacten wilt kopiëren naar de
SIM-kaart, gaat u naar Contacten. Open een contactkaart, ga naar het nummer en
kies Opties Kopieer naar SIM.
Een beltoon toevoegen voor een contactkaart of -
groep
Tip! Voor
individuele contacten
wordt de beltoon gebruikt
die als laatste is ingesteld.
Dus als u eerst de
groepsbeltoon wijzigt en
dan de beltoon voor een
lid van die groep, wordt
deze laatste beltoon
gebruikt.
U kunt voor elke contactkaart en -groep een beltoon instellen. Als de persoon of het
groepslid in kwestie u belt, wordt de beltoon weergegeven (als het nummer van de beller
wordt meegestuurd met de oproep en uw telefoon dit herkent).
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga naar de groepenlijst en selecteer
een contactgroep.
2 Selecteer Opties Beltoon. Er verschijnt een lijst met beltonen.
3 Selecteer met de navigatietoets de beltoon die u wilt gebruiken voor de contactkaart
of -groep en druk op Selecteer.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
27
Voicedialling
U kunt bellen via een spraaklabel dat u aan een contactkaart hebt toegevoegd. U kunt
hiervoor een woord of combinatie van woorden gebruiken.
Houd tijdens het opnemen de telefoon op een korte afstand van uw mond. De
starttoon klinkt. Spreek de woorden die u voor het spraaklabel wilt gebruiken duidelijk
in.
Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt:
Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
U moet het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u het hebt opgenomen.
Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en
gebruik ze in een rustige omgeving.
Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het
gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking:Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Een spraaklabel aan een telefoonnummer toevoegen
U kunt alleen spraaklabels opgeven voor telefoonnummers in het geheugen van de
telefoon. Zie “
Contactgegevens kopiëren tussen de SIM-kaart en het telefoongeheugen
op pagina 26.
1 Ga in de weergave Contacten naar de contactkaart waaraan u een spraaklabel wilt
toevoegen en druk op om de kaart te openen.
2 Ga naar het nummer waaraan u het spraaklabel wilt toevoegen en selecteer Opties
Spraaklabel toev..
3 Druk op Start om een spraaklabel op te nemen. De starttoon klinkt. Spreek de
woorden die u voor het spraaklabel wilt gebruiken duidelijk in.
4 Na de opname wordt het opgenomen spraaklabel afgespeeld en verschijnt de tekst
Spraaklabel wordt afgespeeld.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
28
5 Wanneer u het spraaklabel opslaat, verschijnt de tekst Spraaklabel opgeslagen en hoort
u een pieptoon. Naast het nummer op de contactkaart verschijnt het symbool .
Bellen via een spraaklabel
1 Houd ingedrukt in de standby-modus. U hoort een korte toon en de tekst Spreek
nu verschijnt.
2 Als u belt via een spraaklabel moet u de telefoon op een korte afstand van uw mond
houden en het spraaklabel duidelijk uitspreken.
3 Het spraaknummer wordt herhaald, de naam en het nummer worden weergegeven en
na een paar seconden wordt het nummer in kwestie gekozen.
Als het spraaklabel niet wordt herkend of als het verkeerde wordt afgespeeld, drukt u
op Nogmaals.
U kunt voicedialling niet gebruiken tijdens een gegevensoproep of als er een GPRS-
verbinding actief is.
Snelkeuzetoetsen toewijzen
Via snelkeuzetoetsen kunt u snel veelgebruikte nummers bellen. U kunt aan acht
telefoonnummers een snelkeuzetoets toewijzen. Nummer 1 is gereserveerd voor de
voicemailbox.
1 Open de contactkaart waarvoor u een snelkeuzetoets wilt instellen en
selecteerOpties Snelkeuze toewijz.. Het snelkeuzerooster met de nummers 1 t/m 9
wordt geopend.
2 Ga naar een nummer en druk op Toewijz.. Bij terugkeer naar de weergave Contactinfo
ziet u het snelkeuzesymbool bij het nummer.
U kunt het telefoonnummer nu bellen door in de standby-modus op de snelkeuzetoets
en te drukken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
29
Geabonneerde contacten bekijken
Opties in de
weergave Subscribed
contacts: Openen, Bellen,
Bericht maken, Gesprek
openen, Abonnem.
opzeggen, Nieuw
abonneren, Markeringen
aan/uit, Mijn aanwezigheid,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
Ga in de map Contacten meteen naar het tweede tabblad om de lijst met geabonneerde
contacten te openen. In deze lijst kunt u aanwezigheidsgegevens bekijken, zoals de
beschikbaarheid en de chatstatus, van alle geabonneerde contacten. Zie “
Aanwezigheid
(netwerkdienst)” op pagina 29. Zie “Chatten (netwerkdienst)” op pagina 100.
Contactgroepen beheren
Contactgroepen maken
1 Druk op in de map Contacten om de groepenlijst te openen.
2 Selecteer Opties Nieuwe groep.
Opties in de
weergave Groepenlijst:
Openen, Nieuwe groep,
Verwijderen, Naam
wijzigen, Beltoon,
Contactinfo, Instellingen,
Help en Afsluiten.
U kunt de standaardnaam Groep gebruiken of zelf een naam typen. Druk vervolgens
op OK.
Leden aan een groep toevoegen
1 Ga in de map Contacten naar de persoon die u aan een contactgroep wilt toevoegen
en selecteer Opties Toev. aan groep:. Er verschijnt een lijst met groepen.
2 Ga naar de groep waaraan u de persoon wilt toevoegen en druk op .
Aanwezigheid (netwerkdienst)
Ga naar Menu
Extra Aanwezigh..
Via Aanwezigheid kunt u anderen laten weten wanneer, waar en hoe ze met u contact
kunnen opnemen. U kunt een dynamisch profiel van uw contactgegevens maken en
bekijken, dat zichtbaar is voor andere gebruikers van de dienst, om gegevens te delen of
diensten te regelen. In uw aanwezigheidsgegevens kunt u uw beschikbaarheid opnemen,
aangeven of u wilt dat mensen u bellen of berichten sturen en laten weten waar u bent
en wat u aan het doen bent. Zie afb. 10 op pagina 30.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
30
Opties in de
weergave Aanwezigheid:
Openen, Mijn
beschikbaarh., Leden,
Aanwezigheid bijw.,
Aanmelden, Afmelden,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
Voordat u Aanwezigheid kunt gebruiken, moet u een dienst zoeken die u wilt gebruiken
en de instellingen van die dienst opslaan. Mogelijk ontvangt u de instellingen via een
speciaal SMS-bericht, een zogenaamd smart-bericht, van de aanbieder van de aanwezig-
heidsdienst. Zie “Smart-berichten ontvangen” op pagina 58. Neem contact op met uw
aanbieder voor meer informatie.
Met de toepassing Aanwezigheid kunt u de gegevens die u hebt gepubliceerd wijzigen
en instellen wie uw aanwezigheid mogen zien. Via Contacten kunt u de aanwezigheids-
gegevens van anderen bekijken. Zie “
Contacten” op pagina 25.
Uw beschikbaarheidsgegevens wijzigen
Kies Opties Mijn beschikbaarh. en kies:
Beschikbaar - u bent beschikbaar voor telefoongesprekken en berichten; u hebt
bijvoorbeeld het profiel Algemeen ingesteld. Zie “
Profielen” op pagina 87.
Bezet - u bent mogelijk beschikbaar voor telefoongesprekken of berichten; u hebt
bijvoorbeeld het profiel Vergadering ingesteld.
Niet beschikbaar - u bent niet beschikbaar voor telefoongesprekken of berichten;
u hebt bijvoorbeeld het profiel Stil ingesteld.
Wijzigen wie uw aanwezigheidsgegevens mogen
bekijken
Kies Opties Leden en kies:
Aanw. openb. - er wordt beperkte informatie weergegeven over de manier waarop
mensen contact met u kunnen opnemen. Deze informatie is beschikbaar voor iedereen
die u niet hebt geblokkeerd.
Mijn beschikbaarh. - kies Beschikbaar, Bezet of Niet beschikbaar.
Leden - hiermee opent u de weergave Huidige kijkers van uw Aanw. openb..
Zie “
Openbare leden” op pagina 31.
Figuur 10
De weergave
Aanwezigheid privé.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
31
Aanwezigheid bijw. - hiermee werkt u uw aanwezigheidsgegevens bij op de
aanwezigheidsserver.
Aanmelden / Afmelden - hiermee maakt u of verbreekt u de verbinding met de
aanwezigheidsserver. Zie “Chat- en aanwezigheidsservers” op pagina 107.
Instellingen - hiermee kunt u de puclicatie van uw aanwezigheidsgegevens beheren.
Aanw. privé - uw privégegevens worden weergegeven, zodat u meer persoonlijke
gegevens kunt delen. Deze gegevens zijn alleen beschikbaar voor degenen die u
hiervoor toestemming hebt gegeven. U kunt de volgende opties selecteren:
Mijn beschikbaarh. - kies Beschikbaar, Bezet of Niet beschikbaar.
Mijn aanw.bericht- u kunt een tekstbericht van maximaal 40 tekens intoetsen om
uw huidige beschikbaarheid te beschrijven.
Mijn logo - u kunt een logo toevoegen aan uw beschikbaarheidsgegevens.
Logobestanden worden opgeslagen in de Galerij. Zie “
Galerij” op pagina 46.
Leden - hiermee opent u de weergave Privé-lijst van uw Aanw. privé. Zie “Privé-
kijkers” op pagina 32.
Aanwezigheid bijw. - hiermee werkt u uw aanwezigheidsgegevens bij op de
aanwezigheidsserver.
Aanmelden / Afmelden - hiermee maakt u of verbreekt u de verbinding met de
aanwezigheidsserver. Zie “Chat- en aanwezigheidsservers” op pagina 107.
Instellingen - hiermee kunt u de puclicatie van uw aanwezigheid beheren.
Aanw. geblokk. - er wordt een scherm zonder persoonlijke gegevens weergegeven.
Zie “
Geblokkeerde leden” op pagina 32.
Openbare leden
Ga naar Aanw. openb. en kies Opties Leden Huidige kijkers om de namen,
telefoonnummers of gebruikers-ID's te bekijken van de leden die uw privé-
aanwezigheidsbericht niet mogen zien, maar die momenteel uw openbare
aanwezigheidsbericht te zien krijgen. U kunt naar een lid gaan, op Opties drukken en een
van de volgende opties kiezen:
Toev. aan privé-lijst - het lid mag ook uw privé-aanwezigheidsbericht zien.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
32
Blokkeren - het lid mag uw privé-aanwezigheidsbericht niet zien.
Toev. aan contacten - het lid wordt toegevoegd aan de map Contacten.
Lijsten opnw laden - verbinding maken met de aanwezigheidsserver om de ledenlijsten
bij te werken. Deze optie is alleen beschikbaar als u off line bent.
Privé-kijkers
Ga naar Aanw. privé en kies Opties Leden Privé-lijst om de namen, telefoonnummers
of gebruikers-ID's te bekijken van de leden die uw privé-aanwezigheidsbericht mogen
zien. Als u niet wilt dat een lid uw privé-aanwezigheidsberichten ziet, gaat u naar het lid
en drukt u op . U kunt naar een lid gaan, op Opties drukken en een van de volgende
opties kiezen:
Nieuwe toevoegen - u kunt handmatig of vanuit de map Contacten een nieuw lid
toevoegen.
U kunt alleen een contact met een gebruikers-ID op de contactkaart selecteren.
Blokkeren - het lid mag uw privé-aanwezigheidsbericht niet zien.
Toev. aan contacten - het lid wordt toegevoegd aan de map Contacten.
Verwijderen uit lijst - het lid wordt verwijderd uit de privé-lijst. Deze optie is ook
beschikbaar als er items zijn gemarkeerd. Als de lijst leeg is, is deze optie niet
beschikbaar.
Gegevens bekijken - de gebruikers-ID van het lid wordt weergegeven.
Lijsten opnw laden - verbinding maken met de aanwezigheidsserver om de ledenlijsten
bij te werken. Deze optie is alleen beschikbaar als u off line bent.
Geblokkeerde leden
Ga naar Opties Leden Aanw. geblokk. om te bekijken welke leden uw privé-
aanwezigheidsbericht en uw openbare aanwezigheidsbericht niet mogen zien. Als een lid
uw aanwezigheidsgegevens wel mag zien, gaat u naar het lid en drukt u op . U kunt
naar een lid gaan, op Opties drukken en een van de volgende opties kiezen:
Toev. aan privé-lijst - het lid mag ook uw privé-aanwezigheidsbericht zien.
Nieuwe toevoegen - u kunt handmatig of vanuit de map Contacten een nieuw lid
toevoegen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
33
U kunt alleen een contact met een gebruikers-ID op de contactkaart selecteren.
Toev. aan contacten - het lid wordt toegevoegd aan de map Contacten.
Gegevens bekijken - de gebruikers-ID van het lid wordt weergegeven.
Lijsten opnw laden - verbinding maken met de aanwezigheidsserver om de ledenlijsten
bij te werken. Deze optie is alleen beschikbaar als u off line bent.
Uw aanwezigheidsgegevens bijwerken
Ga naar Menu Mijn aanwezigheid.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht:
1 Toets uw gebruikers-ID en uw wachtwoord in en druk op om u aan te melden.
U krijgt uw gebruikers-ID en uw wachtwoord van de aanbieder van de dienst.
2 Kies Opties Aanwezigheid bijw.. Deze optie is beschikbaar als u bent aangemeld bij
de server en u uw aanwezigheidsgegevens hebt gewijzigd in de weergave Aanw. privé
of Aanw. openb. en deze nog niet hebt bijgewerkt.
3 Als u zich wilt afmelden, kiest u Opties Afmelden.
Aanwezigheidsinstellingen
Kies Opties instellingen in de beginweergave van Aanwezigheid.
Zie “
Chat- en aanwezigheidsservers” op pagina 107.
Tonen aan - kies een van de volgende opties:
Privé en openb. - uw privé-aanwezigheidsbericht en uw openbare
aanwezigheidsbericht worden gepubliceerd.
Privé-kijkers - alleen privé-leden kunnen uw aanwezigheidsgegevens zien.
Openbare leden - openbare leden en privé-leden kunnen uw openbare
aanwezigheidsbericht zien.
Niemand - uw aanwezigheidsgegevens worden niet gepubliceerd.
Synchr. met profielen - hiermee definieert u welke aanwezigheidskenmerken worden
gewijzigd als u uw profiel wijzigt. Selecteer:
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
34
Uit - de aanwezigheidskenmerken worden niet gewijzigd, zelfs niet als u uw profiel
wijzigt.
Aan - zowel Mijn beschikbaarh. als Mijn aanw.berichtworden gewijzigd als u uw
profiel wijzigt.
Alleen beschikb. - Mijn aanw.berichtwordt niet gewijzigd als u uw profiel wijzigt.
Alleen privé-ber. - Mijn beschikbaarh. wordt niet gewijzigd als u uw profiel wijzigt.
Positiebepaling (netwerkdienst)
Ga naar
Menu Instrum.
Positiebepaling.
Met Positiebepaling kan het netwerk de positie van uw telefoon bepalen. Door
Positiebepaling in of uit te schakelen, kiest u wanneer de positie van uw telefoon wordt
doorgegeven aan het netwerk.
Als u Positiebepaling voor uw telefoon wilt inschakelen, kiest u Instellingen
Positiebepaling Aan.
Als u een Positieaanvraag ontvangt, wordt weergegeven welke dienst de aanvraag heeft
ingediend. Druk op Accept. als u de positiegegevens wilt verzenden of op Weigeren om de
aanvraag te weigeren.
Berichten met een Positieaanvraag worden vastgelegd in de lijst Ontv. aanvr.. Kies Menu
Positiebepaling Ontv. aanvr. om de aanvragen te bekijken Het symbool naast een
aanvraag geeft aan of de aanvraag nieuw, geweigerd of geaccepteerd is. Als u de
gegevens van een aanvraag wilt bekijken, gaat u naar de aanvraag en drukt u op . Als
u de lijst Ontv. aanvr. wilt wissen, kiest u Opties Lijst wissen.
Agenda
In Agenda kunt u uw afspraken, vergaderingen, verjaardagen en andere speciale datums
bijhouden. U kunt voor agenda-items ook een signaal instellen ter herinnering. Voor
Agenda wordt een gedeeld geheugen gebruikt. Zie “
Gedeeld geheugen” op pagina 15.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
35
Agenda-items maken
1 Ga naar Menu Agenda
2 Kies Opties Nieuw item en selecteer:
Vergadering voor een afspraak op een specifieke datum en tijd.
Memo voor een algemeen item voor een bepaalde dag.
Verjaardag voor verjaardagen of andere speciale data. Gedenkdagen worden elk
jaar herhaald.
3 Vul de velden in. Met de navigatietoets gaat u naar de verschillende velden.
Onderwerp / Gelegenheid - typ een omschrijving.
Locatie - waar de bijeenkomst plaatsvindt (optioneel).
Begintijd, Eindtijd, Begindatum en Einddatum.
Signaal - Druk op om de velden te activeren voor Tijd signaal en Dag signaal.
Herhalen - Druk op om het item te laten terugkeren. Dit wordt in de
dagweergave aangeduid met .
Herhalen tot - u kunt een einddatum instellen voor een terugkerend item,
bijvoorbeeld voor een wekelijkse cursus die u volgt. Deze optie verschijnt alleen als
u hebt aangegeven dat het item moet worden herhaald.
Synchronisatie - Privé na synchronisatie kan het agenda-item alleen door uzelf
worden bekeken en niet door anderen met on line toegang tot de agenda. Openbaar
- het agenda-item is zichtbaar voor iedereen met on line toegang tot uw agenda.
Geen - het agenda-item wordt bij het synchroniseren niet naar uw PC gekopieerd.
4 Kies Gereed om het item op te slaan.
Als u terugkerende items bewerkt of verwijdert, kunt u kiezen waarvoor de wijzigingen
gelden: Alle vermeldingen - alle vermeldingen van het item worden gewijzigd / Alleen dit
item - alleen het huidige item wordt gewijzigd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
36
Agendaweergaven
Opties in de
verschillende
agendaweergaven:
Openen, Nieuw item,
Weekweergave /
Maandweergave,
Verwijderen, Ga naar
datum, Zenden,
Instellingen, Help, en
Afsluiten.
Als u in de maand-, week- of dagweergave op drukt, wordt de huidige datum
automatisch gemarkeerd.
Als u een agenda-item wilt maken, kunt u in een willekeurige agendaweergave op een
van de cijfertoetsen t/m drukken. Een item van het type Vergadering
wordt geopend en de ingetoetste tekens worden aan het veld Onderwerp toegevoegd.
•Kies Opties Ga naar datum om naar een bepaalde datum te gaan. Toets de datum in
en druk op OK.
Symbolen in de dag- en weekweergave: - Memo en - Verjaardag.
Symbolen voor synchronisatie in de maandweergave:
- Privé, - Openbaar, - Geen en - de dag bevat meer dan één item.
Takenlijst
Ga naar Menu
Taken.
In Takenlijst kunt u bijhouden welke taken u nog moet uitvoeren. Voor Takenlijst wordt
een gedeeld geheugen gebruikt. Zie “
Gedeeld geheugen” op pagina 15.
1 Druk op een van de toetsen t/m om een takenlijst te maken. De
editor wordt geopend en de cursor knippert na de letters die u hebt ingetoetst.
2 Geef de taak op in het vak Onderwerp. Druk op om speciale tekens toe te
voegen.
In het vak Uiterste datum kunt u de einddatum voor de taak opgeven.
Als u een prioriteit voor het takenlijst wilt instellen, gaat u naar het veld Prioriteit
en drukt u op .
3 Kies Gereed om het takenlijst op te slaan. Als u alle tekens verwijdert en op Gereed
kiest, wordt het takenlijst verwijderd, zelfs als u een eerder opgeslagen takenlijst
bewerkt.
Als u een takenlijst wilt openen, selecteert u dat en drukt u op .
Als u een takenlijst wilt verwijderen, selecteert u dat en kiest u Opties Verwijderen
of drukt u op .
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijke gegevens
37
Als u een takenlijst als voltooid wilt markeren, selecteert u dat en kiest u Opties
Markeer: volbracht.
Als u een takenlijst wilt herstellen, kiest u Opties Markeer: niet volbr..
Importeren van gegevens van compatibele
Nokia-telefoons
Met de toepassing Nokia PC Suite 6.1 Content Copier kunt u gegevens van de agenda,
contacten en taken uit compatibele Nokia-telefoons verplaatsen naar een compatibele
PC. Instructies voor het gebruik van deze toepassing vindt u bij de Help-functie van PC
Suite op de cd-rom.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
38
Multimedia
Camera
Met de toepassing Camera kunt u onderweg foto's maken en video's opnemen. De
afbeeldingen worden automatisch opgeslagen in de toepassing Galerij, waar u de namen
kunt wijzigen en de afbeeldingen in mappen kunt onderbengen. U kunt afbeeldingen ook
verzenden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding.
Met de camera maakt u JPEG-afbeeldingen en videoclips worden opgenomen in de
bestandsindeling 3GPP met de extensie .3gp.
Druk op in
standby-modus of ga
naar Menu Camera.
Foto's maken
1 Druk op in de standby-modus en druk op of om naar het tabblad Afb.
te gaan. De toepassing Camera wordt gestart, waarin u het onderwerp kunt bekijken.
Opties voordat u
een foto maakt:
Vastleggen, Nachtmodus
aan / Nachtmodus uit, Ga
naar Galerij,
Zelfontspanner,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
U ziet de zoeker en de lijnen die aangeven welk gebied van de afbeelding wordt
vastgelegd.
U ziet ook de teller die aangeeft hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de
geselecteerde kwaliteit, in het geheugen van de telefoon of op de geheugenkaart
(indien aanwezig) passen.
2 Druk op om in te zoomen op het onderwerp voordat u een foto maakt. Druk op
om weer uit te zoomen. Het zoomsymbool op de display geeft het zoomniveau
aan.
Tip! De resolutie van een foto waarvoor u hebt ingezoomd, is lager dan de
resolutie van een foto waarvoor u niet hebt ingezoomd, maar het formaat is
gelijk. Als u de foto's bijvoorbeeld op een pc bekijkt, is het verschil in
beeldkwaliteit zichtbaar.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
39
3 Als u een foto wilt maken , drukt u op . Houd de telefoon stil totdat de foto wordt
opgeslagen. De foto wordt automatisch in de Galerij opgeslagen. Zie “
Galerij” op
pagina 46.
Tip! Als u onmiddellijk meerdere foto's na elkaar wilt maken, kiest u Opties
Instellingen Afbeelding Opgen. afb. tonen. Kies Nee. De foto's worden niet op de
display getoond nadat ze zijn gemaakt en worden opgeslagen in de Galerij. De
camera is meteen weer gereed voor gebruik.
De energiebesparende modus van Camera wordt ingeschakeld als u niet binnen een
minuut op een toets hebt gedrukt. Als u nog meer foto's wilt maken, drukt u op .
Opties nadat u een
foto hebt gemaakt: Nieuw,
Verwijderen, Zenden, Inst.
als achtergr., Naam afbeeld.
wijz., Ga naar Galerij,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
Nadat de afbeelding is opgeslagen:
•Kies Opties Verwijderen als u de afbeelding niet wilt opslaan.
Druk op om terug te gaan naar de zoeker als u een nieuwe foto wilt maken.
U kunt een afbeelding invoegen in een contactkaart. Zie “
Contactkaarten maken en
bewerken” op pagina 25.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u het maken van een foto uitstellen, zodat u een foto kunt
maken waar u zelf ook opstaat.
1 Kies Opties Zelfontspanner.
2 Selecteer de vertraging: 10 seconden, 20 seconden of 30 seconden.
3 Druk op Activeren. De foto wordt gemaakt, nadat de geselecteerde tijd is verstreken.
Instellingen
In de toepassing Camera kunt u de instellingen wijzigen voor de beeldkwaliteit, aangeven
of de foto's op de display worden getoond nadat ze zijn gemaakt, de standaardnaam voor
afbeeldingen wijzigen en de geheugenlocatie van opgeslagen afbeeldingen wijzigen.
1 Kies Opties Instellingen Afbeelding.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen:
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
40
Kwaliteit afbeelding - Hoog, Normaalof Gering. Bij een hogere beeldkwaliteit neemt
de afbeelding meer geheugen in beslag.
Opgen. afb. tonen - als u onmiddellijk meerdere foto's na elkaar wilt maken, kiest u
Nee. De foto's worden niet op de display getoond nadat ze zijn gemaakt en worden
opgeslagen in de Galerij. De camera is meteen weer gereed voor gebruik.
Stand.naam afbeeld. - in Camera krijgen afbeeldingen een naam met de indeling
‘Afbeelding.jpg’. Via Stand.naam afbeeld. kunt u een naam instellen voor de
opgeslagen afbeeldingen.
Gebruikt geheugen - selecteer of u de afbeelding in het geheugen van de telefoon of
op een geheugenkaart (indien aanwezig) wilt opslaan.
Videoclips opnemen
Opties voordat u
een videoclip opneemt:
Opnemen, Nachtmodus aan
/ Nachtmodus uit, Dempen
/ Dempen opheffen, Ga
naar Galerij, Instellingen,
Help en Afsluiten.
Druk op Camera in de standby-modus en druk op of om naar het tabblad Video
te gaan.
Druk op om de opname te starten.
U kunt op elk gewenst moment op drukken om de opname te pauzeren. Druk
op om de opname te hervatten.
Druk vóór of tijdens het maken van een opname op om in te zoomen op het
onderwerp. Druk op om weer uit te zoomen.
Druk op om de opname te stoppen.
De videoclip wordt opgeslagen in het geheugen van de telefoon of op de geheugenkaart,
afhankelijk van de instelling van Gebruikt geheugen. Zie “
De videorecorder instellen” op
pagina 41.
Als u de videoclip die u hebt opgenomen meteen wilt afspelen, kiest u Opties
Spelen.
Als u eerder opgenomen videoclips wilt afspelen, gaat u naar de Galerij. Zie “
Galerij
op pagina 46.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
41
Opties nadat u een
videoclip hebt
opgenomen: Nieuw,
Spelen, Zenden, Naam
wijzigen, Verwijderen, Ga
naar Gallerij, Instellingen,
Help en Afsluiten.
De videorecorder instellen
Met de volgende instellingen kunt u definiëren hoe videoclips worden opgenomen.
1 Kies Opties Instellingen Video.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen:
Lengte - kies:
Maximum - de opnamelengte van een videoclip is beperkt tot 10 minuten.
Kort - voor het opnemen van videoclips van maximaal 95 kB (dit is ongeveer 10
seconden) die u eenvoudig kunt verzenden als een multimediabericht.
Videoresolutie - kies 128x96 of 176x144.
Standaardvideonaam - definieer een standaardnaam.
Gebruikt geheugen - geef op welke geheugenopslag u wilt gebruiken. U kunt het
telefoongeheugen kiezen of de geheugenkaart (indien aanwezig) .
Afbeeldingen bekijken
Opties tijdens het
bekijken van een
afbeelding: Zenden, Inst.
als achtergr., Roteren,
Inzoomen, Uitzoomen,
Volledig scherm,
Verwijderen, Naam
wijzigen, Gegevens
bekijken, Toev. aan Favoriet.,
Help en Afsluiten.
Foto's die met de toepassing Camera zijn gemaakt, worden opgeslagen als afbeeldingen
in de Galerij. Zie “Galerij” op pagina 46. U kunt afbeeldingen ontvangen in een
multimedia- of beeldbericht, als een e-mailbijlage of via Bluetooth. Nadat u een
afbeelding in de Inbox hebt ontvangen, moet u deze opslaan in het geheugen van de
telefoon of op een geheugenkaart. Afbeeldingen die u in beeldberichten ontvangt, kunt
u opslaan in de map Beeldberichten. Zie “
Map voor beeldberichten” op pagina 47.
Kies een afbeelding uit de lijst met afbeeldingen in de map Afbeeldingen in de Galerij om
de imageviewer te starten en de afbeelding te bekijken.
Als u tijdens het bekijken van een afbeelding op of drukt, gaat u naar de
volgende of vorige afbeelding in de huidige map.
In de thumbnailweergave van de afbeeldingen:
1 Druk op of om te schakelen tussen de telefoon en de geheugenkaart.
2 Druk op en om door de lijst met afbeeldingen te bladeren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
42
3 Druk op om een afbeelding te openen. Als de afbeelding is geopend, ziet u de
naam van de afbeelding.
U kunt bewegende GIF-bestanden op dezelfde manier bekijken als andere afbeeldingen.
In-/ of uitzoomen op een opgeslagen afbeelding
1 Kies Opties Inzoomen of Uitzoomen. De zoomfactor wordt boven in de display
weergegeven. Zie “
Sneltoetsen” op pagina 42.
2 Druk op om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave. De zoomfactor
wordt niet permanent opgeslagen.
Volledig scherm
Als u Opties Volledig scherm kiest, worden de randen rond de afbeelding verwijderd,
zodat u meer van de afbeelding ziet. Druk op om terug te keren naar de
oorspronkelijke weergave.
De focus verplaatsen
Tijdens het zoomen op een afbeelding kunt u met de navigatietoets de focus naar links,
rechts, boven of beneden verplaatsen. Zo kunt u een gedeelte van de afbeelding nader
bekijken, bijvoorbeeld de rechterbovenhoek.
Sneltoetsen
90 graden draaien: - tegen de klok in, - met de klok mee. De draaistand
wordt niet permanent opgeslagen.
- inzoomen, - uitzoomen, ingedrukt houden om terug te keren naar
de normale weergave.
- schakelen tussen volledig scherm en normale weergave.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
43
RealPlayer™
Ga naar
Menu RealOne Player.
Met RealPlayer™ kunt u mediabestanden afspelen die in het telefoongeheugen of op een
geheugenkaart zijn opgeslagen of afkomstig zijn van een koppeling naar een
gegevensstroom. Een koppeling naar een gegevensstroom kan worden geactiveerd tijdens
een browsersessie of in het telefoongeheugen of op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
Mediabestanden zijn video-, muziek- of audioclips. Bestanden met de extensie .3gp, .amr,
.mp4, .ra, .rv, .rm en .ram worden ondersteund in RealPlayer.
RealPlayer ondersteunt niet alle bestandsindelingen of alle variaties van een
bestandsindeling. RealPlayer probeert bijvoorbeeld alle .mp4-bestanden te openen.
Sommige .mp4-bestanden bevatten echter inhoud die niet compatibel is met de 3GPP-
standaard en worden daarom niet door deze telefoon ondersteund. In dit geval kan de
bewerking mislukken en wordt het bestand gedeeltelijk afgespeeld of wordt een
foutbericht weergegeven.
RealPlayer maakt gebruik van gedeeld geheugen. Zie “
Gedeeld geheugen” op pagina 15.
Opties in
RealPlayer bij selectie van
een clip (de beschikbare
opties kunnen variëren):
Spelen, Doorgaan, Stoppen,
Geluid uit, Geluid aan,
Gegevens clip, Zenden,
Instellingen, Help, en
Afsluiten.
Mediabestanden afspelen
Als u een mediabestand wilt afspelen dat in het telefoongeheugen of op een
geheugenkaart is opgeslagen, kiest u OptiesOpenen en:
Recente clips - om een van de laatste 6 afgespeelde bestanden in RealPlayer af te
spelen of
Opgeslagen clip - om een bestand af te spelen dat in de Galerij is opgeslagen.
Zie “
Galerij” op pagina 46.
Ga naar een bestand en druk op om het bestand af te spelen.
Als u inhoud van een koppeling naar een gegevensstroom wilt afspelen:
Selecteer een koppeling naar een gegevensstroom die in de Galerij is opgeslagen.
Voordat de inhoud wordt afgespeeld, maakt de telefoon verbinding met de site om
het bestand te laden.
Open de koppeling naar een bestand in de browser.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
44
Als u inhoud van een koppeling naar een gegevensstroom wilt afspelen, moet u eerst een
standaardtoegangspunt configureren. Zie “
Toegangspunten” op pagina 73.
Bij veel netwerkoperatoren moet u een Internet-toegangspunt gebruiken als
standaardtoegangspunt. Bij andere netwerkoperatoren kunt u een WAP-toegangspunt
gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met de aanbieder van de dienst.
In RealPlayer kunt u alleen een rtsp:// URL-adres openen. U kunt geen http:// URL-adres
openen, maar RealPlayer herkent wel een http-koppeling naar een .ram-bestand, omdat
een .ram-bestand een tekstbestand is met een rtsp-koppeling.
Sneltoetsen tijdens afspelen
Wanneer u een mediabestand afspeelt, kunt u als volgt met de navigatietoets zoeken (het
mediabestand snel afspelen) en het geluid dempen:
Houd ingedrukt om vooruit te zoeken of houd ingedrukt om achteruit te zoeken.
Houd ingedrukt totdat het symbool wordt weergegeven, om het geluid te
dempen.
Houd ingedrukt totdat het symbool wordt weergegeven, om het geluid in te
schakelen.
De instellingen wijzigen
Kies OptiesInstellingen en kies vervolgens Video, Geluid of Verbinding.
Kies Video om de volgende instellingen te wijzigen:
Contrast - hiermee opent u de weergave waarin u het contrast kunt wijzigen.
Herhalen - kies Aan als het videobestand na afloop automatisch opnieuw moet worden
afgespeeld.
Kies Geluid om de volgende instellingen te wijzigen:
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
45
Herhalen - kies Aan als het audiobestand na afloop automatisch opnieuw moet
worden afgespeeld.
Willekeurig afspelen - kies Aan als u de items in de afspeellijst in een willekeurige
volgorde wilt afspelen.
Kies Verbinding om de instellingen voor de verbinding te wijzigen.
Movie director
Ga naar Menu
Movie director.
Met Movie director kunt u bewerkte videoclips maken die video, geluid en tekst kunnen
bevatten. De videoclips worden automatisch bewerkt volgens de stijl die u selecteert. De
stijl bepaalt de overgangen en de visuele effecten die in de videoclip worden gebruikt.
Open Movie director en druk op of om te schakelen tussen de tabbladen
en .
Op het tabblad kunt u de volgende opties selecteren:
Snelle muvee - videoclips maken die geschikt zijn om via multimedia (MMS) te
verzenden. U kunt meerdere videoclips selecteren en de stijl die u op de clips wilt
toepassen. Een videoclip met Snelle muvee is gewoonlijk korter dan 10 seconden.
Aangep. muvee - u kunt videoclips selecteren en een stijl, muziek en berichten
toepassen, de duur instellen en een voorbeeld van de videoclip bekijken voordat u de
clip opslaat. Geef de volgende gegevens op:
Video - selecteer een of meer bronbestanden die u wilt gebruiken. Kies Markeringen
aan/uit, Afspelen of Vastleggen.
Stijl - selecteer een stijl in de lijst. De stijl bepaalt de effecten en de berichttekst.
Bij elke stijl hoort standaardmuziek en een berichttekst.
Muziek - selecteer een muziekclip in de lijst.
Bericht - hiermee voegt u tekst toe aan het begin of het einde van de videoclip. U
kunt een bericht intoetsen of een bericht van het sjabloon selecteren. U kunt de
tekst van het standaardbericht wijzigen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
46
Muvee maken - u moet de duur instellen voor de videoclip. Kies Multimediabericht
om een video te maken die geschikt is om via MMS te verzenden, Gelijk aan muziek
om een video te maken die even lang is als de geselecteerde muziekclip of Door gebr.
gedef. om handmatig de duur van de videoclip in te voeren.
Nadat het voorbeeld van de clip is voorbereid, wordt de weergave Muvee bekijken
geopend waarin u de nieuwe videoclip kunt Afspelen, Opnieuw maken (een nieuwe
variatie van de videoclip maken) en Opslaan.
Stijldownloads - nieuwe stijlen downloaden en installeren.
Instellingen - ga naar de instelling die u wilt wijzigen:
Gebruikt geheugen - kies Telefoongeheugn of Geheugenkaart
Resolutie - kies Hoog, Laag of Automatisch
Stand.naam muvee - voer een standaardnaam in voor uw videoclips.
Het tabblad bevat een lijst met videoclips die u kunt Afspelen, Zenden en Verwijderen
en u kunt ook de Naam wijzigen.
Galerij
Ga naar Menu
Galerij.
In de Galerij kunt u afbeeldingen, geluidsfragmenten, afspeellijsten, videoclips,
koppelingen naar gegevensstromen en RAM-bestanden opslaan en ordenen.
Voor de Galerij wordt gedeeld geheugen gebruikt. Zie “
Gedeeld geheugen” op pagina 15.
Als u de Galerij opent, wordt er een lijst met mappen in het telefoongeheugen
weergegeven. Druk op om de mappen van de eventuele geheugenkaart weer te
geven.
Selecteer de map Afbeeldingen, Geluidsfragn of Videoclips (of een andere map die u hebt
gemaakt) en druk op om de map te openen.
In de geopend map ziet u het volgende:
een symbool dat het type van elk bestand in de map aanduidt; bij afbeeldingen ziet u
thumbnailafbeelding, een voorbeeld van de afbeelding
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
47
de naam van het bestand
de datum en de tijd waarop het bestand is opgeslagen of de grootte van het bestand
eventueel aanwezige submappen.
Opties: Openen
(map of item), Zenden,
Verwijderen, Nieuw maken,
Verplaats naar map,
Kopiëren naar map, Nieuwe
map, Markeringen aan/uit,
Bewerken, Naam wijzigen,
Gallerijdownloads,
Afbn.uploader, Gegevens
bekijken, Toev. aan Favoriet.,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
U kunt bladeren in mappen, mappen openen en aanmaken, items markeren, kopiëren en
verplaatsen naar mappen. Zie “
Acties voor alle toepassingen” op pagina 13. Welke opties
er beschikbaar zijn, is afhankelijk van de inhoud van de lijst met mediabestanden.
Bestanden openen
Selecteer een bestand en druk op om het te openen. Elk bestand wordt in de
bijbehorende toepassing geopend:
Afbeelding - worden geopend in de imageviewer. Zie “
Afbeeldingen bekijken” op
pagina 41.
Geluidsfragmenten - worden geopend en afgespeeld in RealPlayer. Zie “RealPlayer™
op pagina 43.
Videoclips, RAM-bestanden en koppelingen naar gegevensstromen - worden geopend
en afgespeeld in RealPlayer. Zie “
RealPlayer™” op pagina 43.
Submappen - de inhoud van de submap wordt weergegeven.
Overige standaardmappen
Map voor beeldberichten
Opties in de map
voor beeldberichten:
Openen, Zenden,
Verwijderen, Markeringen
aan/uit, Naam wijzigen,
Gegevens bekijken, Help en
Afsluiten.
Gebruik deze map voor het opslaan van afbeeldingen die u in beeldberichten hebt
ontvangen.
Selecteer de map Afbeeldingen Beeldberichten.
Als u een afbeelding wilt opslaan die u in een beeldbericht hebt ontvangen, gaat u naar
Berichten Inbox. Open het bericht en kies Opties Beeld opslaan.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
48
Map voor achtergronden
Gebruik deze map om afbeeldingen op te slaan die u wilt gebruiken als
achtergrondafbeelding voor multimediaberichten.
Selecteer de map Afbeeldingen Achtergronden.
Map voor aanwezigheidslogo's
Gebruik deze map om logo's voor Aanwezigheid op te slaan. Zie “Aanwezigheid
(netwerkdienst)” op pagina 29.
Selecteer de map Afbeeldingen Aanwez.logo's.
Bestanden downloaden
Bestanden in de Galerij downloaden met de browser:
•Kies Opties Gallerijdownloads en kies Grafische downloads, Videodownloads of
Beltonendownloads. De browser wordt geopend en u kunt een bookmark kiezen voor
de site waarvan u wilt downloaden. Zie “
Bookmarks weergeven” op pagina 112.
Als u bestanden wilt downloaden, moet u eerst een standaardtoegangspunt configureren.
Zie “
Toegangspunten” op pagina 73.
Wanneer de items zijn gedownload, wordt de browser gesloten en keert u terug naar de
weergave Galerij.
Afbeeldingen uploaden naar een afbeeldingenserver
(netwerkdienst)
U kunt uw foto's naar een afbeeldingenserver verzenden, om de foto's on line met
anderen te delen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
49
Voordat u afbeeldingen kunt uploaden, moet u de instellingen voor de afbeeldingenserver
invoeren. Zie “
De afbeeldingenserver instellen” op pagina 49. Deze instellingen kunt u
krijgen van de aanbieder van de dienst.
1 Kies Opties Afbn.uploader.
2 Markeer de afbeeldingen en kies Uploaden om het uploaden te starten
3 Voer een naam in voor de map op de afbeeldingenserver waarin de afbeeldingen
worden opgeslagen en druk op .
De afbeeldingenserver instellen
1 Kies Instellingen Afbeeldingenservers en druk op . Voer de gegevens in elk veld
in. Zie “
Toegangspunten” op pagina 73.
2 Druk op .
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
50
Berichten
Ga naar Menu
Berichten.
In de weergave Berichten kunt u de volgende items maken, versturen, ontvangen,
bekijken, bewerken en ordenen: tekstberichten, multimediaberichten, e-mailberichten en
smart-berichten. Smart-berichten zijn speciale tekstberichten zoals beeldberichten of
berichten met beltonen, configuratie-instellingen, bookmarks, contactgegevens of
agenda-items. Daarnaast kunt u berichten en gegevens ontvangen via een Bluetooth-
verbinding, dienstberichten en infodienstberichten ontvangen, en dienstopdrachten
verzenden.
Opties in de
beginweergave van
Berichten: Bericht maken,
Verbinden (beschikbaar als
u instellingen voor de
mailbox hebt
gedefinieerd) of Verbind.
verbreken (beschikbaar als
er een actieve verbinding
met de mailbox is), SIM-
berichten, Infodienst,
Dienstopdracht,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
Opmerking: De functie voor beeldberichten kan alleen worden gebruikt als uw
netwerkoperator of serviceprovider hiervoor ondersteuning biedt. Alleen
apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen beeldberichten ontvangen en
weergeven.
Voor SMS- en multimediaberichten wordt een gedeeld geheugen gebruikt. Zie “
Gedeeld
geheugen” op pagina 15.
In de weergave Berichten ziet u de optie Nieuw bericht en een lijst met standaardmappen:
Inbox - bevat alle ontvangen berichten, behalve infodienst- en e-mailberichten.
E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox. Kies Opties Infodienst om
infodienstberichten te lezen.
Mijn mappen - hierin kunt u berichten onderbrengen.
Mailbox - als u deze map opent, kunt u eerder opgehaalde e-mailberichten off line
bekijken of verbinding maken met de remote mailbox om nieuwe e-mailberichten op te
halen. Als u instellingen voor een nieuwe mailbox hebt opgegeven, vervangt de naam van
die mailbox Mailbox in de beginweergave. Zie “
Instellingen voor e-mailberichten” op
pagina 66.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
51
Ontwerpen - bevat conceptberichten die nog niet zijn verzonden.
Verzonden - bevat de laatste 20 verzonden berichten. U kunt het aantal berichten
dat moet worden opgeslagen wijzigen. Zie “
Instellingen voor de map Overige” op
pagina 68.
Berichten of gegevens die zijn verzonden via een Bluetooth-verbinding, worden niet
opgeslagen in de mappen Ontwerpen of Verzonden.
Outbox - tijdelijke opslagplaats voor voltooide berichten die nog niet zijn
verzonden.
Rapporten (netwerkdienst) - u kunt bij het netwerk een leveringsrapport
aanvragen voor SMS-berichten, smart-berichten en multimediaberichten die u hebt
verzonden. Als u leveringsrapporten wilt ontvangen, kiest uOpties Instellingen SMS
of Multimediabericht. Blader naar Rapport ontvangen en selecteer Ja.
Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Opmerking: Wanneer u berichten verzendt, geeft het apparaat mogelijk de tekst
'Gegevens verzonden' weer. Hiermee wordt aangegeven dat het bericht is verzonden
naar het nummer van de berichtencentrale dat in het apparaat is
geprogrammeerd. Dit is geen indicatie dat het bericht is ontvangen door de
doellocatie. Raadpleeg uw serviceprovider voor meer informatie over
berichtdiensten.
De verbinding moet goed zijn ingesteld voordat u multimedia- of e-mailberichten kunt
opstellen of verbinding kunt maken met de remote mailbox. Zie “
Vereiste instellingen
voor e-mailberichten” op pagina 57. Zie “Vereiste instellingen voor multimediaberichten
op pagina 56.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
52
Tekst intoetsen
Werken met gewone tekstinvoer
Het symbool verschijnt rechtsboven op de display als u de gewone tekstinvoer
gebruikt.
Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het gewenste teken verschijnt. Op de
cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
Symbolen: en geven de modus aan. betekent dat de
eerste letter van het volgende woord een hoofdletter is en dat alle andere
letters automatisch kleine letters zijn. geeft de cijfermodus aan.
Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de cursor
weer verschijnt (of drukt u op ) en toetst u de letter in.
Als u een verkeerd teken hebt getypt, wist u dat met . Houd ingedrukt om
meerdere tekens te wissen.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op totdat
het gewenste leesteken verschijnt.
Als u op drukt, verschijnt er een lijst met speciale tekens. Ga met de
navigatietoets naar het gewenste teken en kies Selecteer om dit teken te selecteren.
Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op om de
cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters, drukt u op .
Werken met tekstinvoer met woordenlijst
Als u werkt met tekstinvoer met woordenlijst, kunt u elke letter intoetsen door één toets
in te drukken. U schakelt tekstinvoer met woordenlijst in door op te drukken en
Woordenboek open te kiezen. Deze wijze van tekstinvoer wordt dan ingeschakeld voor alle
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
53
editors op de telefoon. Het symbool verschijnt boven in de display. Zie afb. 11 op
pagina 53.
1 Toets het gewenste woord in door op de toetsen - te drukken. Druk eenmaal
op een toets voor één letter. Het woord verandert bij elke toetsaanslag.
Als u bijvoorbeeld ‘Nokia’ wilt intoetsen en de Engelse woordenlijst is geselecteerd,
drukt u op:
voor N, voor o, voor k, voor i, en voor a.
Het woord verandert bij elke toetsaanslag. Zie afb. 11 op pagina 53.
2 Controleer na het typen of het woord juist is.
Als het woord juist is, bevestigt u dit door op te drukken of door op
te drukken en dan wordt een spatie ingevoegd. De onderstreping verdwijnt en u
kunt met het volgende woord beginnen.
Als het woord niet juist is, kunt u het volgende doen:
Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te
bekijken.
Druk op en kies Woordenboek Mogelijkheden voor een lijst met
overeenkomende woorden. Ga naar het gewenste woord en druk op om het
te selecteren.
Als ? achter het woord wordt weergegeven, staat het gewenste woord niet in de
woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, kiest u Spellen.
Toets het woord in (max. 32 letters) via gewone tekstinvoer en kies OK. Het woord
wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste
woord in de lijst.
Als u het ? wilt verwijderen en tekens uit het woord wilt wissen, drukt u op .
Tips bij het gebruik van tekstinvoer met woordenlijst
Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te
wissen.
Figuur 11
Tekstinvoer met
woordenlijst.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
54
Druk op om over te schakelen naar de tekenmodus Abc, abc of ABC. Als u twee
keer kort op drukt, wordt tekstinvoer met woordenlijst uitgeschakeld.
Als u in de tekenmodus een getal wilt invoeren, houdt u de gewenste cijfertoets
ingedrukt of drukt u op en selecteert u cijfermodus, toetst u de gewenste cijfers
in en drukt u op OK.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op totdat
het gewenste leesteken verschijnt.
Als u op drukt, verschijnt er een lijst met speciale tekens. Ga met de
navigatietoets naar het gewenste teken en kies Selecteer om dit teken te selecteren.
Of druk op en kies Symbool invoegen.
De functie voor tekstinvoer met woordenlijst probeert te raden welk veelgebruikt
leesteken (.,?!‘) u nodig hebt. De volgorde en beschikbaarheid van leestekens zijn
afhankelijk van de taal van de woordenlijst.
Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te
bekijken.
Wanneer u een woord hebt ingevoerd terwijl invoer met woordenlijst actief is, kunt u op
drukken, Woordenboek selecteren en vervolgens kiezen uit:
Mogelijkheden - om een lijst met woorden weer te geven die met uw toetsaanslagen
overeenkomen. Ga naar het gewenste woord en druk op .
Woord invoegen - om een woord (max. 32 letters) aan de woordenlijst toe te voegen
via gewone tekstinvoer. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het
oudste woord in de lijst.
Woord bewerken- om het woord te bewerken. Deze optie is alleen beschikbaar als het
woord actief (onderstreept) is.
Uit - om tekstinvoer met woordenlijst uit te zetten voor alle editors op de telefoon.
Samengestelde woorden intoetsen
Toets het eerste deel van een samenstelling in en bevestig deze keuze door op te
drukken. Toets het laatste deel van het woord in en voltooi het woord door op
te drukken om een spatie toe te voegen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
55
Tekst naar het klembord kopiëren
Als u tekst naar het klembord wilt kopiëren, zijn dit de eenvoudigste methoden:
1 Houd ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op of
. Alle tekst die u zo selecteert, wordt gemarkeerd.
Houd ingedrukt om hele regels te selecteren. Druk tegelijkertijd op of .
2 Laat de navigatietoets los, terwijl u ingedrukt houdt, om de selectie te beëindigen.
3 Houd ingedrukt en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren.
U kunt ook loslaten en er eenmaal op drukken om een lijst met opdrachten voor
tekstbewerking te openen, bijvoorbeeld Kopiëren of Knippen.
Druk op als u de geselecteerde tekst uit het document wilt verwijderen.
4 Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.
U kunt ook eenmaal op drukken en Plakken kiezen.
Berichten intoetsen en verzenden
De verbinding moet goed zijn ingesteld voordat u multimedia- of e-mailberichten kunt
opstellen of verbinding kunt maken met de remote mailbox. Zie “
Vereiste instellingen
voor e-mailberichten” op pagina 57. Zie “Vereiste instellingen voor multimediaberichten
op pagina 56.
Opties in de editor
voor SMS-berichten:
Zenden, Ontvanger
toevoeg., Invoegen,
Verwijderen, Contacten
control., Berichtgegevens,
Zendopties, Help en
Afsluiten.
1 Kies Nieuw bericht. Er verschijnt een lijst met berichtopties. Selecteer:
Maken: SMS als u een SMS-bericht wilt maken.
Als u een beeldbericht wilt verzenden, kiest u Opties Invoegen Beeld.
een beeldbericht is samengesteld uit diverse SMS-berichten. Daarom kan de
verzending van een beeldbericht meer kosten dan de verzending van één SMS-
bericht.
Maken: Multimediabericht als u een multimediabericht (MMS) wilt verzenden.
Op bepaalde afbeeldingen, beltonen en andere inhoud rust mogelijk copyright, wat
betekent dat de desbetreffende inhoud niet mag worden gekopieerd, gewijzigd,
overgedragen of doorgestuurd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
56
Maken:E-mail als u een e-mailbericht wilt verzenden. Als u geen e-mailaccount
hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen.
2 Druk op om de ontvanger(s) te selecteren in de map Contacten of typ het
telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in het veld Aan: als u een MMS- of
e-mailbericht verzendt. Druk op om een puntkomma (;) toe te voegen als
scheidingsteken tussen de ontvangers.
3 Druk op om naar het berichtvak te gaan.
Tip! Begin met het
intoetsen van een naam
in het veld Aan: en kies
Opties Contacten
control.. Alle
overeenkomende items
worden uit de map
Contacten opgehaald. Als
er slechts één item wordt
gevonden, wordt dit
automatisch toegevoegd.
Als meerdere items zijn
gevonden, moet u een
contactpersoon
selecteren in de lijst.
4 Toets het bericht in.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan 160
tekens. Als een bericht langer is dan 160 tekens, wordt het als een reeks van twee of
meer berichten verzonden.
Op de navigatiebalk wordt de berichtlengte aangegeven, terugtellend vanaf 160. 10
(2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee
berichten wilt verzenden.
Het gebruik van speciale (Unicode-)tekens zoals ë, â, á en ì kost meer ruimte.
5 Als u een mediaobject aan een multimediabericht wilt toevoegen, kiest u Opties
Nieuw invoegen Afbeelding, Geluidsclip, Videoclip of Dia. Selecteer het item dat u wilt
toevoegen.
6 Kies Opties Zenden of druk op om het bericht te verzenden.
Vereiste instellingen voor multimediaberichten
U kunt de instellingen ontvangen in een smart-bericht van uw netwerkoperator of
aanbieder. Zie “
Smart-berichten ontvangen” op pagina 58.
Informeer bij de netwerkoperator of aanbieder naar de beschikbaarheid van datadiensten.
Ga naar Berichten Opties Instellingen Multimediabericht. Open Toeg.punt in
gebruik en selecteer het toegangspunt dat u hebt opgegeven. Zie “
Instellingen voor
multimediaberichten” op pagina 64.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
57
Vereiste instellingen voor e-mailberichten
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en
doorsturen naar een ander e-mailadres, moet u het volgende doen:
Een Internet-toegangspunt configureren. Zie “
Instellingen verbinding” op pagina 73.
E-mailinstellingen definiëren. Zie “Instellingen voor e-mailberichten” op pagina 66.
Volg de instructies van de aanbieder van uw remote mailbox en van de Internet-
aanbieder.
Inbox - berichten ontvangen
Als de Inbox ongelezen berichten bevat, verandert het symbool in .
Opties in de Inbox:
Openen, Bericht maken,
Verwijderen,
Berichtgegevens, Verplaats
naar map, Markeringen
aan/uit, Help en Afsluiten.
In de Inbox herkent u het type bericht aan de symbolen. Dit zijn enkele van de symbolen
die u mogelijk te zien krijgt:
voor een ongelezen SMS-bericht en voor een ongelezen smart-bericht
voor een ongelezen multimediabericht
voor een ongelezen dienstbericht
voor gegevens die via Bluetooth zijn ontvangen
voor onbekende berichttypen.
Multimediaobjecten bekijken
Opties in de
weergave Objecten:
Openen, Opslaan, Zenden,
Bellen en Afsluiten.
Als u de mediaobjecten in een multimediabericht wilt bekijken, opent u het bericht en
kiest u Opties Objecten. In de weergave Objecten kunt u bestanden bekijken die aan
het multimediabericht zijn toegevoegd. U kunt de bestanden opslaan op de telefoon
of naar een ander compatibel apparaat versturen, bijvoorbeeld via Bluetooth.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
58
Belangrijk: Objecten in multimediaberichten kunnen virussen bevatten of
anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC. Open geen bijlagen als u niet
weet of de afzender betrouwbaar is.
Zie “
Certificaatbeheer” op pagina 81.
Smart-berichten ontvangen
Met uw telefoon kunt u smart-berichten ontvangen. Dit zijn SMS-berichten die data
bevatten (ook wel OTA-berichten (Over-The-Air) genoemd). U opent een ontvangen
smart-bericht door de Inbox te openen, het smart-bericht ( ) te selecteren en op
te drukken.
Beeldbericht - om de foto op te slaan in de map Beeldberichten in de Galerij kiest u
Opties Beeld opslaan.
Visitekaartje - als u contactgegevens wilt opslaan, kiest u Opties Visitekaartje opsl..
Tip: certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn
toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - kies Opties Opslaan om een beltoon in de toepassing Galerij op te slaan.
Operatorlogo - kies Opties Opslaan om een logo op te slaan. In de standby-modus
wordt nu het logo weergegeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator.
Agenda-item - kies Opties Opslaan in Agenda om een uitnodiging op te slaan in de
Agenda.
Webbericht - kies Opties Opsl. in bookmarks om een bookmark op te slaan. De
bookmark wordt toegevoegd aan de lijst met bookmarks in browserdiensten.
Als het bericht zowel instellingen voor een browsertoegangspunt als bookmarks
bevat, kiest u Opties Alle opslaan om de gegevens op te slaan. U kunt ook Opties
Gegevens bekijken kiezen om de bookmark- en toegangspuntgegevens afzonderlijk te
bekijken. Als u niet alle gegevens wilt opslaan, selecteert u een instelling of bookmark
en bekijkt u de details. Kies, afhankelijk van uw selectie, Opties Opsl. in Instellingen
of Opsl. in bookmarks.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
59
U heeft nieuwe E-mail - geeft het aantal nieuwe e-mailberichten in uw remote mailbox
aan. Uitgebreidere meldingen bevatten meer details, zoals onderwerp, afzender,
bijlagen, enzovoort.
Verder kunt u de volgende gegevens ontvangen: dienstnummer voor SMS-berichten,
voicemailboxnummer, profielinstellingen voor remote synchronisatie, e-
mailinstellingen, inlogscriptinstellingen voor toegangspunten of
toegangspuntinstellingen voor browsers, multimediaberichten of e-mail.
Kies Opties Opsl. in SMS-instell., Opslaan in Voicemail, Opsl. in Instellingen of Opsl. in
e-mailinst. om de instellingen op te slaan.
Dienstberichten ontvangen (netwerkdienst)
Dienstberichten maken bijvoorbeeld melding van nieuwsberichten en kunnen een
tekstbericht of een adres van een browserdienst bevatten. Informeer bij uw webaanbieder
naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
Mijn mappen
In Mijn mappen kunt u berichten in mappen onderbrengen, nieuwe mappen maken, de
naam van mappen wijzigen en mappen verwijderen.
Remote mailbox (netwerkdienst)
Als u deze map opent, kunt u het volgende doen:
verbinding maken met de remote mailbox om nieuwe e-mailberichten of
berichtkoppen op te halen of
de eerder opgehaalde e-mailberichten en berichtkoppen off line bekijken.
Als u Nieuw bericht Maken: E-mail of Mailbox kiest in de beginweergave van Berichten
en u hebt nog geen e-mailaccount ingesteld, wordt u gevraagd dat alsnog te doen.
Zie “
Vereiste instellingen voor e-mailberichten” op pagina 57.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
60
Als u een nieuwe mailbox maakt, vervangt de naam van de mailbox automatisch Mailbox
in de beginweergave van Berichten. U kunt meerdere mailboxen hebben (max. zes).
Mailbox openen
Als u de mailbox opent, kunt u kiezen of u de eerder opgehaalde e-mailberichten en
berichtkoppen off line wilt bekijken of verbinding wilt maken met de e-mailserver.
Als u naar de mailbox gaat en op drukt, verschijnt de vraag Verbinden met
mailbox? Kies Ja om verbinding te maken met uw mailbox of Nee om eerder
opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken.
U kunt ook verbinding te maken door Opties Verbinden te kiezen.
E-mailberichten ophalen uit de mailbox
Als u off line bent, kiest u Opties Verbinden om verbinding te maken met een remote
mailbox.
1 Als u verbinding hebt met een remote mailbox, kiest u Opties E-mail ophalen:
Nieuw - om alle nieuwe e-mailberichten op te halen.
Geselecteerd - om alleen de gemarkeerde e-mailberichten op te halen. Via
Markeringen aan/uit Markeren / Markering opheffen kunt u berichten een voor een
selecteren. Zie “
Acties voor alle toepassingen” op pagina 13.
Alle - om alle berichten uit de mailbox op te halen.
Kies Annuleer om het ophalen af te breken.
2 Als u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u deze on line blijven bekijken. Kies
Opties Verbind. verbreken om de verbinding te verbreken en de e-mailberichten off
line te bekijken.
3 Als u een e-mailbericht wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en drukt u op
. Als het e-mailbericht niet is opgehaald (het pijltje in het symbool wijst naar
buiten) en u in de off line modus Openen kiest, wordt u gevraagd of u dit bericht uit
de mailbox wilt ophalen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
61
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met een bijlage en kiest
u Opties Bijlagen. In de weergave Bijlagen kunt u bijlagen bekijken, ophalen,
openen of opslaan in verschillende ondersteunde indelingen. U kunt ook bijlagen
verzenden via Bluetooth.
Als uw mailbox het IMAP4-protocol gebruikt, kunt u kiezen of u alleen
berichtkoppen, alleen berichten of zowel berichten als bijlagen ophaalt. Met het
POP3-protocol kunt u alleen berichtkoppen ophalen of zowel berichten als bijlagen.
Zie “
Instellingen voor e-mailberichten” op pagina 66.
Belangrijk: Objecten in multimediaberichten kunnen virussen bevatten of
anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC. Open geen bijlagen als u niet
weet of de afzender betrouwbaar is.
E-mailberichten verwijderen
Ga als volgt te werk om e-mailberichten van de telefoon verwijderen, terwijl deze wel
bewaard blijven in de remote mailbox:
Kies Opties Verwijderen Alleen telefoon.
Op de telefoon worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de remote
mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in uw telefoon nadat u de berichtinhoud hebt
gewist. Als u ook de berichtkop wilt verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw remote
mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in de
telefoon bij te werken.
E-mailberichten verwijderen van de telefoon en uit de remote mailbox.
Kies Opties Verwijderen Telefoon en server.
Als u off line bent, wordt de e-mail eerst van de telefoon verwijderd. De eerstvolgende
keer dat u verbinding maakt met de remote mailbox, wordt de e-mail automatisch uit
de remote mailbox verwijderd.
Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor
verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de remote mailbox is verbroken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
62
Het verwijderen van e-mailberichten ongedaan maken in de off line
modus
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering op de telefoon en de server,
en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het e-mailbericht in kwestie ( ) en kiest u
Opties Verwijd. onged. mkn.
De verbinding met de mailbox verbreken
In de on line modus kiest u Opties Verbind. verbreken om de dataoproep of GPRS-
verbinding met de remote mailbox te beëindigen.
Outbox
De Outbox is een tijdelijke opslagplaats voor berichten die nog niet zijn verzonden.
De status van de berichten in de Outbox
Bezig met verzenden - er wordt verbinding gemaakt en het bericht wordt verzonden.
Wacht / In wachtrij - als de Outbox bijvoorbeeld twee berichten van hetzelfde type
bevat, worden deze berichten na elkaar verzonden.
Opnieuw zenden om (tijdstip) - het verzenden is mislukt. Na een time-outperiode wordt
opnieuw geprobeerd het bericht te verzenden. Kies Zenden om het direct opnieuw te
proberen.
Uitgesteld - u kunt de verzending van documenten in de Outbox uitstellen. Ga naar
een bericht dat wordt verzonden en kies Opties Zenden uitstellen.
Mislukt - het maximum aantal verzendpogingen is bereikt. Als het een SMS-bericht
betreft, opent u het bericht en controleert u de verzendinstellingen.
Berichten op een SIM-kaart bekijken
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze naar een map op uw telefoon
kopiëren. Zie “
Acties voor alle toepassingen” op pagina 13.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
63
Infodienst (netwerkdienst)
Kies Opties
Infodienst in de
beginweergave van
Berichten.
U kunt berichten ontvangen over verschillende onderwerpen (zoals het weer of het
verkeer). Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun
nummers. In de beginweergave ziet u het volgende:
de status van het item: - voor nieuwe berichten waarop u bent geabonneerd
- voor nieuwe berichten waarop u niet bent geabonneerd.
Opties in
Infodienst: Openen,
Abonnement /Abonnem.
opzeggen, Direct melden /
Direct melden verw., Item,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
het nummer en de naam van het item en of het item is gemarkeerd ( ) voor
opvolgen. U ontvangt een melding zodra er berichten binnenkomen voor een
gemarkeerd item.
Bij een GPRS-verbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen. Neem
contact op met de netwerkoperator voor de juiste GPRS-instellingen.
Editor voor dienstopdrachten
Kies Berichten Opties Dienstopdracht. U kunt bepaalde aanvragen (ook wel USSD-
opdrachten genoemd), bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten,
intoetsen en naar uw aanbieder verzenden.
Opties bij het
bewerken van instellingen
voor berichtencentrales:
Nwe berichtencentr.,
Bewerken, Verwijderen,
Help en Afsluiten.
Berichtinstellingen
Instellingen voor SMS-berichten
Ga naar Berichten en kies Opties Instellingen SMS om de volgende lijst met
instellingen te openen:
Berichtencentrales - hier vindt u een overzicht van alle gedefinieerde
berichtencentrales.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
64
Ber.centrale in gebr. - hiermee geeft u aan welke berichtencentrale moet worden
gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten en smart-berichten zoals
beeldberichten.
Rapport ontvangen (leveringsrapport) - als deze netwerkdienst op Ja is ingesteld,
verschijnt de status van het verzonden bericht (Onderweg, Mislukt, Afgeleverd) in het
logboek (netwerkdienst).
Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar
een e-mailadres zijn verzonden.
Geldigheid bericht - als een berichtontvanger niet binnen de opslagduur kan worden
bereikt, wordt het bericht van de SMS-berichtencentrale verwijderd. Deze functie
werkt alleen als deze wordt ondersteund door het netwerk. Maximale duur is de
maximumtijd die door het netwerk wordt toegestaan.
Ber. verzonden als - de opties zijn: Tekst, Fax, Semafoonbericht en E-mail. Neem contact
op met uw netwerkoperator voor meer informatie.
Tip: wijzig deze optie alleen wanneer u zeker weet dat uw berichtencentrale
SMS-berichten kan converteren in de andere berichtindelingen.
Voorkeursverbinding - u kunt SMS-berichten versturen via het normale GSM-netwerk
of via GPRS, als dit door het netwerk wordt ondersteund.
Ant. via zelfde centr. (netwerkdienst) - als deze optie op Ja is ingesteld en de ontvanger
uw bericht beantwoordt, wordt het antwoord verstuurd via hetzelfde nummer van de
SMS-berichtencentrale. Dit werkt niet bij alle aanbieders.
Instellingen voor multimediaberichten
Ga naar Berichten en kies Opties Instellingen Multimediabericht om de volgende lijst
met instellingen te openen:
Toeg.punt in gebruik (Te definiëren) - kies het toegangspunt voor de
voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale. Zie “
Vereiste instellingen
voor multimediaberichten” op pagina 56.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
65
Als u in een smart-bericht multimediaberichtinstellingen ontvangt en u deze opslaat,
worden de ontvangen instellingen automatisch gebruikt voor het toegangspunt.
Zie “
Smart-berichten ontvangen” op pagina 58.
Ontvangst multimedia - Kies:
Uitsl. eigen netw. - als u alleen in uw eigen netwerk multimediaberichten wilt
ontvangen. Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, kunt u geen
multimediaberichten ontvangen.
Altijd aan - als u multimediaberichten altijd wilt ontvangen.
Uit - als u geen multimediaberichten of advertenties wilt ontvangen.
Tip: als de instelling Uitsl. eigen netw. of Altijd aan is geselecteerd, kan er een
dataoproep of GPRS-verbinding tot stand worden gebracht zonder dat u het weet.
Bij ontvangst bericht - Kies:
Meteen ophalen - als multimediaberichten direct moeten worden opgehaald. Als er
berichten zijn met de status Uitgesteld, worden die ook opgehaald.
Ophalen uitstellen - als u het bericht in de multimediaberichtencentrale wilt opslaan
om het later op te halen. Als u het bericht wilt ophalen, stelt u Bij ontvangst bericht
in op Meteen ophalen.
Bericht weigeren - als u multimediaberichten wilt weigeren. De berichten worden
verwijderd door de multimediaberichtencentrale.
Anonieme ber. toest. - kies Nee als u berichten van een anonieme afzender wilt
weigeren.
Advertent. ontvang. - geef aan of u advertenties in multimediaberichten wilt
ontvangen.
Rapporten - Stel deze optie in op Ja als u de status van het verzonden bericht
(Onderweg, Mislukt, Afgeleverd) in de rapporten wilt weergeven.
Rapportz. weigeren - kies Ja als u geen leveringsrapporten voor ontvangen
multimediaberichten wilt verzenden.
Geldigheid bericht (netwerkdienst) - als een berichtontvanger niet binnen de
opslagduur kan worden bereikt, wordt het bericht van de
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
66
multimediaberichtencentrale verwijderd. Maximale duur is de maximumtijd die door
het netwerk wordt toegestaan.
Grootte afbeelding - definieer de grootte van de afbeelding in een multimediabericht.
Beschikbare opties zijn: Klein (max. 160*120 pixels) en Groot (max. 640*480 pixels).
Instellingen voor e-mailberichten
Ga naar Berichten en kies Opties Instellingen E-mail.
Open Mailbox in gebruik om de mailbox te selecteren die u wilt gebruiken.
Instellingen voor mailboxen
Opties bij het
bewerken van e-
mailinstellingen:
Bewerkingsopties, Nieuwe
mailbox, Verwijderen, Help
en Afsluiten.
Kies Mailboxen om een lijst met gedefinieerde mailboxen te openen. Als er geen
mailboxen zijn gedefinieerd, wordt u gevraagd dit alsnog te doen. De volgende lijst met
instellingen verschijnt (raadpleeg de aanbieder van uw e-mail voor de juiste gegevens):
Mailboxnaam - geef een beschrijvende naam op voor de mailbox.
Toegangsp. in gebr. (te definiëren) - het gebruikte Internet-toegangspunt voor de
mailbox. Kies een Internet-toegangspunt uit de lijst. Zie “
Instellingen verbinding” op
pagina 73.
Mijn e-mailadres (te definiëren) - geef het e-mailadres op dat u van uw aanbieder
hebt gekregen. Het adres moet het teken @ bevatten. Antwoorden op uw e-
mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitgaande mail: (te definiëren) - geef het IP-adres of de hostnaam op van de
computer die uw e-mail verzendt.
Bericht zenden (netwerkdienst) - bepaal hoe e-mail op uw telefoon wordt verzonden.
Meteen - zodra u Zenden kiest, wordt verbinding gemaakt met de mailbox. Bij vlgende
verb. - e-mail wordt verzonden de eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met uw
remote mailbox.
Kopie naar mij - kies Ja om een kopie van het e-mailbericht in uw remote mailbox op
te slaan en op het adres dat u hebt opgegeven bij Mijn e-mailadres.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
67
Handtek. opnemen - kies Ja om een handtekening aan uw e-mailberichten toe te
voegen en de tekst hiervan op te stellen of te bewerken.
Gebruikersnaam: - geef de gebruikersnaam op die door uw aanbieder is verstrekt.
Wachtwoord: - geef uw wachtwoord op. Als u dit veld niet invult, moet u een
wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de remote mailbox.
Server inkom. mail: (Te definiëren) - geef het IP-adres of de hostnaam op van de
computer die uw e-mail ontvangt.
Mailboxtype: - hier geeft u het e-mailprotocol op dat door de aanbieder van uw remote
mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4.
U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd
als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten.
Beveiliging - wordt gebruikt met de protocollen POP3, IMAP4 en SMTP om de
verbinding met de remote mailbox te beveiligen.
APOP beveil. inloggen - wordt gebruikt met het POP3-protocol om wachtwoorden te
coderen bij verzending naar de remote e-mailserver. Deze optie is niet beschikbaar als
u IMAP4 hebt geselecteerd als Mailboxtype:.
Bijlagen ophalen (niet beschikbaar als het e-mailprotocol POP3 is) - voor het ophalen
van e-mail met of zonder bijlagen.
Berichtkop. ophalen - hiermee bepaalt u hoeveel e-mailberichtkoppen er worden
opgehaald. Beschikbare opties zijn: Alles en Door gebr. gedef.. Wordt alleen gebruikt bij
het IMAP4-protocol.
Instellingen voor dienstberichten
Ga naar Berichten en kies Opties Instellingen Dienstbericht om de volgende lijst met
instellingen te openen:
Dienstberichten - geef aan of u dienstberichten wilt ontvangen.
Verificatie vereist - geef aan of u alleen dienstberichten wilt ontvangen van
geverifieerde bronnen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Berichten
68
Instellingen voor Infodienst (netwerkdienst)
Informeer bij uw aanbieder naar de beschikbaarheid van Infodienst, de beschikbare items
en de bijbehorende itemnummers. Ga naar Berichten Opties Instellingen
Infodienst om de instellingen te wijzigen:
Ontvangst - Aan of Uit.
Taal - als u Alle kiest, kunt u infodienstberichten in alle talen ontvangen. Als u
Geselecteerd kiest, kunt u kiezen in welke talen u infodienstberichten wilt ontvangen.
Als de gewenste taal niet in de lijst staat, kiest u Overige.
Itemherkenning - als u een bericht ontvangt dat niet bij een van de bestaande items
hoort, kunt u het itemnummer automatisch opslaan via Itemherkenning Aan. Het
itemnummer wordt in de lijst met items opgeslagen en zonder naam weergegeven.
Kies Uit als u nieuwe itemnummers niet automatisch wilt opslaan.
Instellingen voor de map Overige
Ga naar Berichten en kies Opties Instellingen Overige om de volgende lijst met
instellingen te openen:
Verzonden ber. opsl. - kies deze optie als u in de map met verzonden items een kopie
wilt opslaan van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Aantal opgesl. ber. - geef aan hoeveel verzonden berichten tegelijk in de map met
verzonden items kunnen worden opgeslagen. De standaardlimiet is 20 berichten.
Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen - Geef op welke geheugenopslag u wilt gebruiken. U kunt het
telefoongeheugen kiezen of de geheugenkaart (indien aanwezig).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
69
Allerlei
De Setting Wizard gebruiken
Ga naar Menu
Setting Wizard.
Gebruik de Setting Wizard om de telefoon te configureren voor het gebruik van de
browsers en voor het verzenden en ontvangen van multimediaberichten en e-
mailberichten. Omdat met de Setting Wizard de instellingen voor GPRS en WAP-, MMS-
en Internet-toegang worden geconfigureerd, moet u deze wizard uitvoeren voordat u
handmatig andere instellingen voor browsers of berichten configureert.
Sluit alle andere toepassingen.
Kies Opties Openen. Wanneer u de toepassing voor het eerst uitvoert, wordt u gevraagd
de afwijzing van aansprakelijkheid in de gebruiksrechtovereenkomst te accepteren.
Wanneer u de afwijzing van aansprakelijkheid hebt geaccepteerd, verschijnt het
instructiescherm van de Setting Wizard. Druk op OK om door te gaan of op Afsluiten om
terug te keren naar het menu van de toepassing.
De Setting Wizard raadpleegt automatisch de details op uw SIM-kaart om te bepalen
welke netwerkoperator u gebruikt. Als de Setting Wizard uw SIM-kaart niet herkent,
wordt u gevraagd uw land en netwerkoperator te selecteren in een lijst.
Kies Opties Wijzigen om de lijst met landen te openen. Selecteer eerst het land en
vervolgens de netwerkoperator.
Blader naar beneden en markeer de netwerkoperator. Kies Opties Wijzigen om de lijst
met netwerkoperators te openen.
Wanneer u het land en de netwerkoperator hebt gekozen, kiest u Opties OK.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
70
Vervolgens moet u bevestigen dat u de instellingen wilt maken voor de netwerkoperator
die u hebt gekozen. Kies OK om door te gaan of Annuleer om terug te keren naar de lijst
met landen en netwerkoperators.
Vervolgens configureert de Setting Wizard uw telefoon. Gedurende 5-10 seconden
worden er voortgangsbalken weergegeven. Uw telefoon is nu geconfigureerd voor MMS-
, WAP- en Internet-toegang. Kies OK om de Setting Wizard te sluiten.
Houd er rekening mee dat als u deze diensten wilt gebruiken, u uw netwerkoperator of
Internet-aanbieder mogelijk eerst moet vragen GPRS te activeren. Indien mogelijk wordt
het desbetreffende telefoonnummer weergegeven in de Setting Wizard.
Houd er rekening mee dat niet alle netwerkoperators alle diensten ondersteunen.
De configuratie-instellingen voor e-mail kunnen rechtstreeks naar uw telefoon worden
gezonden via de website Nokia Phone Settings op http://www.nokia.com/phonesettings.
Mocht u problemen ondervinden met de Setting Wizard, breng dan een bezoek aan de
website Nokia Phone Settings op http://www.nokia.com/phonesettings en laat de actuele
instellingen voor uw netwerkoperator rechtstreeks naar uw telefoon versturen middels
een tekstbericht.
Instellingen
Algemene instellingen wijzigen
Ga naar Menu
Instellingen.
1 Ga naar een instellingengroep en druk op om deze te openen.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op om:
te schakelen tussen twee opties (Aan/Uit).
een optielijst of een editor te openen.
een schuifregelaar te openen. Druk op om de waarde te verhogen of op
om de waarde te verlagen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
71
Zie afb. 12 op pagina 71. Het kan zijn dat bepaalde instellingen u per SMS worden
toegestuurd door uw aanbieder. Zie “
Smart-berichten ontvangen” op pagina 58.
Telefooninstellingen
Algemeen
Displaytaal - U kunt de taal van de displayteksten op de telefoon wijzigen. Deze
instelling is van invloed op de indeling van de datum en tijd en de scheidingstekens,
bijvoorbeeld in berekeningen. Als u Automatisch selecteert, wordt de taal gebruikt die
op de SIM-kaart wordt aangegeven. Wanneer u de displaytaal wijzigt, moet u de
telefoon opnieuw starten.
De instellingen voor Displaytaal en Invoertaal beïnvloeden elke toepassing op de telefoon
en blijven actief totdat u deze (opnieuw) wijzigt.
Invoertaal - u kunt de invoertaal van de telefoon wijzigen. De taalinstellingen hebben
invloed op:
de tekens die beschikbaar zijn als u op een toets drukt ( - ).
de gebruikte woordenlijst voor tekstinvoer.
de speciale tekens die beschikbaar zijn als u op de toetsen en drukt.
Woordenboek - hiermee zet u tekstinvoer met woordenlijst Aan of Uit voor alle editors
op de telefoon. Uit de lijst met beschikbare talen kunt u een taal kiezen voor
tekstinvoer met woordenlijst. U kunt deze instelling ook vanuit een editor wijzigen.
Druk op en selecteer Woordenboek Woordenboek open of Uit.
Welkomstnotitie/logo - telkens als u de telefoon aanzet, wordt de welkomstnotitie of
het logo kort weergegeven. Selecteer Standaard als u de standaardafbeelding of -
animatie wilt gebruiken. Selecteer Tekst om een eigen welkomstbericht te maken
(maximaal 50 letters). Selecteer Afbeelding om een foto of afbeelding uit de
toepassing Galerij te selecteren.
Fabrieksinstellingen - hiermee kunt u voor bepaalde instellingen de oorspronkelijke
waarden herstellen. Daarvoor hebt u de blokkeringscode nodig. Zie “
Beveiliging” op
Figuur 12
De beginweergave van
Instellingen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
72
pagina 79. Wanneer u de fabrieksinstellingen hebt hersteld, kan het aanzetten van de
telefoon langer duren. Alle documenten en bestanden die u hebt gemaakt, blijven
ongewijzigd.
Standby-modus
Linkerselectietoets en Rechterselectietoets - u kunt de sneltoetsen wijzigen die worden
weergegeven boven de toetsen en in de standby-modus. U kunt
sneltoetsen niet alleen aan toepassingen, maar ook aan functies toewijzen,
bijvoorbeeld Nieuw bericht.
Navigatietoets rechts, Navigatietoets links, Navig.toets omlaag, Navig.toets omhoog en
Selectietoets - als u wilt kunnen beschikken over sneltoetsen in de standby-modus
wanneer u op de navigatietoets drukt, gaat u naar de gewenste toepassing of functie
en drukt u op de navigatietoets.
Sneltoetsen kunnen alleen worden gebruikt voor vooraf geïnstalleerde toepassingen en
functies.
Oproepinstellingen
Identificatie verz. (netwerkdienst)
Hiermee kunt u bepalen of uw eigen telefoonnummer wordt weergegeven (Ja) of
afgeschermd (Nee) op het telefoontoestel van degene die u belt. Deze optie kan ook
zijn ingesteld door uw netwerkoperator of aanbieder.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
U wordt gewaarschuwd als er een oproep wordt ontvangen terwijl u aan het bellen
bent. Kies Activeren als u de functie Oproep in wachtrij wilt activeren, Annuleer als u
deze functie wilt uitschakelen of Controleer status als u wilt nagaan of de functie
actief is.
Autom. opn. bellen
Als deze instelling actief is, wordt maximaal tien keer geprobeerd de verbinding tot
stand te brengen. Druk op om deze instelling uit te schakelen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
73
Samenvatting na opr.
Activeer deze instelling als u wilt dat na het gesprek even de duur van het gesprek
wordt weergegeven.
Snelkeuze
•Als u Aan selecteert, kunt u nummers kiezen door een van de snelkeuzetoetsen (
- ) in te drukken en ingedrukt te houden. Zie “
Snelkeuzetoetsen toewijzen” op
pagina 28.
Aannem. willek. toets
Selecteer Aan, als u inkomende oproepen wilt kunnen beantwoorden door op een
willekeurige toets te drukken, behalve , , en .
Lijn in gebruik (netwerkdienst)
Deze instelling wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart 2 telefoonlijnen
(2 abonneenummers) ondersteunt. Selecteer de telefoonlijn (Lijn 1 of Lijn 2) die u wilt
gebruiken voor het bellen en voor het versturen van SMS-berichten. Oproepen op
beide lijnen kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de geselecteerde lijn.
Als u Lijn 2 selecteert, maar niet op deze netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u niet
bellen.
U kunt lijnselectie voorkomen door Lijn wijzigen Uitschakelen te selecteren, als de SIM-
kaart dit toelaat. U hebt hiervoor de PIN2-code nodig.
Instellingen verbinding
Toegangspunten
Hier volgt een korte beschrijving van de diverse instellingen die u kunt opgeven voor
dataverbindingen en toegangspunten. Als u met uw telefoon niet eerder een WAP-
verbinding hebt gemaakt, moet u mogelijk contact opnemen met de netwerkoperator
voor hulp bij de eerste verbinding of naar www.nokia.com/phonesettings gaan.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
74
Bij veel netwerkoperatoren moet u een Internet-toegangspunt gebruiken als
standaardtoegangspunt. Bij andere netwerkoperatoren kunt u een WAP-toegangspunt
gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met de aanbieder van de dienst.
Begin bovenaan bij het invullen van de instellingen, want het hangt af van de
dataverbinding die u selecteert (Drager gegevens) welke instellingsvelden beschikbaar zijn.
Naam verbinding - een beschrijvende naam voor de verbinding.
Drager gegevens - U kunt kiezen voor GPRS of Gegevensoproep. Afhankelijk van de
geselecteerde dataverbinding zijn alleen bepaalde velden beschikbaar. Vul alle velden
in die zijn voorzien van een sterretje of de aanduiding Te definiëren. De overige
velden hoeft u alleen in te vullen als uw aanbieder dat aangeeft.
Als u een dataverbinding wilt gebruiken, moet de netwerkoperator of de aanbieder van
de dienst deze functie ondersteunen en deze zo nodig activeren op uw SIM-kaart.
Naam toegangspunt (alleen voor GPRS) - deze naam is nodig om verbinding met het
GPRS-netwerk te kunnen maken. De naam van het toegangspunt wordt u verstrekt
door de netwerkoperator of aanbieder.
Inbelnummer (alleen voor gegevensoproepen) - het telefoonnummer van de modem
van het toegangspunt.
Gebruikersnaam - bij sommige aanbieders moet u een gebruikersnaam opgeven. Deze
kan nodig zijn bij het maken van een dataverbinding en wordt doorgaans door de
aanbieder verstrekt. De gebruikersnaam is vaak hoofdlettergevoelig.
Vraag om wachtw. - als u bij aanmelding op de server telkens een nieuw wachtwoord
moet typen of als u het wachtwoord niet op de telefoon wilt opslaan, kiest u Ja.
Wachtwoord - een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van een dataverbinding
en wordt doorgaans door de aanbieder verstrekt. Wachtwoorden zijn vaak
hoofdlettergevoelig. Terwijl u het wachtwoord typt, worden de tekens kort leesbaar
en vervolgens als sterretjes (*) weergegeven. De eenvoudigste manier om cijfers in te
voeren is om het gewenste cijfer in te drukken en ingedrukt te houden. Vervolgens
kunt u doorgaan met het invoeren van letters.
Verificatie - Normaal / Beveiligd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
75
Homepage - afhankelijk van de configuratie typt u hier:
het adres van de dienst of
•het adres van de multimediaberichtendienst.
Data-oproep (alleen voor gegevensoproepen) - Analoog, ISDN v.110 of ISDN v.120 geeft
aan of er een analoge of digitale telefoonverbinding wordt gebruikt. Welke instelling
u hier opgeeft, hangt af van uw GSM-netwerkoperator en Internet-aanbieder (ISP);
sommige GSM-netwerken ondersteunen alleen bepaalde typen ISDN-verbindingen.
Raadpleeg uw Internet-aanbieder voor meer informatie. Via ISDN kunt u sneller
verbindingen tot stand brengen dan via analoge lijnen.
Max. snelheid gegev. (alleen voor gegevensoproepen) - de opties zijn 9600 of 14400,
afhankelijk van de gekozen optie bij Data-oproep. Met deze optie kunt u de maximale
verbindingssnelheid voor GSM-data beperken. Bij hogere gegevenssnelheden kunnen
andere tarieven gelden, afhankelijk van de Internet-aanbieder.
De genoemde verbindingssnelheden zijn de maximaal haalbare snelheden. De werkelijke
verbindingssnelheid kan lager liggen, afhankelijk van omstandigheden op het netwerk.
Opties Geavanceerde instellingen
IP-adres telefoon - het IP-adres van uw telefoon.
Primaire naamserver - het IP-adres van de primaire DNS-server.
Secund. naamserver - het IP-adres van de secundaire DNS-server.
Proxy-serveradres - het IP-adres van de proxyserver.
Proxy-poortnummer - het poortnummer van de proxyserver.
Neem contact op met uw Internet-serviceprovider als u deze instellingen moet invoeren.
De volgende instellingen worden weergegeven als u Data-oproep hebt ingesteld als
verbindingstype:
Terugbellen gebruik. - deze optie zorgt ervoor dat de server u terugbelt na de eerste
oproep. Neem contact op met uw aanbieder als u zich op deze dienst wilt abonneren
voor de terugbeloproep moeten dezelfde instellingen worden gebruikt als voor het
terugbelverzoek. Het netwerk moet dit type oproep in beide richtingen ondersteunen,
zowel naar als van de telefoon.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
76
Terugbellen - beschikbare opties zijn Gebruik servernr. / Gebruik ander nr.. Informeer bij
de aanbieder van de dienst naar de juiste instelling. Deze hangt af van de configuratie
van de dienst.
Terugbelnummer - Typ het telefoonnummer dat de terugbelserver moet bellen. Dit is
doorgaans het telefoonnummer voor dataoproepen van uw telefoon.
Gbrk PPP-compressie - als u Ja kiest, wordt de gegevensoverdracht versneld (als dit
wordt ondersteund door de remote PPP-server). Als u problemen ondervindt bij het
maken van verbinding, kiest u hier Nee. Neem contact op met de aanbieder van de
dienst voor advies.
Login-script gebruik. - beschikbare opties zijn Ja / Nee.
Login-script - voeg hier het login-script in.
Initialisatie modem (tekenreeks voor modeminitialisatie) - eventuele AT-opdrachten
voor modembesturing. Geef zo nodig de tekens op die de operator van het GSM-
netwerk of de Internet-aanbieder aangeven.
GPRS
Ga naar Instellingen
Verbinding GPRS.
De GPRS-instellingen gelden voor alle toegangspunten waarvoor een
pakketdataverbinding wordt gebruikt.
GPRS-verbinding - als u Autom. bij signaal kiest en het netwerk pakketdata ondersteunt,
wordt de telefoon automatisch bij het GPRS-netwerk aangemeld en worden SMS-
berichten verstuurd via GPRS. Ook het starten van een actieve pakketdataverbinding
verloopt sneller, bijvoorbeeld voor het versturen en ontvangen van e-mail. Als u Wanneer
nodig kiest, wordt GPRS alleen gebruikt als u een toepassing of bewerking start waarvoor
een pakketdataverbinding nodig is. De GPRS-verbinding kan worden verbroken wanneer
deze niet meer door een toepassing wordt gebruikt.
Als er geen GPRS-dekking is en uAutom. bij signaal hebt gekozen, wordt regelmatig
geprobeerd een pakketdataverbinding tot stand te brengen.
Toegangspunt - u moet de naam van het toegangspunt invullen als u de telefoon wilt
gebruiken als pakketdatamodem voor de computer.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
77
Data-oproep
Ga naar Instellingen
Verbinding Data-oproep.
De instellingen voor Data-oproep gelden voor alle toegangspunten waarvoor een GSM-
dataoproep wordt gebruikt.
Tijd online - als de verbinding een tijd niet wordt gebruikt, wordt de dataoproep
automatisch beëindigd. Beschikbare opties zijn Door gebr. gedef. (u kunt zelf een time-
outperiode opgeven) en Onbeperkt.
Datum en tijd
Met de instellingen voor Datum en tijd kunt u de datum, de tijd, en de indeling en
scheidingstekens voor datum en tijd wijzigen.
Type klok Analoog of Digitaal - om de tijdaanduiding in de standby-modus te
wijzigen. Zie “
Klok” op pagina 99.
Autom. tijd aanp. - om de tijd, de datum en de tijdzone van de telefoon automatisch
bij te werken via het mobiele netwerk (netwerkdienst). De instelling Autom. tijd aanp.
is pas actief als de telefoon opnieuw is ingeschakeld. Controleer of de alarmsignalen
zijn gewijzigd door Autom. tijd aanp..
Alarmtoon klok - om de alarmtoon van de klok te wijzigen.
Verschil met GMT - om de tijdzone te wijzigen voor de tijdinstelling van de klok.
Zomertijd - om de zomertijd in of uit te schakelen.
Oproepblokk. (netwerkdienst)
Met oproepblokkering kunt u het tot stand brengen en ontvangen van oproepen met de
telefoon beperken. Voor deze functie hebt u het blokkeringswachtwoord nodig, dat u
kunt aanvragen bij de aanbieder van de dienst.
1 Ga naar een van de blokkeringsopties.
2 Selecteer Opties Activeren als u bepaalde nummers wilt blokkeren, Annuleer als u
nummerblokkering wilt uitzetten of Controleer status als u wilt controleren of
bepaalde nummers zijn geblokkeerd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
78
•Kies Opties Blokk. wachtw. wijz. om het blokkeringswachtwoord te wijzigen.
Selecteer Opties Alle blokk. annul. als u alle actieve nummerblokkeringen wilt
opheffen.
Wanneer oproepen zijn geblokkeerd, kunt u soms wel officiële alarmnummers kiezen.
Netwerk
Operatorselectie
•Kies Automatisch als u wilt dat de telefoon automatisch op zoek gaat naar een mobiel
netwerk in uw gebied.
•Kies Handmatig als u zelf het gewenste netwerk wilt selecteren in een lijst met
netwerken. Als de verbinding met het handmatig geselecteerde netwerk verloren gaat,
hoort u een fouttoon en wordt u gevraagd opnieuw een netwerk te selecteren. Tussen
het geselecteerde netwerk en uw eigen netwerk moet een roaming-overeenkomst
bestaan.
Weergave info dienst
Selecteer Aan als u wilt dat wordt aangegeven wanneer de telefoon gebruikmaakt van
een mobiel netwerk op basis van de MCN-technologie (Micro Cellular Network) en de
ontvangst van relevante informatie wilt activeren (netwerkdients).
Instellingen toebehoren
Ga naar een map met toebehoren en open de instellingen:
Selecteer Standaard profiel om het profiel te selecteren dat u wilt activeren wanneer
u een bepaald toebehoren op de telefoon aansluit. Zie “
Het profiel wijzigen” op
pagina 87.
Selecteer Autom. antwoord als u wilt dat inkomende oproepen na vijf seconden
automatisch worden beantwoord wanneer u een bepaald toebehoren op de telefoon
aansluit. Als Oproepsignaal is ingesteld op Eén piep of Stil, kan automatisch antwoorden
niet worden gebruikt en moet u de oproep handmatig aannemen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
79
Beveiliging
Telefoon en SIM
Hier worden de diverse beveiligingscodes beschreven die u in bepaalde gevallen moet
opgeven:
PIN-code (4 tot 8 cijfers) - de PIN-code (Personal Identification Number) beschermt
de SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-
kaart verstrekt.
Na drie opeenvolgende foutieve pogingen wordt de PIN-code geblokkeerd. Als de PIN-
code geblokkeerd is, kunt u de SIM-kaart pas weer gebruiken nadat u deze blokkering
hebt opgeheven. Zie de informatie over PUK-code.
PIN2-code (4 tot 8 cijfers) - de PIN2-code, die bij sommige SIM-kaarten wordt
verstrekt, verschaft u toegang tot bepaalde functies.
Blokkeringscode (5 cijfers) - met de blokkeringscode kunt u de telefoon en het
toetsenblok vergrendelen ter voorkoming van ongeoorloofd gebruik.
De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. Voorkom ongeoorloofd
gebruik van uw telefoon door de blokkeringscode te wijzigen. Houd de nieuwe code
geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de telefoon).
PUK- en PUK2-code (8 cijfers) - de PUK-code (Personal Unblocking Key) is vereist
voor het wijzigen van een geblokkeerde PIN-code. De PUK2-code is vereist voor het
wijzigen van een geblokkeerde PIN2-code. Als de codes niet bij de SIM-kaart worden
verstrekt, informeert u bij de exploitant van uw SIM-kaart naar de juiste codes.
U kunt de volgende codes wijzigen: de blokkeringscode, de PIN-code en de PIN2-code.
Deze codes kunnen alleen bestaan uit de cijfers 0 t/m 9.
Gebruik geen toegangscodes die op alarmnummers lijken, zoals 112, om te voorkomen
dat u per ongeluk het alarmnummer belt.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
80
PIN-code vragen - als deze optie actief is, moet u bij inschakeling van de telefoon altijd
eerst de PIN-code opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige SIM-kaarten niet
kunt uitschakelen.
PIN-code / PIN2-code / Blokkeringscode - met deze instelling kunt u de codes wijzigen.
Periode autom. blok. - u kunt een time-outperiode instellen waarna de telefoon
automatisch wordt vergrendeld. Met de juiste blokkeringscode kunt u de blokkering
opheffen. Geef het aantal minuten op voor de time-out of kies Geen als u de
automatische blokkering wilt uitzetten.
Geef de blokkeringscode op om de vergrendeling van de telefoon op te heffen.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen.
Blok. als SIM gewijz. - kies Ja als u wilt dat om de blokkeringscode wordt gevraagd als er
een onbekende SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst. Op de telefoon wordt een lijst
van SIM-kaarten bijgehouden die worden herkend als kaarten van de eigenaar.
Opties in de
weergave Vaste
nummers: Openen, Bellen,
Vaste nrs. activeren / Vaste
nrs. deact., Nieuw contact,
Bewerken, Verwijderen,
Toev. aan Contact., Toev. uit
Contacten, Zoeken,
Markeringen aan/uit, Help
en Afsluiten.
Vaste nummers - als deze functie door de SIM-kaart wordt ondersteund, kunt u uitgaande
oproepen beperken tot bepaalde telefoonnummers. Hiervoor hebt u de PIN2-code nodig.
Als deze functie actief is, kunt u alleen de telefoonnummers bellen uit de lijst met vaste
nummers of die beginnen met dezelfde cijfers als een telefoonnummer uit de lijst.
Druk op om Vaste nummers aan te zetten.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Als u nieuwe vaste nummers wilt opgeven, selecteert u Opties Nieuw contact of
Toev. uit Contacten.
CUG (Closed User Group) (netwerkdienst) - u kunt een groep mensen opgeven die u kunt
bellen of die u kunnen bellen. Neem contact op met de netwerkoperator of aanbieder
voor meer informatie. Selecteer: Standaard als u de standaardgroep wilt activeren die u
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
81
met de netwerkoperator bent overeengekomen, Aan als u een andere groep wilt
gebruiken (u moet het groepsindexnummer weten), of Uit.
Wanneer de oproepen beperkt zijn tot specifieke gebruikersgroepen, kunt u soms nog wel
het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
SIM-diensten bevest. (netwerkdienst) - deze optie zorgt ervoor dat er een
bevestigingsbericht verschijnt wanneer u een SIM-kaartdienst gebruikt.
Certificaatbeheer
Opties in de
beginweergave van
Certificaatbeheer:
Certificaatgegevens,
Verwijderen, Inst.
Vertrouwen, Markeringen
aan/uit, Help en Afsluiten.
In de beginweergave van Certificaatbeheer ziet u een lijst van de autoriteitscertificaten
die op de telefoon zijn opgeslagen. Druk op om een lijst met persoonlijke certificaten
weer te geven, indien beschikbaar.
Autoriteitscertificaten worden gebruikt door sommige browserdiensten, zoals
bankdiensten, ter controle van handtekeningen of servercertificaten of andere
autoriteitscertificaten.
Servercertificaten worden gebruikt om de beveiliging van de verbinding tussen de
telefoon en de gateway te verbeteren. Voordat de verbinding tot stand wordt gebracht,
ontvangt de telefoon het servercertificaat van de aanbieder van de dienst en de
geldigheid wordt gecontroleerd met de autoriteitscertificaten die in de telefoon zijn
opgeslagen. Servercertificaten worden niet opgeslagen.
Servercertificaten kunnen nodig zijn in de volgende gevallen:
u wilt verbinding maken met een on line bank of een andere site of remote server voor
acties waarbij vertrouwelijke informatie wordt uitgewisseld.
u wilt virussen of andere kwaadaardige software zoveel mogelijk buiten de deur
houden en er zeker van kunnen zijn dat de software die u downloadt en installeert te
vertrouwen is.
Belangrijk: Verwittigt u ervan dat, zelfs als het gebruik van certificaten de
risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
82
beperkt, de certificaten wel op de juiste wijze gebruikt moeten worden om te kunnen
profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op
zichzelf geen enkele beveiliging; de beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten
correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte levensduur. Als u
een bericht Geldigheid certificaat verstreken of Certificaat nog niet geldig ontvangt, terwijl
het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u of de huidige datum en tijd van het
apparaat goed zijn ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het
certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven
eigenaar afkomstig is.
De vertrouwensinstellingen van een autoriteitscertificaat wijzigen
Ga naar een autoriteitscertificaat en selecteer Opties Inst. Vertrouwen. Afhankelijk
van het certificaat, verschijnt er een lijst van de toepassingen die met dat certificaat
kunnen worden gebruikt. Voorbeeld:
Toepassingsbeheer / Ja - het certificaat kan aangeven of de oorsprong van nieuwe
software betrouwbaar is.
Internet / Ja - het certificaat kan aangeven of e-mail- en afbeeldingenservers
betrouwbaar zijn.
Apparaatbeheer
Ga naar
Menu Instrum.
Apparaatbeheer.
Met Apparaatbeheer kan een andere partij, zoals de netwerkoperator, u direct
ondersteunen met de telefooninstellingen. Als u apparaatbeheer wilt toestaan, moet de
telefoon een verbinding maken en synchroniseren met de server van de andere partij. U
kunt de synchronisatiesessie starten vanaf uw telefoon en door de server gestarte
synchronisatiepogingen accepteren of weigeren.
Deze functie is specifiek voor de netwerkoperator en is mogelijk niet op alle telefoons
beschikbaar. Neem contact op met de netwerkoperator voor informatie en
beschikbaarheid.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
83
Opties in de
beginweergave van
Apparaatbeheer:
Configuratie starten, Nieuw
serverprofiel, Profiel
bewerken, Verwijderen,
Conf. inschakelen /Conf.
uitschakelen, Logboek
bekijken, Help en Afsluiten.
U moet een profiel voor apparaatbeheer configureren voordat u verbinding kunt maken
met een server. De andere partij kan u helpen de profielinstellingen te definiëren:
Servernaam — de naam die voor de server wordt weergegeven.
Server-ID — de ID van de externe server voor Apparaatbeheer.
Serverwachtwoord — het wachtwoord dat in waarschuwingen van de server wordt
gebruikt. Geef het wachtwoord op dat door de server van Apparaatbeheer moet worden
gebruikt bij synchronisatie met de telefoon.
Toegangspunt — het Internet-toegangspunt waarmee de telefoon de serververbinding
maakt. Kies een waarde uit de lijst met toegangspunten die voor de telefoon zijn
gedefinieerd.
Hostadres — de URL van de server voor Apparaatbeheer.
Poort — de serverpoort voor Apparaatbeheer.
Gebruikersnaam — uw gebruikersnaam voor dit profiel.
Serverwachtwoord — uw wachtwoord voor dit profiel.
Server zal configuratie starten. Doorgaan? — Apparaatbeheer is toegestaan op deze server.
Selecteer Ja of Nee.
Autom. Accepteren — automatisch apparaatbeheer is toegestaan op deze server. Selecteer
Ja om synchronisatie zonder uw bevestiging toe te staan of selecteer Nee als u elke
synchronisatiepoging wilt bevestigen.
Bestandsbeheer
Ga naar Menu
Instrum.
Bestandsbeheer.
In Bestandsbeheer kun u door bestanden en mappen in het telefoongeheugen of op de
eventuele geheugenkaart bladeren en deze openen en beheren.
Als u Bestandsbeheer opent, wordt er een lijst met mappen in het telefoongeheugen
weergegeven. Druk op om de mappen van de eventuele geheugenkaart weer te
geven.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
84
Opties in de
beginweergave van
Bestandsbeheer: Openen,
Zenden, Verwijderen,
Verplaats naar map,
Kopiëren naar map, Nieuwe
map, Markeringen aan/uit,
Naam wijzigen, Zoeken,
Gegevens bekijken,
Gegevens geheugen, Help
en Afsluiten.
U kunt bladeren in mappen, mappen openen en aanmaken, items markeren, kopiëren en
verplaatsen naar mappen. Zie “
Acties voor alle toepassingen” op pagina 13.
Geheugengebruik weergeven
Als u een geheugenkaart in uw telefoon hebt geïnstalleerd, hebt u de keuze uit twee
geheugenweergaven, een voor het telefoongeheugen en een voor de geheugenkaart.
Druk op of om tussen de geheugentabs te wisselen.
Als u het geheugengebruik van het huidige geheugen wilt weergeven, kiest u
Opties Gegevens geheugen.
Er wordt berekend hoeveel vrij geheugen er is voor de opslag van gegevens en de
installatie van nieuwe toepassingen.
In de weergave Geheugen kunt u zien hoeveel geheugen er wordt gebruikt voor de
verschillende soorten gegevens: Kalender, Contacten, Documenten, Berichten, Afbeeldingen,
Geluidsbest., Videoclips, Toepass., Geh. in gebr. enVrij geheug..
Als nog maar weinig vrij telefoongeheugen over is, kunt u bestanden verwijderen of naar
de geheugenkaart verplaatsen. Zie “
Problemen oplossen” op pagina 130.
Spraakopdrachten
Ga naar
Menu Instrum.
Spraakopdrachten.
U kunt Spraakopdrachten gebruiken om toepassingen en profielen te starten en nummers
uit Contacten te kiezen, zonder dat u op de display van de telefoon hoeft te kijken. U
neemt een woord of meerdere woorden op (spraakopdracht). Vervolgens spreekt u de
spraakopdracht uit om een toepassing te openen, een profiel te activeren of een
telefoonnummer te kiezen.
Per contactkaart kunt u maar één spraakopdracht instellen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
85
Opties in de
beginweergave van
Spraakopdrachten:
Spraakopdr. toev., Openen,
Nieuwe toepassing,
Afspelen, Wijzigen,
Verwijderen, Alles
verwijderen, Help en
Afsluiten.
Elk woord of elke combinatie van woorden kan dienen als spraakopdracht.
Houd tijdens het opnemen de telefoon op een korte afstand van uw mond. De
starttoon klinkt. Spreek de woorden die u als spraakopdracht wilt opnemen duidelijk
in.
Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt:
Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
U moet het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u het hebt opgenomen.
Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en
gebruik ze in een rustige omgeving.
Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het
gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking:Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Een spraakopdracht toevoegen aan een toepassing
1 Ga in de beginweergave van Spraakopdrachten naar de toepassing waaraan u een
spraakopdracht wilt toevoegen en kies Opties Spraakopdr. toev..
Als u een spraakopdracht aan een profiel wilt toevoegen, moet de map Profielen
geopend zijn en het profiel in kwestie geselecteerd zijn.
2 De tekst Druk op 'Starten' en spreek in na de toon verschijnt.
Druk op Starten om een spraakopdracht op te nemen. U hoort een starttoon. De
tekst Nu spreken a.u.b. verschijnt.
3 Spreek de spraakopdracht uit. De telefoon stopt met opnemen na circa vijf seconden.
4 Na de opname wordt de opgenomen spraakopdracht afgespeeld en verschijnt de tekst
Spraakopdr. wordt afgesp.. Als u de opname niet wilt opslaan, drukt u op Stoppen.
5 Wanneer u de spraakopdracht opslaat, verschijnt de tekst Spraakopdracht opgeslagen
en hoort u een pieptoon. Naast de toepassing verschijnt het symbool .
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
86
Een toepassing toevoegen aan de lijst
U kunt spraakopdrachten toekennen aan toepassingen die niet in de lijst in de
beginweergave van Spraakopdrachten staan.
1 Kies in de beginweergave van Spraakopdrachten Opties Nieuwe toepassing.
2 De beschikbare toepassingen worden weergegeven. Ga naar de toepassing die u wilt
toevoegen en kies Selecteer.
3 Voeg een spraakopdracht toe aan de nieuwe toepassing. Zie “
Een spraakopdracht
toevoegen aan een toepassing” op pagina 85.
Een toepassing starten via een spraakopdracht
1 Houd ingedrukt in de standby-modus. U hoort een korte toon en de tekst Nu
spreken a.u.b. verschijnt.
2 Wanneer u een toepassing start via een spraakopdracht moet u de telefoon op een
korte afstand van uw mond houden en de spraakopdracht duidelijk uitspreken.
3 De oorspronkelijke spraakopdracht wordt afgespeeld en de toepassing wordt gestart.
Druk op Nogmaals als de verkeerde spraakopdracht wordt afgespeeld.
Een spraakopdracht opnieuw afspelen, wissen of
wijzigen
Als u een spraakopdracht opnieuw wilt afspelen, wissen of wijzigen, gaat u naar het item
met de spraakopdracht (aangeduid met ), selecteert u Opties en vervolgens:
Afspelen - om de spraakopdracht nogmaals te beluisteren.
Verwijderen - om de spraakopdracht te wissen.
Wijzigen - om een nieuwe spraakopdracht op te nemen. Druk op Starten om met
opnemen te beginnen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon aanpassen
87
De telefoon aanpassen
Profielen
Ga naar Menu
Profielen.
In Profielen kunt u beltonen instellen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en
bellergroepen. Het geselecteerde profiel verschijnt boven aan de display in de standby-
modus. Als u het profiel Algemeen gebruikt, wordt alleen de huidige datum aangegeven.
Opties in de
beginweergave van
Profielen: Activeren,
Aanpassen, Nieuw maken,
Profiel verwijderen,
Beltonendownloads, Help
en Afsluiten.
Het profiel wijzigen
1 Ga naar Menu Profielen. Er verschijnt een lijst met profielen.
2 Ga naar een profiel en kies Opties Activeren.
Snelle methode Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u in de standby-modus
op , gaat u naar het profiel dat u wilt activeren en drukt u op OK.
Profielen aanpassen
1 Ga naar het profiel dat u wilt wijzigen en kies Opties Aanpassen. Als u een nieuw
profiel wilt maken, selecteert u Opties Nieuw maken. Er verschijnt een lijst met
profielinstellingen.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op om de opties te openen:
Tip! U kunt elke
toon in de lijst beluisteren
voordat u een toon kiest.
Beltoon - als u de beltoon voor spraakoproepen wilt instellen, kiest u een beltoon uit
de lijst. Druk op een toets om het geluid te stoppen. Als gebruik wordt gemaakt van
een geheugenkaart zijn de tonen te herkennen aan het symbool naast de naam
van de toon. Voor Beltonen wordt een gedeeld geheugen gebruikt. Zie “
Gedeeld
geheugen” op pagina 15. U kunt beltonen ook wijzigen in de toepassing Contacten.
Zie “
Een beltoon toevoegen voor een contactkaart of -groep” op pagina 26.
Beltoontype - als u Oplopend kiest, wordt het volume van de beltoon geleidelijk
verhoogd tot het ingestelde niveau.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon aanpassen
88
Belvolume - hiermee stelt u het volume van het oproepsignaal en de beltoon voor
berichten in.
Berichtensignaaltoon - hiermee stelt u de beltoon voor berichten in.
Sign. chat-bericht - hiermee stelt u de beltoon voor chat-berichten in.
Trilsignaal - hiermee stelt u de telefoon in op trillen bij inkomende spraakoproepen en
berichten.
Toetsenbordtonen - hiermee stelt u het volume van de tonen van de toetsen in.
Waarschuwingstonen - hiermee stelt u de waarschuwingstoon in, die bijvoorbeeld
wordt weergegeven als de batterij bijna leeg is.
Waarschuwen bij - hiermee stelt u in dat de telefoon alleen overgaat bij inkomende
oproepen van een specifieke contactgroep. Bij inkomende oproepen van andere
personen gaat de telefoon niet over. Beschikbare opties zijn: Alle oproepen / (een lijst
met contactgroepen, indien aanwezig). Zie “
Contactgroepen maken” op pagina 29.
Beschikbaarheid - selecteer Beschikbaar, Bezet of Niet beschikbaar. Zie
Aanwezigheidsinstellingen” op pagina 33.
Privé-bericht - toets een bericht in om uw huidige aanwezigheidsstatus weer te geven.
Zie “
Aanwezigheidsinstellingen” op pagina 33.
Profielnaam - u kunt de naam van de meeste profielen wijzigen. De naam van het
profiel Algemeen kunt u niet wijzigen.
Thema’s
Ga naar
Menu Thema's.
U kunt de weergave op het scherm van uw telefoon wijzigen door een thema te activeren.
Het thema kan worden toegepast op de volgende elementen: de achtergrondafbeelding
in inactieve status, het kleurenpalet, de screensaver en de achtergrondafbeelding in
Favorieten. Ook kunt u een thema bewerken en naar eigen inzicht aanpassen.
Wanneer u Thema's opent, verschijnt er een lijst met de beschikbare thema’s. Het actieve
thema wordt aangeduid met een vinkje. Druk op om de thema’s op de eventuele
geheugenkaart weer te geven.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon aanpassen
89
Opties in de
beginweergave van
Thema’s: Bekijken,
Toepassen, Bewerken, Naar
geheugenkrt, Naar
telef.geheugen,
Themadownloads, Help en
Afsluiten.
Als u een thema wilt bekijken, gaat u naar het thema en en kiest u Opties Bekijken.
Druk op om het thema toe te passen. U kunt het thema ook toepassen zonder
het te bekijken door Opties Toepassen te selecteren in de beginweergave.
Tip! U kunt gedownloade thema's bewerken. Als u een thema van de
geheugenkaart wilt kopiëren naar het telefoongeheugen, gaat u naar het
gewenste thema en kiest u Opties Naar telef.geheugen. Als u een thema vanuit
het telefoongeheugen wilt kopiëren naar de geheugenkaart, gaat u naar het
gewenste thema en kiest u Opties Naar geheugenkrt.
Thema’s bewerken
U kunt elementen van andere thema’s of afbeeldingen uit de Galerij groeperen en zo de
thema’s verder aanpassen.
1 Ga naar een thema, kies Opties Bewerken en vervolgens:
Achtergrond - hiermee selecteert u een afbeelding uit een van de beschikbare
thema's of uit de Galerij die als achtergrondafbeelding in de standby-modus wordt
gebruikt..
Kleurenpalet - hiermee wijzigt u het kleurenpalet van de display.
Screensaver - hiermee bepaalt u wat er op de screensaverbalk wordt weergegeven:
de datum en de tijd of de tekst die u zelf hebt getypt. De plaats en de
achtergrondkleur van de screensaverbalk worden om de minuut gewijzigd.
De screensaver geeft ook het aantal nieuwe berichten of gemiste oproepen weer.
U kunt instellen na hoeveel tijd de screensaver moet worden geactiveerd.
Zie “
Telefooninstellingen” op pagina 71.
Afb. in Favorieten - hiermee selecteert u een afbeelding uit een van de beschikbare
thema's of uit de Galerij die als achtergrondafbeelding in de standby-modus wordt
gebruikt.
2 Ga naar het element dat u wilt bewerken en kies Opties Wijzigen.
Figuur 13
De beginweergave van
Thema's.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon aanpassen
90
3 Kies Opties Instellen om de huidige instelling te selecteren. U kunt het
geselecteerde element ook bekijken door OptiesBekijken te kiezen. U kunt niet alle
elementen bekijken.
Thema’s herstellen
Als u tijdens het bewerken van een thema de oorspronkelijke instellingen van dat thema
wilt herstellen, kiest u Opties Oorspr. th. herst..
Favorieten
Druk op Favorieten
in de standby-modus of
ga naar Menu Extra
Favorieten.
In Favorieten kunt u snelkoppelingen, koppelingen naar uw favoriete foto's, videoclips,
notities, geluidsbestanden, browserbookmarks en opgeslagen browserpagina's opslaan.
Dit zijn de standaardsnelkoppelingen: - Notities openen, - Agenda openen en
de huidige datum selecteren en - Inbox in Berichten openen.
Snelkoppelingen toevoegen
Opties in de
beginweergave van
Favorieten: Openen, Naam
snelkop. bew., Verplaatsen,
Lijstweergave /
Roosterweergave, Help en
Afsluiten.
Snelkoppelingen kunnen alleen worden toegevoegd vanuit vooraf geïnstalleerde
toepassingen en functies. Niet alle toepassingen hebben deze functie.
1 Open de toepassing en ga naar het item dat u als snelkoppeling wilt toevoegen.
2 Selecteer Opties Toev. aan Favoriet. en druk op OK.
Snelle methodeSnelkoppelingen in Favorieten worden automatisch bijgewerkt
als het item waarnaar wordt verwezen, wordt verplaatst.
Snelkoppelingen gebruiken:
Als u een snelkoppeling wilt openen, selecteert u deze en drukt u op . Het
bestand wordt in de bijbehorende toepassing geopend.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De telefoon aanpassen
91
Als u een snelkoppeling wilt verwijderen, selecteert u deze en kiest u Opties
Snelkoppeling verw.. Het bestand waarnaar wordt verwezen, wordt niet verwijderd. De
standaardsnelkoppelingen kunnen niet worden verwijderd.
Als u de naam van de snelkoppeling wilt wijzigen, kiest u Opties Naam snelkop.
bew.. Geef de nieuwe naam op. De naam van het bijbehorende bestand of item wordt
hiermee niet gewijzigd.
Figuur 14
De beginweergave van
Favorieten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
92
Extra
Portefeuille
Ga naar Menu
Extra Portefeuille.
In Portefeuille kunt u persoonlijke gegevens opslaan, zoals het nummer van uw creditcard
en uw bankkaart, adressen en andere nuttige zaken zoals gebruikersnamen en
wachtwoorden.
U kunt de gegevens in Portefeuille ophalen wanneer u aan het browsen bent en
automatisch on line formulieren op browserpagina’s invullen, bijvoorbeeld wanneer een
browserdienst om creditcardgegevens vraagt. De gegevens in Portefeuille worden
beveiligd door een code die u zelf opgeeft.
U kunt portefeuillegegevens groeperen in profielen. U kunt bijvoorbeeld een profiel
maken dat wordt gebruikt voor het on line aanschaffen van items.
De toepassing Portefeuille wordt na vijf minuten automatisch afgesloten. Als u weer
toegang wilt krijgen tot de inhoud van Portefeuille, moet u de code invoeren. Desgewenst
kunt u de automatische time-outperiode wijzigen. Zie “
Instellingen voor Portefeuille” op
pagina 95.
De portefeuillecode invoeren
Opties in de
beginweergave van
Portefeuille: Openen,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
Telkens wanneer u de Portefeuille opent, wordt u gevraagd de portefeuillecode in te
voeren.
Wanneer u de portefeuille voor de eerste keer opent, moet u uw eigen toegangscode
maken:
1 Voer een code naar uw eigen keuze in (4 - 10 alfanumerieke tekens) en druk op OK.
2 Vervolgens wordt u gevraagd de code te bevestigen. Voer dezelfde code in en druk op
OK. Geef uw portefeuillecode niet aan anderen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
93
Voer de code in die u hebt gemaakt en druk op OK.
Als u drie keer achter elkaar een onjuiste portefeuillecode invoert, wordt de toepassing
Portefeuille voor vijf minuten geblokkeerd. De blokkeringstijd wordt langer als daarna
weer onjuiste codes worden ingevoerd.
Als u de portefeuillecode vergeten bent, moet u de code opnieuw instellen. In dat geval
gaan alle gegevens verloren die u in de portefeuille hebt opgeslagen. Zie “
De portefeuille
en de portefeuillecode opnieuw instellen” op pagina 96.
Persoonlijke kaartgegevens opslaan
1 Kies de categorie Kaarten in het hoofdmenu van de Portefeuille en druk op .
2 Selecteer een type kaart in de lijst en druk op .
Betaalkaarten - creditcards en pinpassen.
Klantenpas - lidmaatschapskaarten en klantenpassen.
Online acc. krtn - persoonlijke gebruikersnamen en wachtwoorden voor on line
diensten.
Adreskaarten - basisgegevens van contactpersonen voor thuis en op kantoor.
Gebr.ggvns krtn - aangepaste persoonlijke voorkeuren voor on line diensten.
3 Kies Opties Nieuwe kaart. Er verschijnt een leeg formulier.
4 Vul de velden in en druk op Gereed.
U kunt ook rechtstreeks kaartgegevens van de uitgevende instantie of de aanbieder in uw
telefoon ontvangen (mits deze dienst aangeboden wordt). Er wordt aangegeven wat voor
soort kaart het is. U kunt de kaart opslaan of negeren. U kunt een opgeslagen kaart
bekijken en hernoemen maar niet bewerken.
U kunt de velden in de kaart openen, bewerken of verwijderen. Wijzigingen worden
opgeslagen wanneer u de kaart afsluit.
Figuur 15
De beginweergave van
Portefeuille.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
94
Opties bij het
bekijken of bewerken van
kaartgegevens:
Verwijderen, Help en
Afsluiten.
Persoonlijke notities maken
In persoonlijke notities kunt u privé-gegevens opslaan zoals bankrekeningnummers enz.
U kunt vanuit de browser toegang krijgen tot de gegevens in een persoonlijke notitie. U
kunt een notities ook als een bericht verzenden.
Kies de categorie Persnl notities in het hoofdmenu van de Portefeuille en druk op .
•Kies Opties Nieuwe kaart. Er verschijnt een lege notitie.
Nu kunt u met de toetsen - gegevens invoeren. Druk op om
tekens te wissen. Kies Gereed om de tekst op te slaan.
Een portefeuilleprofiel maken
Als u uw persoonlijke gegevens hebt opgeslagen, kunt u deze combineren in een
portefeuilleprofiel. U kunt een portefeuilleprofiel gebruiken om portefeuillegegevens van
verschillende kaarten en categorieën op te halen in de browser.
1 Kies de categorie Profn. portef. in het hoofdmenu van de Portefeuille en druk op .
2 Kies Opties Nieuwe kaart. Er verschijnt een formulier voor een nieuw
portefeuilleprofiel.
3 Vul de velden in zoals hieronder wordt aangegeven en druk op Gereed.
Sommige velden moeten gegevens bevatten die u in de portefeuille kunt selecteren.
Er kan geen portefeuilleprofiel worden gemaakt als de gegevens in de betreffende
categorie niet zijn opgeslagen.
Profielnaam - kies een naam voor het profiel en voer deze in.
Betaalkaart - selecteer een kaart uit de categorie betaalkaarten.
Klantenpas - selecteer een kaart uit de categorie klantenpassen.
Online access-kaart - selecteer een kaart uit de categorie on line access-kaarten.
Verzendadres - selecteer een adres uit de categorie adreskaarten.
Factureringsadres - dit is standaard gelijk aan het verzendadres. Als er een ander
adres vereist is, kunt u een adres selecteren uit de categorie adreskaarten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
95
Gebruikersgegevens kaart - selecteer een kaart uit de categorie
gebruikersgegevenskaarten.
E-receipt ontvangen - selecteer een bestemming uit de categorie adreskaarten.
E-receipt afleveren - kies Naar telefoon, Naar e-mail, or Naar tel. & mail.
RFID verzenden - stel dezeoptie in op Aan of Uit. Geeft aan of uw unieke telefoon-
ID met het portefeuilleprofiel mee wordt verzonden (afhankelijk van verdere
ontwikkelingen op het gebied van ticketing op RFID-basis).
Gegevens uit de portefeuille ophalen in de browser
Wanneer u on line mobiele diensten gebruikt die de functionaliteit Portefeuille
ondersteunen, kunt u de gegevens uit de Portefeuille uploaden en automatisch invullen
in een on line formulier. Als u bijvoorbeeld de gegevens van uw creditcard uploadt, hoeft
u niet telkens het kaartnummer en de vervaldatum in te voeren wanneer u deze nodig
hebt (afhankelijk van de inhoud van de browserdienst). U kunt ook uw gebruikersnaam
en wachtwoord ophalen die u hebt opgeslagen als een toegangskaart, wanneer u
verbinding wilt maken met een mobiele dienst waarvoor verificatie vereist is. Zie “
Items
aanschaffen” op pagina 115.
Ticketgegevens bekijken
Opties in de
beginweergave van
Tickets: Bekijken,
Verwijderen, Naam
wijzigen, Markeringen aan/
uit, Help en Afsluiten.
U kunt meldingen ontvangen van tickets die u on line via de browserdienst hebt gekocht.
Ontvangen meldingen worden opgeslagen in de Portefeuille. Ga als volgt te werk om de
meldingen te bekijken:
1 Kies de categorie Tickets in het hoofdmenu van de Portefeuille en druk op .
2 Selecteer Opties Bekijken.
Instellingen voor Portefeuille
Kies Opties Instellingen in het hoofdmenu van de Portefeuille:
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
96
Code portefeuille - om uw portefeuillecode te wijzigen. U wordt gevraagd de huidige
code in te voeren, een nieuwe code te maken en deze nieuwe code te bevestigen.
RFID - om de telefoon-ID-code, het type en verzendopties in te stellen (afhankelijk van
verdere ontwikkelingen op het gebied van ticketing op RFID-basis).
Automatisch afsluiten - om de automatische time-outperiode te wijzigen (1 - 60
minuten). Als de time-outperiode verstreken is, moet u de portefeuillecode opnieuw
invoeren om toegang te krijgen tot de inhoud.
De portefeuille en de portefeuillecode opnieuw
instellen
Ga als volgt te werk als u de inhoud van de portefeuille en de portefeuille opnieuw wilt
instellen:
1 Toets in de standby-modus *#7370925538# in.
2 Voer de blokkeringscode van de telefoon in en druk op OK. Zie “
Beveiliging” op
pagina 79.
3 U moet het wissen van de gegevens bevestigen. Druk op OK.
Wanneer u de Portefeuille weer opent, moet u een nieuwe portefeuillecode opgeven.
Zie “
De portefeuillecode invoeren” op pagina 92.
Rekenmachine
Ga naar Menu
Extra Rekenm..
1 Voer het eerste getal voor de berekening in. Als u een verkeerd cijfer typt, wist u dat
met .
2 Ga naar een rekenkundige functie en druk op om deze te selecteren.
3 Toets het tweede getal in.
4 Ga naar en druk op om de berekening uit te voeren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
97
Opties in
Rekenmachine: Laatste
resultaat, Geheugen,
Scherm wissen, Help en
Afsluiten.
Opmerking: de nauwkeurigheid van de Rekenmachine is beperkt. Er kunnen
afrondingsfouten optreden, vooral bij het delen van lange getallen.
Met voegt u een decimaalteken in.
Houd ingedrukt om de resultaten van de vorige berekening te wissen.
Met en kunt u eerdere berekeningen bekijken en door het rekenblad
navigeren.
Omrekenen
Met de toepassing Omrekenen kunt u maateenheden zoals bijvoorbeeld Lengte
omrekenen van de ene eenheid (Yard) naar een andere (Meter).
Ga naar Menu
Extra Omrekenen.
De nauwkeurigheid van Omrekenen is beperkt. Er kunnen afrondingsfouten optreden.
Eenheden omrekenen
Opties in
Omrekenen: Conversietype,
Wisselkoersen (niet
toepasbaar op andere
eenheden), Help en
Afsluiten.
Als u valuta’s wilt omrekenen moet u eerst de wisselkoers instellen. Zie “Een basisvaluta
en wisselkoersen instellen” op pagina 98.
1 Ga naar het veld Type en druk op om een lijst met maateenheden te openen. Ga
naar de maateenheid die u wilt gebruiken en kies OK.
2 Ga naar het eerste veld Eenheid en druk op om een lijst met beschikbare eenheden
te openen. Kies de broneenheid die u wilt omrekenen en kies OK.
3 Ga naar het volgende veld Eenheid en kies de doeleenheid waarnaar u de broneenheid
wilt omrekenen.
4 Ga naar het eerste veld Aantal en geef de waarde op die u wilt omrekenen. In het
andere veld Aantal wordt automatisch de omgerekende waarde ingevuld.
Druk op om een decimaalteken in te voegen en druk op voor de symbolen +,
- (voor temperaturen) en E (exponent).
De omrekening wordt omgedraaid als u een waarde invult in het tweede veld Aantal. Het
resultaat verschijnt in het eerste veld Aantal.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
98
Een basisvaluta en wisselkoersen instellen
Voordat u valuta's kunt omrekenen, moet u een basisvaluta (gewoonlijk uw nationale
valuta) kiezen en wisselkoersen toevoegen.
De koers van de basisvaluta is altijd 1. De basisvaluta bepaalt de wisselkoers van de
andere valuta's.
1 Kies Valuta als maateenheid en kies Opties Wisselkoersen. Er verschijnt een lijst met
valuta's. De huidige basisvaluta staat bovenaan.
2 Als u de basisvaluta wilt wijzigen, selecteert u de valuta (gewoonlijk uw nationale
valuta) en kiest u Opties Basisvaluta.
Tip: als u de basisvaluta wijzigt, worden alle eerder ingestelde wisselkoersen
ingesteld op 0 en moet u alle koersen opnieuw invoeren.
3 Voeg wisselkoersen toe, ga naar de valuta en voer een nieuwe koers in (het aantal
eenheden van de valuta dat gelijk is aan één eenheid van de geselecteerde
basisvaluta).
4 Nadat u alle benodigde wisselkoersen hebt ingevoerd, kunt u valuta's omrekenen.
Zie “
Eenheden omrekenen” op pagina 97.
Notities
Ga naar
Menu Extra
Notities.
U kunt notities koppelen aan Favorieten en notities naar andere apparaten versturen. Als
u platte-tekstbestanden (TXT-indeling) ontvangt, kunt u deze opslaan in Notities.
Druk op ( - ) om een notitie te maken. Druk op om letters te
wissen. Kies Gereed om de tekst op te slaan.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
99
Klok
Ga naar
Menu Extra Klok.
Klokinstellingen wijzigen
Opties in Klok:
Alarm instellen, Alarm opn.
instellen, Alarm
uitschakelen, Instellingen,
Help en Afsluiten.
U kunt de tijd en/of datum wijzigen door Opties Instellingen te kiezen in Klok.
Een alarm instellen
1 Kies Opties Alarm instellen om een alarm in te stellen.
2 Toets de alarmtijd in en kies OK. Als het alarm actief is, wordt het symbool
weergegeven.
Als u een alarm wilt uitschakelen, gaat u naar Klok en kiest u Opties Alarm
uitschakelen.
Het alarm uitzetten
•Kies Stop om het alarm uit te zetten.
•Druk op Snooze om het alarm vijf minuten te onderbreken, waarna het wordt hervat.
U kunt dit maximaal vijf keer doen.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl de telefoon is uitgeschakeld,
schakelt de telefoon zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u op
Stop drukt, wordt u gevraagd of de telefoon moet worden geactiveerd voor oproepen.
Druk op Nee als u de telefoon wilt uitschakelen of op Ja als u het apparaat wilt gebruiken
om te bellen en gebeld te worden. Druk niet op Ja als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
De alarmtoon aanpassen
1 Als u de alarmtoon wilt aanpassen, kiest u Opties Instellingen.
2 Ga naar Alarmtoon klok en druk op .
3 U kunt elke toon in de lijst met tonen beluisteren voordat u een toon kiest. Druk op
Selecteer om de toon te selecteren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
100
Opname-eenheid
Ga naar
Menu Extra
Opn.-eenh..
Via spraakopname kunt u telefoongesprekken en spraakmemo's opnemen. Wanneer u een
telefoongesprek opneemt, horen beide partijen elke vijf seconden een toon.
De opnamen worden opgeslagen in de Galerij. Zie “
Galerij” op pagina 46.
Opties in
Opname-eenheid:
Soundclip opnemen,
Verwijderen, Clip
hernoemen, Zenden, Ga
naar Gallerij, Instellingen,
Toev. aan Favoriet., Help en
Afsluiten.
•Kies Opties Soundclip opnemen, ga naar een functie en druk op om deze te
selecteren. Gebruik: - voor opnemen, - voor pauzeren, - voor stoppen,
- voor vooruitspoelen, - voor terugspoelen of - voor het afspelen van
een geopend geluidsbestand.
U kunt Opname-eenheid niet gebruiken tijdens een gegevensoproep of als er een GPRS-
verbinding actief is.
Chatten (netwerkdienst)
Ga naar Menu
Extra Chatten.
Met Chatten kunt u met andere mensen communiceren via chatberichten en deelnemen
aan discussieforums (chatgroepen) over bepaalde onderwerpen. Wanneer u zich hebt
geregistreerd bij een chatdienst, kunt u zich aanmelden bij de chatserver van de
aanbieder van de dienst. Zie afb. 16 op pagina 101.
Informeer bij uw netwerkoperator en/of aanbieders van chatdiensten naar de
beschikbaarheid en de tarieven van hun diensten. De aanbieder kan u ook instructies
geven voor het gebruik van deze diensten.
Opties in de
beginweergave van
Chatten: Openen,
Aanmelden, Afmelden,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
Voordat u kunt gaan chatten
Om toegang te krijgen tot een chatdienst, moet u de instellingen voor die dienst opslaan.
U ontvangt de instellingen mogelijk van de netwerkoperator of de aanbieder van de
dienst. Zie “
Smart-berichten ontvangen” op pagina 58.U kunt de instellingen ook
handmatig invoeren. Zie “
Chat- en aanwezigheidsservers” op pagina 107.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
101
Verbinding maken met een chatserver
1 Ga naar Menu Chatten om verbinding te maken met een chatserver. U kunt
aangeven met welke chatserver u verbinding wilt maken. Zie “
Chat- en
aanwezigheidsservers” op pagina 107.
2 Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, toetst u uw gebruikers-ID en
wachtwoord in en drukt u op of drukt u op Annuleer als u off line wilt blijven. Als
u off line bent, is de telefoon niet verbonden met de chatserver en kunt u geen
berichten verzenden of ontvangen. Als u zich later wilt aanmelden, kiest u Opties
Aanmelden.
U krijgt uw gebruikers-ID en uw wachtwoord van de aanbieder van de dienst.
Als u zich wilt afmelden, kiest u Opties Afmelden.
Chatinstellingen wijzigen
Selecteer Opties Instellingen Chatinstell..
Schermnaam gebr. - kies Ja als u een bijnaam wilt intoetsen (max. 10 tekens).
Chataanwezigheid - als u niet wilt dat anderen zien dat u on line bent, kiest u Niet
actief.
Bericht toestaan van - kies Alle, Van chatcontacten of Geen.
Uitn. toestaan van - kies Alle, Van chatcontacten of Geen.
Berichtsnelheid - kies de snelheid waarmee nieuwe berichten worden weergegeven.
Beschikb. aut. laden - kies hoe u informatie over de on line aanwezigheid van uw
chatcontacten wilt bijwerken. Kies Automatisch of Handmatig.
Beschikb. opn. laden - kies Alle contacten of Geselecteerde.
Figuur 16
De beginweergave van
Chatten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
102
Aan een chatgroep deelnemen en een chatgroep
verlaten
Ga naar de weergave Chatgroepen. U ziet een lijst met chatgroepen die u hebt
opgeslagen of waarbij u bent aangemeld. Zie afb. 17 op pagina 102. Het symbool naast
een groep geeft het type van de groep aan:
- een groep die u hebt gemaakt en waarbij u bent aangemeld.
- een groep die u hebt gemaakt, maar waarbij u niet bent aangemeld.
- een groep die u hebt opgeslagen en waarbij u bent aangemeld.
- een groep die u hebt opgeslagen, maar waarbij u niet bent aangemeld.
- een groep waarbij u bent aangemeld, maar die u niet hebt opgeslagen.
Aanmelden bij een chatgroep: Ga naar een groep in de lijst en druk op . Als u zich
wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID
kent, selecteert u Opties Aanmeld. bij groep. Toets de groeps-ID in en druk op .
Opties in de
weergave Chatgroepen:
Openen, Aanmeld. bij groep,
Nwe groep maken,
Chatgroep verlaten,
Chatgroepen, Zoeken,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
U kunt naar een groep gaan, op Opties Chatgroepen drukken en vervolgens Groep
opslaan, Verwijderen, Deelnemers bekijken kiezen om te zien wie er momenteel bij de groep
zijn aangemeld. Kies Gegevens chatgroep om de groeps-ID, het onderwerp, de deelnemers
en de bewerkingsrechten in de groep te bekijken en te zien of het verzenden van
privéberichten in de groep is toegestaan. Kies Instellingen chatgroep om de instellingen
van de chatgroep weer te geven en te bewerken. Zie “
Instellingen van chatgroepen
bewerken” op pagina 105.
Een chatgroep verlaten: Kies Opties Chatgroep verlaten.
Zoeken naar chatgroepen en gebruikers
Ga naar de weergave Chatgroepen en kies Opties Zoeken Groepen of Gebruikers.
U kunt zoeken naar Groepen op Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-
ID). Als u een groep hebt gevonden, kunt u Opnieuw zoeken, Deelnemen en Groep
opslaan selecteren.
Figuur 17
De weergave
Chatgroepen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
103
U kunt zoeken naar Gebruikers op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en
E-mailadres. Als u een gebruiker hebt gevonden, kunt u Opnieuw zoeken, Gesprek
openen, Toev. aan chatcont. om het contact op te slaan, Uitnod. verzenden en Toev. aan
blok.lijst om berichten van het contact te blokkeren (of de blokkering op te heffen),
selecteren.
Wanneer de zoekresultaten worden weergegeven, kunt u Opties Opnieuw zoeken,
Volgende pagina selecteren voor meer resultaten van dezelfde zoekopdracht en Vorige
pagina voor de resultaten van de vorige zoekopdracht.
Chatten in een chatgroep
Wanneer u bent aangemeld bij een chatgroep, kunt u de berichten bekijken die in de
groep worden uitgewisseld en zelf berichten verzenden.
Opties tijdens het
chatten: Verzenden,
Privéber. verz.,
Beantwoorden, Uitnod.
verzenden, Chatgroep
verlaten, Groep opslaan,
Gesprek opnemen/Opname
stoppen, Help en Afsluiten.
Als u een bericht wilt verzenden, toets u het bericht in en drukt u op .
Als u een privébericht naar een deelnemer wilt verzenden (en dat in de groep is
toegestaan), kiest u Opties Privéber. verz., selecteert u de ontvanger, toetst u het
bericht in en drukt u op .
Als u een privébericht dat u hebt ontvangen wilt beantwoorden, kiest u Opties
Beantwoorden.
Als u chatcontacten die on line zijn wilt uitnodigen om deel te nemen aan de chatgroep
(en dat in de groep is toegestaan), kiest u Opties Uitnod. verzenden, selecteert u de
contacten die u wilt uitnodigen, toetst u de uitnodiging in en drukt u op Gereed.
Berichten opnemen
Als u de berichten die in een chatgroep of tijdens een individueel gesprek worden
uitgewisseld, wilt opslaan, kiest u Opties Gesprek opnemen. Toets een naam in voor het
berichtenbestand en druk op . Als u de opname wilt stoppen, kiest u Opties Opname
stoppen.
Bestanden met opgenomen berichten worden opgeslagen in Notities. Zie “
Notities” op
pagina 98.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
104
Berichten blokkeren
Als u van bepaalde chatgebruikers geen berichten wilt ontvangen, kiest u Opties
Blokkeeropties en kiest u:
Toev. aan blok.lijst - berichten van de geselecteerde gebruiker worden geblokkeerd.
ID handm. toevoegen - toets de ID van de gebruiker in en druk op .
Blokklst bekijken - er wordt een lijst weergegeven met gebruikers van wie berichten zijn
geblokkeerd.
Vrijgeven - selecteer de gebruiker die u uit de lijst met geblokkeerde gebruikers wilt
verwijderen en druk op .
Individuele gesprekken beginnen en bekijken
Ga naar de weergave Gesprekken om een lijst te bekijken met de chatgebruikers met wie
u momenteel een gesprek voert. Zie afb. 18 op pagina 104.
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, kiest u Opties Nieuw gesprek en kiest u:
Opties in de
weergave Gesprekken:
Verzenden, Toev. aan
chatcont., Doorsturen,
Gesprek opnemen/Opname
stoppen, Blokkeeropties,
Gesprek beëindigen, Help
en Afsluiten.
Ontv. selecteren - er wordt een lijst weergegeven met de door u opgeslagen chat-
contacten die momenteel on line zijn. Ga naar het gewenste contact en druk op .
Gebr-ID invoeren - toets de gebruikers-ID in en druk op . De gebruikers-ID wordt
door de aanbieder van de dienst verstrekt aan degenen die zich bij de dienst
registreren.
Als u een gesprek dat u voert wilt bekijken, gaat u naar de gebruiker en drukt u op .
Toets een bericht in en druk op als u het gesprek wilt voortzetten. Als u naar de lijst
met gesprekken wilt terugkeren zonder het gesprek af te sluiten, drukt u op Terug.
Als u het gesprek wilt afsluiten, kiest u Opties Gesprek beëindigen.
Alle gesprekken worden automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit.
Als u een gebruiker wilt opslaan bij uw chatcontacten, gaat u naar de gebruiker en kiest
u Opties Toev. aan chatcont..
Figuur 18
De weergave Gesprekken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
105
Symbool: naast een
gebruiker geeft aan dat u
een nieuw bericht van die
gebruiker hebt ontvangen.
Als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden, kiest u Opties Autom.
antw. aan. Toets de tekst in en druk op Gereed.
Chatcontacten
Ga naar de weergave Chatcontacten om een lijst te bekijken met de chatcontacten die
u hebt opgeslagen. staat naast contacten die momenteel on line zijn en staat
naast contacten die off line zijn.
Kies Opties Nieuw chatcontact om een nieuw contact te maken. Vul de velden Naam en
Gebruikers-ID in en druk op Gereed.
U kunt naar een contact gaan en op drukken om de gegevens van een contact te
bekijken. Druk op Opties en kies:
Bewerken - als u de gegevens van het contact wilt bewerken.
Gesprek openen - als u een nieuw gesprek wilt starten of een gesprek met het contact
wilt voortzetten.
Stat.indicatie insch. - als u een waarschuwing wilt ontvangen wanneer het contact on
line komt of off line gaat.
Groepslidmaatschn - als u wilt zien bij welke groepen het chatcontact is aangemeld.
Laad gebr.beschikb. - als u informatie over de on line aanwezigheid van contacten wilt
bijwerken. Deze optie is niet beschikbaar als u Beschikb. aut. laden op Automatisch hebt
ingesteld bij Chatinstell..
Instellingen van chatgroepen bewerken
U kunt de instellingen van een chatgroep bewerken als u de groep hebt gemaakt of de
maker van de groep u bewerkingsrechten heeft gegeven. Ga naar de weergave
Chatgroepen, ga naar de gewenste groep en kies Opties Chatgroepen Instellingen
chatgroep. Zie “Een nieuwe chatgroep maken” op pagina 106.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
106
Een nieuwe chatgroep maken
Ga naar de weergave Chatgroepen en kies Opties Nwe groep maken. Toets de
instellingen voor de groep in:
Groepsnaam, Onderwerp groep en een Welkomsttekst die de deelnemers zien wanneer
ze zich bij de groep aanmelden.
Groepsgrootte - het maximum aantal deelnemers dat zich bij de groep mag
aanmelden.
Zoeken toestaan - om aan te geven of anderen de chatgroep met een zoekopdracht
kunnen vinden.
Opties in de
weergave van
Chatcontacten: Openen,
Gesprek openen,
Stat.indicatie insch.,
Groepslidmaatschn, Nieuw
chatcontact, Bewerken,
Verwijderen, Laad
gebr.beschikb.,
Blokkeeropties, Zoeken,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
Bewerkingsrechten - ga naar de leden van de chatgroep die u bewerkingsrechten wilt
geven en toestemming wilt geven om contacten uit te nodigen zich bij de groep aan
te melden.
Groepsleden - Zie “
Toegang tot een chatgroep beperken” op pagina 106.
Uitgesl. - hiermee geeft u een lijst met uitgesloten gebruikers weer.
Privégespr. toestaan - hiermee kunt u privéberichten tussen leden toestaan.
Groeps-ID - wordt automatisch gemaakt en kunt u niet wijzigen.
Toegang tot een chatgroep beperken
U kunt een gesloten chatgroep maken door een lijst met Groepsleden te maken. Alleen
de gebruikers in de lijst, mogen deelnemen aan de groep. Ga naar de weergave
Chatgroepen, ga naar de gewenste groep en kies Opties Chatgroepen Instellingen
chatgroep Groepsleden Alleen geselect..
Als u een gebruiker aan de lijst wilt toevoegen, kiest u Toevoeg. en Chatcontact of Gebr-
ID invoeren.
Als u een gebruiker uit de lijst wilt verwijderen, gaat u naar de gebruiker en kiest u
Verwijderen.
Als u de lijst wilt wissen en alle chatgebruikers weer aan de groep mogen deelnemen,
kiest u Allen verwijderen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
107
Chat- en aanwezigheidsservers
Selecteer OptiesInstellingen Serverinstell.. U kunt de instellingen ontvangen in een
smart-bericht van de aanbieder van de chatdienst.
Als u verbinding wilt maken met een andere chat- of aanwezigheidsserver, kiest u
Standaardserver.
Als u het aanmeldingstype voor Aanwezigheid wilt wijzigen, kiest u Aanmeldingstype
en kiest u Automatisch, Auto. eigen netw., of Automatisch.
Als u het aanmeldingstype voor Chatten wilt wijzigen, kiest u Aanmeldingstype en kiest
u Automatisch of Automatisch.
Als u een nieuwe server wilt toevoegen, kiest u Opties Nieuwe server. U kunt de
instellingen intoetsen of selecteren: Servernaam en Toegpnt in gebruik om verbinding te
maken met de server, het Webadres van de chatserver, uw Gebruikers-ID en uw
Wachtwoord. Zie “
Instellingen verbinding” op pagina 73.
U krijgt een gebruikers-ID en een wachtwoord van de aanbieder van de dienst
wanneer u zich bij de dienst registreert. Als u uw gebruikers-ID of wachtwoord niet
weet, neemt u contact op met de aanbieder van de dienst.
Geheugenkaart
Raadpleeg Aan de slag voor instructies hoe u een geheugenkaart in de telefoon moet
plaatsen. Op een geheugenkaart kunt u multimediabestanden zoals videoclips,
geluidsbestanden, foto’s, berichteninformatie en informatie uit het geheugen van uw
telefoon bewaren.
Ga naar Menu
Instrum.
Geheugenkaart.
Bij uw Nokia 7610 hoort een multimediakaart met kleinere afmetingen (RS-MMC of
Reduced Size MultiMediaCard) die aanvullende toepassingen van onafhankelijke
ontwikkelaars kan bevatten. Deze toepassingen zijn speciaal voor de telefoon ontworpen.
Informatie over het gebruik van de geheugenkaart met andere voorzieningen en
toepassingen van uw telefoon vindt u in de secties waarin deze voorzieningen en
toepassingen worden beschreven.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
108
Opties voor de
geheugenkaart: Reservek.
tel.geh., Herst. vanaf kaart,
Geh.kaart formatt., Naam
geh.kaart, Wachtw.
instellen, Wachtw. wijzigen,
Wachtw. verw., Geh.kaart
deblokk., Gegevens
geheugen, Help en
Afsluiten.
Houd SIM-kaarten altijd buiten bereik van kleine kinderen.
Gebruik alleen compatibele multimediakaarten (MMC-kaarten) met dit apparaat. Andere
geheugenkaarten, zoals Secure Digital-kaarten (SD) passen niet in de MMC-kaartsleuf en
zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt,
kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die
op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
De geheugenkaart formatteren
Wanneer u een geheugenkaart formatteert, gaan alle gegevens op de kaart permanent
verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn vooraf geformatteerd, terwijl u andere kaarten zelf moet
formatteren. Formatteer de geheugenkaart altijd in de Nokia 7610. Zo weet u zeker dat
deze werkt. Wanneer u de geheugenkaart met een ander besturingssysteem formatteert,
is het mogelijk dat deze niet toegankelijk is of minder goed presteert.
•Kies Opties Geh.kaart formatt..
Kies Ja om de bewerking te bevestigen. Wanneer het formatteren is voltooid, toets u een
naam in voor de geheugenkaart (max. 11 letters of cijfers).
Een back-up maken en de informatie weer herstellen
Als u een back-up van de gegevens in uw telefoongeheugen op de geheugenkaart wilt
maken, kiest u OptiesReservek. tel.geh.. Als u de gegevens op de geheugenkaart wilt
herstellen naar het telefoongeheugen, kiest u OptiesHerst. vanaf kaart.
U kunt alleen een back-up maken van het telefoongeheugen en deze op dezelfde telefoon
herstellen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Extra
109
De geheugenkaart vergrendelen
Als u een wachtwoord wilt instellen om de geheugenkaart te beveiligen tegen
ongeoorloofd gebruik, selecteert u OptiesWachtw. instellen.
U wordt gevraagd een wachtwoord op te geven en dit te bevestigen. Het wachtwoord
mag een maximale lengte van acht tekens hebben.
Het wachtwoord wordt in uw telefoon opgeslagen. Zolang u de geheugenkaart in
dezelfde telefoon gebruikt, hoeft u het wachtwoord niet opnieuw op te geven. Als u de
geheugenkaart in een andere telefoon wilt gebruiken, wordt u gevraagd het wachtwoord
op te geven.
De beveiliging van een geheugenkaart opheffen
Als u een andere geheugenkaart met wachtwoord in uw telefoon plaatst, wordt u
gevraagd het wachtwoord van de kaart in te voeren. U kunt de beveiliging van de kaart
als volgt opheffen:
•Kies OptiesGeh.kaart deblokk..
Als het wachtwoord is verwijderd, is de geheugenkaart niet langer beveiligd en kunt u de
kaart in een andere telefoon gebruiken zonder wachtwoord..
Het geheugengebruik controleren
U kunt het geheugengebruik van verschillende soorten gegevens en de beschikbare
geheugenruimte voor het installeren van nieuwe toepassingen of software op uw
geheugenkaart als volgt controleren:
•Kies Opties Gegevens geheugen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
110
Diensten en toepassingen
Web (mobiele browser)
Ga naar Menu
Web of houd
ingedrukt in de standby-
modus.
Diverse aanbieders van diensten op het Internet verzorgen speciale pagina’s voor mobiele
telefoons, waarmee u bijvoorbeeld het nieuws, het weerbericht of reisinformatie kunt
opvragen, uw bankzaken kunt regelen of spelletjes kunt spelen. Met de mobiele browser
kunt u deze diensten bekijken als WAP-pagina's in WML, XHTML-pagina's in XHTML of
een combinatie van beide. Als u met uw telefoon niet eerder een WAP-verbinding hebt
gemaakt, moet u mogelijk contact opnemen met de netwerkoperator voor hulp bij de
eerste verbinding of naar www.nokia.com/phonesettings gaan.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan.
Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een
wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De
informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache
opgeslagen. Als u de cache wilt leegmaken, selecteert u Opties Navigatieopties Cache
wissen.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid
en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van
deze diensten.
Basisprocedure voor toegang tot webdiensten
Sla de instellingen op voor de browserdienst die u wilt gebruiken. Zie “De telefoon
configureren voor browserdiensten” op pagina 111.
Maak verbinding met de webdienst. Zie “
Verbinding maken” op pagina 111.
Navigeer naar de gewenste webpagina's. Zie “Browsen” op pagina 113.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
111
Verbreek de verbinding met de webdienst. Zie “Een verbinding verbreken” op
pagina 116.
De telefoon configureren voor browserdiensten
Instellingen ontvangen via een smart-bericht
Mogelijk ontvangt u de instellingen voor de dienst via een speciaal SMS-bericht, een
zogenaamd smart-bericht, van de aanbieder van de webdienst of de netwerkoperator.
Zie “
Smart-berichten ontvangen” op pagina 58. Neem contact op met de
netwerkoperator of aanbieder voor meer informatie.
De instellingen handmatig opgeven
Volg de aanwijzingen van de aanbieder van de dienst.
1 Ga naar Instell. Verbinding Toegangspunten en definieer de instellingen voor een
toegangspunt. Zie “
Instellingen verbinding” op pagina 73.
2 Ga naar Web Opties Bookmarkbeheer Bookm. toev.. Typ een naam voor de
bookmark en het adres van de browserpagina die bij het huidige toegangspunt hoort.
Verbinding maken
Zodra u de vereiste verbindingsinstellingen hebt opgeslagen, kunt u browserpagina’s
openen.
U kunt browserpagina’s op drie manieren opvragen:
selecteer de homepage ( ) van uw aanbieder.
selecteer een bookmark in de weergave Bookmarks.
druk op een van de toetsen - om het adres van een browserdienst in te
toetsen. Het vak Ga naar wordt geactiveerd, waarin u het adres van de dienst kunt
typen.
Nadat u een pagina hebt geselecteerd of het adres hebt getypt, drukt u op om de
pagina te downloaden.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
112
Bookmarks weergeven
In het apparaat zijn mogelijk een aantal bookmarks voorgeïnstalleerd voor sites die niet
met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of
ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of
inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Opties in de
weergave Bookmarks (bij
selectie van bookmark of
map): Openen,
Downloaden, Terug naar
pagina, Bookmarkbeheer,
Markeringen aan/uit,
Navigatieopties, Geavanc.
opties, Zenden, Bookmark
zoeken, Gegev.,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
In de weergave Bookmarks ziet u bookmarks die naar verschillende browserpagina’s
verwijzen. Bookmarks worden aangeduid met de volgende symbolen:
- de startpagina die voor het browsertoegangspunt is gedefinieerd. Als u een ander
browsertoegangspunt gebruikt voor het browsen, wordt de startpagina
dienovereenkomstig aangepast.
- de pagina die u het laatst hebt bezocht. Als u de verbinding met de dienst
verbreekt, wordt het adres van de laatst bezochte pagina bewaard in het geheugen totdat
u een andere pagina bezoekt tijdens de volgende sessie.
Terwijl u door de bookmarks bladert, verschijnt het adres van de geselecteerde bookmark
in het vak Ga naar onder aan de display.
- een bookmark met de paginatitel.
Bookmarks handmatig toevoegen
1 Kies Opties Bookmarkbeheer Bookm. toev. in de weergave Bookmarks.
2 Nu kunt u de velden invullen. U hoeft alleen het adres op te geven. Aan de bookmark
wordt het standaardtoegangspunt toegewezen, tenzij u een ander selecteert. Druk op
als u speciale tekens wilt gebruiken zoals /, ., : en @. Druk op om tekens
te wissen.
3 Kies Opties Opslaan om de bookmark op te slaan.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
113
Browsen
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en bezochte paars.
Afbeeldingen die fungeren als koppeling krijgen een blauwe rand.
Opties bij het
browsen: Openen,
Dienstopties, Bookmarks,
Opsl. als bookmark,
Afbeelding bekijken,
Navigatieopties, Geavanc.
opties, Bookm. verz.,
Zoeken, Gegev.,
Instellingen, Help en
Afsluiten.
Toetsen en opdrachten voor gebruik bij het browsen
Druk op om een koppeling te openen.
Met de navigatietoets kunt u door de weergave bladeren.
Door op de toetsen - te drukken kunt u letters en cijfers typen in een
vak. Druk op als u speciale tekens wilt gebruiken zoals /, ., : en @. Druk op
om tekens te wissen.
Door op Terug te drukken keert u terug naar de vorige pagina. Als Terug niet
beschikbaar is, kiest u Opties Navigatieopties Geschiedenis. Er verschijnt dan een
chronologische lijst van de pagina's die u tijdens een sessie hebt bezocht. Deze lijst
wordt gewist wanneer u de sessie beëindigt.
U kunt selectievakjes inschakelen en items selecteren door op te drukken.
Door Opties Navigatieopties Opnieuw laden te kiezen kunt u de actuele inhoud van
de server ophalen.
Door Opties Dienstopties te kiezen opent u een lijst met opdrachten of acties voor
de geopende browserpagina.
Houd ingedrukt om de verbinding met een browserdienst te verbreken en de
browser te sluiten.
Bookmarks opslaan
Als u tijdens het browsen een bookmark wilt opslaan, kiest u Opties Opsl. als
bookmark.
Als u een bookmark wilt opslaan die u in een smart-bericht hebt ontvangen, opent u
het bericht in de Inbox in Berichten en kiest uOpties Opsl. in bookmarks. Zie “Smart-
berichten ontvangen” op pagina 58.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
114
Opgeslagen pagina's weergeven
Opties in de
weergave Opgeslagen
pagina’s: Openen, Terug
naar pagina, Opnieuw
laden, Opgesl. pagina's,
Markeringen aan/uit,
Navigatieopties, Geavanc.
opties, Gegev., Instellingen,
Help en Afsluiten.
Als u regelmatig pagina's bezoekt waarvan de inhoud niet vaak verandert, kunt u deze
pagina's opslaan om ze off line te bekijken.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties Geavanc.
opties Pagina opslaan.
Opgeslagen pagina's worden aangeduid met het volgende symbool:
- de opgeslagen browserpagina.
In de weergave Opgeslagen pagina's kunt u ook mappen maken om opgeslagen
browserpagina's in op te slaan. Zie afb. 19 op pagina 114.
Mappen worden aangeduid met het volgende symbool:
- map met opgeslagen browserpagina's.
U kunt de weergave Opgeslagen pagina's openen door op te drukken in de
weergave Bookmarks. Druk in de weergave Opgeslagen pagina's op om een
opgeslagen pagina te openen.
Als u een verbinding met de browserdienst wilt maken en de pagina opnieuw wilt
ophalen, selecteert u OptiesNavigatieopties Opnieuw laden.
Nadat u de pagina opnieuw hebt geladen, blijft de telefoon on line.
Downloaden
Via de browser kunt u gratis of tegen betaling onder andere beltonen, afbeeldingen,
logo's, software en videoclips. downloaden.
Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in de
telefoon. Een gedownloade foto wordt bijvoorbeeld opgeslagen in de Galerij.
Belangrijk: Installeer alleen toepassingen van bronnen die voldoende
beveiliging bieden tegen schadelijke software.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan.
Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een
Figuur 19
De weergave Opgeslagen
pagina's.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
115
wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De
informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache
opgeslagen. Als u de cache wilt leegmaken, selecteert u Opties Navigatieopties Cache
wissen.
Items aanschaffen
Zo downloadt u een item:
1 Ga naar de koppeling en kies Opties Openen.
2 Kies de optie waarmee u het item kunt aanschaffen, bijvoorbeeld: Bestellen.
Lees alle informatie.
Als de on line inhoud compatibel is, kunt u de toepassing Portefeuille gebruiken om het
item aan te schaffen:
1 Selecteer Portefeuille openen. U wordt gevraagd de code van de portefeuille in te
voeren. Zie “
De portefeuillecode invoeren” op pagina 92.
2 Selecteer de juiste soort betaalkaart in de portefeuille.
3 Kies Invullen. Hierdoor worden de geselecteerde gegevens uit de portefeuille geüpload.
Als de portefeuille niet alle gegevens bevat die nodig zijn voor de aanschaf, wordt u
gevraagd de overige gegevens handmatig in te voeren.
Op bepaalde afbeeldingen, beltonen en andere inhoud rust mogelijk copyright, wat
betekent dat de desbetreffende inhoud niet mag worden gekopieerd, gewijzigd,
overgedragen of doorgestuurd.
Itemdetails bekijken vóór downloaden
Voordat u een item downloadt, kunt u de bijbehorende details bekijken, zoals de prijs, een
korte omschrijving en de grootte van het item. Zie afb. 20 op pagina 115.
Ga naar de koppeling en kies Opties Openen.
De itemdetails worden op de telefoon weergegeven.
Figuur 20
Voorbeeld van gegevens
in een inhoudsbestand.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
116
Als u wilt doorgaan met downloaden, drukt u op Accepteren. Als u het downloaden
wilt afbreken, drukt u op Annuleer.
Een verbinding verbreken
•Kies Opties Geavanc. opties Verbind. verbreken of
Houd ingedrukt om de browser te sluiten en terug te keren naar de standby-
modus.
Browserinstellingen
Kies Opties Instellingen:
Stand. toegangspunt - als u het standaardtoegangspunt wilt wijzigen, drukt u op .
Er verschijnt een lijst met beschikbare toegangspunten. Het huidige
standaardtoegangspunt wordt gemarkeerd. Zie “
Instellingen verbinding” op
pagina 73.
Toon afbeeldingen - hiermee bepaalt u of er afbeeldingen worden weergegeven tijdens
het browsen. Als u Nee kiest, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens het
browsen Opties Toon afbeeldingen te kiezen.
Lettergrootte - u kunt kiezen uit vijf lettergroottes voor de browser: Kleinst, Klein,
Normaal, Groot en Grootst.
Standaardcodering - Selecteer het juiste taaltype om ervoor te zorgen dat uw browser
de tekst op de juiste manier weergeeft:
Autom. bookmarks - hiermee zet u de automatische aanvulling van addressen in
Bookmarks Aan of Uit. Als u de map Autom. bookmrks in Bookmarks wilt verbergen, kiest
u Map verbergen.
Schermformaat - als u de hele display wilt gebruiken voor het bekijken van
webpagina's, kiest u Volledig scherm.
Weergave - kies Op kwaliteit als u de beeldkwaliteit bij het browsen belangrijker vindt
dan de snelheid waarmee pagina's worden gedownload, of Op snelheid als u pagina's
sneller wilt downloaden en een lagere downloadsnelheid voor lief neemt.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
117
Cookies - Toestaan /Weigeren. U kunt het ontvangen en verzenden van cookies (een
middel waar aanbieders van inhoud gebruik van maken om gebruikers en hun
voorkeuren voor bepaalde inhoud te identificeren) inschakelen of uitschakelen.
Veiligheidswrschwngn - kies of u veiligheidswaarschuwingen wilt verbergen of
weergeven.
Bevest. zenden DTMF - Altijd / Alleen 1ste keer. Geef aan of u het versturen van DTMF-
tonen tijdens een telefoongesprek wilt bevestigen. Zie “
Opties tijdens gesprek” op
pagina 20. U kunt bijvoorbeeld een spraakoproep doen terwijl u een browserpagina
bekijkt, DTMF-tonen versturen terwijl u een telefoongesprek voert en een naam en
telefoonnummer van een browserpagina opslaan in Contacten.
Portefeuille - kies Aan als u wilt dat de portefeuille automatisch wordt geopend
wanneer er een compatibele browserpagina wordt geopend.
Toepassingenbeheer
Ga naar Menu
Instrum. Toep.beheer.
In Toepassingenbeheer kunt u nieuwe, compatibele toepassingen voor het
besturingssysteem Symbian (SIS-bestanden) en Java™-toepassingen (Java MIDlets en
MIDlet-suites) installeren. U kunt ook toepassingen bijwerken of verwijderen van de
telefoon en de installatiegeschiedenis bekijken. Zie afb. 21 op pagina 118.
Opties in de
beginweergave van
Toepassingenbeheer:
Installeren, Gegevens
bekijken, Certificaat
bekijken, Bijwrkn, Ga naar
webadres, Verwijderen,
Logboek bekijken, Logboek
zenden, Instellingen,
Toep.downloads, Help en
Afsluiten.
Voor de toepassingen in Toepassingenbeheer wordt een gedeeld geheugen gebruikt. Zie
Gedeeld geheugen” op pagina 15.
Als u Toepassingenbeheer opent, verschijnt er een lijst met:
toepassingen die zijn opgeslagen in Toepassingenbeheer.
gedeeltelijk geïnstalleerde programma’s (aangeduid met ).
volledig geïnstalleerde programma’s die u kunt verwijderen (aangeduid met ).
U kunt met het besturingssysteem Symbian alleen toepassingen met de extensie .SIS
gebruiken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
118
Uw telefoon is geschikt voor J2ME™ Java-toepassingen. Download geen PersonalJava™-
toepassingen op uw telefoon, want deze kunnen niet worden geïnstalleerd.
Toepassingen installeren – algemene informatie
U kunt programma’s installeren die speciaal voor deze telefoon zijn geschreven of die
geschikt zijn voor het besturingssysteem Symbian.
Als u een toepassing installeert die niet specifiek voor deze telefoon is geschreven, kan
het gebeuren dat de toepassing er anders uitziet en anders werkt dan oorspronkelijk
bedoeld.
Toepassingen kunnen worden gedownload naar uw telefoon tijdens het browsen,
ontvangen als bijlagen in multimediaberichten of e-mails, of ontvangen via een
Bluetooth-verbinding met een ander apparaat, bijvoorbeeld een telefoon of een
compatibele PC.
Belangrijk: Installeer alleen toepassingen van bronnen die voldoende
beveiliging bieden tegen schadelijke software.
Het installatiesysteem voor toepassingen maakt gebruik van digitale handtekeningen en
certificaten voor toepassingen als extra bescherming. Installeer een toepassing niet als
er een beveiligingswaarschuwing verschijnt tijdens de installatie.
Als u een toepassing installeert die een update of fix voor een bestaand programma
bevat, kunt u het oorspronkelijke programma alleen herstellen als u over de
oorspronkelijke toepassing of een volledige back-up van de verwijderde toepassing
beschikt. Als u het oorspronkelijke programma wilt herstellen, verwijdert u eerst het
bijgewerkte of gerepareerde programma en installeert u dit opnieuw op basis van het
oorspronkelijke programma of de back-up.
Tijdens de installatie wordt ook de integriteit van de toepassing gecontroleerd. Er wordt
informatie weergegeven over de controles die worden uitgevoerd. Daarnaast kunt u
Figuur 21
De beginweergave van
Toepassingenbeheer.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
119
aangeven of u wilt doorgaan met de installatie of niet. Als de integriteit van de
toepassing is gecontroleerd, wordt het programma op de telefoon geïnstalleerd.
Toepassingen installeren
Open Toepassingenbeheer, ga naar de toepassing en selecteer Opties Installeren om
de installatie te starten.
U kunt ook zoeken naar de toepassing in het geheugen van de telefoon of op de
geheugenkaart. Vervolgens selecteert u de toepassing en drukt u op drukken om
de installatie te starten.
Sommige toepassingen bieden de mogelijkheid tot gedeeltelijke installatie. U kunt dan
zelf kiezen welke onderdelen van de toepassing u installeert. Als u een toepassing wilt
installeren zonder digitale handtekening of certificaat, verschijnt er een bericht waarin
voor de gevaren daarvan wordt gewaarschuwd. Ga alleen verder met de installatie als u
zeker bent van de oorsprong en de inhoud van de toepassing
Java™ installeren
U moet het JAR-bestand hebben voor de installatie. Als dit ontbreekt, kunt u worden
gevraagd het te downloaden. Als er geen toegangspunt is opgegeven voor
Toepassingenbeheer, moet u dat alsnog selecteren. Het kan zijn dat u een gebruikersnaam
en wachtwoord moet opgeven om het JAR-bestand van de server te kunnen downloaden.
Informeer hiernaar bij de leverancier of fabrikant van de toepassing.
Om een dataverbinding te starten en extra informatie over de toepassing weer te
geven, gaat u naar de toepassing en kiest u Opties Ga naar webadres.
Om een dataverbinding te starten en te controleren of er een update beschikbaar is
voor de toepassing, gaat u naar de toepassing en kiest u Opties Bijwrkn.
Java-instellingen
Als u het standaardtoegangspunt wilt wijzigen dat door een Java-toepassing wordt
gebruikt om extra gegevens te downloaden, kiest u
OptiesInstellingenToegangspunt. Zie “
Toegangspunten” op pagina 73.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Diensten en toepassingen
120
Als u de beveiligingsinstellingen wilt wijzigen die bepalen welke acties door een Java-
toepassing mogen worden uitgevoerd, kiest u OptiesInstellingen.
Niet voor alle Java-toepassingen kunnen de beveiligingsinstellingen worden gewijzigd.
Een toepassing verwijderen
1 Als u een toepassing wilt verwijderen, selecteert u deze en kiest u Opties
Verwijderen.
2 Druk op Ja om te bevestigen dat u de toepassing wilt verwijderen.
Als u een toepassing verwijdert, kunt u die alleen opnieuw installeren als u beschikt over
het oorspronkelijke programma of een volledige back-up van het verwijderde programma.
Als u een toepassing verwijdert, kan het zijn dat u documenten die u daarmee hebt
gemaakt, niet meer kunt openen. Als een andere toepassing afhankelijk is van de
toepassing die u hebt verwijderd, is het mogelijk dat die andere toepassing niet meer
werkt. Raadpleeg de documentatie van de geïnstalleerde toepassing voor meer
informatie.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
121
Connectiviteit
Bluetooth-verbinding
Ga naar Menu
Connectiviteit
Bluetooth.
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth Specification 1.1 en ondersteunt de volgende
profielen: DUN (Dial-up networking profile) als gateway, OPP (Object push profile) als
client en server, FTP (File transfer profile) als server, HFP (Hands-free profile) als
audiogateway, GOEP (Generic object exchange profile), GAP (Generic access profile) en
SPP (Serial port profile) met de PC-verbindingssoftware. Gebruik door Nokia
goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met
andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten
van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie.
Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de
achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
De Bluetooth-technologie maakt draadloze verbindingen tussen elektronische apparaten
mogelijk binnen een straal van ca. 10 meter. Via een Bluetooth-verbinding kunt u
afbeeldingen, video’s, tekst, visitekaartjes of agendanotities versturen of draadloos
verbinding maken met compatibele apparaten die gebruik maken van de Bluetooth-
technologie, zoals computers.
Aangezien apparaten die gebruik maken van de Bluetooth-technologie communiceren
via radiogolven, hoeft er geen ‘direct zicht’ te bestaan tussen de telefoon en het andere
Bluetooth-apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd
zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels zoals muren of
andere elektronische apparaten.
Figuur 22 Bluetooth
gebruiken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
122
Wanneer u Bluetooth voor het eerst activeert, wordt u gevraagd een Bluetooth-naam
voor de telefoon op te geven.
Bluetooth-instellingen
Bluetooth - Aan/Uit.
Waarneembrh. tel. - Waarneembaar - Uw telefoon kan worden gevonden door andere
Bluetooth-apparaten of Verborgen - Uw telefoon kan niet worden gevonden door
andere apparaten.
Naam van mijn telef. - geef uw telefoon een Bluetooth-naam.
Zodra u Bluetooth hebt geactiveerd en Waarneembrh. tel. hebt ingesteld op Alle, is uw
telefoon ‘zichtbaar’ voor gebruikers van andere Bluetooth-apparaten.
Gegevens verzenden via Bluetooth
Er kan maar één Bluetooth-verbinding tegelijk actief zijn.
1 Open de toepassing waarin het item is opgeslagen dat u wilt versturen. Als u
bijvoorbeeld een foto wilt versturen naar een ander apparaat, opent u de toepassing
Galerij.
2 Ga naar het item dat u wilt verzenden en kies Opties Zenden Via Bluetooth.
3 De telefoon begint te zoeken naar apparaten die zich binnen het bereik bevinden. De
Bluetooth-apparaten die binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op de display.
Voor elk apparaat wordt een symbool, de Bluetooth-naam, het type of een korte naam
weergegeven. Gepaarde apparaten worden aangegeven met . Een gepaard
apparaat is een apparaat dat al een Bluetooth-verbinding heeft met uw telefoon.
Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, drukt u op Stop. De lijst met apparaten
wordt bevroren en u kunt verbinding maken met een van de gevonden apparaten.
Het kan zijn dat bij het zoeken naar Bluetooth-apparaten van sommige apparaten
alleen het unieke Bluetooth-adres wordt weergegeven. Als u wilt weten wat het
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
123
unieke Bluetooth-adres van uw telefoon is, geeft u de code *#2820# op in de
standby-modus.
Als u eerder hebt gezocht naar Bluetooth-apparaten, worden eerst de apparaten
weergegeven die eerder zijn gevonden. Als u opnieuw wilt zoeken, selecteert u Meer
apparaten. Als u de telefoon uitzet, wordt de lijst met apparaten gewist en moet u
opnieuw naar apparaten zoeken voordat er gegevens worden verstuurd.
4 Ga naar het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en druk op Selecteer. Het
item dat u wilt versturen wordt naar de Outbox gekopieerd en het bericht Legt
verbinding verschijnt.
5 Koppeling (als dit voor het andere apparaat niet is vereist, gaat u naar stap 6.)
Als koppeling met het andere apparaat vereist is, hoort u een geluidssignaal en
moet u het wachtwoord opgeven.
Stel uw wachtwoord in (1-16 tekens lang, numeriek) en spreek met de eigenaar van
het andere Bluetooth-apparaat af dat wachtwoord te gebruiken. U hoeft dit
wachtwoord maar één keer op te geven. U hoeft het niet te onthouden.
Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in de weergave Gekoppelde apparaten.
6 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het bericht Gegevens worden
verzonden.
Op bepaalde afbeeldingen, beltonen en andere inhoud rust mogelijk copyright, wat
betekent dat de desbetreffende inhoud niet mag worden gekopieerd, gewijzigd,
overgedragen of doorgestuurd.
Gegevens die via Bluetooth worden ontvangen, worden opgeslagen in de map Inbox in
Berichten. See “
Inbox - berichten ontvangen” on page 57.
Tip: Koppeling impliceert verificatie. De gebruikers van de apparaten die zijn
uitgerust met de Bluetooth-technologie spreken een wachtwoord af en gebruiken
dat om hun apparaten aan elkaar te koppelen. Bij apparaten zonder
gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat vooraf is ingesteld.
Figuur 23
Als u een afbeelding
zendt via Bluetooth, gaat
de telefoon op zoek naar
apparaten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
124
Symbolen voor diverse apparaten:
- Computer, - Telefoon, - Audio/video en - Bluetooth-app..
Als er geen gegevens kunnen worden verstuurd, wordt het bericht (de gegevens)
verwijderd. In de map Ontwerpen in Berichten worden geen berichten bewaard die via
Bluetooth zijn verstuurd.
De status van de Bluetooth-verbinding controleren
Als verschijnt in de standby-modus, is Bluetooth actief.
Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat.
Als continu wordt weergegeven, is de Bluetooth-verbinding actief.
De weergave Gekoppelde apparaten
Gekoppelde apparaten zijn makkelijk te herkennen aan het symbool in de lijst met
zoekresultaten. Druk in de beginweergave van Bluetooth op om de lijst met
gekoppelde apparaten ( ) weer te geven.
Apparaten koppelen: Selecteer Opties Nw gepaard appar.. Er wordt gezocht naar
een apparaat. Ga naar het apparaat dat u wilt koppelen en druk op Selecteer.
Wachtwoorden uitwisselen. Het apparaat wordt toegevoegd aan de lijst Gekoppelde
apparaten.
Koppelingen annuleren: Ga naar het apparaat waarmee u de koppeling wilt
annuleren en druk op of selecteer Opties Verwijderen. Als u alle koppelingen
wilt annuleren, selecteert u Opties Alle verwijderen.
Als er momenteel een verbinding actief is tussen uw telefoon en een ander apparaat
en u de koppeling met dat apparaat verwijdert, wordt de koppeling onmiddellijk
opgeheven, maar blijft Bluetooth op de telefoon actief.
Een gekoppeld apparaat instellen als geautoriseerd of niet geautoriseerd: Ga naar
het apparaat en selecteer Opties Geautoriseerd - verbindingen tussen uw telefoon
en dit apparaat kunnen zonder uw medeweten worden gemaakt. U hoeft deze niet
afzonderlijk te accepteren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw PC,
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
125
of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. Bij dergelijke apparaten verschijnt het
symbool in de weergave Gekoppelde apparaten. Niet geautoriseerd -
verbindingsverzoeken van dit apparaat moeten altijd afzonderlijk worden
geaccepteerd.
Een korte naam aan een apparaat toewijzen: Kies Opties Korte naam toewijz..
Voer een naam voor het apparaat in.
Gegevens ontvangen via Bluetooth
Als u gegevens via Bluetooth ontvangt, hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd
of u het Bluetooth-bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt, wordt het item
in de map Inbox in Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen via Bluetooth
worden aangeduid met . See “Inbox - berichten ontvangen” on page 57.
Bluetooth-verbinding verbreken
Een Bluetooth-verbinding wordt automatisch verbroken na het verzenden of ontvangen
van gegevens.
Verbindingsbeheer
Ga naar Menu
Connectiviteit
Verbindingsbeheer.
In Verbindingsbeheer kunt u de status van de verschillende dataverbindingen en
gegevens over de hoeveelheid verzonden en ontvangen data bekijken en ongebruikte
verbindingen verbreken. Zie afb. 24 op pagina 126.
U kunt alleen gegevens van dataverbindingen bekijken. Spraakoproepen worden niet
weergegeven.
Als u Verbindingsbeheer opent, verschijnt er een lijst met:
open dataverbindingen: - Geg.oproep, - GPRS
de status van elke verbinding.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
126
Opties in de
beginweergave van
Verbindingsbeheer
wanneer er een of meer
verbindingen zijn:
Gegevens, Verb. verbreken,
Alle verb. verbrek., Help en
Afsluiten.
de hoeveelheid geüploade of gedownloade data voor elke verbinding (alleen GPRS-
verbindingen)
de duur van elke verbinding (alleen dataverbindingen).
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening
wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen,
belastingen, enzovoort.
Verbindingsgegevens bekijken
Als u de gegevens van een verbinding wilt bekijken gaat u naar een verbinding en kiest u
Opties Gegevens. De volgende gegevens worden weergegeven:
Naam - de naam van het Internet-toegangspunt dat wordt gebruikt.
Drager - het dataverbindingstype: Geg.oproep of GPRS.
Status - de huidige status van de verbinding.
Ontvang. - de hoeveelheid data (in bytes) die door de telefoon is ontvangen.
Verzond. - de hoeveelheid data (in bytes) die door de telefoon is verzonden.
Duur - hoelang de verbinding geopend is.
Snelheid - de huidige snelheid waarmee data worden verzonden en ontvangen (in
kilobytes per seconde).
Inbellen (GSM) - het inbelnummer dat wordt gebruikt of Naam (GPRS) - de naam van het
toegangspunt dat wordt gebruikt.
Gedeeld (verschijnt niet als het geen gedeelde verbinding is) - het aantal toepassingen dat
dezelfde verbinding gebruikt.
Figuur 24
De beginweergave van
Verbindingsbeheer.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
127
Verbindingen verbreken
Ga naar een verbinding en kies Opties Verb. verbreken om alleen die verbinding te
verbreken.
•Kies Opties Alle verb. verbrek. om alle verbindingen te verbreken die op dit moment
geopend zijn.
De telefoon aansluiten op een compatibele
computer
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom voor aanvullende
informatie over het maken van USB- of Bluetooth-verbindingen met een compatibele
computer en het installeren van Nokia PC Suite 6.1. Gebruik de Help-functie van PC Suite
of ga naar de ondersteuningspagina's op www.nokia.com voor meer informatie over het
gebruik van Nokia PC Suite.
Gegevens bijwerken - remote synchronisatie
Ga naar Menu
Connectiviteit Best.
bijw.
Met de toepassing Sync kunt u uw agenda- en contactgegevens synchroniseren met
diverse andere agenda- en adresboektoepassingen op een compatibele computer of het
Internet. De synchronisatie vindt plaats via een GSM-dataoproep of een
pakketdataverbinding.
De synchronisatietoepassing maakt gebruik van SyncML-technologie voor het
synchroniseren van de gegevens. Neem contact op met de leverancier van de agenda- of
adresboektoepassing waarmee u de gegevens wilt synchroniseren voor informatie over de
compatibiliteit met SyncML.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
128
Een nieuw synchronisatieprofiel maken
Opties in de
beginweergave van
Remote synchronisatie:
Gegevens bijw., Nw profiel
bijwerken, Synchr. prof.
bijw., Verwijderen, Logboek
bekijken, Help, en Afsluiten.
1 Als er nog geen profielen zijn gedefinieerd, wordt u gevraagd een nieuw profiel te
maken. Selecteer Ja.
Als u een nieuw profiel aan bestaande profielen wilt toevoegen, selecteert u Opties
Nw profiel bijwerken. Bepaal of u de standaardinstellingen wilt gebruiken of de
instellingen van een bestaand profiel wilt gebruiken als basis voor het nieuwe profiel.
2 Geef de volgende gegevens op:
Naam synchr. profiel - voer een beschrijvende naam in voor het profiel.
Toegangspunt - selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de
dataverbinding.
Hostadres - informeer bij uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste
waarde.
Poort - informeer bij uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste waarden.
Gebruikersnaam - uw gebruikers-ID voor de synchronisatieserver. Informeer bij uw
aanbieder of systeembeheerder naar de juiste gebruikers-ID.
Wachtwoord - geef uw wachtwoord op. Informeer bij uw aanbieder of
systeembeheerder naar de juiste waarde.
Druk op om de volgende opties te selecteren:
Agenda - selecteer Ja als u uw agenda wilt synchroniseren.
Agenda op afstand - geef een geldig pad op naar de remote agenda op de server. U
moet een pad opgeven als u Agenda hebt ingesteld op Ja.
Contacten - selecteer Ja als u uw contactgegevens wilt synchroniseren.
Contacten op afstand - geef een geldig pad op naar het remote adresboek op de server.
U moet een pad opgeven als u Contacten hebt ingesteld op Ja.
3 Druk op Gereed om de instellingen op te slaan.
Gegevens synchroniseren
In de beginweergave van Synchronisatie worden de verschillende profielen weergegeven
en wat voor gegevens worden gesynchroniseerd: Agenda, Contacten of beide.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
129
1 Ga in de beginweergave naar een profiel en selecteer Opties Gegevens bijw.. De
status van het synchronisatieproces wordt onder aan de display weergegeven.
Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, drukt u op Annuleer.
2 Wanneer de synchronisatie is voltooid, wordt u daarvan op de hoogte gesteld.
Als de synchronisatie is voltooid, drukt u op Bek. logb. of selecteert u Opties
Logboek bekijken waarna er een logboekbestand verschijnt waarin naast de
synchronisatiestatus (Voltooid of Incompleet) ook het aantal agenda- of
contactgegevens wordt aangegeven dat is toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of
overgeslagen (niet gesynchroniseerd) op de telefoon of de server.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Problemen oplossen
130
Problemen oplossen
Geheugen vol
Als de volgende meldingen verschijnen, is het geheugen vol
en moet u gegevens verwijderen: Onvoldoende geheugen voor
bewerking. Wis eerst enkele gegevens. of Geheugen raakt vol.
Verwijder enkele gegevens. Als u wilt zien wat voor gegevens u
hebt opgeslagen en hoeveel geheugenruimte per categorie in
beslag wordt genomen, gaat u naar Bestandbeheer en kiest
u Opties Gegevens geheugen.
Verwijder regelmatig de volgende items uit het geheugen
om ruimte vrij te maken:
berichten in de mappen Inbox, Concepten en Verzonden
in Berichten.
opgehaalde e-mailberichten.
opgeslagen browserpagina's.
afbeeldingen en foto's in Afbeeldingen.
Als u contactgegevens, agendanotities, timers, spelscores of
andere gegevens wilt verwijderen, gaat u naar de
bijbehorende toepassing.
Als u meerdere items verwijdert, wordt mogelijk een van de
volgende berichten weergegeven: Onvoldoende geheugen voor
bewerking. Wis eerst enkele gegevens. of Geheugen raakt vol.
Verwijder enkele gegevens. Probeert u in dit geval items een
voor een te verwijderen (te beginnen met het kleinste item).
Agenda-items wissen - als u meerdere items tegelijkertijd
wilt wissen, gaat u naar de maandweergave en kiest u
Opties Item verwijderen en ofwel
Items voor: - om alle agenda-items te verwijderen die vóór
een bepaalde datum plaatsvinden. Voer een datum in.
Alle items - om alle agenda-items te verwijderen.
Logboekgegevens wissen - als u de volledige inhoud van het
logboek, de lijst met recente oproepen en de
leveringsrapporten van berichten permanent wilt wissen,
gaat u naar Logboek en selecteert u Opties Logboek wissen
of gaat u naar Instellingen Duur vermelding log Geen
logboek.
U kunt gegevens op diverse manieren opslaan:
door met Nokia PC Suite 6.1 een back-up van alle
gegevens te maken op een compatibele computer.
door afbeeldingen te verzenden naar uw e-mailadres en
deze dan op te slaan op de computer.
door data via Bluetooth naar een compatibel apparaat te
zenden.
door gegevens op een compatibele geheugenkaart op te
slaan.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Problemen oplossen
131
Vraag en antwoord
Telefoondisplay
V. Waarom verschijnen er steeds verkleurde, donkere of
lichte stippen op de display als ik de telefoon aanzet?
A. Dit is een kenmerkend verschijnsel voor dit type
scherm. Sommige schermen kunnen pixels of stippen
bevatten die aan of uit blijven. Dit is normaal.
Camera
V: Waarom zien de afbeeldingen er zo vlekkerig uit?
A: Zorg ervoor dat het beschermglas van de cameralens
schoon is.
Bluetooth
V: Waarom kan ik de Bluetooth-verbinding niet
beëindigen?
A: Als een ander apparaat met uw telefoon is verbonden,
kunt u de verbinding verbreken met behulp van het andere
apparaat of door Bluetooth uit te schakelen. Ga naar
Bluetooth en selecteer de instelling Bluetooth Uit.
V: Waarom kan ik het Bluetooth-apparaat van mijn vriend
niet vinden?
A: Controleer of Bluetooth op beide apparaten is
geactiveerd.
De afstand tussen beide apparaten mag niet groter zijn
dan 10 meter en er mogen zich geen muren of andere
obstakels tussen de apparaten bevinden.
Misschien staat het andere apparaat in de modus
‘Verborgen’.
Controleer of beide apparaten compatibel zijn.
Multimediaberichten
V: Wat moet ik doen als ik een multimediabericht niet
kan ontvangen omdat het geheugen vol is?
A: Hoeveel geheugen u nodig hebt kunt u lezen in het
foutbericht dat wordt weergegeven: Onvoldoende
geheugen om bericht op te halen. Verwijder eerste enkele
gegevens. Als u wilt zien wat voor gegevens u hebt
opgeslagen en hoeveel geheugenruimte per categorie in
beslag wordt genomen, gaat u naar Bestandbeheer en
kiest u Opties Gegevens geheugen.
V: Hoe kan ik een dataverbinding beëindigen als telkens
opnieuw verbinding wordt gemaakt? De tekst: Bericht
wordt opgehaald of Probeert bericht opnieuw op te halen
verschijnt kort. Wat is er aan de hand?
A: Er wordt geprobeerd een multimediabericht op te
halen van de multimediaberichtencentrale.
Controleer de instellingen voor multimediaberichten en
ga na of de telefoonnummers en adressen juist zijn. Ga
naar Berichten en kies Opties Instellingen
Multimediabericht.
Als u geen verbinding wilt maken, kunt u het volgende
doen. Ga naar Berichten en kies Opties Instellingen
Multimediabericht en vervolgens:
•Kies Bij ontvangst bericht Ophalen uitstellen als u het
bericht in de multimediaberichtencentrale wilt
opslaan om het later op te halen, bijvoorbeeld na
controle van de instellingen. Hierna moet er nog
steeds informatie naar het netwerk worden verstuurd.
Als u het bericht meteen wilt ophalen, selecteert u
Meteen ophalen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Problemen oplossen
132
•Kies Bij ontvangst bericht Bericht weigeren als u alle
inkomende multimediaberichten wilt weigeren.
Hierna wordt er informatie naar het netwerk gestuurd
en worden alle multimediaberichten die nog niet naar
u zijn verzonden uit de wachtrij van de
multimediaberichtencentrale verwijderd.
•Kies Ontvangst multimedia Uit als u alle inkomende
multimediaberichten wilt negeren. Hierna wordt er
geen verbinding meer gemaakt met het netwerk voor
multimediaberichten.
Berichten
V: Waarom kan ik geen contactpersoon selecteren?
A: Als u in de map Contacten een bepaalde contact-
persoon niet kunt selecteren, bevat de contactkaart geen
telefoonnummer of e-mailadres. Voeg de ontbrekende
gegevens toe aan de contactkaart in de toepassing
Contacten.
Agenda
V: Waarom ontbreken de weeknummers?
A: Als u de agenda zo hebt ingesteld dat de week op een
andere dag dan maandag begint, worden er geen
weeknummers weergegeven.
Browserdiensten
•V: Geen geldig toegangspunt gedefinieerd. Definieer een in de
webinstellingen.?
A: U moet correcte browserinstellingen opgeven. Neem
contact op met de aanbieder van de dienst voor advies.
Logboek
V: Waarom lijkt het logboek leeg?
A: Mogelijk is er een filter actief en zijn er geen
communicatiegebeurtenissen die aan de filtercriteria
voldoen. Als u alle communicatiegebeurtenissen wilt
bekijken, kiest u Opties Filter Volledige communic..
Verbinding met PC
V: Waarom kan ik mijn telefoon niet met de PC verbinden?
A: Zorg ervoor dat Nokia PC Suite 6.1 op uw PC is
geïnstalleerd en actief is. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom.
Gebruik de Help-functie van PC Suite of ga naar de
ondersteuningspagina's op www.nokia.com voor meer
informatie over het gebruik van Nokia PC Suite.
Toegangscodes
V: Wat is mijn wachtwoord voor de blokkeringscode, PIN-
of PUK-code?
A: De standaardblokkeringscode is 12345. Neem contact
op met uw leverancier als u de blokkeringscode niet meer
weet.
Als u de PIN- of PUK-code niet (meer) weet of als u deze
code(s) niet hebt ontvangen, neemt u contact op met de
netwerkoperator.
Neem contact op met de leverancier van het toegangs-
punt (bijvoorbeeld de Internet- of serviceaanbieder of de
netwerkexploitant) voor informatie over wachtwoorden.
Toepassing reageert niet
V: Hoe sluit ik een toepassing die niet reageert?
A: Houd ingedrukt, zodat de lijst met geopende
toepassingen wordt weergegeven. Ga naar de toepassing
en druk op om de toepassing te sluiten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Informatie over de batterij
133
Informatie over de batterij
Opladen en ontladen
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De volledige
capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas benut nadat de
batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen en
ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer
de gesprekstijd en stand-by-tijd aanmerkelijk korter zijn dan
normaal, kunt u beter een nieuwe batterij kopen. Gebruik
alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de
batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn
goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet
gebruikt. Sluit de batterij niet te lang aan op een lader. De
levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt
overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt
gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch
ontladen. Extreme temperaturen kunnen de oplaadcapaciteit
van de batterij negatief beïnvloeden.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze
bestemd is. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit
kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp
zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de
positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij.
(De poolklemmen zien eruit als metalen strips.) Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw
zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade
veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze
is aangesloten.
De capaciteit en de levensduur van batterijen nemen af
wanneer u deze op hete of koude plaatsen bewaart (zoals in
een afgesloten auto in de zomer of in winterse
omstandigheden). Probeer ervoor te zorgen dat de
omgevingstemperatuur van de batterij tussen de 15°C en
25°C ligt. Een apparaat met een warme of koude batterij kan
gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de
batterij volledig is opgeladen. De batterijprestaties zijn
beduidend minder in temperaturen onder het vriespunt.
Gooi batterijen nooit in vuur! Verwerk batterijen in
overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen
indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg
met het huishoudafval.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Verzorging en onderhoud
134
Verzorging en onderhoud
Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en
vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips
hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden.
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en
allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen
bevatten die corrosie van elektronische schakelingen
veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan
de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen
voordat u de batterij terugplaatst.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile
plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische
onderdelen kunnen beschadigd raken.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is.
Hoge temperaturen kunnen de levensduur van
elektronische apparaten bekorten, batterijen
beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen
of smelten.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is.
Wanneer het apparaat weer de normale temperatuur
krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan,
waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen
raken.
Probeer het apparaat niet open te maken op een andere
manier dan in deze handleiding wordt voorgeschreven.
Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met
het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne
elektronische schakelingen en fijne mechaniek
beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of
sterke reinigingsmiddelen om het apparaat schoon te
maken.
Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen
van het apparaat blokkeren en de correcte werking
belemmeren.
Maak de lenzen (zoals de cameralens, nabijheidsensor en
lichtsensor) schoon met een zachte, schone, droge doek.
Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde
vervangingsantenne. Niet-goedgekeurde antennes,
aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat
beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving
met betrekking tot radioapparaten.
Alle bovenstaande tips gelden voor het apparaat, de batterij,
de lader en andere toebehoren. Neem contact op met het
dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als een van de
apparaten niet goed werkt.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Aanvullende informatie over veiligheid
135
Aanvullende informatie over
veiligheid
Een aantal praktische regels voor
accessoires en toebehoren.
Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van
kleine kinderen.
Als u de elektriciteitskabel van enige accessoire of
toebehoren losmaakt, neem deze dan bij de stekker en
trek aan de stekker, niet aan het snoer
Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een
auto zijn geïnstalleerd nog steeds goed zijn bevestigd en
naar behoren werken
De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
Gebruiksomgeving
Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied
van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen
waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het
gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het
apparaat alleen in de normale posities. Gebruik alleen
toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met
dit apparaat, teneinde te voldoen aan de richtlijnen voor
blootstelling aan radiofrequentiesignalen. Gebruik altijd een
goedgekeurd draagtasje of een goedgekeurde houder,
wanneer u het apparaat hebt ingeschakeld en op het lichaam
draagt.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat
en personen met een gehoorapparaat moeten het apparaat
niet tegen het oor met het gehoorapparaat houden. Klik het
apparaat altijd goed vast in de houder want metalen
voorwerpen kunnen door het oorstuk worden aangetrokken.
Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de
buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze
media zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.
Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze
telefoons, kan het functioneren van onvoldoende
beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden.
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische
apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is
beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt.
Schakel het apparaat uit in instellingen voor
gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door ter
plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere
instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken
van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Aanvullende informatie over veiligheid
136
Pacemakers Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er
minimaal 15,3 cm afstand moet worden gehouden tussen
een draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke
storing van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen
komen overeen met het onafhankelijke onderzoek en de
aanbevelingen van Wireless Technology Research. Mensen
met een pacemaker moeten:
het apparaat op meer dan 15,3 cm afstand van hun
pacemaker houden als het apparaat is ingeschakeld;
het apparaat niet in een borstzak dragen; en
het apparaat bij het oor houden aan de andere zijde van
het lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich
bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.
Als u enige reden heeft om te vermoeden dat er storing
optreedt, moet u het apparaat onmiddellijk uitschakelen.
Gehoorapparaten Sommige digitale draadloze apparaten
kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken.
Neem contact op met uw netwerkoperator als u last hebt van
dergelijke storingen.
Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische
systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd
geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische
antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen).
Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw
voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer
informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en
de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat
doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze
apparatuur in uw auto nog steeds goed is bevestigd en naar
behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare
vloeistoffen, gasvormige materialen of explosieve materialen
in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat, onderdelen
daarvan of toebehoren zich bevinden Voor auto's met een
airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden
opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen
geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de
ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen.
Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto
en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige
verwondingen veroorzaken.
Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden.
Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat.
Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk
zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze
telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.
Explosiegevaarlijke omgevingen
Schakel het apparaat uit als u op een plaats met
explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies
op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te
zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of
brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations.
Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Aanvullende informatie over veiligheid
137
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische
fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt
gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet
altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan
of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne
deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.
Alarmnummer kiezen
Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat,
maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken,
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde
functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen
vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand
brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij
medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1 Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd.
Controleer of de signaalontvangst voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste
SIM-kaart noodzakelijk zijn.
2 Druk zo vaak als nodig is op om het scherm leeg te
maken en het apparaat gereed te maken voor een oproep.
3 Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich
bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
4 Druk op de toets .
Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze
functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer
kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw
serviceprovider voor meer informatie.
Probeer wanneer u een alarmnummer belt alle noodzakelijke
informatie zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven. Uw
draadloze apparaat is mogelijk het enige
communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk. Beëindig
het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt
gekregen.
Informatie over certificatie (SAR)
DIT APPARAAT VOLDOET AAN DE INTERNATIONALE
RICHTLIJNEN VOOR BLOOTSTELLING AAN RADIOGOLVEN.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het
apparaat is zo ontwikkeld en geproduceerd dat het voldoet
aan de emissiebeperkingen voor radiofrequentiesignalen (RF-
signalen) die worden aanbevolen door internationale
richtlijnen (ICNIRP). Deze beperkingen maken deel uit van
uitgebreide richtlijnen en definiëren het toegestane niveau
voor RF-energie voor de algemene bevolking. Deze
richtlijnen zijn ontwikkeld door onafhankelijke
wetenschappelijke organisaties door middel van periodieke
en grondige evaluaties van wetenschappelijke studies. In
deze richtlijnen is een grote veiligheidsmarge ingebouwd om
de veiligheid van alle personen te kunnen waarborgen,
ongeacht de leeftijd of gezondheidstoestand.
De standaard voor blootstelling aan mobiele apparatuur
wordt uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific
Absorbtion Rate). De SAR-limiet die wordt vermeld in de
internationale richtlijnen is 2,0W/kg*. Bij tests voor SAR
worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat
in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Aanvullende informatie over veiligheid
138
energieniveau gebruikt. Hoewel de SAR wordt bepaald op
het hoogst toegestane energieniveau, kan het werkelijke
SAR-niveau van het apparaat tijdens gebruik sterk lager
liggen dan de maximumwaarde. Dit komt doordat het
apparaat is ontworpen voor gebruik bij verschillende
energieniveaus, zodat niet meer energie wordt gebruikt dan
nodig is om verbinding te maken met het netwerk. Over het
algemeen geldt dat hoe dichter u zich bij een zendmast
bevindt, hoe minder energie het apparaat gebruikt.
De hoogste SAR-waarde die dit apparaat heeft bereikt
tijdens tests voor gebruik naast het oor is 0,54 W/kg.
Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan
RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor
wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van
minimaal 2,2 cm van het lichaam bevindt. Wanneer het
apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje,
riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal
bevatten en moet het product zich op een afstand van
minimaal 2,2 cm van het lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet
dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding
met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen
van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een
dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de
bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht
is voltooid.
*De SAR-limiet die voor mobiele apparatuur voor het publiek
wordt gehanteerd, is 2,0 watt/kilogram (W/kg) evenredig
verdeeld over tien gram lichaamsweefsel. In de richtlijnen is
een aanzienlijke veiligheidsmarge ingebouwd, voor extra
bescherming en om eventuele meetvariaties te ondervangen.
SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale
rapportage-eisen en de netwerkband. Meer informatie over
SAR in andere regio's kunt u vinden onder "product
information" op de website van Nokia op www.nokia.com.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
139
Index
A
Aanpassen 88
alarm
99
Achtergrondafbeeldingen
48
Adresboek
zie Contacten
Afbeeldingen
47, 48
Afbeeldingen uploaden
48
Afbeeldingenserver
48
Animaties
42
Automatisch aannemen
78
B
Beeldberichten 48
beeldberichten
47
Bekijken
gegeven dataverbinding
netwerk
126
gegevens verbinding
126
GIF-animaties
42
Beltonen
ontvangen in een smart-bericht
58
uitschakelen
19
Beluisteren van berichten
18
Bestandsbeheer
83
Bestandsindelingen
RealPlayer
43
SIS-bestand
117
Bijnaam voor chatten
101
Bluetooth
121
apparaatsymbolen
124
gegevens ontvangen
125
gegevens verzenden
122
koppeling
123
koppelingsverzoeken
123
symbolen verbindingsstatus
124
uniek apparaatadres
122
verbinding verbreken
125
verbindingsverzoeken
123
vooraf ingesteld wachtwoord
123
wachtwoord, uitleg van term
123
Browsen
113
Browser
dienstberichten
59
symbolen
112
verbinding maken
111
verbindingen verbreken
116
WAP-pagina's
110
XHTML-pagina's
110
C
Certificaten
vertrouwensinstellingen
82
Chatten
berichten verzenden
103
Computerverbindingen
127
Conferentiegesprekken
19
Contacten
gegevens importeren
37
Contactgroepen
29
Contactkaarten
beltonen verwijderen
26
D
Dataverbindingen met netwerk
bekijken
126
verbreken
127
Dempen
44
Digital rights management
115
Doorschakelen van oproepen
19
Doorverbinden van oproepen
20
E
Editor voor dienstopdrachten 63
Een toepassing verwijderen
120
e-mail
ophalen uit mailbox
60
verwijderen
61
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
140
F
Favorieten
snelkoppeling toevoegen
90
G
Galerij 46
achtergrondafbeeldingen
48
afbeeldingen uploaden
48
beeldberichten
48
Gebelde nummers
22
Gedeeld geheugen
15
gegevens importeren
Contacten
37
Geheugen
gegevens geheugen weergeven
84
Geheugen vol
Geheugengebruik weergeven
109
Geluidsbestanden
zie Mediabestanden
Geluidsfragmenten
47
persoonlijke beltoon
verwijderen
26
Gemiste oproepen
22
Gesloten chatgroep
106
GIF-animaties
42
GPRS
zie Pakketdata
GPRS-verbindingen
125
GSM-dataverbindingen
126
I
Importeren van gegevens van
andere Nokia-telefoons
37
infodienst
63
infodienstberichten
63
Intoetsen van tekst
tekstinvoer met woordenlijst,
uitschakelen
54
J
Java
Java-toepassingen installeren
119
zie Toepassingen.
Java-bestanden installeren
119
K
Kopiëren
contactgegevens tussen SIM-kaart
en telefoongeheugen
26
tekst
55
Koppeling, uitleg van term
123
L
Lijst met oproepen
zie Logboek
Lijst met recente oproepen
duur oproep
23
Gebelde nummers
22
Gemiste oproepen
22
lijsten wissen
22
Ontvangen oproepen
22
M
Maken
Contactkaarten
25
Mappen
Maken
14
ordenen
14
Mediabestanden
bestandsindelingen
43
dempen
44
zoeken
44
Menu
12
menutoets
12
Mobiele browser
110
Muziekbestanden
zie Mediabestanden
O
Ontvangen
beltonen, logo's en instellingen,
zie Smart-berichten
ontvangen
gegevens via Bluetooth
125
Ontvangen oproepen
22
Opname-eenheid,
geluiden opnemen
100
Oproepen
beantwoorden
19
conferentiegesprekken
19
doorschakelen
19
doorverbinden
20
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
141
duur 23
gekozen
22
gemist
22
instellingen
72
internationaal
17
ontvangen
22
opties tijdens gesprek
20
weigeren
19
P
Pakketdata
datateller
23
instellingen
76
timer voor verbinding
23
PC Suite
127
Persoonlijke instellingen
88
PIN-code
blokkering opheffen
79
Profielen
87
naam wijzigen
88
spraakopdrachten toevoegen
85
R
Remote synchronisatie 127
S
Schakelen tussen toepassingen 13
Signaalklok
Snooze
99
SIM-kaart
namen en nummers kopiëren
26
SIS-bestand
117
Smart-berichten
ontvangen
58
Snelkoppelingen
in Favorieten
90
Snooze
99
Software
een SIS-bestand overbrengen
naar de telefoon
118
verwijderen
120
Spraaklabels
bellen
28
Spraakopdrachten
84
Spraakopname
100
Standby-modus
instellingen
72
symbolen
11
Symbolen
11
Synchronisatie
zie Remote synchronisatie.
T
Taal
voor invoer
71
Tekstinvoer met woordenlijst
tips
53
uitschakelen
54
Toegangspunten
instellingen
73
Toepassingen
bestanden verwijderen
120
installeren
119
Toepassingen installeren
119
U
Uitschakelen
Signaalklok
99
USSD-opdrachten
63
V
Verbinden met een PC 127
verbinding
bekijken
126
Verbindingssymbolen
Bluetooth
124
Verwijderen van software
120
Videoclips
47
zie Mediabestanden
Videoclips opnemen
41
Videorecorder
geheugenkaart
41
instellingen
41
Videoclips opslaan
40
Videospeler
Zie RealPlayer
Voicemailberichten
18
Voicemailbox
18
nummer wijzigen
18
Volumeregeling
15
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
142
W
wachtwoord
Geheugenkaart
109
WAP-pagina's
Browser
110
Weergave info dienst
78
Weigeren van oproepen
19
Wissen
lijst met recente oproepen
22
Wissen van geheugen
logboekgegevens
130
X
XHTML-pagina's
Browser
110
Z
Zenden
gegevens via Bluetooth
122
Zoeken
44
2

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Nokia 7610 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Nokia 7610 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,25 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info