Aanvullende veiligheidsinformatie
130
Pacemakers
Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er minimaal 15,3 cm afstand moet
worden gehouden tussen een draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke
storing van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met
het onafhankelijke onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology
Research. Mensen met een pacemaker moeten het volgende doen:
• het apparaat op meer dan 15,3 cm afstand van de pacemaker houden;
• het apparaat niet in een borstzak dragen;
• het apparaat bij het oor houden aan de andere zijde van het lichaam dan de
zijde waar de pacemaker zich bevindt, om de kans op storingen te
minimaliseren.
Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat uitschakelen en uit
de buurt van de pacemaker houden.
Hoorapparaten
Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde
gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op met uw netwerkoperator als u
last hebt van dergelijke storingen.
■ Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in
gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende
afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie,
elektronische antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of
diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde
apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een
auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar
opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen
vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog
steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen
brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als die
waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor
auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden
opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare
draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt
opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto kan dit
ernstige verwondingen veroorzaken als de airbag wordt opgeblazen.