11Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
■ Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies
van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn
mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider
voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van
de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van
netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde
taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat.
In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal
geconfigureerd zijn voor uw netwerkoperator. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige functies van dit
apparaat, zoals tekstberichten, multimediaberichten, audioberichten, chatberichten, e-mailtoepassing, contacten met
aanwezigheidsinformatie, mobiele internetdiensten, content en toepassingen downloaden en synchronisatie met een
externe internetserver, vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën.
■ Gedeeld geheugen
De telefoon heeft twee geheugens. De volgende functies maken mogelijk gebruik van het eerste geheugen: contacten,
tekstberichten, multimediaberichten (maar geen bijlagen), audioberichten, chatberichten, groepen, spraakopdrachten,
agenda en notities. Het tweede gedeelde geheugen wordt gebruikt door bestanden in de Galerij, bijlagen van
multimediaberichten, e-mail en Java
TM
-toepassingen. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk
minder geheugen beschikbaar voor de overige functies die geheugen delen. Als u bijvoorbeeld veel Java-toepassingen
opslaat, kan het gebeuren dat al het beschikbare geheugen wordt gebruikt. Het is mogelijk dat op uw apparaat een bericht
wordt weergeven dat het geheugen vol is, wanneer u een functie probeert te gebruiken die gedeeld geheugen gebruikt.
Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn
opgeslagen. Aan sommige functies, zoals tekstberichten, is mogelijk afzonderlijk een bepaalde hoeveelheid geheugen
toegewezen naast het geheugen dat met andere functies wordt gedeeld.