Nokia 3.2 Gebruikershandleiding
U mag batterijen nooit ontmantelen, erin snijden, verbuigen, doorboren of anderszins
beschadigen. Als een batterij lekt, moet u de vloeistof niet in aanraking laten komen met de
huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u onmiddellijk uw huid en ogen met water afspoelen
of medische hulp zoeken. Wijzig de batterij niet, probeer er geen vreemde voorwerpen in
te brengen. Stel de batterij niet bloot aan en dompel deze niet onder in water of andere
vloeistoffen. Batterijen kunnen ontploffen als deze beschadigd raken.
Gebruik de batterij en lader alleen voor de doelen waarvoor ze bestemd zijn. Onjuist gebruik of
gebruik van niet-goedgekeurde of incompatibele batterijen of laders kan het risico van brand,
explosie of een ander gevaar met zich meebrengen, en kan de goedkeuring of garantie doen
vervallen. Als u denkt dat de batterij of lader beschadigd is, moet u deze ter inspectie naar
een servicepunt of de leverancier van uw telefoon brengen voordat u deze opnieuw gebruikt.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of lader. Gebruik de lader alleen binnenshuis. Laad uw
apparaat niet op tijdens een onweersbui.
Daarnaast is het volgende van toepassing als uw apparaat een verwijderbare batterij heeft:
• Schakel het apparaat altijd uit en koppel deze los van de lader voordat u de batterij
verwijdert. Als u een lader of accessoire loskoppelt, moet u aan de stekker trekken, niet aan
het snoer.
• Onopzettelijke kortsluiting kan optreden wanneer een metalen voorwerp in aanraking komt
met de metalen strips op de batterij. Dit kan schade veroorzaken aan de batterij of het
andere voorwerp.
KLEINE KINDEREN
Het apparaat en de accessoires zijn geen speelgoed. Ze kunnen kleine onderdelen bevatten.
Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.
MEDISCHE APPARATUUR
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren
van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts
of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het voldoende is beschermd
tegen externe radiofrequentie-energie.
GEÏMPLANTEERDE MEDISCHE APPARATEN
Om mogelijke storing te voorkomen, raden fabrikanten van geïmplanteerde medische
apparatuur aan om altijd een afstand van minimaal 15,3 centimeter afstand aan te houden
tussen het draadloze apparaat en de medische apparatuur. Personen met dergelijke apparaten
moeten met het volgende rekening houden:
© 2019 HMD Global Oy. Alle rechten voorbehouden. 54