10
en in de display verschijnt de
gekozen koffiesterkte aangege-
ven met aantal koffiebonen
(Afb.4)
•Het apparaat is nu klaar voor
gebruik.
Aanwijzing: Bij het eerste
gebruik kan het voorkomen dat
de leidingen in het apparaat nog
leeg zijn. Het apparaat geeft dat
als volgt aan:
•Nadat het apparaat met de
aan-/uittoets E is ingeschakeld
knippert het symbool 16 in de
display “Heisswasser/Dampfven-
til “openen.
•Plaats een kopje onder het
stoompijpje Q ( Afb.1 en 8)
•Open de stoom-heetwater
draaischakelaar N (Afb.1 en 7)
Het systeem wordt nu bijgevuld
en er zal water uit het stoom-
pijpje Q naar buiten treden.
•Zodra het symbool 16 in de
display konstant brandt en het
vullen automatisch gestopt is
kunt U de draaischakelaar N
(Afb.1 en 6) weer dicht draaien.
•Ga verder zoals beschreven
onder punt 2.2.”In gebruik
nemen”
•Het apparaat is nu weer
gereed voor gebruik.
2.3 Maalgraad instellen
Opgelet: De fijnheid kan alleen
ingesteld worden tijdens het
malen. Afhankelijk van uw
bonen kunt U de fijnheid van de
te malen koffie zelf regelen. Wij
adviseren U bij het eerste
gebruik een gemiddelde stand te
nemen.
•Schuif de schuifknop P aan de
achterzijde van het apparaat in
de gewenste stand. Hoe kleiner
de puntjes hoe fijner de koffie.
Daarbij geldt:
-Licht geroosterde bonen verlan-
gen een fijne instelling.
-Donker geroosterde bonen ver-
langen een grovere instelling.
E.e.a. is afhankelijk van uw per-
soonlijke smaak.
Belangrijk: Fabrieksmatig is het
apparaat zo afgesteld dat U
direct kunt koffiezetten. Wij
raden u echter aan eerst de pro-
grammering zoals aangegeven
onder hoofdstuk 4 door te voe-
ren.Bij het eerste gebruik of
indien het apparaat lange tijd
niet gebruikt is raden wij U aan
het eerste zetsel weg te gooien
daar het gebeuren kan dat de
koffie dan nog niet de juiste aro-
ma heeft.
2. Ingebruikname