478106
21
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/228
Pagina verder
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Nl
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale spiegelreflexcamera (SLR).
Lees
alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut, en
bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan
lezen.
Symbolen en conventies
Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende
symbolen en conventies gebruikt:
In de cameramonitor weergegeven menu-items, opties en berichten worden vetgedrukt getoond.
Camera-instellingen
Deze handleiding gaat er steeds van uit dat de standaardinstellingen worden gebruikt.
Help
Gebruik de ingebouwde hulpfunctie van de camera voor hulp over menu-items en andere
onderwerpen.
Zie pagina 9 voor meer informatie.
A Voor uw veiligheid
Lees voordat u de camera voor het eerst gebruikt de veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid”
(0 ix–xiv).
D
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees deze informatie vóór gebruik om
beschadiging van de camera te voorkomen.
A
Dit pictogram staat bij opmerkingen. Lees deze informatie voordat u de camera
gebruikt.
0
Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding.
i
Waar kunt u het vinden
Vind wat u zoekt in:
Inhoudsopgave.......................... 0 iv Foutmeldingen ......................... 0
193
De vraag- en antwoordindex.... 0 ii Problemen oplossen................. 0
189
De index...................................... 0
206
X
Inleiding 0 1
s
Basisfotografie 0 21
!
Hulpstand 0 27
z
Meer informatie over fotografie (Alle standen) 0 31
t
Standen P, S, A en M 0 53
x
Livebeeld 0 80
y
Films opnemen en afspelen 0 88
I
Weergave en verwijderen 0 97
Q
Aansluitingen 0 111
o
Het weergavemenu 0 125
i
Het opnamemenu 0 127
g
Het setup-menu 0 133
u
Het retoucheermenu 0 149
w
Recente instellingen 0 166
n
Technische opmerkingen 0 167
i i
i i
i
ii
Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Vraag- en antwoordindex
Foto’s maken
0
Opnamestanden en kadreeropties
Is er een snelle en eenvoudige manier om snapshotfoto’s te maken? 22–24
Hoe gebruik ik de g-stand op de standknop? 27–30
Hoe pas ik snel instellingen voor verschillende scènes aan? 25–26
Kan ik sluitertijd aanpassen om bewegingen te “bevriezen” of onscherp te
maken (stand S)?
55
Kan ik het diafragma aanpassen om achtergronden onscherp te maken of
scherp te stellen (stand A)?
56
Hoe maak ik lange (“tijd”) opnames (stand M)? 58
Kan ik foto's in de monitor kadreren (livebeeld)? 80–87
Kan ik films maken? 88–89
Ontspanstanden
Kan ik één foto tegelijk of snel opeenvolgende foto’s nemen? 31
Hoe maak ik foto's met de zelfontspanner of een afstandsbediening? 33
Kan ik ervoor zorgen dat de sluiter minder geluid maakt? (stil ontspannen) 31
Scherpstelling
Kan ik kiezen hoe de camera scherpstelt? 35–36
Kan ik het scherpstelpunt kiezen? 40
Beeldkwaliteit en -formaat
Hoe neem ik foto’s om af te drukken op groot formaat?
44–46
Hoe krijg ik meer foto’s op de geheugenkaart?
Belichting
Kan ik foto’s lichter of donkerder maken? 63
Hoe behoud ik details in schaduwen en hoge lichten? 67–68
Gebruik van de flitser
Kan de flitser automatisch flitsen wanneer nodig?
47–50Hoe voorkom ik dat de flitser flitst?
Hoe kan ik rode ogen voorkomen?
Foto’s bekijken
0
Weergave
Hoe kan ik foto’s op de camera bekijken? 97
Hoe krijg ik meer informatie over een foto? 98–101
Kan ik foto’s in een automatische diashow afspelen? 109
Kan ik foto’s op een televisie bekijken? 122–124
Kan ik foto’s beveiligen tegen onopzettelijk wissen? 105
Verwijderen
Hoe wis ik ongewenste foto’s? 106–108
i
i
i
i
i
i
i
i
iii
Foto’s retoucheren
0
Hoe maak ik geretoucheerde kopieën van foto’s? 149–165
Hoe kan ik rode ogen verwijderen? 151
Hoe maak ik JPEG-kopieën van RAW (NEF)-foto’s? 157
Kan ik twee NEF (RAW)-foto’s over elkaar plaatsen om er één beeld van te
maken?
155–156
Kan ik een kopie van een foto maken dat lijkt op een schilderij? 160
Kan ik filmbeelden op de camera bijsnijden of filmbeelden opslaan? 93–96
Menu’s en instellingen
0
Hoe pas ik instellingen in het informatiescherm aan? 5–6
Hoe gebruik ik de menu’s? 9–11
Hoe geef ik de menu’s in een andere taal weer? 16, 137
Hoe zorg ik ervoor dat de weergaven niet worden uitgeschakeld? 140
Hoe krijg ik het zoekerbeeld scherp? 20
Kan ik een raster in de monitor weergeven? 85
Hoe stel ik de klok van de camera in? 16, 137
Hoe formatteer ik geheugenkaarten? 19
Hoe herstel ik alle standaardinstellingen? 128, 134
Is er een manier om het geluidssignaal van de camera uit te schakelen? 141
Hoe krijg ik hulp bij een menu of melding? 9, 193
Verbindingen
0
Hoe kopieer ik foto’s naar een computer? 111–113
Hoe druk ik foto’s af? 114–121
Kan ik de opnamedatum op mijn foto’s afdrukken?
116, 121,
144
Onderhoud en optionele accessoires
0
Welke geheugenkaarten kan ik gebruiken? 177
Welke objectieven kan ik gebruiken? 167
Welke optionele flitsers (Speedlights) kan ik gebruiken? 172
Welke andere accessoires zijn beschikbaar voor mijn camera?
176
Welke software is beschikbaar voor mijn camera?
Wat doe ik met het meegeleverde oculairkapje? 34
Hoe reinig ik de camera?
179
Waar kan ik terecht voor onderhoud en reparaties aan mijn camera?
iv
Vraag- en antwoordindex ...............................................................................................................ii
Voor uw veiligheid............................................................................................................................ix
Kennisgevingen.................................................................................................................................xi
Inleiding 1
Kennismaking met de camera.......................................................................................................1
De camerabody .................................................................................................................................. 1
De standknop...................................................................................................................................... 3
De zoeker .............................................................................................................................................. 4
Het informatiescherm ...................................................................................................................... 5
De instelschijf ...................................................................................................................................... 7
Cameramenu’s ....................................................................................................................................9
Cameramenu's gebruiken ............................................................................................................10
Eerste stappen.................................................................................................................................. 12
De batterij opladen .........................................................................................................................12
Plaats de batterij...............................................................................................................................13
Een objectief bevestigen...............................................................................................................14
Basisinstellingen...............................................................................................................................16
Een geheugenkaart plaatsen.......................................................................................................18
De geheugenkaart formatteren .................................................................................................19
Zoekerbeeldscherpte aanpassen...............................................................................................20
Basisfotografie 21
Batterijniveau en geheugenkaartcapaciteit.......................................................................... 21
“Richten-en-schieten”-fotografie (standen i en j) ......................................................... 22
Creatieve fotografie (onderwerpstanden)............................................................................. 25
k Portret ........................................................................................................................................25
l Landschap ................................................................................................................................25
p Kinderen....................................................................................................................................25
m Sport............................................................................................................................................26
n Close-up ....................................................................................................................................26
o Nachtportret............................................................................................................................26
Hulpstand 27
De hulpstand .................................................................................................................................... 27
Hulpstandmenu's.............................................................................................................................28
De hulpstand gebruiken ...............................................................................................................30
Inhoudsopgave
v
Meer informatie over fotografie (Alle standen) 31
Ontspanstand....................................................................................................................................31
De zelfontspanner- en afstandsbedieningstanden.............................................................33
Scherpstelling....................................................................................................................................35
Scherpstelstand................................................................................................................................35
AF-veldstand .....................................................................................................................................38
Selectie van scherpstelpunt.........................................................................................................40
Scherpstelvergrendeling...............................................................................................................40
Handmatige scherpstelling..........................................................................................................42
Beeldkwaliteit en -formaat ...........................................................................................................44
Beeldkwaliteit....................................................................................................................................44
Beeldformaat.....................................................................................................................................46
De ingebouwde flitser gebruiken..............................................................................................47
Flitsstand.............................................................................................................................................48
ISO-gevoeligheid..............................................................................................................................51
Standen P, S, A en M 53
Sluitertijd en diafragma.................................................................................................................53
Stand P (Automatisch programma) ..........................................................................................54
Stand S (Sluitertijdvoorkeuze) ....................................................................................................55
Stand A (Diafragmavoorkeuze) ..................................................................................................56
Stand M (Handmatig).....................................................................................................................57
Belichting............................................................................................................................................60
Lichtmeting........................................................................................................................................60
Vergrendeling automatische belichting .................................................................................61
Belichtingscorrectie ........................................................................................................................63
Flitscorrectie ......................................................................................................................................65
Details in hoge lichten en schaduwen behouden...............................................................67
Actieve D-Lighting ..........................................................................................................................67
Witbalans ............................................................................................................................................69
Fijnafstelling witbalans..................................................................................................................71
Handmatige voorinstelling ..........................................................................................................72
Picture Controls................................................................................................................................76
Een Picture Control selecteren....................................................................................................76
Picture Controls aanpassen..........................................................................................................77
Livebeeld 80
Foto’s kadreren in de monitor.....................................................................................................80
Scherpstellen in livebeeld ............................................................................................................81
vi
Films opnemen en afspelen 88
Films opnemen ................................................................................................................................ 88
Filminstellingen................................................................................................................................90
Films bekijken................................................................................................................................... 92
Films bewerken................................................................................................................................ 93
Films bijsnijden.................................................................................................................................93
Geselecteerde beelden opslaan.................................................................................................96
Weergave en verwijderen 97
Schermvullende weergave.......................................................................................................... 97
Foto-informatie ................................................................................................................................98
Miniatuurweergave......................................................................................................................102
Kalenderweergave........................................................................................................................103
Foto’s van dichtbij bekijken: zoomweergave .....................................................................104
Foto’s tegen wissen beveiligen................................................................................................105
Foto’s wissen...................................................................................................................................106
Miniatuur- en kalenderweergave en schermvullende weergave ............................... 106
Het weergavemenu ..................................................................................................................... 107
Diashows..........................................................................................................................................109
Aansluitingen 111
Met een computer verbinden ..................................................................................................111
Voordat u de camera aansluit .................................................................................................. 111
De camera aansluiten.................................................................................................................. 112
Foto’s afdrukken............................................................................................................................114
De printer aansluiten................................................................................................................... 114
Foto’s één voor één afdrukken ................................................................................................ 115
Meerdere foto’s afdrukken ........................................................................................................ 117
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset..................................................................... 120
Foto’s op een televisie bekijken...............................................................................................122
Standard-Definition apparaten ............................................................................................... 122
High-Definition apparaten ........................................................................................................ 123
Menugids 125
D Het weergavemenu: afbeeldingen beheren..............................................................................125
Weergavemap........................................................................................................................... 125
Weergaveopties........................................................................................................................ 126
Controlebeeld ........................................................................................................................... 126
Draai portret............................................................................................................................... 126
vii
C Het opnamemenu: opnameopties............................................................................................ 127
Opnamemenu terugzetten .................................................................................................. 128
ISO-gevoeligheid instellen ................................................................................................... 129
Autom. vertekeningscorrectie............................................................................................. 130
Kleurruimte ................................................................................................................................ 130
Ruisonderdrukking.................................................................................................................. 131
Ingeb. AF-hulpverlichting..................................................................................................... 131
Flitserregeling ingeb. flitser ................................................................................................. 132
B Het setup-menu: camera-instellingen..........................................................................................133
Herstel setup-opties................................................................................................................ 134
Monitorhelderheid .................................................................................................................. 134
Infoweergave-indeling...........................................................................................................134
Automatisch informatiescherm.......................................................................................... 136
Videostand ................................................................................................................................. 136
Flikkerreductie .......................................................................................................................... 136
Tijdzone en datum................................................................................................................... 137
Taal (Language) ........................................................................................................................ 137
Beeldcommentaar ................................................................................................................... 138
Automatische beeldrotatie .................................................................................................. 138
Stof-referentiefoto................................................................................................................... 139
Timers automatisch uit ..........................................................................................................140
Zelfontspanner ......................................................................................................................... 141
Afstandsbediening .................................................................................................................. 141
Signaal.......................................................................................................................................... 141
Afstandsmeter........................................................................................................................... 142
Opeenvolgende nummering............................................................................................... 142
Knoppen...................................................................................................................................... 143
Ontspannen bij geen kaart................................................................................................... 144
Datum afdrukken ..................................................................................................................... 144
Opslagmap................................................................................................................................. 146
GPS ................................................................................................................................................ 147
Uploaden via Eye-Fi................................................................................................................. 148
Firmwareversie.......................................................................................................................... 148
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken ..............................................................149
Geretoucheerde kopieën maken ............................................................................................ 150
D-Lighting................................................................................................................................... 151
Rode-ogencorrectie ................................................................................................................ 151
Bijsnijden..................................................................................................................................... 152
Monochroom............................................................................................................................. 152
Filtereffecten.............................................................................................................................. 153
Kleurbalans................................................................................................................................. 154
Beeld-op-beeld ......................................................................................................................... 155
NEF (RAW)-verwerking........................................................................................................... 157
Formaat wijzigen...................................................................................................................... 158
viii
Snel Retoucheren..................................................................................................................... 159
Rechtzetten ................................................................................................................................ 159
Vertekeningscorrectie............................................................................................................ 159
Fisheye ......................................................................................................................................... 160
Lijntekening ............................................................................................................................... 160
Kleurenschets ............................................................................................................................ 160
Perspectiefcorrectie ................................................................................................................ 161
Miniatuureffect ......................................................................................................................... 162
Selectieve kleur......................................................................................................................... 163
Vergelijken.................................................................................................................................. 165
m Recente Instellingen ...............................................................................................................166
Technische opmerkingen 167
Compatibele objectieven...........................................................................................................167
Compatibele CPU-objectieven ................................................................................................ 167
Compatibele objectieven zonder CPU.................................................................................. 169
Optionele flitsers (Speedlights)................................................................................................172
Het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS)................................................................ 173
Overige accessoires......................................................................................................................176
Goedgekeurde geheugenkaarten.......................................................................................... 177
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen .................................................. 178
Behandeling van uw camera.....................................................................................................179
Opslag............................................................................................................................................... 179
Reinigen ........................................................................................................................................... 179
Het laagdoorlaatfilter .................................................................................................................. 180
Onderhoud van camera en batterij: waarschuwingen....................................................184
Behandeling van uw camera .................................................................................................... 184
Behandeling van de batterij...................................................................................................... 185
Beschikbare instellingen.............................................................................................................187
Capaciteit geheugenkaart .........................................................................................................188
Problemen oplossen....................................................................................................................189
Weergavescherm .......................................................................................................................... 189
Opname (alle standen) ............................................................................................................... 189
Opname (P, S, A, M) .................................................................................................................... 191
Weergave......................................................................................................................................... 191
Overige ............................................................................................................................................. 192
Foutmeldingen ..............................................................................................................................193
Specificaties.....................................................................................................................................196
Gebruiksduur van de batterij.................................................................................................... 205
Index ..................................................................................................................................................206
ix
Voor uw veiligheid
Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de
volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar
deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk
worden met het volgende pictogram aangegeven:
❚❚ WAARSCHUWINGEN
A
Zorg dat de zon buiten beeld blijft
Zorg er bij tegenlichtopnamen voor dat de
zon ver buiten beeld blijft. Als zonlicht in de
camera convergeert doordat de zon zich in
of dicht bij het beeld bevindt, kan dit brand
veroorzaken.
A
Kijk niet via de zoeker in de zon
In de zon of andere sterke lichtbronnen
kijken via de zoeker kan tot blijvende
vermindering van het gezichtsvermogen
leiden.
A
De dioptrieregelaar van de zoeker gebruiken
Wanneer u de dioptrieregelaar van de
zoeker gebruikt met het oog tegen de
zoeker, dient u op te passen dat u niet per
ongeluk uw vinger in uw oog steekt.
A
Zet het apparaat onmiddellijk uit in geval van
storing
Indien er rook of een ongewone geur
vrijkomt uit het apparaat of de
lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), haalt u
onmiddellijk de stekker van de
lichtnetadapter uit het stopcontact en
verwijdert u de accu. Pas daarbij op dat u
zich niet verbrandt. Voortgaand gebruik
kan leiden tot letsel. Nadat u de accu hebt
verwijderd, brengt u het apparaat voor
onderzoek naar een door Nikon
geautoriseerd servicecenter.
A
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van
ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in de
nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit
kan leiden tot explosie of brand.
A
Buiten bereik van kinderen houden
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan letsel tot gevolg
hebben. Houd er bovendien rekening mee
dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar
opleveren. Mocht een kind enig onderdeel
van dit apparaat inslikken, raadpleeg dan
onmiddellijk een arts.
A
Haal het apparaat niet uit elkaar
Aanraking van interne onderdelen kan tot
letsel leiden. In geval van een defect mag
dit product uitsluitend worden gerepareerd
door een gekwalificeerde reparateur.
Mocht het product openbreken als gevolg
van een val of ander ongeluk, verwijder dan
de accu en/of koppel de lichtnetadapter los
en breng het product voor onderzoek naar
een door Nikon geautoriseerd
servicecenter.
A
Plaats de polsriem niet om de hals van kinderen
Het dragen van de camerapolsriem om de
nek kan bij kinderen leiden tot verstikking.
A
Vermijd langdurig contact met de camera, batterij
of lader zo lang als de apparaten ingeschakeld of in
gebruik zijn
Delen van het apparaat worden heet.
Langdurig direct contact van de huid met
het apparaat kan lichte brandwonden tot
gevolg hebben.
A
Richt een flitser niet op de bestuurder van een
motorvoertuig
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan ongelukken tot gevolg
hebben.
A
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te voorkomen alle
waarschuwingen voordat u dit Nikon-product gebruikt.
x
A
Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
Het gebruik van de camera met de flitser
terwijl deze zich dicht bij de huid of
andere voorwerpen bevindt, kan
brandwonden veroorzaken.
Het gebruik van de flitser dicht bij de ogen
van een persoon kan leiden tot tijdelijke
vermindering van het gezichtsvermogen.
Pas extra goed op als u kleine kinderen
fotografeert. De flitser mag zich niet op
minder dan één meter van de persoon
bevinden.
A
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Mocht de monitor breken, pas dan op dat u
zich niet verwondt aan de glassplinters en
dat de vloeibare kristallen uit de monitor
niet in aanraking komen met uw huid, ogen
of mond.
A
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van batterijen
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan
lekken of ontploffen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de batterijen bij dit product:
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen.
Zorg ervoor dat het product is
uitgeschakeld voordat u de batterij
vervangt. Als u een lichtnetadapter
gebruikt, moet u deze eerst loskoppelen.
Plaats batterijen niet ondersteboven of
achterstevoren.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge
temperaturen.
U mag batterijen niet blootstellen aan of
onderdompelen in water.
Plaats het afdekkapje van de batterij terug
wanneer u de batterij vervoert. Vervoer of
bewaar de batterij niet samen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen
of haarspelden.
Volledig ontladen batterijen kunnen gaan
lekken. Als u schade aan het product wilt
voorkomen, dient u een ontladen batterij
te verwijderen.
Als de batterij niet in gebruik is, plaatst u
het afdekkapje op de contactpunten en
bergt u de batterij op een koele, droge
plaats op.
Direct na gebruik of als het product
gedurende een langere periode op de
batterij heeft gewerkt, kan de batterij zeer
warm zijn. Zet de camera daarom uit en
laat de batterij afkoelen voordat u deze
verwijdert.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
een batterij als u veranderingen opmerkt,
zoals verkleuring of vervorming.
A
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de lader
Houd het product droog. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwing kan
leiden tot brand of een elektrische schok.
U mag de ladercontacten niet kortsluiten.
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot
oververhitting en schade aan de lader.
Verwijder stof op of bij metalen
onderdelen van de stekker met een droge
doek. Voortgaand gebruik kan leiden tot
brand.
Tijdens onweer mag u niet in de buurt van
de lader komen. Het niet in acht nemen
van deze waarschuwing kan leiden tot
een elektrische schok.
Houd de stekker of de lader niet met natte
handen vast. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik het product niet met reisadapters
of adapters die ontworpen werden om
een voltage om te zetten naar een ander
voltage of met omzetters voor
gelijkstroom naar wisselstroom. Het niet
in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade aan het
product, oververhitting of brand
veroorzaken.
A
Gebruik geschikte kabels
Als u kabels op de in- en uitgangen aansluit,
gebruik dan uitsluitend de meegeleverde
kabels of kabels die Nikon voor het
beoogde doel verkoopt. Zo weet u zeker
dat u de voorschriften voor dit product
naleeft
A
Cd-roms
Cd-roms met software of
gebruikshandleidingen mogen niet op
audio-cd-apparatuur worden afgespeeld.
Het afspelen van een cd-rom op een audio-
cd-speler kan gehoorverlies of schade aan
de apparatuur veroorzaken.
xi
Kennisgevingen
Niets uit de handleidingen die bij dit product
horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei
wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden,
overgezet of opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor de
specificaties van de hardware en de software
die in deze handleidingen zijn beschreven op
elk gewenst moment zonder aankondiging
te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade
die voortkomt uit het gebruik van dit
product.
Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen accuraat
en volledig is, stellen we het ten zeerste op
prijs als u eventuele fouten of
onvolkomenheden onder de aandacht wilt
brengen van de Nikon-vertegenwoordiger in
uw land/regio (adres apart vermeld).
xii
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Dit pictogram geeft aan dat dit
product via gescheiden inzameling
moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing
op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het overige
afval worden ingeleverd bij een daarvoor
bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen
met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met
de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt aan
dat de batterij afzonderlijk moet
worden ingezameld.
Het volgende is alleen van toepassing
op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit
symbool, moeten afzonderlijk worden
ingezameld op een geschikt inzamelpunt.
Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op met
de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER
BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
xiii
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door
middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden
gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of obligaties van
(plaatselijke) overheden, zelfs niet als
dergelijke kopieën of reproducties worden
voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld,
munten of waardepapieren die in het
buitenland in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het
kopiëren of reproduceren van ongebruikte
door de overheid uitgegeven postzegels of
briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de
overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke documenten is
verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot het kopiëren of
reproduceren van bepaalde waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen, wissels,
cheques, cadeaubonnen en dergelijke),
vervoerspassen of coupons, behalve als het
gaat om een minimum aantal kopieën voor
zakelijk gebruik door een bedrijf. Het is
eveneens niet toegestaan om door de
overheid uitgegeven paspoorten,
vergunningen van overheidsinstellingen en
andere instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en maaltijdbonnen
te kopiëren of te reproduceren.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van creatief
materiaal waarop het auteursrecht rust, zoals
boeken, muziek, schilderijen, houtsneden,
afdrukken, plattegronden, tekeningen, films
en foto’s, is onderhevig aan nationale en
internationale auteurswetten. Gebruik dit
product niet om illegale kopieën te maken of
voor andere activiteiten die het auteursrecht
schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u
beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel
verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia
alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De
gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium weg te werpen of
aan een ander over te dragen. Een alternatief is het medium eerst te formatteren en vervolgens
geheel te vullen met beelden zonder persoonlijke informatie (bijvoorbeeld foto’s van de lucht).
Vergeet niet eventuele foto’s te wissen die zijn geselecteerd met handmatige voorinstelling (0 72).
Voorkom letsel bij het fysiek vernietigen van opslagmedia.
AVC Patent Portfolio License
D
IT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET PERSOONLIJK EN NIET-
COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-
STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN
HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN
VIDEOLEVERANCIER DIE OVER EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE
VERLEEND OF GESUGGEREERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. VOOR MEER INFORMATIE KUNT U TERECHT BIJ MPEG LA,
L.L.C. Z
IE http://www.mpegla.com
xiv
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische
schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers,
batterijen, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor
gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en
veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen te werken en zijn met het oog daarop getest
en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade aan de camera tot
gevolg hebben die niet onder de Nikon-garantie valt. Het gebruik van oplaadbare
Li-ionbatterijen van andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische
zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe
leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon
geautoriseerde leverancier.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale
camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en
functioneringsvoorschriften. H
ET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA
TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon raadt u aan de
camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon
geautoriseerd servicecenter en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er
rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud worden
vooral aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt. Het wordt
aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals
objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het
beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet
aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het
product.
A Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog op
doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend bijgewerkte informatie online
beschikbaar op de volgende sites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek de sites om up-to-date te blijven met de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op
veelgestelde vragen (FAQs) en algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie.
Aanvullende informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw land/
regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
1
X
X
Inleiding
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en
aanduidingen van de camera.
Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u
het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
De camerabody
Kennismaking met de camera
12
13
16
15
14
18
17
21
19
20
22
23
3
4
5
10
8
9
7
1
2
6
11
24
25
26
27
28
29
1 Standknop.....................................3
2 Oogje voor polsriem
3 R
(informatie)-knop
.............6, 85
4 E/N-knop
Belichtingscorrectie............. 64
Diafragma aanpassen ......... 57
Flitscorrectie.......................... 66
5 Ontspanknop............................. 24
6 Hoofdschakelaar..........................2
7 Filmopnameknop..................... 88
8 AF-hulpverlichting ................... 37
Zelfontspannerlampje............. 33
Lampje rode-ogenreductie.... 49
9 Infraroodontvanger
(voorzijde)..............................33
10 Bodydop
11 CPU-contacten
12 Ingebouwde flitser................... 47
13 M/ Y-knop
Flitsstand................................ 47
Flitscorrectie.......................... 66
14 Luidspreker ................................ 92
15 Filmvlakmarkering (E)........... 43
16 Oogje voor polsriem
17 Microfoon ................................... 88
18 Deksel aansluitingen
19 Fn-knop
De Fn-knop
gebruiken .....................8, 143
20 Bevestigingsmarkering........... 14
21 Objectiefontgrendeling .......... 15
22 Spiegel....................................... 182
23 Objectiefvatting........................ 43
24 Afdekkapje
accessoireschoen ................ 172
25 Accessoireschoen
(voor optionele flitsers) ..... 172
26 Aansluiting voor externe
microfoon .....................91, 177
27 USB- en A/V-aansluiting
Met een computer
verbinden ......................... 112
Met een printer
verbinden ......................... 114
Met een televisie
verbinden ........................ 122
28 HDMI-mini-pinaansluiting
................................................. 123
29 Accessoire-aansluiting ..........177
X
2
De camerabody (vervolg)
2
1
11
12
13
17
23
19
16
14
15
18
22
24
21
20
3
4
5
6
7
8
9
10
1 Zoekeroculair .............................34
2 Rubberen oogschelp
3 Infraroodontvanger
(achterzijde) ...........................33
4 Monitor
Beeldinstellingen ....................5
Livebeeld.................................80
Schermvullende weergave
...............................................97
5 K-knop
Weergave................................97
6 G-knop
Menu.................................9, 125
7 X-knop
Inzoomen op weergave ... 104
8 W/Q-knop
Miniaturen ........................... 102
Uitzoomen op weergave
... 104
Help ............................................9
9 P (informatie bewerken)-
knop
............................................5
10 Statiefaansluiting
11 Dioptrieregelaar ........................20
12 A/L-knop
De A (L)-knop gebruiken
......................................41, 143
Foto’s tegen wissen
beveiligen......................... 105
13 Instelschijf .....................................7
14 a-knop
Livebeeld.................................80
Film...........................................88
15 Multi-selector.............................10
16 Deksel geheugenkaartsleuf....18
17 J (OK)-knop..............................10
18 I/E/#-knop
Ontspanstand.......................31
Zelfontspanner......................33
Afstandsbediening ...............33
19 Toegangslampje
geheugenkaart................18, 23
20 Afdekking van de
stroomaansluiting voor
optionele stroomaansluiting
................................................. 178
21 Ontgrendeling deksel
batterijvak ...............................13
22 Deksel van het batterijvak ......13
23 O knop
Foto's wissen tijdens
weergave.......................... 106
24 Batterijvergrendeling..............13
A De hoofdschakelaar
Draai aan de hoofdschakelaar zoals wordt
afgebeeld om de camera in te schakelen.
Draai aan de hoofdschakelaar zoals wordt
afgebeeld om de camera uit te schakelen.
A De microfoon en luidspreker
Plaats de microfoon of luidspreker niet in de dichte nabijheid van magnetische apparaten.
Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de opgenomen gegevens op de
magnetische apparaten beïnvloeden.
3
X
De standknop
De camera beschikt over de volgende opnamestanden en de g-stand:
Standen P, S, A en M
Selecteer deze standen om de
camera volledig naar wens te
kunnen instellen.
P — Automatisch programma (0 54)
S — Sluitertijdvoorkeuze (0 55)
A — Diafragmavoorkeuze (0 56)
M — Handmatig (0 57)
g-stand (0 27)
Neem en bekijk foto’s en pas instellingen aan met
behulp van een gids op het scherm.
Automatische standen
Selecteer deze standen voor eenvoudige “richten en
schieten”-fotografie.
i Automatisch (0 22) j Automatisch (flitser uit)
(0 22)
Onderwerpstanden
De camera optimaliseert automatisch de instellingen van het onderwerp dat met de standknop
is geselecteerd.
Stel uw selectie in op het onderwerp dat wordt gefotografeerd.
k Portret (0 25)
l Landschap (0 25)
p Kinderen (0 25)
m Sport (0 26)
n Close-up (0 26)
o Nachtportret (0 26)
A Automatische scènekeuzeknop (Livebeeld)
Het selecteren van livebeeld in stand i of j maakt automatische onderwerpselectie mogelijk
(“automatische scènekeuzeknop”; 0 85) wanneer autofocus wordt gebruikt.
X
4
De zoeker
1
2 3
1210
13
1514
6 84
11
597
1 Scherpstelpunten......................40
2 Scherpstelaanduiding.......23, 42
3 Aanduiding vergrendeling
automatische belichting
(AE) ............................................61
4 Sluitertijd..............................55, 57
5 Diafragma (f-waarde)........56, 57
6 Batterijaanduiding....................21
7
Aantal resterende opnamen
...21
Aantal resterende opnamen tot
buffergeheugen vol is ..........32
Aanduiding
witbalansopname..................72
Belichtingscorrectiewaarde....63
Flitscorrectiewaarde.................65
ISO-gevoeligheid.......................51
8 “K” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer
dan 1.000 opnamen).............21
9 Flitsgereedaanduiding.............24
10 Aanduiding flexibel
programma .............................54
11 Belichtingsaanduiding.............57
Weergave
belichtingscorrectie ..............64
Elektronische afstandsmeter
................................................. 142
12 Aanduiding flitscorrectie.........65
13 Aanduiding
belichtingscorrectie ..............63
14
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding....129
15
Waarschuwingsaanduiding ....193
D De zoeker
De reactietijd en helderheid van de aanduidingen in de zoekerweergave kunnen verschillen
naargelang van de temperatuur.
5
X
Het informatiescherm
Camera-instellingen kunnen in het informatiescherm worden
bekeken en aangepast.
Druk één keer op de P-knop om
instellingen te bekijken en druk opnieuw op de knop om de
instellingen te wijzigen.
Markeer items met de multi-selector en
druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken.
P-knop
18
7
148 9 10 11 12 13
16 17 19
4
6
5
1
3
15
2
25
24
26
27
28
29
30
23
222120
1 Opnamestand
i automatisch/
j automatisch
(flitser uit) ........................... 22
Onderwerpstanden ............. 25
Hulpstand............................... 27
Standen P, S, A en M ............. 53
2 Diafragma (f-waarde) ........56, 57
3 Sluitertijd ..............................55, 57
4 Sluitertijdweergave.....................6
5 Diafragmaweergave ...................6
6 Aanduiding automatisch
veld-AF..................................... 38
Aanduiding 3D-tracking ......... 38
Scherpstelpunt.......................... 40
7 Aanduiding
Eye-Fi-verbinding................ 148
8 Aanduiding handmatige
flitser ...................................... 132
Aanduiding flitscorrectie voor
optionele flitsers.................. 175
9 Aanduiding datum
afdrukken.............................. 144
10 Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding
...129
11 Actieve D-Lighting ................... 67
12 Picture Control .......................... 76
13 Aanduiding “pieptoon”......... 141
14 Batterijaanduiding ................... 21
15
Aanduiding
GPS-verbinding
....................147
16 Helppictogram ........................193
17 Belichtingsaanduiding............ 57
Aanduiding
belichtingscorrectie.............. 64
18 Aantal resterende opnamen
................................................... 21
Aanduiding
witbalansopname................. 72
19 “K” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer
dan 1.000 opnamen)............ 21
20 Flitsstand .................................... 48
21 Flitscorrectie .............................. 65
22 Belichtingscorrectie................. 63
23 Beeldkwaliteit............................ 44
24 Beeldformaat............................. 46
25 Witbalans.................................... 69
26 ISO-gevoeligheid...................... 51
27 Ontspanstand............................ 31
28 Scherpstelstand ..................35, 81
29 AF-veldstand .......................38, 82
30 Lichtmeting................................ 60
X
6
A Opname-informatie verbergen
Druk op de R-knop om de monitor uit te schakelen.
Merk op dat de monitor automatisch
uitschakelt terwijl de sluiterknop wordt ingedrukt of als er gedurende 8 sec. geen handelingen
worden uitgevoerd (voor informatie over hoe te kiezen hoe lang de monitor ingeschakeld blijft,
zie Timers automatisch uit op pagina 140).
Het informatiescherm kan worden hersteld door de
R-knop opnieuw in te drukken.
R-knop Informatiescherm Monitor uit
A De camera draaien
Wanneer de camera 90° wordt gedraaid, draait de opname-
informatie met de camera mee zodat het scherm leesbaar blijft.
A De sluitertijd- en diafragmaweergaven
Deze weergaven zijn visuele indicaties van de sluitertijd en het diafragma.
Korte sluitertijd, groot diafragma
(lage f-waarde).
Lange sluitertijd, klein diafragma
(hoge f-waarde).
Terwijl aan de standknop wordt gedraaid, wordt deze weergave vervangen door een beeld van
de standknop.
A Zie ook
Zie Infoweergave-indeling voor informatie over het kiezen van een indeling voor het
informatiescherm (0 134).
Voor informatie aangaande de keuze of informatie wel of niet wordt
weergegeven wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt; zie Automatisch informatiescherm
(0 136).
Voor informatie over de aanduidingen die in livebeeld worden weergegeven, zie
pagina 84.
7
X
De instelschijf
De instelschijf kan samen met de andere bedieningselementen worden gebruikt om een
hele waaier aan instellingen aan te passen wanneer de opname-informatie wordt
weergegeven op de monitor.
Kies een combinatie van
diafragma en sluitertijd (stand P;
0 54).
Stand P Instelschijf Informatiescherm
Kies een sluitertijd (stand S of M;
0 55, 57).
Stand S of M Instelschijf Informatiescherm
Kies een diafragma (stand A; 0 56).
Stand A Instelschijf
Informatiescherm
Kies een
diafragma
(stand M; 0 57).
+
Stand M E (N)-knop Instelschijf Informatiescherm
Instelschijf
M (Y)-knop
Fn-knop
Standknop
E (N)-knop
X
8
Stel de belichtings-
correctie in (stand
P
,
S
of
A
;
0
63).
+
Stand P, S of A
E (N)-knop Instelschijf Informatiescherm
Kies een flitsstand (0 49).
+
M (Y)-knop Instelschijf Informatiescherm
Stel de flitscorrectie in (stand P, S, A of M; 0 65).
+
+
P, S, A of M M (Y)-knop E (N )-knop Instelschijf Informatiescherm
De functie van de Fn-knop kan worden ingesteld met
behulp van de optie Knoppen > Fn-knop toewijzen in
het setup-menu (0 143), waardoor de volgende
instellingen kunnen worden aangepast door de Fn-knop
in te drukken en aan de instelschijf te draaien:
+
Fn-knop Instelschijf
Beeldkwaliteit/-formaat (0 44) ISO-gevoeligheid (0 51)
Witbalans (0 69) Actieve D-Lighting (0 67)
9
X
Cameramenu’s
De meeste opname-, weergave- en
instellingenopties zijn toegankelijk via de
cameramenu's.
Druk op de G-knop om de
menu’s te bekijken.
Tabs
Kies uit de volgende menu’s:
D: Weergave (0 125) N: Retoucheren (0 149)
C: Opname (0 127) m: Recente instellingen (0 166)
B: Instellingen (0 133)
d
Als het pictogram d in de linkerbenedenhoek van de
monitor wordt weergegeven, kan de helpfunctie worden
weergegeven door op de W (Q)-knop te drukken.
Een
beschrijving van de huidige geselecteerde optie of het
geselecteerde menu zal worden weergegeven zolang als de
knop wordt ingedrukt.
Druk op 1 of 3 om door het scherm
te bladeren.
A Hulpstand
Draai de standknop naar g om de gids op het scherm weer te geven (0 27).
G-knop
Instelknop geeft positie in huidig menu aan.
Huidige instellingen worden aangegeven met
pictogrammen.
Menuopties
Opties in huidig menu.
W (Q)-knop
X
10
Cameramenu's gebruiken
Met de Multi-selector en de J-knop kunt u door de cameramenu’s navigeren.
Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren.
1 Geef de menu’s weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
2 Markeer het pictogram voor het huidige
menu.
Druk op 4 om het pictogram voor het huidige
menu te markeren.
3 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te
selecteren.
Gemarkeerd item selecteren of
submenu weergeven
Cursor omhoog
Beweeg cursor omlaag
J-knop: selecteer gemarkeerd item
Annuleren en terugkeren
naar het vorige menu
G-knop
11
X
4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu
te plaatsen.
5 Markeer een menuoptie.
Druk op 1 of 3 om een menuoptie te markeren.
6 Weergaveopties.
Druk op 2 om opties voor het geselecteerde
menu-item weer te geven.
7 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8 Selecteer de gemarkeerde optie.
Druk op J om de gemarkeerde optie te selecteren.
Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een
optie te selecteren.
Let op het volgende:
Menuopties die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar.
Het indrukken van 2 heeft in het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J.
In bepaalde gevallen kan de optie alleen worden geselecteerd door J in te drukken.
Druk de ontspanknop half in om de menu's af te sluiten en naar de opnamestand terug
te keren (0 24).
12
X
Eerste stappen
De batterij opladen
De camera wordt gevoed door een EN-EL14 oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd).
Laad vóór gebruik de batterij op in de meegeleverde MH-24 batterijlader om de
opnametijd te maximaliseren.
Het duurt circa 1 uur en 30 minuten om een lege batterij
volledig op te laden.
1 Verwijder het afdekkapje.
Verwijder het afdekkapje van de batterij.
2 Plaats de batterij.
Plaats de batterij zoals wordt getoond op de illustratie van de
lader.
3 Sluit de lader aan op een stopcontact.
Het CHARGE (LAAD)-lampje knippert terwijl de batterij wordt
opgeladen.
4 Verwijder de batterij wanneer het opladen is voltooid.
Het laden is voltooid als het CHARGE (LAAD)-lampje stopt met knipperen.
Trek de
stekker van de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij.
A De stekkeradapter
Afhankelijk van het land of de regio van aankoop wordt er mogelijk een
stekkeradapter meegeleverd.
De vorm van adapter verschilt per land of
regio van aankoop.
In geval er een stekkeradapter is meegeleverd, til de
lichtnetstekker op en sluit de stekkeradapter volgens de afbeelding
rechts aan en zorg dat de stekker volledig in de aansluiting is geplaatst.
Als u probeert de stekkeradapter met geweld te verwijderen, kan het
product beschadigen.
D De batterij opladen
Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur
tussen 5–35 °C.
De batterij laadt niet op bij een temperatuur onder
0 °C of boven 60 °C.
D Tijdens het opladen
Verplaats de lader niet en raak de batterij niet aan tijdens het
opladen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel
kan in zeer zeldzame gevallen tot gevolg hebben dat de lader
aanduidt dat het laden is voltooid terwijl de batterij in
werkelijkheid slechts gedeeltelijk is opgeladen.
Verwijder de
batterij en plaats deze terug om het opladen opnieuw te starten.
Batterij
wordt
opgeladen
Opladen
voltooid
13
X
Plaats de batterij
1 Zet de camera uit.
2 Open het deksel van het batterijvak.
Ontgrendel (q) en open (w) het deksel van het batterijvak.
3 Plaats de batterij.
Plaats de batterij in de aangegeven
richting (e) en gebruik de batterij om
de oranje batterijvergrendeling naar
één zijde ingedrukt te houden.
De
vergrendeling vergrendelt de batterij
op zijn plaats wanneer deze volledig in
het batterijvak is geplaatst.
4 Sluit het deksel van het batterijvak.
A Batterijen plaatsen en verwijderen
Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of verwijdert.
A De batterij verwijderen
Zet de camera uit en open het deksel van
het batterijvak.
Druk de
batterijvergrendeling met behulp van de
pijl in de aangegeven richting om de
batterij vrij te geven en verwijder de
batterij vervolgens handmatig.
D De batterij en de lader
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op pagina ix–x en 184–186 van deze handleiding
en volg ze op.
Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0 °C of boven 40 °C. Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties
doen verslechteren.
Er is een mogelijkheid dat de capaciteit afneemt en oplaadtijden toenemen
bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
Als het CHARGE (LAAD)-lampje
snel knippert (ongeveer acht keer per seconde) tijdens het opladen, controleer dan of de
temperatuur binnen het juiste bereik ligt. Trek vervolgens de stekker van de lader uit het
stopcontact en verwijder de batterij en plaats deze terug.
Mocht het probleem zich blijven
voordoen, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng de batterij en lader naar uw
detailhandelaar of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Probeer een volledig opgeladen batterij niet op te laden.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan verminderde batterijprestaties tot gevolg hebben.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen.
Haal de stekker uit het stopcontact wanneer
de lader niet in gebruik is.
w
q
Batterijvergrendeling
e
X
14
Een objectief bevestigen
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer u het objectief verwijdert.
Het
objectief dat meestal voor illustratieve doeleinden in deze handleiding wordt gebruikt is
een AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR.
1 Zet de camera uit.
2 Verwijder de achterste
objectiefdop en de bodydop.
3 Bevestig het objectief.
Houd de bevestigingsmarkering op het
objectief op één lijn met de
bevestigingsmarkering op de
camerabody en plaats het objectief in
de bajonetvatting van de camera (q).
Draai het objectief linksom totdat het
op zijn plaats klikt, waarbij u voorzichtig
moet zijn dat de objectiefontgrendeling niet wordt ingedrukt (w).
Schuif de schakelaar A-M-stand naar A
(autofocus; als het objectief over een
schakelaar M/A-M-stand beschikt,
selecteer M/A voor autofocus met
handcorrectie).
D Autofocus
Autofocus wordt alleen ondersteund voor AF-S- en AF-I-objectieven, die zijn uitgerust met
autofocusmotoren.
Autofocus is niet beschikbaar voor andere AF-objectieven (0 167).
Schaal brandpuntsafstand
Markering brandpuntsafstand
Schakelaar A-M-stand (zie onder)
Schakelaar vibratiereductie (0 15)
Bevestigingsmarkering
Achterste objectiefdop
Objectiefdop
Scherpstelring (0 42, 87)
CPU-contacten
(0 168)
Zoomring (0 24)
15
X
❚❚ Vibratiereductie (VR)
AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectieven ondersteunen vibratiereductie
(VR). Dit vermindert onscherpe beelden door een trillende camera, zelfs wanneer de
camera wordt bewogen, waardoor sluitertijden circa 3 LW worden vertraagd bij een
brandpuntsafstand van 55 mm (Nikon-metingen; de verschillen variëren naargelang de
gebruiker en de omstandigheden van de opname).
Schuif de VR-schakelaar naar ON (AAN) om vibratiereductie te
gebruiken.
Vibratiereductie wordt geactiveerd zodra de
ontspanknop half wordt ingedrukt, zodat de effecten van
cameratrillingen in het beeld in de zoeker worden verminderd en u
het onderwerp gemakkelijker kunt kadreren en in zowel de
autofocusstand als de handmatige scherpstelstand kunt
scherpstellen.
Wanneer de camera wordt bewogen, wordt
vibratiereductie alleen toegepast op bewegingen die geen deel
uitmaken van de bewuste beweging (als de camera bijvoorbeeld
horizontaal wordt bewogen, zal vibratiereductie alleen op verticale
trilling worden toegepast), zodat u de camera veel gemakkelijker
zonder haperingen in een grote boog kunt bewegen.
Vibratiereductie kan worden uitgeschakeld door de VR-schakelaar naar OFF (UIT) te
schuiven.
Schakel vibratiereductie uit wanneer de camera stevig op een statief is
bevestigd, maar houd vibratiereductie ingeschakeld als de statiefkop niet is vastgezet of
als een statief met één poot wordt gebruikt.
A Het objectief verwijderen
Vergeet niet de camera uit te schakelen bij het verwijderen of verwisselen
van objectieven.
Om het objectief te verwijderen, houd de
objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl het objectief naar rechts
wordt gedraaid (w).
Plaats, na het verwijderen van het objectief, de
objectiefdoppen en de bodydop terug.
D CPU-objectieven met diafragmaringen
In geval een CPU-objectief is uitgerust met een diafragmaring (0 168), vergrendel diafragma dan
op de kleinste instelling (hoogste f-waarde).
D Vibratiereductie
Zet de camera niet uit en verwijder het objectief niet terwijl vibratiereductie in werking is.
Als de
stroom naar het objectief wordt onderbroken terwijl vibratiereductie in werking is, kan het
objectief rammelen wanneer u ermee schudt.
Dit is geen defect en kan worden gecorrigeerd
door het objectief opnieuw te bevestigen en de camera in te schakelen.
Vibratiereductie wordt uitgeschakeld tijdens het laden van de ingebouwde flitser.
Wanneer
vibratiereductie in werking is, kan het beeld in de zoeker onscherp worden nadat de sluiter wordt
ontspannen.
Dit duidt niet op een defect; wacht tot het beeld in de zoeker is gestabiliseerd
alvorens te fotograferen.
X
16
Basisinstellingen
Zodra de camera voor de eerste keer wordt ingeschakeld, zal een taalselectievenster
worden weergegeven.
Kies een taal en stel de datum en tijd in.
Fotograferen is pas
mogelijk nadat u de tijd en datum hebt ingesteld.
1 Zet de camera aan.
Er verschijnt een taalselectievenster.
2 Selecteer een taal.
Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te markeren
en druk op J.
3 Kies een tijdzone.
Een tijdzoneselectievenster wordt weergegeven.
Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone te markeren
(het veld UTC geeft het verschil in uren aan tussen
de geselecteerde tijdzone en Coordinated
Universal Time of UTC) en druk op J.
4 Kies een datumnotatie.
Druk op 1 of 3 om de volgorde te kiezen waarin
het jaar, de maand en de dag worden
weergegeven.
Druk op J om naar de volgende
stap te gaan.
5 Schakel de zomertijd in of uit.
De opties voor zomertijd worden weergegeven.
De zomertijd is standaard uitgeschakeld; als de
zomertijd van kracht is in de lokale tijdzone, druk
op 1 om Aan te markeren en druk op J.
6 Stel de datum en tijd in.
Het venster rechts wordt weergegeven.
Druk op 4
of 2 om een optie te selecteren en op 1 of 3 om
te wijzigen.
Druk op J om de klok in te stellen en
terug te keren naar de opnamestand.
17
X
A De klokbatterij
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare voedingsbron die indien nodig
wordt opgeladen als de hoofdbatterij is geplaatst of als de camera wordt gevoed door een
optionele EP-5A stroomaansluiting en EH-5b lichtnetadapter (0 178).
Drie dagen opladen is
voldoende om de klok ongeveer een maand van stroom te voorzien.
Als een
waarschuwingsbericht aanduidt dat de ingestelde klok niet wordt weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld, dan is de klokbatterij leeg en is de klok opnieuw ingesteld.
Stel de
klok in op de juiste tijd en datum.
A De cameraklok
De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste horloges en gewone klokken.
Controleer
daarom regelmatig of de klok de juiste tijd aangeeft en pas de tijd zo nodig aan.
A Het setup-menu
De instellingen voor taal en datum/tijd kunnen op elk moment worden gewijzigd met behulp van
de opties Taal (Language) (0 137) en Tijdzone en datum (0 137) in het setup-menu.
X
18
Een geheugenkaart plaatsen
De camera bewaart foto’s op
S
ecure
D
igital (SD) geheugenkaarten (apart verkrijgbaar;
0
177).
1 Zet de camera uit.
2 Open het deksel van de kaartsleuf.
Schuif het deksel van de kaartsleuf uit (q) en open
de kaartsleuf (w).
3 Plaats de geheugenkaart.
Houd de geheugenkaart vast zoals rechts
aangeduid en schuif de kaart in de sleuf tot deze op
zijn plaats klikt.
Het toegangslampje van de
geheugenkaart brandt enkele seconden.
Sluit het
deksel van de geheugenkaartsleuf.
Als dit de eerste keer is dat de geheugenkaart wordt gebruik in de camera of de
kaart is geformatteerd in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren zoals
beschreven op pagina19.
A Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen
Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
D Geheugenkaarten plaatsen
Als u een geheugenkaart ondersteboven of
achterstevoren probeert te plaatsen, kan de camera of
de kaart worden beschadigd.
Zorg ervoor dat u de
geheugenkaart op de juiste manier plaatst.
A Geheugenkaarten verwijderen
Controleer of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is,
schakel de camera uit, open het deksel van de
geheugenkaartsleuf en druk op de kaart om deze uit te werpen
(q).
De kaart kan vervolgens met de hand worden verwijderd
(w).
A De beveiligingsschakelaar
SD-geheugenkaarten zijn voorzien van een
beveiligingsschakelaar die ongewenst overschrijven
voorkomt.
Wanneer deze schakelaar in de “lock”
(vergrendelde) positie staat, kan de geheugenkaart niet
worden geformatteerd en kunnen foto's niet worden
verwijderd of vastgelegd (er klinkt een signaal als u de sluiter
probeert te ontspannen).
Schuif de schakelaar naar de positie
“write” (schrijven) om de geheugenkaart te ontgrendelen.
4
GB
Voorkant
Toegangslampje
geheugenkaart
4
GB
Beveiligingsschakelaar
4
GB
19
X
De geheugenkaart formatteren
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor het eerste gebruik of nadat ze in
andere apparaten zijn geformatteerd.
Formatteer de kaart zoals hieronder beschreven.
1 Zet de camera aan.
2 Geef de formatteeropties weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven. Markeer Geheugenkaart formatteren
in het setup-menu en druk op 2.
Zie pagina 9
voor meer informatie over het gebruik van de
menu's.
3 Markeer Ja.
Om af te sluiten zonder de geheugenkaart te
formatteren, markeer Nee en druk op J.
4 Druk op J.
Het rechts aangeduide bericht wordt
weergegeven terwijl de kaart wordt
geformatteerd.
Tijdens het formatteren mag
zowel de geheugenkaart als de voedingsbron
niet worden verwijderd voordat het formatteren
is voltooid.
D Geheugenkaarten formatteren
Bij het formatteren van geheugenkaarten worden alle gegevens erop voorgoed gewist.
Vergeet niet
foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer te kopiëren alvorens verder te
gaan (0 111).
D Geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn.
Ga daarom voorzichtig te werk bij het
verwijderen van geheugenkaarten uit de camera.
Zet de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd.
Verwijder geen
geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit of verwijder of ontkoppel niet de
voedingsbron tijdens het formatteren of terwijl gegevens worden vastgelegd, verwijderd, of
gekopieerd naar een computer.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan
gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart tot gevolg hebben.
Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
U mag de kaart niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige schokken.
Oefen geen druk uit op de kaart.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de
kaart beschadigen.
Niet blootstellen aan water, hitte, hoge vochtigheid of direct zonlicht.
Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
G-knop
X
20
Zoekerbeeldscherpte aanpassen
De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar, waarmee de camera aan het
gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast.
Controleer of de weergave
in de zoeker scherp is voordat u foto's in de zoeker gaat kadreren.
1 Verwijder de objectiefdop.
2 Zet de camera aan.
3 Stel het zoekerbeeld scherp.
Draai aan de dioptrieregelaar totdat de
zoekerweergave en het scherpstelpunt zijn
scherpgesteld.
Wanneer u de regelaar bediend
met het oog tegen de zoeker, dient u op te passen
dat u niet per ongeluk uw vingers of vingernagels
in uw oog steekt.
A Zoekerbeeldscherpte aanpassen
Indien u de zoeker niet kunt scherpstellen zoals hierboven beschreven, selecteer enkelvoudige
servo-autofocus (AF-S; 0 35), enkelpunts-AF (c; 0 38) en het middelste scherpstelpunt (0 40)
en kadreer vervolgens een onderwerp met hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk
de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen.
Gebruik met scherpgestelde camera de
dioptrieregelaar om het onderwerp duidelijk scherp te stellen in de zoeker.
Indien nodig kan de
zoekerbeeldscherpte met gebruik van optionele correctielensjes verder worden aangepast
(0 176).
Scherpstelpunt
21
s
s
Basisfotografie
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen voordat u met
fotograferen begint.
1 Zet de camera aan.
2 Controleer het batterijniveau.
Controleer het batterijniveau in het
informatiescherm (als de batterij bijna leeg is,
wordt tevens een waarschuwing in de zoeker
weergegeven). Als de monitor uit is, druk op de
P-knop om het informatiescherm te bekijken; als
de monitor niet inschakelt, is de batterij leeg en
moet deze worden opgeladen.
3 Controleer het aantal resterende opnamen.
Het informatiescherm en de zoeker tonen het
aantal foto's dat kan worden vastgelegd met de
huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden
naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde
honderdtal; d.w.z. waarden tussen 1.200 en 1.299
worden aangeduid als 1,2 K). Als er een
waarschuwing wordt weergegeven met de
mededeling dat er niet genoeg geheugen
beschikbaar is voor extra foto’s, plaats dan een
andere geheugenkaart (0 18) of verwijder een
aantal foto’s (0 106).
Batterijniveau en
geheugenkaartcapaciteit
Informatiescherm Zoeker Beschrijving
G
Batterij volledig opgeladen.
K
Batterij gedeeltelijk ontladen.
H d
Batterij bijna leeg.
Leg een volledig opgeladen
reservebatterij klaar of tref voorbereidingen voor het opladen
van de batterij.
H
(knippert)
d
(knippert)
Batterij leeg; ontspanknop uitgeschakeld.
Laad de batterij op
of vervang de batterij.
22
s
“Richten-en-schieten”-fotografie
(standen i en j)
Deze paragraaf beschrijft de procedure voor het fotograferen in de
standen i en j, automatische “richten-en-schieten”-standen waarin de
camera de meeste instellingen bepaald op basis van de
opnameomstandigheden.
1 Zet de camera aan.
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
Het informatiescherm verschijnt
in de monitor.
2 Selecteer stand i of j.
Om te fotograferen op plaatsen waar het gebruik
van een flitser verboden is, om kinderen te
fotograferen of om natuurlijk licht bij slechte
lichtomstandigheden vast te leggen, draait u de
standknop naar j om de stand automatisch (flitser
uit) te selecteren.
In alle andere gevallen draait u
de standknop naar i (automatisch).
3 Maak de camera gereed.
Wanneer u foto’s in de zoeker kadreert,
houdt u de handgreep in uw
rechterhand en ondersteunt u de
camerabody of het objectief met uw
linkerhand.
Houd ter ondersteuning
uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam
gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw
bovenlichaam stabiel te houden.
Houd bij het kadreren van
foto's in de portretstand (staand) de camera vast zoals rechts
aangeduid.
In stand j zijn de sluitertijden langer bij slecht licht. Het
gebruik van een statief wordt aanbevolen.
4 Kadreer de foto.
Kadreer een foto in de zoeker met het
hoofdonderwerp in minstens één van de 11
scherpstelpunten.
Standknop
Scherpstelpunt
23
s
5 Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
De camera selecteert de scherpstelpunten
automatisch.
Als het onderwerp slecht belicht is,
kan de flitser opklappen en kan de AF-hulpverlichting gaan branden.
6 Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Wanneer de scherpstelbewerking is voltooid,
worden de geselecteerde scherpstelpunten kort
gemarkeerd, klinkt er een signaal (mogelijk klinkt er
geen signaal als het onderwerp beweegt) en
verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de
zoeker.
Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het aantal resterende
opnamen dat in het buffergeheugen kan worden opgeslagen (“t”; 0 32) in de
zoeker weergegeven.
7 Maak de foto.
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te
ontspannen en de foto vast te leggen.
Het
toegangslampje van de geheugenkaart gaat
branden en de foto wordt gedurende enkele
seconden in de monitor weergegeven (de foto
wordt automatisch uit het scherm gewist wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt).
Werp de
geheugenkaart niet uit en verwijder of koppel de
voedingsbron niet af voordat het lampje uit is en de
opname is voltooid.
Scherpstelaanduiding Beschrijving
I Onderwerp is scherp.
I (knippert)
Camera kan niet scherpstellen met
autofocus.
Zie pagina 36.
A Reiniging van de beeldsensor
De camera laat het laagdoorlaatfilter over de beeldsensor trillen om stof te verwijderen wanneer
de camera wordt in- of uitgeschakeld (0 180).
Scherpstel-
aanduiding
Buffercapacitei
t
Toegangslampje
geheugenkaart
24
s
A De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop.
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
Scherpstellen: half indrukken Vastleggen:
helemaal indrukken
A De stand-by-timer
De zoeker en het informatiescherm schakelen uit als er gedurende 8 seconden geen handelingen
worden uitgevoerd, waardoor de batterij minder snel leeg raakt.
Druk de ontspanknop half in om
het scherm opnieuw te activeren.
De tijdsduur voordat de stand-by-timer afloopt, kan
automatisch worden geselecteerd met behulp van de optie Timers automatisch uit in het setup-
menu (0 140).
Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit Belichtingsmeters aan
A De ingebouwde flitser
Als er aanvullende verlichting nodig is voor een juiste belichting in de i-
stand, klapt de ingebouwde flitser automatisch omhoog wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt (0 47).
Als de flitser omhoog is
geklapt, kunt u alleen foto's maken wanneer de flitsgereedaanduiding (M)
wordt weergegeven.
Als de flitsgereedaanduiding niet wordt
weergegeven, wordt de flitser opgeladen; verwijder uw vinger kort van
de ontspanknop en probeer opnieuw.
Om de batterij niet onnodig te belasten wanneer de flitser niet in gebruik
is, duwt u de flitser voorzichtig naar binnen tot de vergrendeling vastklikt.
A Een zoomobjectief gebruiken
Zoom in op het onderwerp met behulp van de zoomring zodat
het onderwerp een groter deel van het beeld vult, of zoom uit
voor een groter zichtbaar gebied in de uiteindelijke foto
(selecteer een langere brandpuntsafstand op de schaal van de
brandpuntsafstand om in te zoomen, en een kortere
brandpuntsafstand om uit te zoomen).
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomring
25
s
Creatieve fotografie (onderwerpstanden)
De camera beschikt over verschillende onderwerpstanden.
Wanneer u
een onderwerpstand selecteert, worden de instellingen automatisch
voor het geselecteerde onderwerp geoptimaliseerd. Hierdoor wordt
creatieve fotografie net zo eenvoudig als het selecteren van een stand,
het kadreren van een foto en het maken van een foto zoals wordt
beschreven op de pagina’s 22–24.
De volgende onderwerpen kunnen worden geselecteerd
met de standknop:
k Portret
Voor portretten met zachte, natuurlijke
huidtinten. Als het onderwerp zich ver van
de achtergrond bevindt of een teleobjectief
wordt gebruikt, worden achtergronddetails
verzacht om de compositie een gevoel van
diepte te geven.
l Landschap
Voor levendige landschapsfoto's bij
daglicht. De ingebouwde flitser en AF-
hulpverlichting worden uitgeschakeld. Het
gebruik van een statief wordt aanbevolen
om onscherpte bij te weinig licht te
voorkomen.
p Kinderen
Om snapshots van kinderen te nemen. De
details van de kleding en de achtergrond
worden levendig weergegeven terwijl de
huidtinten zacht en natuurlijk blijven.
Standknop
26
s
m Sport
Een korte sluitertijd voor dynamische
sportopnamen waarbij het hoofdonderwerp
goed opvalt. De ingebouwde flitser en
AF-hulpverlichting worden uitgeschakeld.
n Close-up
Gebruik deze stand voor close-upfoto's van
bloemen, insecten of andere kleine
voorwerpen (voor scherpstellen op zeer
korte afstand kan een macro-objectief
worden gebruikt). Gebruik van een statief
wordt aanbevolen om onscherpte te
voorkomen.
o Nachtportret
Gebruik deze stand voor een natuurlijke
balans tussen het hoofdonderwerp en de
achtergrond in portretten die met weinig
licht worden vastgelegd. Gebruik van een
statief wordt aanbevolen om onscherpte te
voorkomen.
27
!
!
Hulpstand
De hulpstand geeft toegang tot diverse veelgebruikte en handige
functies.
Het bovenste niveau van de hulpstand wordt weergegeven
wanneer de standknop naar g wordt gedraaid.
De hulpstand
Kies uit de volgende items:
Opname Tonen/wissen Instellen
Neem foto´s. Foto’s bekijken en/of wissen. Camera-instellingen wijzigen.
Batterijaanduiding (0 21)
Opnamestand: Een hulpstandaanduiding verschijnt op het
pictogram van de opnamestand.
Aantal resterende opnamen (0 21)
28
!
Hulpstandmenu's
Om toegant tot deze menu's te krijgen markeert u Opname, Tonen/wissen of Instellen
en drukt u op J.
❚❚ Opname
* Beïnvloed andere Geavanceerde bediening items.
Zet de camera uit en weer aan om de
standaardinstellingen te herstellen.
“Opname starten”
“Meer instellingen”
Eenvoudige bediening Geavanceerde bediening
4
Automatisch
#
Achtergrond verzachten
Pas het diafragma aan.
5
Geen flits Meer scherp vastleggen
9
Verre onderwerpen
$
Beweging vastleggen (mensen)
Kies een sluitertijd.
!
Close-ups Beweging vastleg. (voertuigen)
8
Slapende gezichten Stromend water
9
Bewegend onderwerp
%
Rood in zonsondergangen
*
Pas witbalans aan om kleuren in
zonsondergangen levendig vast te
leggen.
7
Landschappen
6
Portretten Lichte foto's maken
*
Pas belichtingscorrectie aan om
heldere (high-key) of donkere (low-
key) foto's vast te leggen.
"
Nachtportret
Donkere (low-key) foto's maken
*
Onscherpte verminderen
Pas automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid aan voor slecht
verlichte onderwerpen of
teleobjectieven.
Markeer een optie druk op J.
De zoeker gebruiken
Livebeeld gebruiken
Films maken
Als Meer instellingen wordt weergegeven, kunt u deze optie
markeren en op 2 drukken om naar de volgende instellingen te
gaan (de beschikbare instellingen variëren afhankelijk van de
geselecteerde opnameoptie):
Flitsinstellingen > Flitsstand
Flitsinstellingen > Flitscorrectie
Ontspanstand
ISO-gevoeligheid instellen >
ISO-gevoeligheid
ISO-gevoeligheid instellen >
Autom inst ISO-gevoeligheid
Picture Control instellen
Belichtingscorrectie
Witbalans
29
!
❚❚ Tonen/wissen
❚❚ Instellen
* Alleen beschikbaar wanneer een compatibele Eye-Fi-geheugenkaart is geplaatst (0 148).
Wijzigen aan Beeldkwaliteit, Beeldformaat, Timers automatisch uit, Datum
afdrukken, Weergavemap, Weergaveopties, alle opties Weergave- en
geluidsinstelling. en alle opties Filminstellingen met uitzondering van
Flikkerreductie zijn alleen van toepassing in de hulpstand en worden niet in andere
opnamestanden weergegeven.
Eén foto weergeven
Meer foto's weergeven
Datum kiezen
Diashow weergeven
Foto’s wissen
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Timers automatisch uit
Datum afdrukken
Weergave- en geluidsinstelling.
Monitorhelderheid
Achtergrondkleur info
Automatisch informatiescherm
Signaal
Filminstellingen
Beeldformaat/beeldsnelheid
Filmkwaliteit
Microfoon
Flikkerreductie
Uitvoerinstellingen
HDMI
Videostand
Weergavemap
Weergaveopties
DPOF-afdrukopdracht
Klok en taal (language)
Tijdzone en datum
Taal (Language)
Geheugenkaart formatteren
Uploaden via Eye-Fi
*
Ontspannen bij geen kaart
A Hulpstand
De hulpstand wordt naar Eenvoudige bediening > Automatisch gereset, wanneer de
standknop naar een andere instelling wordt gedraaid of de camera wordt uitgezet.
30
!
De hulpstand gebruiken
Tijdens de weergave van de gids kunt u het volgende doen:
Functie Knop Beschrijving
Teruggaan naar
het bovenste
niveau van de
gids
G-knop
Druk op G om de monitor in te schakelen of terug te gaan
naar het bovenste niveau van de gids.
De monitor
inschakelen
Markeer een
menu
Druk op 4 of 2 om een menu te markeren.
Opties markeren
Druk op 1 of 3 om opties in de menu's te markeren.
Druk op 1, 3, 4 of 2 om opties in
schermen te markeren, zoals rechts
aangeduid.
Selecteer
gemarkeerd
menu of optie
Druk op J om het gemarkeerde menu of de gemarkeerde
optie te selecteren.
Teruggaan naar
het vorige
scherm
Druk op 4 om naar het vorige scherm terug te gaan.
Markeer & en druk op J om te
annuleren en keer terug naar het
vorige scherm vanuit schermen zoals
rechts aangeduid.
Help bekijken
W (Q)-knop
Als het pictogram d in de
linkerbenedenhoek van de monitor
wordt weergegeven, kan de
helpfunctie worden weergegeven
door op de W (Q)-knop te drukken.
Een beschrijving van de huidige
geselecteerde optie zal worden
weergegeven terwijl de knop wordt
ingedrukt.
Druk op 1 of 3 om door
het scherm te bladeren.
d (help)-pictogram
31
z
z
Meer informatie over fotografie
(Alle standen)
Kies uit de volgende ontspanstanden:
1 Druk op I (E/#).
Er wordt een lijst met opties voor de
ontspanstand weergegeven.
2 Kies een ontspanstand.
Markeer een ontspanstand en druk op J om terug
te keren naar het informatiescherm.
Er kunnen
onmiddellijk foto's worden gemaakt.
Ontspanstand
Stand Beschrijving
8
Enkel beeld: de camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
I
Continu: terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, legt de camera fotos vast bij 4 beelden per
seconde.
E
Zelfontspanner: gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om onscherpte als gevolg
van cameratrilling te verminderen (0 33).
"
Vertraagd op afstand: na het indrukken van de ontspanknop of optionele ML-L3 (0 177)
afstandsbediening wordt de sluiter 2 seconden ontspannen (0 33).
#
Direct op afstand: na het indrukken van de ontspanknop of optionele ML-L3 (0 177)
afstandsbediening wordt de sluiter ontspannen (0 33).
J
Stil ontspannen: zoals voor enkel beeld, behalve dat de spiegel niet terug op zijn plaats klikt
terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, waardoor de gebruiker de timing van de
klik van de spiegel kan regelen, wat tevens stiller is dan in de stand enkel beeld.
Tevens
klinkt er geen signaal wanneer de camera scherpstelt, waardoor ruis tot een minimum
wordt beperkt in stille omgevingen.
I (E/#)-knop
32
z
A Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven
fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 100
foto’s na elkaar worden gemaakt. Merk echter op dat de beeldsnelheid afneemt zodra de buffer
vol is.
Terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het toegangslampje van de
geheugenkaart (0 2). Afhankelijk van het aantal afbeeldingen in de buffer, kan het vastleggen
enkele seconden tot enkele minuten duren.
Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of
ontkoppel niet de voedingsbron voordat het toegangslampje uit is. Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de camera pas uitgeschakeld nadat
alle foto’s in de buffer zijn opgeslagen.
Als de batterij leeg is terwijl de buffer nog foto’s bevat,
wordt de ontspanknop uitgeschakeld en worden de foto’s overgezet naar de geheugenkaart.
A Continue ontspanstand
De continue ontspanstand (I) kan niet worden gebruikt in combinatie met de ingebouwde
flitser; draai de standknop naar j (0 22) of schakel de flitser uit (0 47–49).
Voor informatie over
het aantal foto’s dat in een serieopname kan worden gemaakt, zie pagina 188.
A Buffergrootte
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de
zoeker het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen
kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
De illustratie toont de weergave wanneer de
buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa 19 foto’s.
A Het informatiescherm
De ontspanstand kan tevens worden geselecteerd met behulp van de
optie Ontspanstand in het informatiescherm (0 5).
33
z
De zelfontspanner- en
afstandsbedieningstanden
Met de zelfontspanner en optionele ML-L3 afstandsbediening (0 177) kan de fotograaf
op afstand van de camera een foto maken.
1 Plaats de camera op een statief.
Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond.
2 Selecteer een ontspanstand.
Selecteer de stand E (zelfontspanner),
" (vertraagd op afstand) of # (direct op
afstand) (0 31; merk op dat de camera
automatisch terugkeert naar enkel beeld,
continu of stil ontspannen indien er
gedurende een minuut geen handelingen
worden uitgevoerd).
3 Kadreer de foto.
Afstandsbedieningstand: controleer scherpstelling door de ontspanknop half in te
drukken.
Zelfs als de knop helemaal wordt ingedrukt, zal er geen foto worden
gemaakt.
4 Maak de foto.
Zelfontspannerstand: druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk vervolgens de knop
helemaal in.
Het zelfontspannerlampje begint te
knipperen en er klinkt een signaal.
Twee seconden
voordat de foto wordt gemaakt, stopt het lampje
met knipperen en volgen de signalen elkaar sneller op.
De sluiter wordt ongeveer
tien seconden na het starten van de timer ontspannen.
Afstandsbedieningstand: richt, op een afstand van 5 m of minder,
de zender van de ML-L3 op één van de infraroodontvangers
van de camera (0 1, 2) en druk op de ontspanknop van de
ML-L3.
In de stand vertraagd op afstand brandt het
zelfontspannerlampje gedurende twee seconden voordat de
sluiter wordt ontspannen.
In de stand direct op afstand
knippert het zelfontspannerlampje nadat de sluiter werd ontspannen.
Merk op dat de timer mogelijk niet start of er wordt mogelijk geen foto gemaakt indien
de camera niet kan scherpstellen of in andere situaties waarbij de sluiter niet kan worden
ontspannen. Het uitschakelen van de camera annuleert de zelfontspanner- en
afstandsbedieningstanden en herstelt de stand enkel beeld, continu of stil ontspannen.
I (E/#)-knop
34
z
D Voordat de afstandsbediening wordt gebruikt
Verwijder eerst de plastic folie op de batterij-isolator voordat de afstandsbediening voor de
eerste keer wordt gebruikt.
A De zoeker afdekken
Verwijder de DK-20 rubberen oogschelp (q) en
plaats het meegeleverde DK-5 oculairkapje bij
het fotograferen met uw oog tegen de zoeker,
zoals aangeduid (w).
Dit voorkomt dat de
belichting wordt belemmerd door licht dat via de
zoeker binnenkomt.
Houd de camera stevig vast
bij het verwijderen van de rubberen oogschelp.
D De ingebouwde flitser gebruiken
Druk, voordat een foto wordt gemaakt met de flitser in de standen P, S, A of M, op de M (Y)-knop
om de flitser op te klappen en wacht tot de M-aanduiding wordt weergegeven in de zoeker
(0 24).
Fotograferen zal worden onderbroken als de flitser wordt opgeklapt terwijl een
afstandsbedieningstand actief is of nadat de zelfontspanner is gestart.
Als de flitser is vereist, zal
de camera alleen reageren op de ML-L3 ontspanknop zodra de flitser is geladen.
In de
automatische stand of onderwerpstand waarbij de flitser automatisch opklapt, begint de flitser
met laden wanneer een afstandsbedieningstand is geselecteerd; zodra de flitser opgeladen is,
klapt deze automatisch op en flitst wanneer vereist.
In de flitsstanden die rode-ogenreductie ondersteunen, brandt het lampje van de rode-
ogenreductie circa één seconde voordat de sluiter wordt ontspannen in de stand direct op
afstand.
In de stand vertraagd op afstand brandt het zelfontspannerlampje gedurende twee
seconden, gevolgd door het lampje van de rode-ogenreductie, welke gedurende één seconde
brandt voordat de sluiter wordt ontspannen.
A Zie ook
Voor informatie over het kiezen van de duur van de zelfontspanner en het aantal gemaakte foto's,
zie de optie Zelfontspanner in het setup-menu (0 141).
Voor informatie over het kiezen van de
duur dat de camera zal wachten op het signaal van de afstandsbediening, zie de optie
Afstandsbediening in het setup-menu (0 141).
Voor informatie over het regelen van de
signalen die klinken wanneer de zelfontspanner en afstandsbediening worden gebruikt, zie de
optie Signaal in het setup-menu (0 141).
DK-20 rubberen
oogschelp DK-5 oculairkapje
q w
35
z
Scherpstelling
Deze paragraaf beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto's in de zoeker
worden gekadreerd.
Scherpstelling kan automatisch of handmatig worden aangepast
(zie “Scherpstelstand”, hieronder). De gebruiker kan tevens het scherpstelpunt selecteren
voor automatisch of handmatig scherpstellen (0 42) of scherpstellen met behulp van
scherpstelvergrendeling om de compositie van de foto na het scherpstellen te wijzigen
(0 40).
Scherpstelstand
Kies uit de volgende scherpstelstanden.
Merk op dat AF-S en AF-C alleen beschikbaar zijn
in de standen P, S, A en M.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor de scherpstelstand weer.
Markeer de huidige scherpstelstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Selecteer een scherpstelstand.
Markeer een scherpstelstand en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Optie Beschrijving
AF-A
Automatische
servo-AF
De camera selecteert automatisch enkelvoudige servo-autofocus voor een
stilstaand onderwerp, en continue servo-autofocus voor een bewegend
onderwerp.
De sluiter kan alleen worden ontspannen als de camera in staat
is scherp te stellen.
AF-S
Enkelvoudige
servo-AF
Voor stilstaande onderwerpen.
De scherpstelling wordt vergrendeld
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
De sluiter kan alleen
worden ontspannen als de camera in staat is scherp te stellen.
AF-C
Continue
servo-AF
Voor bewegende onderwerpen.
De camera stelt continu scherp terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
De sluiter kan alleen worden
ontspannen als de camera in staat is scherp te stellen.
MF
Handmatige
scherpstelling
Handmatig scherpstellen (0 42).
P knop
Informatiescherm
37
z
D De AF-hulpverlichting
Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-hulpverlichting
automatisch branden om autofocus te helpen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
De AF-hulpverlichting brandt niet:
In livebeeld of tijdens filmopnames
Tijdens handmatige scherpstelling of als livebeeld is uitgeschakeld
en continue servo-autofocus is geselecteerd (AF-C geselecteerd voor
de scherpstelstand of continue servo-AF geselecteerd in AF-A
scherpstelstand)
Als het middelste scherpstelpunt niet is geselecteerd in
c (Enkelpunts AF), d (Dynamisch veld-AF) of f (3D-tracking (11 punten)) AF-veldstand
(0 38, 40)
In opnamestanden waarin de AF-hulpverlichting niet kan worden gebruikt (0 187)
Als Uit werd geselecteerd voor de optie Ingeb. AF-hulpverlichting in het opnamemenu
(0 131)
De verlichting heeft een bereik van ongeveer 0,5–3,0 m; gebruik bij het gebruik van de verlichting
een objectief met een brandpuntsafstand van 18–200 mm en verwijder de zonnekap.
De AF-hulpverlichting gaat automatisch uit om de lamp te beschermen na een periode van
continu gebruik.
De normale functie wordt hervat na een korte pauze.
Merk op dat wanneer de
hulpverlichting meerdere malen snel achter elkaar wordt gebruikt, de hulpverlichting heet kan
worden.
A Zie ook
Voor informatie over het scherpstellen in livebeeld, zie pagina 81.
De optie Signaal in het setup-
menu (0 141) kan worden gebruikt om het geluidssignaal in of uit te schakelen.
AF-hulpverlichting
38
z
AF-veldstand
Hier kunt u selecteren hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd.
Merk
op dat d (Dynamisch veld-AF) en f (3D-tracking (11 punten)) niet beschikbaar zijn
wanneer AF-S is geselecteerd als scherpstelstand.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties van de AF-veldstand weer.
Markeer de huidige AF-veldstand in het
informatiescherm en druk op J.
Optie Beschrijving
c Enkelpunts AF
Selecteer het scherpstelpunt met behulp van multi-selector (0 40). De
camera stelt alleen scherp op onderwerp in het geselecteerd
scherpstelpunt.
Gebruik voor niet bewegende onderwerpen.
d
Dynamisch
veld-AF
In de scherpstelstanden AF-A en AF-C, selecteert u het scherpstelpunt met
behulp van de multi-selector (0 40), maar stelt de camera scherp op
basis van informatie van omliggende scherpstelpunten als het
onderwerp kort het geselecteerde punt verlaat.
Gebruik voor
onregelmatig bewegende onderwerpen.
f
3D-tracking
(11 punten)
In de scherpstelstanden AF-A en AF-C, selecteert u het scherpstelpunt met
behulp van de multi-selector (0 40).
Als het onderwerp beweegt nadat
de camera heeft scherpgesteld, gebruikt de camera 3D-tracking om een
nieuw scherpstelpunt te selecteren en de scherpstelling op het
oorspronkelijke onderwerp te houden terwijl de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
Als het onderwerp de zoeker verlaat, laat u de
ontspanknop los en brengt u de foto opnieuw in beeld met het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.
e
Automatisch
veld-AF
De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het
scherpstelpunt.
P-knop
Informatiescherm
39
z
3 Selecteer een AF-veldstand.
Markeer een van de volgende opties en druk op J.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar
de opnamestand.
A AF-veldstand
De AF-veldstand die wordt gebruikt wanneer foto's in de zoeker worden
gekadreerd, kan tevens worden geselecteerd met behulp van de optie
AF-veldstand > Zoeker in het opnamemenu (0 127).
Een AF-veldstand
die niet is geselecteerd in de opnamestand P, S, A of M wordt teruggezet
wanneer een andere opnamestand wordt geselecteerd.
A 3D-tracking (11 punten)
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het
scherpstelpunt in de camera opgeslagen.
Dientengevolge produceert 3D-tracking mogelijk niet
de gewenste resultaten met onderwerpen die over dezelfde kleur beschikken als de achtergrond.
A Zie ook
Voor informatie over de beschikbare AF-veldstanden in livebeeld, zie pagina 82.
40
z
Selectie van scherpstelpunt
In de stand handmatige scherpstelling of wanneer autofocus wordt gecombineerd met
een andere AF-veldstand dan e (Automatisch veld-AF), kunt u kiezen uit 11
scherpstelpunten zodat u foto's kunt maken ongeacht waar in het beeld het onderwerp
zich bevindt.
1 Kies een andere AF-veldstand dan
e (Automatisch veld-AF;
0 38).
2 Selecteer het scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in
de zoeker of het informatiescherm te selecteren
terwijl de belichtingmeters ingeschakeld zijn.
Druk
op J om het middelste scherpstelpunt te
selecteren.
Scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de compositie te wijzigen na het
scherpstellen in de scherpstelstanden AF-A, AF-S en AF-C (0 35). Op deze manier kan
worden scherpgesteld op een onderwerp dat zich niet in een scherpstelpunt van de
definitieve compositie bevindt.
Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van
autofocus (0 36), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het
aanpassen van de fotocompositie na het scherpstellen op een ander voorwerp op
dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelvergrendeling geeft het
beste resultaat wanneer een andere optie dan e (Automatisch veld-AF) is geselecteerd
voor de AF-veldstand (0 38).
1 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te activeren.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
Scherpstelpunt
41
z
2 Vergrendel het scherpstelpunt.
De scherpstelstanden AF-A en AF-C: druk, met de
ontspanknop half ingedrukt (q), op de A (L)-
knop (w) om zowel scherpstelling als belichting te
vergrendelen (een AE-L-pictogram wordt in de
zoeker weergegeven; 0 61).
De scherpstelling blijft
vergrendeld zolang als de knop A (L) ingedrukt
wordt gehouden, zelfs als u uw vinger van de
ontspanknop haalt.
AF-S scherpstelstand: de scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de
scherpstelaanduiding verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de
ontspanknop haalt.
De scherpstelling kan tevens worden vergrendeld door op de
A (L)-knop te drukken (zie hierboven).
3 Pas de compositie aan en maak de foto.
De scherpstelling blijft vergrendeld tussen
opnamen als u de ontspanknop half ingedrukt
houdt (AF-S) of de A (L)-knop ingedrukt houdt.
Zodoende kunt u verschillende foto's na elkaar
maken met dezelfde scherpstelinstelling.
Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet terwijl de
scherpstelvergrendeling actief is.
Als het onderwerp beweegt, stel dan opnieuw
scherp op de nieuwe afstand.
A De A (L)-knop
De optie Knoppen > AE-L/AF-L-knop toewijzen in het setup-menu (0 143) regelt de werking
van de A (L)-knop.
Ontspanknop
A (L)-knop
42
z
Handmatige scherpstelling
Handmatige scherpstelling kan worden gebruikt wanneer u geen AF-S- of AF-I-objectief
gebruikt of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 36).
1 Stel de schakelaar voor de scherpstelstand van
het objectief in.
Als het objectief is voorzien van een schakelaar A-M- of
M/A-M-stand, schuif dan de schakelaar naar M.
2 Stel scherp.
Draai aan de scherpstelring van het objectief om handmatig
scherp te stellen totdat het beeld weergegeven op het
matglas in de zoeker scherp is.
Er kunnen te allen tijde foto's
worden gemaakt, zelfs wanneer het beeld niet scherp is.
❚❚ De elektronische afstandsmeter
Als het objectief over een maximaal diafragma van f/5.6 of groter
beschikt, kan de scherpstelaanduiding in de zoeker worden
gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt scherp is (het scherpstelpunt kan worden
geselecteerd uit de 11 beschikbare scherpstelpunten).
Druk, na het
plaatsen van het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt,
de ontspanknop half in en draai aan de scherpstelring van het objectief tot de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
Merk op dat bij de onderwerpen die
worden vermeld op pagina 36, de scherpstelaanduiding soms wordt weergegeven
wanneer het onderwerp niet scherp is; controleer de scherpstelling in de zoeker alvorens
te fotograferen.
Schakelaar
A-M-stand
Schakelaar
M/A-M-stand
43
z
A Selecteer handmatige scherpstelling met de camera
Als het objectief M/A (autofocus met handcorrectie) ondersteunt, kan
tevens handmatige scherpstelling worden geselecteerd door de
scherpstelstand van de camera op MF (handmatige scherpstelling; 0 35)
in te stellen.
De scherpstelling kan vervolgens handmatig worden
aangepast, ongeacht de stand die voor het objectief is geselecteerd.
A Filmvlakpositie
Meet vanaf de filmvlakmarkering op de camerabody om de afstand
tussen het onderwerp en de camera te bepalen.
De afstand tussen
het objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak bedraagt 46,5 mm.
A De belichtingsaanduiding
Indien gewenst kan de belichtingsaanduiding worden gebruikt om te bepalen of het
scherpstelpunt voor handmatige scherpstelling zich voor of achter het onderwerp bevindt
(0 142).
Filmvlakmarkering
46,5
mm
44
z
Beeldkwaliteit en -formaat
De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen samen hoeveel ruimte elke foto in beslag
neemt op de geheugenkaart.
Grotere afbeeldingen met een hogere kwaliteit kunnen op
groot formaat worden afgedrukt maar vereisen tevens meer geheugen, wat betekent dat
er minder van dergelijke foto's op de geheugenkaarten kunnen worden opgeslagen
(0 188).
Beeldkwaliteit
Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de
P
-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor. Druk
opnieuw op de
P
-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor beeldkwaliteit weer.
Markeer de huidige beeldkwaliteit in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een bestandstype.
Markeer een optie en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Optie Bestandstype Beschrijving
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
NEF/JPEG
Twee afbeeldingen worden vastgelegd: één NEF (RAW)-afbeelding en één
JPEG-afbeelding met de kwaliteit Fijn.
NEF (RAW) NEF
Onbewerkte 12-bit gegegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks
op de geheugenkaart opgeslagen.
Instellingen zoals witbalans en
contrast kunnen na de opname worden aangepast.
JPEG Fijn
JPEG
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een compressieverhouding van circa 1 : 4
(beeldkwaliteit Fijn).
JPEG
Normaal
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een compressieverhouding van circa 1 : 8
(beeldkwaliteit Normaal).
JPEG Basis
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een compressieverhouding van circa 1 : 16
(beeldkwaliteit Basis).
P-knop
Informatiescherm
45
z
A NEF (RAW)-afbeeldingen
Merk op dat de geselecteerde optie voor beeldformaat niet van invloed is op NEF (RAW)- of
NEF (RAW)+JPEG-afbeeldingen.
Datum afdrukken (0 144) is niet beschikbaar voor
beeldkwaliteitinstellingen van NEF (RAW) of NEF (RAW)+JPEG.
NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen op de camera worden bekeken of met behulp van software
zoals Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 176) of ViewNX 2 (beschikbaar op de meegeleverde
ViewNX 2 CD).
JPEG-kopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met
behulp van de optie NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu (0 157).
A NEF (RAW) + JPEG Fijn
Wanneer foto's gemaakt met NEF (RAW) + JPEG Fijn op de camera worden bekeken, wordt
alleen de JPEG-afbeelding weergegeven.
Wanneer gemaakte foto's met deze instellingen
worden verwijderd, worden beide NEF- en JPEG-afbeeldingen verwijderd.
A Het opnamemenu
De beeldkwaliteit kan tevens worden aangepast met behulp van de
optie Beeldkwaliteit in het opnamemenu (0 127).
A De Fn-knop
De beeldkwaliteit en het beeldformaat kunnen ook worden ingesteld door op de Fn-knop te
drukken en aan de instelschijf (0 143) te draaien.
46
z
Beeldformaat
Het beeldformaat wordt in pixels gemeten.
Kies uit de volgende opties:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de
P
-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor. Druk
opnieuw op de
P
-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen
.
2 Geef de opties voor beeldformaat weer.
Markeer het huidige beeldformaat in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een beeldformaat.
Markeer een optie druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Beeldformaat Formaat (pixels) Afdrukformaat (cm)
*
# Groot 6.016 × 4.000 50,9 × 33,9
$ Middel 4.512 × 3.000 38,2 × 25,4
% Klein 3.008 × 2.000 25,5 × 16,9
*
Globaal formaat bij een afdruk van 300 dpi. Het afdrukformaat in inches is gelijk aan het
beeldformaat in pixels gedeeld door de printerresolutie in
d
ots
p
er
i
nch (dpi; 1 inch = circa 2,54 cm).
A Het opnamemenu
Het beeldformaat kan tevens worden aangepast met behulp van de
optie Beeldformaat in het opnamemenu (0 127).
A De Fn-knop
De beeldkwaliteit en het beeldformaat kunnen ook worden ingesteld door op de Fn-knop te
drukken en aan de instelschijf (0 143) te draaien.
P-knop
Informatiescherm
47
z
De ingebouwde flitser gebruiken
De camera biedt ondersteuning voor verschillende flitsstanden voor het fotograferen van
slecht verlichte of met tegenlicht verlichte onderwerpen.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken: Standen i, k, p, n en o
1 Kies een flitsstand (0 48).
2 Neem foto´s.
De flitser klapt op zoals vereist wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst
wanneer er een foto wordt gemaakt.
Mocht de
flitser niet automatisch opklappen, probeer de flitser
dan
NIET met de hand op te klappen.
Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de flitser beschadigen.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken: Standen P, S, A en M
1 Klap de flitser uit.
Druk op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen.
2 Kies een flitsstand (0 48).
3 Neem foto´s.
De flitser flitst wanneer u een foto maakt.
A Neerklappen van de ingebouwde flitser
Druk, om stroom te besparen wanneer de flitser niet in gebruik is, deze
voorzichtig naar beneden tot de vergrendeling op zijn plaats klikt.
M (Y)-knop
48
z
Flitsstand
De beschikbare flitsstanden zijn afhankelijk van de opnamestand:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor flitsstand weer.
Markeer de huidige flitsstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een flitsstand.
Markeer een stand en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
i, k, p, n o
No Automatisch NYr Autom. lange sluitertijd + rode-ogen
NYo Automatisch +rode-ogenreductie Nr Automatisch met lange sluitertijd
j Flitser uit j Flitser uit
P, A S, M
N Invulflits N Invulflits
NY Rode-ogenreductie NY Rode-ogenreductie
NYp
Sync. met lange sluitertijd +
rode-ogen
Nq Synchronisatie op het tweede gordijn
Np Synchronisatie met lange sluitertijd
Nq
*
Tweede gordijn +
sync. met lange sluitertijd
* p verschijnt in het informatiescherm wanneer de instelling is voltooid.
P-knop Informatiescherm
49
z
A Flitsstanden
De flitsstanden op de vorige pagina kunnen één of meer van de volgende instellingen
combineren. Dat wordt aangeduid met het flitsstandpictogram:
AUTO (automatisch flitsen): wanneer de belichting slecht is of bij tegenlicht klapt de flitser
automatisch omhoog wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst zoals vereist.
Y (rode-ogenreductie): gebruik voor portretopnamen.
Het lampje van de rode-ogenreductie
brandt voordat de flitser flitst, waardoor “rode-ogen” wordt verminderd.
j (uit): de flitser flitst niet, zelfs niet als het onderwerp donker is of bij tegenlicht.
SLOW (synchronisatie met lange sluitertijd): de sluitertijd wordt automatisch verlengd om de
achtergrondverlichting bij nacht onder weinig licht vast te leggen.
Gebruik om
achtergrondverlichting aan portretten toe te voegen.
REAR (synchronisatie op het tweede gordijn): de flitser flitst net voordat de sluiter sluit, waardoor een
bundel licht achter bewegende lichtbronnen wordt gecreëerd (rechtsonder).
Als dit pictogram
niet wordt weergegeven, flitst de flitser als de sluiter open is (synchronisatie op het eerste
gordijn; het effect dat dit produceert wordt linksonder weergegeven).
Synchronisatie op het eerste gordijn Synchronisatie op het tweede gordijn
A Een flitsstand kiezen
De flitsstand kan tevens worden
geselecteerd door op de M (Y)-
knop te drukken en aan de
instelschijf te draaien (klap in de
standen P, S, A en M de flitser
omhoog voordat de M (Y)-knop
wordt gebruikt om de flitsstand te
kiezen).
+
M (Y)-knop Instelschijf Informatiescherm
A De ingebouwde flitser
Zie pagina 170 voor informatie over de objectieven die met de ingebouwde flitser kunnen
worden gebruikt.
Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen.
De flitser heeft een
minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van macro-
objectieven met een macrofunctie.
De ontspanknop wordt mogelijk kort uitgeschakeld om de flitser te beschermen nadat deze werd
gebruikt voor verschillende opeenvolgende opnamen.
De flitser kan na een korte pauze opnieuw
worden gebruikt.
50
z
A Sluitertijden die met de ingebouwde flitser beschikbaar zijn
Sluitertijd wordt beperkt tot de volgende bereiken wanneer de ingebouwde flitser wordt
gebruikt:
Stand Sluitertijd Stand Sluitertijd
i, p, n, P, A
1
/200
1
/60 sec. S
1
/200–30 sec.
k
1
/200
1
/30 sec. M
1
/200–30 sec., bulb
o
1
/200–1 sec.
Sluitertijden tot 30 sec. zijn beschikbaar in de standen synchronisatie met lange sluitertijd,
tweede gordijn + sync. met lange sluitertijd en sync. met lange sluitertijd + rode-ogenreductie.
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik
Het flitsbereik is afhankelijk van de gevoeligheid (ISO-equivalent) en het diafragma.
Diafragma bij ISO-equivalent van Geschat bereik
100 200 400 800 1600 3200 6400 m
1.4 2 2.8 4 5.6 8 11 1,0–8,5
2 2.8 4 5.6 8 11 16 0,7–6,0
2.8 4 5.6 8 11 16 22 0,6–4,2
4 5.6 8 11162232 0,63,0
5.6 8 11 16 22 32 0,6–2,1
8 11162232— 0,61,5
11 16 22 32 0,6–1,1
16 22 32 0,6–0,7
51
z
ISO-gevoeligheid
“ISO-gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmgevoeligheid.
Hoe hoger de ISO-
gevoeligheid, hoe minder licht nodig is om een opname te maken, waardoor hogere
sluitertijden of kleinere diafragma's mogelijk zijn, maar hoe groter de kans dat de
afbeelding wordt aangetast door ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen; ruis is
vooral waarschijnlijk bij een instelling Hi 1, die equivalent is aan ISO 12.800). Door
Automatisch te kiezen kan de camera automatisch de ISO-gevoeligheid instellen in
reactie op de lichtomstandigheden.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor ISO-gevoeligheid weer.
Markeer de huidige ISO-gevoeligheid in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een ISO-gevoeligheid.
Markeer een optie en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Stand ISO-gevoeligheid
i, j Automatisch
P, S, A, M 100–6.400 in stappen van 1 LW; Hi 1
Andere opnamestanden Automatisch; 100–6.400 in stappen van 1 LW; Hi 1
P-knop Informatiescherm
52
z
A AUTO
Als de standknop naar P, S, A of M is gedraaid, nadat de ISO-gevoeligheid in een andere stand op
Automatisch is gezet, dan wordt de ISO-gevoeligheid die het laatst is geselecteerd in de stand P,
S, A of M weer hersteld.
Merk op dat wanneer de door de gebruiker geselecteerde ISO-
gevoeligheid hoger is dan de waarde die is geselecteerd voor de optie ISO-gevoeligheid
instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid > Maximale gevoeligheid in het opnamemenu, de
waarde die is geselecteerd voor Maximale gevoeligheid (0 129) daar voor in de plaats wordt
gebruikt.
A Het opnamemenu
ISO-gevoeligheid kan tevens worden aangepast met behulp van de optie
ISO-gevoeligheid instellen in het opnamemenu (0 127).
A Zie ook
Voor informatie over het inschakelen van automatische instelling ISO-gevoeligheid in de standen
P, S, A of M, zie pagina 129.
Voor informatie over het gebruik van de optie Ruisonderdrukking in
het opnamemenu om ruis te verminderen bij hoge ISO-gevoeligheden, zie pagina 131.
Voor
informatie over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf om ISO-gevoeligheid te selecteren,
zie pagina 143.
53
t
t
Standen P, S, A en M
De standen P, S, A en M bieden verschillende regelniveaus voor sluitertijd
en diafragma:
Sluitertijd en diafragma
Stand Beschrijving
P
Automatisch
programma (0 54)
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor optimale
belichting.
Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met
weinig tijd voor het aanpassen van de camera-instellingen.
S
Sluitertijdvoorkeuze
(0 55)
De gebruiker kiest de sluitertijd; de camera selecteert het diafragma
voor de beste resultaten.
Om beweging te bevriezen of juist
onscherp vast te leggen.
A
Diafragmavoorkeuze
(0 56)
De gebruiker kiest het diafragma; de camera selecteert de sluitertijd
voor de beste resultaten.
Om de achtergrond onscherp te houden of
om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp weer te geven.
M
Handmatig (0 57)
De gebruiker stelt zowel de sluitertijd als het diafragma in.
Stel de
sluitertijd in op “Bulb” of “Tijd” voor lange tijdopnamen.
D Diafragmaringen
Bij het gebruik van een CPU-objectief die is uitgerust met een diafragmaring (0 168), vergrendelt
u de diafragmaring bij het kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
G-type objectieven zijn niet
voorzien van een diafragmaring.
A Sluitertijd en diafragma
Dezelfde belichting kan worden bereikt met verschillende combinaties van sluitertijd en
diafragma.
Korte sluitertijden en grote diafragma's bevriezen bewegende voorwerpen en
verzachten achtergronddetails, terwijl lange sluitertijden en kleine diafragma's bewegende
voorwerpen onscherp maken en achtergronddetails duidelijk naar voren laten komen.
Korte sluitertijd
(
1
/1.600 sec.)
Lange sluitertijd
(1 sec.)
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/22)
(Onthoud, hoe hoger de f-waarde, hoe kleiner het
diafragma.)
Sluitertijd Diafragma
54
t
Stand P (Automatisch programma)
In deze stand past de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch aan voor
optimale belichting in de meeste situaties.
Deze stand wordt aanbevolen voor
snapshotfoto’s en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de
camera wilt laten bepalen.
Foto’s maken in automatisch programma:
1 Draai de standknop naar P.
2 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
A Flexibel programma
In de stand P kunnen verschillende combinaties van
sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan
de instelschijf te draaien (“flexibel programma”).
Draai
de knop naar rechts voor grote diafragma's (kleine f-
waarden) om de achtergronddetails onscherp te maken
of korte sluitertijden om bewegingen te “bevriezen”.
Draai de schijf naar links voor kleine diafragma's (grote
f-waarden) om de scherptediepte te vergroten of lange
sluitertijden om bewegingen onscherp te maken.
Alle
combinaties leveren dezelfde belichting op.
Terwijl flexibel programma actief is, verschijnt een U
(R)-aanduiding in de zoeker en het informatiescherm.
Om de standaardinstellingen voor
sluitertijd en diafragma te herstellen, draai aan de instelschijf tot de aanduiding niet langer wordt
weergegeven, kies een andere stand of schakel de camera uit.
Standknop
Instelschijf
55
t
Stand S (Sluitertijdvoorkeuze)
In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera
automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert.
Gebruik lange
sluitertijden om beweging door onscherp bewegende voorwerpen te suggereren en
gebruik korte sluitertijden om bewegingen te “bevriezen”.
Foto’s maken in de stand automatische sluitertijdvoorkeuze:
1 Draai de standknop naar S.
2 Kies een sluitertijd.
De sluitertijd wordt in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
Draai aan de
instelschijf om de gewenste sluitertijd uit
waarden tussen 30 sec. en
1
/4.000 sec. te kiezen.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Korte sluitertijd (
1
/1.600 sec.) Lange sluitertijd (1 sec.)
Standknop
Instelschijf
56
t
Stand A (Diafragmavoorkeuze)
In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd
selecteert die de optimale belichting produceert.
Grote diafragma's (lage f-waarden)
verminderen scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp
onscherp zijn.
Kleine diafragma's (hoge f-waarden) verhogen de scherptediepte, zodat
voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp duidelijk naar voren komen.
Een
beperkte scherptediepte wordt doorgaans gebruikt voor portretten om
achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl een grote scherptediepte wordt
gebruikt voor landschapsfoto’s om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp te
stellen.
Foto’s maken met automatische diafragmavoorkeuze:
1 Draai de standknop naar A.
2 Kies een diafragma.
Het diafragma wordt in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
Draai aan de
instelschijf om de gewenste sluitertijd uit
waarden tussen het minimum en maximum
van het objectief te kiezen.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/22)
Standknop
Instelschijf
57
t
Stand M (Handmatig)
In de handmatige belichtingsstand stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Foto’s
maken in de handmatige belichtingsstand:
1 Draai de standknop naar M.
2 Kies een diafragma en sluitertijd.
Controleer de belichtingsaanduiding (zie onder) en pas de sluitertijd en het
diafragma aan.
De sluitertijd wordt geselecteerd door aan de instelschijf te draaien:
kies uit waarden tussen 30 sec. en
1
/4.000 sec. of selecteer “Bulb” (Bulb) of “Time“
(Tijd) om de sluiter voor onbepaalde open te houden voor een lange tijdopname
(0 58).
Het diafragma wordt geselecteerd door op de E (N)-knop te drukken en
aan de instelschijf te draaien: kies uit waarden tussen het minimum en maximum
van het objectief.
De sluitertijd en het diafragma worden in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Sluitertijd Diafragma
Instelschijf E (N)-knop Instelschijf
A De belichtingsaanduiding
De belichtingsaanduiding toont in de zoeker en het informatiescherm of de foto met de huidige
instellingen onder- of overbelicht zou zijn wanneer er een CPU-objectief is bevestigd en een
sluitertijd anders dan “ Bulb” (Bulb) of “Time” (Tijd) is geselecteerd (de onderstaande afbeeldingen
tonen de weergave in de zoeker).
De weergaven zullen gaan knipperen als de limieten van het
belichtingssysteem worden overschreden.
Optimale belichting Onderbelicht met
1
/3 LW Overbelicht met meer dan 2 LW
Standknop
58
t
❚❚ Lange tijdopnamen (Alleen stand M)
Selecteer de volgende sluitertijden voor lange
tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren,
nachtlandschappen of vuurwerk.
Bulb (A): De sluiter blijft open zolang als de
ontspanknop wordt ingedrukt.
Gebruik een
statief of een optionele MC-DC2
afstandsbedieningskabel om onscherpte te
voorkomen (0 177).
Tijd (&): Vereist een optionele ML-L3
afstandsbediening (0 177).
Start de belichting
door op de ontspanknop van de ML-L3 te
drukken. De sluiter blijft gedurende dertig
minuten open of totdat de knop voor de tweede keer wordt ingedrukt.
1 Maak de camera gereed.
Monteer de camera op een statief of plaats op een stabiele, vlakke ondergrond.
Verwijder de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde DK-5
oculairkapje om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is
op de belichting (0 34).
Gebruik een volledig opgeladen EN-EL14 batterij of een
optionele EH-5b lichtnetadapter en EP-5A stroomaansluiting om te voorkomen dat
de voeding uitvalt voordat de opname is voltooid.
Merk op dat er ruis (heldere
vlekken, willekeurig heldere pixels of waas) kan optreden in lange tijdopnamen;
kies voor het vastleggen Aan voor Ruisonderdrukking in het opnamemenu
(0 131).
2 Draai de standknop naar M.
3 Kies een sluitertijd.
Draai aan de instelschijf om een sluitertijd Bulb
te kiezen (A).
Selecteer voor een sluitertijd
“Time” (&) een afstandsbedieningsstand
(0 33) na het kiezen van de sluitertijd.
Belichtingstijd: 35 sec.
Diafragma: f/25
Standknop
Instelschijf
59
t
4 Open de sluiter.
Bulb: druk na het scherpstellen op de ontspanknop op de camera of de optionele
afstandsbedieningkabel volledig in.
Houd de sluiterknop ingedrukt totdat de
opname is voltooid.
Tijd: druk de ML-L3 ontspanknop volledig in.
5 Sluit de sluiter.
Bulb: haal uw vinger van de ontspanknop.
Tijd: druk de ML-L3 ontspanknop volledig in.
De opname eindigt automatisch na
dertig minuten.
60
t
Belichting
Lichtmeting
Kies hoe uw camera de belichting in de standen P, S, A en M instelt (in andere standen
selecteert de camera de lichtmeting automatisch).
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor lichtmeting weer.
Markeer de huidige lichtmeetmethode in het
informatiescherm en druk op J.
3 Selecteer een lichtmeetmethode.
Markeer een optie druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Methode Beschrijving
L
Matrixmeting
Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
De camera gebruikt
een RGB-sensor met 420 pixels om een breed veld van het beeld te meten en
stelt de belichting in volgens de verdeling van toonwaarden, kleur, compositie
en met type G- of D-objectieven (0 168) afstandsinformatie (3D-
kleurenmatrixmeting II; met andere CPU-objectieven gebruikt de camera
kleurenmatrixmeting II waarbij de 3D-afstandsinformatie niet is inbegrepen).
M
Centrumgerichte
meting
De camera meet het gehele beeld maar legt de grootste nadruk op het
middengebied.
Klassieke meter voor portretten; aanbevolen bij het gebruik
van filters met een belichtingsfactor (filterfactor) boven 1×.
N
Spotmeting
De camera meet het huidige scherpstelpunt; gebruik voor het meten van
onderwerpen buiten het middengedeelte (als e Automatisch veld-AF is
geselecteerd voor AF-veldstand tijdens zoekerfotografie zoals beschreven op
pagina 38, zal de camera het middelste scherpstelpunt meten).
Zorgt ervoor dat
het onderwerp correct belicht wordt, ook als de achtergrond veel lichter of
donkerder is.
P-knop
Informatiescherm
61
t
Vergrendeling automatische belichting
Gebruik vergrendeling van de automatische belichting als u de compositie van een foto
wilt wijzigen nadat u de belichting hebt gemeten met M (Centrumgerichte meting) en
N (Spotmeting); merk op dat vergrendeling van de automatische belichting niet
beschikbaar is in de stand i of j.
1 Meet de belichting.
Plaats het onderwerp in het midden van het beeld
(centrumgerichte meting) of het geselecteerde
scherpstelpunt (spotmeting) en druk de
ontspanknop half in om scherp te stellen en de
belichting te meten.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
2 Vergrendel de belichting.
Druk, met de ontspanknop half ingedrukt (q) en het
onderwerp in het scherpstelpunt geplaatst, op de A (L)-
knop (w) om de belichting te vergrendelen.
Zo lang als belichtingsvergrendeling actief is, wordt de
aanduiding AE-L in de zoeker weergegeven.
3 Pas de compositie van de foto aan.
Houd de A (L)-knop ingedrukt, pas de compositie
van de foto aan en maak de foto.
A Vergrendeling automatische belichting
Als Aan is geselecteerd voor Knoppen > AE-vergrend.
ontspanknop in het setup-menu (0 144), zal de belichting
vergrendelen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Voor informatie over het wijzigen van de functie van de A (L)-
knop, zie Knoppen > AE-L/AF-L-knop toewijzen.
Ontspanknop
A (L)-knop
62
t
A Het opnamemenu
Lichtmeting kan tevens worden aangepast met behulp van de optie
Lichtmeting in het opnamemenu (0 127).
A Sluitertijd en diafragma aanpassen
Zolang de belichting is vergrendeld, kunnen de volgende instellingen worden aangepast zonder
dat dit van invloed is op de gemeten belichtingswaarde:
Stand Instelling
Automatisch programma Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; 0 54)
Sluitertijdvoorkeuze Sluitertijd
Diafragmavoorkeuze Diafragma
De lichtmeetmethode zelf kan niet worden gewijzigd terwijl belichtingsvergrendeling actief is.
63
t
Belichtingscorrectie
Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de belichting aan te passen van de door de
camera voorgestelde waarde om foto's lichter of donkerder te maken.
Dit geeft het
meeste effect wanneer gebruikt met M (Centrumgerichte meting) of N (Spotmeting)
(0 60).
Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in
stappen van
1
/3 LW.
Kies in het algemeen positieve waarden om het onderwerp lichter te
maken of een negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor belichtingscorrectie
weer.
Markeer de belichtingscorrectie in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een waarde.
Markeer een waarde en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0.
De belichtingscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
–1 LW Geen belichtingscorrectie +1 LW
P-knop
Informatiescherm
64
t
A De E (N)-knop
Belichtingscorrectie kan tevens worden
ingesteld door de E (N)-knop in te
drukken en aan de hoofdinstelschijf te
draaien.
De geselecteerde waarde wordt
in de zoeker en het informatiescherm
weergegeven.
E (N)-knop Instelschijf
– 0,3 LW + 2 LW
A Stand M
In de stand M heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor de belichtingsaanduiding;
sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A Het gebruik van een flitser
Bij het gebruik van een flitser heeft belichtingscorrectie zowel invloed op de
achtergrondbelichting als de flitssterkte.
65
t
Flitscorrectie
Flitscorrectie wordt gebruikt om de uitvoer aan te passen van het door de camera
voorgestelde niveau om de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de
achtergrond te wijzigen.
Kies uit waarden tussen –3 LW (donkerder) en +1 LW (lichter) in
stappen van
1
/3 LW; in het algemeen maken positieve waarden het onderwerp lichter en
negatieve waarden het onderwerp donkerder.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor.
Druk
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor flitscorrectie weer.
Markeer de flitscorrectie in het informatiescherm en
druk op J.
3 Kies een waarde.
Markeer een waarde en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
De normale flitssterkte kan worden hersteld door belichtingscorrectie in te stellen op ±0.
De flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
P-knop
Informatiescherm
66
t
A De M (Y)- en E (N)-knoppen
Flitscorrectie kan tevens worden
ingesteld door aan de instelschijf te
draaien terwijl de M (Y)- en E (N)-
knoppen worden ingedrukt.
De
geselecteerde waarde wordt in de zoeker
en het informatiescherm weergegeven.
M (Y)-knop E (N)-knop Instelschijf
– 0,3 LW + 1 LW
A Optionele flitsers
Flitscorrectie is tevens beschikbaar voor optionele flitsers die het Nikon Creatief
Verlichtingssysteem (CLS; zie pagina 173) ondersteunen.
De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en
SB-600 zijn tevens geschikt voor het instellen van de flitscorrectie met behulp van de besturingen
op de flitser.
De geselecteerde flitscorrectie voor de optionele flitser wordt toegevoegd aan de
flitscorrectie die is geselecteerd voor de camera.
67
t
Details in hoge lichten en schaduwen
behouden
Actieve D-Lighting
Wanneer Aan is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve D-Lighting aan tijdens
het vastleggen om details in hoge lichten en schaduwen te behouden, waardoor foto's
met een natuurlijk contrast worden gecreëerd.
Gebruik voor onderwerpen met een hoog
contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een fel verlicht buitentafereel
fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de
schaduw.
Deze functie werkt het best in combinatie met L Matrixmeting (0 60).
1 Geef de opties voor Actieve D-Lighting
weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven. Markeer Actieve D-Lighting in het
opnamemenu en druk op 2.
2 Kies een optie.
Markeer Aan of Uit en druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Actieve D-Lighting: Uit Actieve D-Lighting: Aan
G-knop
68
t
D Actieve D-Lighting
Er kan ruis (willekeurig verspreide heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s verschijnen die met
Actieve D-Lighting zijn gemaakt.
Er kunnen onregelmatige schaduwen in combinatie met
bepaalde onderwerpen zichtbaar zijn.
Actieve D-Lighting kan niet worden gebruikt bij een ISO-
gevoeligheid van Hi 1.
A “Actieve D-Lighting” versus “D-Lighting”
De optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu past de belichting aan voordat de opname
begint om het dynamisch bereik te optimaliseren, terwijl de optie D-Lighting in het
retoucheermenu (0 151) het dynamische bereik in foto's na de opname optimaliseert.
A Zie ook
Voor informatie over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf om Actieve D-Lighting in en uit
te schakelen, zie pagina 143.
69
t
Witbalans
Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloedt door de kleur van de
lichtbron.
Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen; in de
standen P, S, A en M kunnen, indien noodzakelijk, andere waarden worden geselecteerd,
overeenkomstig het brontype:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de
P
-knop indien opname-informatie
niet wordt weergegeven in de monitor. Druk
opnieuw op de
P
-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de witbalansopties weer.
Markeer de huidige witbalansinstelling in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een optie voor witbalans.
Markeer een optie druk op J.
Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
Optie Beschrijving
v
Automatisch Automatische aaanpassing witbalans.
Aanbevolen in de meeste situaties.
J
Gloeilamplicht Gebruik bij gloeilampverlichting.
I
Tl-licht Gebruik in combinatie met de lichtbronnen die op pagina 70 zijn vermeld.
H
Direct zonlicht
Gebruik in combinatie met onderwerpen die worden verlicht door direct
zonlicht.
N
Flitslicht Gebruik in combinatie met de flitser.
G
Bewolkt Gebruik bij daglicht onder bewolkte luchten.
M
Schaduw Gebruik bij daglicht met onderwerpen in de schaduw.
L
Handmatige
voorinstelling
Meet witbalans of kopieer witbalans vanaf een bestaande foto (0 72).
P-knop
Informatiescherm
70
t
A Het opnamemenu
Witbalans kan tevens met behulp van de optie Witbalans in het
opnamemenu (0 127) worden geselecteerd, welke tevens kan worden
gebruikt voor het fijnafstellen van de witbalans (0 71) of het meten
van een vooringestelde waarde voor de witbalans (0 72).
De optie I Tl-licht in het menu Witbalans kan tevens worden
gebruikt om de lichtbron uit de bulbsoorten te selecteren die rechts
worden aangeduid.
A Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron hangt af van de kijker en van andere omstandigheden.
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt
gedefinieerd als de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met
dezelfde golflengte uit te stralen.
Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van
5.000–5.500 K er wit uitzien, beschikken lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals
gloeilampen, een enigszins gele of rode zweem.
Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur
hebben een blauwe zweem.
De cameraopties voor witbalans zijn aangepast aan de volgende
kleurtemperaturen:
I (Natriumdamplampen): 2.700 K
J (Gloeilamplicht)/
I (Warm wit tl-licht): 3.000 K
I (Wit tl-licht): 3.700 K
I (Koel wit tl-licht): 4.200 K
I (Dag wit tl-licht): 5.000 K
H (Direct zonlicht): 5.200 K
N (Flitslicht): 5.400 K
G (Bewolkt): 6.000 K
I (Daglicht tl-licht): 6.500 K
I (Kwikdamp op hoge temp.): 7.200 K
M (Schaduw): 8.000 K
A De Fn-knop
Voor informatie over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf voor het selecteren van een
optie voor witbalans, zie pagina 143.
71
t
Fijnafstelling witbalans
De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de
lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven.
Witbalans
wordt fijnafgesteld met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu.
1 Geef de witbalansopties weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Witbalans in het
opnamemenu en druk op 2 om de opties voor
witbalans weer te geven.
2 Selecteer een optie voor witbalans.
Markeer een andere optie dan Handmatige
voorinstelling en druk op 2 (als Tl-licht is
geselecteerd, markeer een verlichtingstype en
druk op 2).
De rechts aangeduide opties voor
fijnafstelling worden weergegeven.
Fijnafstelling is niet beschikbaar voor
Handmatige voorinstelling witbalans.
3 Stel witbalans fijn af.
Gebruik de multi-selector om de witbalans
nauwkeuriger af te stellen.
4 Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op J.
A Fijnafstelling witbalans
De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut.
Als bijvoorbeeld de
cursor naar B (blauw) wordt verplaatst wanneer een “warme” instelling zoals
J (gloeilamplicht) is geselecteerd, worden foto’s iets “kouder” maar niet blauw.
G-knop
Coördinaten
Aanpassing
Meer groen toevoegen
Meer amber
toevoegen
Meer blauw
toevoegen
Meer magenta toevoegen
72
t
Handmatige voorinstelling
Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste witbalansinstellingen op te
slaan en te gebruiken voor opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen
met een duidelijke kleurzweem te corrigeren.
Er zijn twee methoden beschikbaar voor
het instellen van de voorinstelling voor witbalans:
❚❚ Een waarde meten voor vooringestelde witbalans
1 Belicht een referentievoorwerp.
Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp in het licht dat voor de uiteindelijke foto
wordt gebruikt.
2 Geef de witbalansopties weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Witbalans in het
opnamemenu en druk op 2 om de opties voor
witbalans weer te geven.
Markeer
Handmatige voorinstelling en druk op 2.
3 Selecteer Meten.
Markeer Meten en druk op 2.
De rechts
aangeduide menu's worden weergegeven;
markeer Ja en druk op J.
Het rechts getoonde bericht wordt
weergegeven voordat de camera de stand
voor het meten van de voorinstelling invoert.
Wanneer de camera klaar is om de witbalans te
meten, verschijnt er een knipperende D
(L) in de zoeker en in het informatiescherm.
Methode Beschrijving
Meten
Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt geplaatst in het licht dat voor de uiteindelijke
foto zal worden gebruikt en de witbalans wordt door de camera gemeten (zie onder).
Gebruik foto De witbalans wordt gekopieerd vanaf een foto op een geheugenkaart (0 75).
G-knop
73
t
4 Meet de witbalans.
Kadreer, voordat de aanduidingen stoppen
met knipperen, het referentievoorwerp zodat
deze de zoeker vult en druk de ontspanknop
helemaal in.
Er wordt geen foto vastgelegd;
witbalans kan nauwkeurig worden gemeten,
zelf als de camera niet is scherpgesteld.
5 Controleer de resultaten.
Wanneer de camera een waarde voor
witbalans kan meten, wordt de rechts
afgebeelde melding weergegeven en knippert
a ongeveer acht seconden in de zoeker
voordat de camera terugkeert naar de
opnamestand.
Druk de ontspanknop half in
om onmiddellijk terug te keren naar de
opnamestand.
Als het te donker of te licht is, kan de camera de
witbalans mogelijk niet meten.
Er verschijnt
een bericht in het informatiescherm en
gedurende acht seconden verschijnt er een
knipperende b a in de zoeker.
Keer terug
naar stap 4 en meet de witbalans opnieuw.
74
t
D Voorinstelling witbalans meten
Als er geen handelingen worden uitgevoerd terwijl de weergaveschermen knipperen, wordt de
stand direct meten beëindigd op het tijdstip dat is geselecteerd voor de optie Timers
automatisch uit in het setup-menu (0 140).
De standaardinstelling is acht seconden.
D Voorinstelling witbalans
De camera kan slechts één waarde tegelijk voor vooringestelde witbalans opslaan; de bestaande
waarde wordt vervangen wanneer een nieuwe waarde wordt gemeten.
Merk op dat de
belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW bij het meten van de witbalans; pas bij het
fotograferen in de M-stand de belichting aan, zodat de belichtingsaanduiding ±0 aangeeft (0 57).
A Andere meetmethoden voor witbalansvoorinstelling
Druk enkele seconden op J om na het selecteren van de witbalansvoorinstelling in het
informatiescherm (0 69) de stand voor het meten van de voorinstelling (zie boven) te selecteren.
De camera selecteert tevens de stand voor het meten van de voorinstelling wanneer de Fn-knop
enkele seconden wordt ingedrukt, wanneer witbalans is toegewezen aan de Fn-knop (0 143) en
witbalansvoorinstelling is geselecteerd door op de Fn-knop te drukken en aan de instelschijf te
draaien.
A Studio-instellingen
Bij het meten van de witbalansvoorinstelling bij studio-instellingen kan een standaard grijskaart
als referentievoorwerp worden gebruikt.
75
t
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren
Voer de onderstaande stappen uit als u de witbalanswaarde vanaf een foto op de
geheugenkaart wilt kopiëren.
1 Selecteer Handmatige voorinstelling
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Witbalans in het
opnamemenu en druk op 2 om de opties voor
witbalans weer te geven.
Markeer
Handmatige voorinstelling en druk op 2.
2 Selecteer Gebruik foto.
Markeer Gebruik foto en druk op 2.
3 Kies Selecteer foto.
Markeer Selecteer foto en druk op 2 (om de
resterende stappen over te slaan en de laatst
geselecteerde foto voor voorinstelling
witbalans te gebruiken, selecteer Deze foto).
4 Kies een map.
Markeer de map met de bronfoto en druk
op 2.
5 Markeer de bronfoto.
Houd de knop X ingedrukt om de
gemarkeerde foto schermvullend weer te
geven.
6 Kopieer de witbalans.
Druk op J om de witbalansvoorinstelling in te
stellen op de witbalanswaarde van de
gemarkeerde foto.
G-knop
76
t
Picture Controls
Dankzij het unieke Picture Control-systeem van Nikon kunt u
beeldbewerkingsinstellingen inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en
tint delen met compatibele apparaten en software.
Een Picture Control selecteren
De camera beschikt over zes Picture Controls.
In de standen P, S, A en M kunt u kiezen uit
een Picture Control overeenkomstig het onderwerp of scènetype (in andere standen
selecteert de camera automatisch een Picture Control).
1 Geef de Picture Controls weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Picture Control instellen in
het opnamemenu en druk op 2 om een lijst
met Picture Controls weer te geven.
2 Kies een Picture Control.
Markeer een optie druk op J.
Optie Beschrijving
Q Standaard
Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
Aanbevolen voor de meeste
situaties.
R Neutraal
Minimale verwerking voor natuurlijke resultaten.
Kies deze optie voor foto’s die
later uitgebreid zullen worden bewerkt of geretoucheerd.
S Levendig
Foto’s worden verbeterd voor een levendig fotoprint-effect.
Kies deze optie voor
foto’s met voornamelijk primaire kleuren.
T Monochroom Voor het nemen van monochrome foto’s.
e Portret
Geeft een natuurlijke textuur en een egaal gevoel van de huid bij het verwerken
van portretten.
f Landschap Voor levendige landschappen en stadsgezichten.
G-knop
77
t
Picture Controls aanpassen
Picture controls kunnen worden aangepast aan de scène of de creativiteit van de
gebruiker.
Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel
aanpassen of maak handmatige aanpassingen aan individuele instellingen.
1 Geef het Picture Control-menu weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Picture Control instellen in
het opnamemenu en druk op 2.
2 Selecteer een Picture Control.
Markeer de gewenste Picture Control en druk
op 2.
3 Pas de instellingen aan.
Druk op 1 of 3 om de gewenste instelling te
markeren en druk op 4 of 2 om een waarde te
kiezen (0 78).
Herhaal deze stap totdat alle
instellingen zijn aangepast of selecteer Snel
aanpassen om een vooringestelde
combinatie van instellingen te selecteren.
Standaardinstellingen kunnen worden hersteld door op de O-knop te drukken.
4 Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op J.
A Aanpassingen in de originele Picture Controls
Picture Controls waarvan de standaardwaarden zijn gewijzigd, worden
aangeduid met een sterretje (“*”).
G-knop
78
t
Instellingen Picture Control
Optie Beschrijving
Snel aanpassen
Kies uit een optie tussen –2 en +2 om het effect van de geselecteerde Picture
Control te verminderen of te versterken (merk op dat alle handmatige
aanpassingen ongedaan worden gemaakt).
Bijvoorbeeld het kiezen van
positieve waarden voor Levendig maakt foto’s levendiger.
Niet beschikbaar
voor Neutraal of Monochroom Picture Controls.
Handmatige aanpassingen
(alle Picture Controls)
Verscherping
Regelt de scherpte van de contouren.
Selecteer A om de verscherping
automatisch aan te passen aan het scènetype of kies uit waarden tussen 0
(geen verscherping) en 9 (hoe hoger de waarde, des te sterker de
verscherping).
Contrast
Selecteer A om het contrast automatisch aan het scènetype aan te passen of
kies uit waarden tussen –3 en +3 (kies lagere waarden om te voorkomen dat
hoge lichten in portretonderwerpen verbleken in direct zonlicht en kies hogere
waarden om details in mistige landschappen en andere onderwerpen met een
laag contrast te behouden).
Helderheid
Kies –1 voor gereduceerde helderheid of kies +1 voor verbeterde helderheid.
Heeft geen invloed op de belichting.
Handmatige aanpassingen
(alleen niet-monochroom)
Verzadiging
Regelt de levendigheid van kleuren.
Selecteer A om verzadiging automatisch
aan te passen overeenkomstig het scènetype of kies uit waarden tussen –3 en
+3 (bij lage waarden neemt de verzadiging af en bij hogere waarden neemt de
verzadiging toe).
Tint
Kies een negatieve waarde (het minimum is–3) om roodtinten paarser,
blauwtinten groener en groentinten geler te maken. Kies een positieve waarde
(maximaal +3) om roodtinten meer oranje, groentinten blauwer en
blauwtinten paarser te maken.
Handmatige aanpassingen
(alleen monochroom)
Filtereffecten
Bootst het effect van kleurfilters op monochrome foto’s na.
Kies uit Off (Uit),
geel, oranje, rood en groen (0 79).
Kleurtoon
Kies de kleurtoon die worden gebruikt in monochrome foto's uit B&W (Z/W)
(zwart-wit), Sepia, Cyanotype (Koelblauw) (blauwgetint monochroom), Red
(Rood), Yellow (Geel), Green (Groen), Blue Green (Blauwgroen), Blue
(Blauw), Purple Blue (Paarsblauw), Red Purple (Roodpaars) (0 79).
D “A” (Automatisch)
De resultaten voor automatische verscherping, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van
de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld.
79
t
A Het Picture Control-raster
Bij het indrukken van de X-knop in stap 3 wordt een Picture Control-
raster getoond met het contrast en de verzadiging voor de geselecteerde
Picture Control in verhouding tot andere Picture Controls (wanneer
Monochroom is geselecteerd, wordt alleen het contrast weergegeven).
Ontspan de X-knop om naar het Picture Control-menu terug te keren.
De pictogrammen voor Picture Controls met automatisch contrast en
automatische verzadiging worden groen weergegeven in het Picture
Control-raster en er verschijnen lijnen die parallel lopen met de assen van
het raster.
A Vorige instellingen
Het streepje onder de waardeaanduiding in het instellingenmenu voor
Picture Controls duidt de vorige waarde voor deze instelling aan.
Gebruik dit als referentie bij het aanpassen van de instellingen.
A Filtereffecten (Alleen Monochroom)
De opties in dit menu bootsen het effect van kleurfilters op monochrome foto’s na.
De volgende
filtereffecten zijn beschikbaar:
Optie Beschrijving
Y Geel
Vergroot het contrast.
Kan worden gebruikt om de helderheid van de lucht in
landschapsfoto’s te verzachten.
Oranje produceert een groter contrast dan geel
en rood een groter contrast dan oranje.
O Oranje
R Rood
G Groen Verzacht huidtinten.
Kan worden gebruikt voor portretten.
Houd er rekening mee dat het effect van Filtereffecten groter is dan van echte glazen filters.
A Kleurtoon (Alleen Monochroom)
Door op 3 te drukken wanneer Kleurtoon is geselecteerd, worden de
opties voor verzadiging weergegeven.
Druk op 4 of 2 om verzadiging
aan te passen.
Verzadiging is niet beschikbaar wanneer B&W (zwart-wit)
is geselecteerd.
x
x
80
Livebeeld
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in de stand livebeeld.
1 Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het
objectief zal in de cameramonitor worden
weergegeven.
Het onderwerp zal niet langer
zichtbaar zijn in de zoeker.
2 Plaats het scherpstelpunt.
Plaats het scherpstelpunt over uw onderwerp
volgens de beschrijving op pagina 83.
3 Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in.
Het scherpstelpunt
knippert groen terwijl de camera scherpstelt.
Als de
camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt
groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het
scherpstelpunt rood (merk op dat het vastleggen van foto's tevens mogelijk is als
het scherpstelpunt rood knippert; controleer voorafgaand aan het fotograferen de
scherpstelling in de monitor).
Met uitzondering van de standen i en j kan de
belichting worden vergrendeld door het indrukken van de A (L)-knop.
4 Maak de foto.
Druk de ontspanknop helemaal in.
De monitor
schakelt uit en het toegangslampje van de
geheugenkaart brandt tijdens het vastleggen.
Verwijder de batterij of de geheugenkaart niet en haal
de stekker van de optionele lichtnetadapter niet uit het
stopcontact voordat het vastleggen is voltooid.
Zodra
het vastleggen is voltooid, wordt de foto gedurende
enkele seconden in de monitor weergegeven of totdat de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
De camera keert vervolgens terug naar de livebeeldstand.
Druk op de
a-knop om af te sluiten.
Foto’s kadreren in de monitor
a-knop
Scherpstelpunt
Toegangslampje
geheugenkaart
81
x
Scherpstellen in livebeeld
Volg de onderstaande stappen om de standen scherpstelling en AF-veld te kiezen en
plaats het scherpstelpunt.
❚❚ Een scherpstelstand kiezen
De volgende scherpstelstanden zijn beschikbaar in livebeeld:
1 Plaats de cursor in het
informatiescherm.
Druk op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de scherpstelopties weer.
Markeer de huidige scherpstelstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een scherpsteloptie.
Markeer een optie druk op J.
Druk op P om naar
livebeeld terug te keren.
Optie Beschrijving
AF-S
Enkelvoudige
servo-AF
Voor stilstaande onderwerpen.
Scherpstelling vergrendelt wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-F Fulltime servo-AF
Voor bewegende onderwerpen.
De camera stelt continu scherp
totdat de ontspanknop wordt ingedrukt.
Scherpstelling vergrendelt
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
MF
Handmatige
scherpstelling
Handmatig scherpstellen (0 42).
P-knop
82
x
❚❚ Een AF-veldstand kiezen
In alle opnamestanden behalve i en j kunnen de volgende AF-veldstanden worden
geselecteerd in livebeeld:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef AF-veldstanden weer.
Markeer de huidige AF-veldstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Selecteer een AF-veldstand.
Markeer een optie druk op J.
Druk op P om naar
livebeeld terug te keren.
Optie Beschrijving
8
Gezichtprioriteit-AF
De camera detecteert en stelt automatisch scherp op
portretonderwerpen.
Voor portretopnamen.
9
Breedveld-AF
Gebruik deze stand voor het uit de hand fotograferen van
landschappen en andere onderwerpen die niet als portretten worden
beschouwd.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt te
selecteren.
!
Normaal veld-AF
Gebruik deze stand om nauwkeurig scherp te stellen op een
geselecteerd punt in het beeld.
Een statief wordt aanbevolen.
"
AF met meevolg.
scherpst.
Volg een geselecteerd onderwerp terwijl het door het beeld beweegt.
P knop
83
x
❚❚ Het scherpstelpunt kiezen
De methode voor het selecteren van het scherpstelpunt
voor autofocus varieert afhankelijk van de geselecteerde
optie voor AF-veldstand (0 82).
8 (Gezichtprioriteit-AF): Een dubbele gele rand wordt
weergegeven wanneer de camera een portretonderwerp
detecteert (als er meerdere gezichten, maximaal 35,
worden gedetecteerd, stelt de camera scherp op het
dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om
een ander onderwerp te kiezen).
Als de camera het
onderwerp niet langer kan detecteren (bijvoorbeeld
omdat het onderwerp zich van de camera heeft
afgekeerd), wordt de rand niet langer weergegeven.
9/! (Breedveld-AF en Normaal veld-AF): Gebruik de multi-
selector om het scherpstelpunt op een willekeurige plek
in het beeld te plaatsen, of druk op J om het
scherpstelpunt in het midden van het beeld te plaatsen.
" (AF met meevolg. scherpst.): Plaats het scherpstelpunt
over uw onderwerp en druk op J.
Het scherpstelpunt
volgt het geselecteerde onderwerp terwijl deze door het
beeld beweegt. Druk voor een tweede keer op J om
focus-tracking te beëindigen.
D Onderwerp volgen
De camera is mogelijk niet in staat onderwerpen te volgen als deze snel bewegen, het beeld
verlaten of worden bedekt door andere voorwerpen, zichtbaar in grootte, kleur of helderheid
veranderen of te klein, te groot, te helder, te donker zijn of dezelfde kleur of helderheid hebben
als de achtergrond.
Scherpstelpunt
Scherpstelpunt
Scherpstelpunt
84
x
❚❚ Het livebeeldscherm
:
Item Beschrijving 0
q
Opnamestand De stand die momenteel is geselecteerd met de standknop.
22,
25,
53
w
“Geen film”-pictogram Geeft aan dat u geen films kunt opnemen. 88
e
Resterende tijd
De resterende tijd voordat livebeeld automatisch stopt.
Wordt
weergegeven als de opname in 30 seconden of minder wordt
beëindigd.
86,
91
r
Microfoongevoeligheid Microfoongevoeligheid voor filmopname. 90
t
Geluidsniveau
Geluidsniveau voor audio-opname.
Wordt in rood
weergegeven als het niveau te hoog is; pas de
microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
De
kanaalaanduidingen links (L) en rechts (R) verschijnen
wanneer er een optionele ME-1 of andere stereomicrofoon
wordt gebruikt.
90
y
Scherpstelstand De huidige scherpstelstand. 81
u
AF-veldstand De huidige AF-veldstand. 82
i
Resterende tijd
(filmstand)
De resterende opnametijd in de filmstand. 88
o
Beeldformaat voor films Het beeldformaat voor films opgenomen in de filmstand. 90
!0
Aanduiding handmatige
filminstellingen
Wordt weergegeven wanneer Aan is geselecteerd voor
Handmatige filminstellingen in stand M.
91
!1
Scherpstelpunt
Het huidige scherpstelpunt.
Het scherm varieert afhankelijk
van de optie die is geselecteerd voor AF-veldstand (0 82).
83
!2
Belichtingsaanduiding
Duidt aan of de foto zal worden onder- of overbelicht bij de
huidige instellingen (alleen M-stand).
57
o
!2
!0
!1
i
q
w
e
r
t
u
y
85
x
A Livebeeld/Weergaveopties filmopname
Druk op de
R
-knop om door de weergaveopties te bladeren zoals hieronder wordt weergegeven.
Omcirkelde gedeelten duiden randen van een filmbeelduitsnede aan
Toon
fotoaanduidingen
Toon
filmaanduidingen
(0 88)
*
Aanduidingen
verbergen
*
Raster
*
* Een uitsnede met het opgenomen gedeelte wordt weergegeven tijdens filmopname wanneer
beeldformaten anders dan 640 × 424 zijn geselecteerd voor Filminstellingen >
Beeldformaat/beeldsnelheid in het opnamemenu (0 90: het gedeelte buiten de
filmbeelduitsnede wordt grijs weergegeven wanneer filmaanduidingen worden
weergegeven).
A Automatische onderwerpkeuze (automatische scènekeuzeknop)
Als livebeeld in de stand i of j is geselecteerd, analyseert de camera automatisch het
onderwerp en selecteert hij de juiste opnamestand als autofocus is ingeschakeld.
De
geselecteerde stand wordt in de monitor getoond (0 84).
t
Portret Menselijke portretonderwerpen
u
Landschap Landschappen en stadsgezichten
v
Close-up Onderwerpen dicht bij de camera
w
Nachtportret Portretonderwerpen die tegen een donkere achtergrond zijn gekadreerd
r
Automatisch
Onderwerpen geschikt voor de stand i of j of die niet onder de
bovenstaande categorieën vallen
s
Automatisch
(flitser uit)
A Belichting
Afhankelijk van het onderwerp kan de belichting verschillen van dat wat wordt verkregen
wanneer livebeeld niet wordt gebruikt.
Lichtmeting in livebeeld wordt zodanig aangepast dat
het geschikt is voor het livebeeldscherm, waarbij foto's worden geproduceerd met een belichting
die bijna gelijk is aan dat wat in de monitor te zien is.
In de standen P, S en A kan de belichting
worden aangepast door ±5 LW in stappen van
1
/3 LW (0 63).
Merk op dat de effecten van
waarden boven +3 LW of onder –3 LW niet als voorbeeld in de monitor kunnen worden bekeken.
86
x
A HDMI
Wanneer de camera met een HDMI-videoapparaat is verbonden,
blijft de cameramonitor ingeschakeld en geeft het videoapparaat
het beeld door het objectief weer, zoals rechts aangeduid.
Als het
apparaat HDMI-CEC ondersteunt, selecteer Uit voor de optie
HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 124) voordat er
in livebeeld wordt opgenomen.
D In de stand voor livebeeld opnemen
Verwijder de rubberen oogschelp en dek de zoeker af met het meegeleverde DK-5 oculairkapje
alvorens opnamen te maken. Dit voorkomt dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op
de belichting (0 34).
Hoewel zij niet zullen verschijnen in de uiteindelijke foto, is vertekening mogelijk zichtbaar in de
monitor als de camera horizontaal gehouden wordt of een object aan een hoge snelheid door het
beeld beweegt.
Felle lichtbronnen kunnen mogelijk nabeelden achterlaten in de monitor
wanneer de camera wordt bewogen.
Heldere vlekken kunnen mogelijk ook verschijnen.
In de
monitor zichtbare flikkeringen en banden onder tl-licht, kwikdamp- of natriumlampen kunnen
worden verminderd met behulp van Flikkerreductie (0 136), hoewel ze bij bepaalde
sluitertijden nog steeds zichtbaar kunnen zijn in de definitieve foto.
Richt de camera niet naar de
zon of andere sterke lichtbronnen tijdens het opnemen in de stand voor livebeeld.
Het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de
camera tot gevolg hebben.
Livebeeld eindigt automatisch als het objectief wordt verwijderd, de standknop naar g wordt
gedraaid of de standknop van g naar een andere instelling wordt gedraaid.
Livebeeld wordt mogelijk automatisch beëindigd om schade aan de interne schakelingen te
voorkomen; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
Merk op dat de temperatuur
van interne schakelingen kan stijgen en dat er in de volgende gevallen ruis (heldere vlekken,
willekeurig heldere pixels of waas) te zien kan zijn (de camera kan ook voelbaar warm worden,
maar dit duidt niet op een storing):
De omgevingstemperatuur is hoog
De camera is voor langere perioden in livebeeld gebruikt of om films op te nemen
De camera is voor langere perioden in continu ontspanstand gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u op de a-knop drukt, dient u te wachten totdat de interne
schakelingen zijn afgekoeld en probeert u het vervolgens opnieuw.
D De tellerweergave
30 sec. voor automatische beëindiging van livebeeld wordt een teller weergegeven (
0
84
; 5 sec.
voordat de timer automatisch afloopt, wordt de timer rood (
0 140
) of als livebeeld bijna wordt
beëindigd om de interne schakelingen te beschermen).
Afhankelijk van de
opnameomstandigheden wordt de timer mogelijk onmiddellijk weergegeven zodra livebeeld is
geselecteerd.
Merk op dat ondanks het feit dat de teller niet in het informatiescherm of tijdens het
afspelen verschijnt, livebeeld toch automatisch wordt beëindigd zodra de timer afloopt.
87
x
D Autofocus in livebeeld gebruiken
In livebeeld is autofocus trager en kan de monitor lichter of donkerder zijn terwijl de camera
scherpstelt.
De camera kan mogelijk niet scherpstellen in de volgende situaties:
Het onderwerp bevat lijnen die parallel lopen met de lange zijde van het beeld
Het onderwerp heeft te weinig contrast
Het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk verschillende helderheid of het
onderwerp wordt verlicht door spots, door een neonreclame of door een andere lichtbron met
een wisselende helderheid
Bij tl-verlichting, kwikdamplampen, natriumdamplampen of vergelijkbare verlichting
verschijnen er flikkeringen of banden
Er wordt een sterfilter of een andere speciale filter gebruikt
Het onderwerp is kleiner dan het scherpstelpunt
Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige geometrische patronen (zoals lamellen of
een rij ramen van een wolkenkrabber)
Het onderwerp beweegt
Let erop dat het scherpstelpunt soms ook groen wordt weergegeven wanneer de camera niet kan
scherp stellen.
A Handmatige scherpstelling
Om scherp te stellen in de stand handmatige
scherpstelling (0 42), draait u aan de scherpstelring van
het objectief tot het onderwerp is scherpgesteld.
Druk voor nauwkeurige scherpstelling op de X-knop
om het beeld in de monitor tot maximaal 9,4
× te
vergroten.
Terwijl het beeld door het objectief wordt
ingezoomd, verschijnt een navigatiescherm in een grijs
beeld in de rechterbenedenhoek van het scherm.
Gebruik de multi-selector om door de delen van het
beeld te bladeren die niet zichtbaar zijn in de monitor
(allleen beschikbaar als 9 (Breedveld-AF) of
! (Normaal veld-AF) is geselecteerd voor
AF-veldstand) of druk op W (Q) om uit te zoomen.
X-knop Navigatievenster
y
88
y
Films opnemen en afspelen
Films kunnen in de stand voor livebeeld worden opgenomen.
1 Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door
het objectief, wordt weergegeven op de monitor in plaats
van de zoeker.
2 Stel scherp.
Kadreer de beginopname en stel scherp zoals beschreven in
stap 2 en 3 van “Foto's in de monitor kadreren” (0 80; zie ook
“Scherpstellen in livebeeld” op pagina 0 81–83).
Merk op dat
het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtsprioriteit-AF
afneemt tijdens filmopname.
3 Start opnemen.
Druk op de filmopnameknop om het opnemen te starten.
Een opnameaanduiding en de beschikbare tijd worden in de
monitor weergegeven.
Behalve in modi i en j, kan de
belichting worden vergrendeld door het indrukken van de A
(L)-knop (0 61) of (in modi P, S, en A) gewijzigd worden met
tot ±3 EV in stappen van
1
/3 EV met behulp van
belichtingscompensatie (0 63; merk op dat afhankelijk van
de helderheid van het onderwerp, veranderingen in
belichting mogelijk geen zichtbaar effect hebben).
Films opnemen
D Het 0-pictogram
Een 0-pictogram (0 84) geeft aan dat er geen films kunnen
worden opgenomen.
A Voordat u gaat opnemen
Stel in de stand A of M het diafragma in, voordat u gaat opnemen.
a-knop
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tij
89
y
4 Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop om het opnemen te beëindigen.
De
opname wordt automatisch beëindigd zodra de maximale lengte is bereikt, de
geheugenkaart vol is, een andere stand wordt geselecteerd of het objectief wordt
verwijderd.
A Foto’s maken tijdens de filmopname
Druk, voor het beëindigen van de filmopname, het maken van een foto en het afsluiten van
livebeeld, de ontspanknop volledig in en houd de knop in deze positie totdat de sluiter wordt
ontspannen.
A Maximale lengte
Elke film kan maximaal 4 GB groot en 20 minuten lang zijn; merk op dat afhankelijk van de
schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname mogelijk al eindigt voordat deze lengte is
bereikt (0 177).
D Films opnemen
Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film onder
fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium zichtbaar zijn, of wanneer de camera
horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt
(flikkeringen en banden kunnen worden verminderd met behulp van Flikkerreductie; 0 136).
Felle lichtbronnen kunnen nabeelden achterlaten wanneer de camera wordt bewogen.
Er
kunnen ook gekartelde randen, kleurranden, moiré en heldere vlekken zichtbaar zijn.
Er kunnen
heldere banden in bepaalde delen van het beeld verschijnen indien het onderwerp kort door een
strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
Richt de camera niet naar de zon
of andere sterke lichtbronnen tijdens het opnemen van films.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg hebben.
De camera kan zowel video als geluid opnemen; bedek de microfoon aan de voorzijde van de
camera niet tijdens een opname.
Merk op dat de ingebouwde microfoon mogelijk
objectiefgeluiden opneemt tijdens autofocus en vibratiereductie.
Er kan geen flitslicht worden gebruikt tijdens een filmopname.
Livebeeld wordt mogelijk automatisch beëindigd om schade aan de interne schakelingen te
voorkomen; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
Merk op dat de temperatuur
van interne schakelingen kan stijgen en dat er in de volgende gevallen ruis (heldere vlekken,
willekeurig heldere pixels of waas) te zien kan zijn (de camera kan ook voelbaar warm worden,
maar dit duidt niet op een storing):
De omgevingstemperatuur is hoog
De camera is voor langere perioden in livebeeld gebruikt of om films op te nemen
De camera is voor langere perioden in continu ontspanstand gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u op de a-knop drukt, dient u te wachten totdat de interne
schakelingen zijn afgekoeld en probeert u het vervolgens opnieuw.
Ongeacht de geselecteerde meetmethode wordt matrixmeting gebruikt.
Sluitertijd en ISO-
gevoeligheid worden automatisch aangepast, tenzij Aan is geselecteerd voor Handmatige
filminstellingen (0 91) en de camera zich in de M-stand bevindt.
A Zie ook
Voor informatie over de weergegeven aanduidingen in livebeeld, zie pagina 84.
Voor informatie
over het kiezen van de scherpstelling en AF-veldstanden, zie pagina 81.
Zie pagina 87 voor
informatie over het scherpstellen in livebeeld.
90
y
Filminstellingen
Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu om de volgende instellingen aan
te passen.
Beeldformaat/beeldsnelheid, filmkwaliteit: Kies uit de volgende opties.
De
beeldsnelheid is afhankelijk van de huidige geselecteerde optie voor Videostand in
het setup-menu (0 136):
Microfoon: schakel de ingebouwde of optionele ME-1-stereomicrofoon (0 91, 177) in
of uit, of pas de microfoongevoeligheid aan.
Kies Automatische gevoeligheidom de
gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit om geluidsopname uit te
schakelen; om de microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer
Handmatige gevoeligheid en kies een gevoeligheid.
Beeldformaat/beeldsnelheid Filmkwaliteit
Maximale lengte
Beeldformaat (pixels) Beeldsnelheid
1
Maximum bitsnelheid (Mbps)
( hoge kwaliteit/Normaal)
r
1.920 × 1.080
30 p
2
24/12
20 min.
s 25 p
3
k 24 p
l
1.280 × 720
60 p
2
o 50 p
3
n
640 × 424
30 p
2
5/3
p 25 p
3
1 Vermelde waarde.
Werkelijke beeldsnelheden voor 60 p, 50 p, 30 p, 25 p en 24 p zijn respectievelijk 59,94,
50, 29,97, 25 en 23,976 bps.
2 Beschikbaar wanneer NTSC is geselecteerd voor Videostand (0 136).
3 Beschikbaar wanneer PAL is geselecteerd voor Videostand.
A HDMI en Andere Video-apparaten
Wanneer de camera is verbonden met een video-apparaat, zal het
apparaat de indicatoren weergeven die rechts worden getoond.
De cameramonitor toont niet het geluidsniveau en de R kan niet
worden gebruikt voor het verbergen of weergeven van
aanduidingen in de monitor of op het video-apparaat.
Als het
apparaat HDMI-CEC ondersteunt, selecteert u Uit voor de optie
HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 124) voordat u
een opname in livebeeld maakt.
91
y
Handmatige filminstellingen: Kies Aan om manuele
aanpassingen aan de sluitersnelheid en ISO-gevoeligheid toe te
laten wanneer de camera zich in modus M bevindt.
Sluitersnelheid kan worden ingesteld op waarden zo snel als
1
/4.000 s; de laagste beschikbare snelheid varieert met de
beeldsnelheid:
1
/30 s voor beeldsnelheden van 24p, 25p en 30p,
1
/50 s voor 50p, en
1
/60 s voor 60p.
ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op waarden
tussen ISO 200 en Hi 1 (0 51). Als sluitertijd en ISO-gevoeligheid zich niet in het bereik
bevinden zodra livebeeld start, dan worden ze automatisch ingesteld op de
ondersteunde waarden en blijven deze waarden behouden zodra livebeeld eindigt.
Merk op dat ISO-gevoeligheid op de geselecteerde waarde is ingesteld; de camera past
de ISO-gevoeligheid niet automatisch aan wanneer Aan is geselecteerd voor ISO-
gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het opnamemenu
(0 129).
1 Selecteer Filminstellingen.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Filminstellingen in het
opnamemenu en druk op 2.
2 Kies filmopties.
Markeer de gewenste optie en druk op 2 en
markeer vervolgens een optie en druk op J.
A Een externe microfoon gebruiken
De optionele ME-1 stereomicrofoon (0 177) kan worden gebruikt om geluid in stereo op te
nemen of om ruis te verminderen veroorzaakt door objectieftrilling die wordt opgenomen tijdens
autofocus.
D De tellerweergave
Een teller zal worden weergegeven 30 s voor livebeeld automatisch wordt beëindigd (0 84).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan de timer onmiddellijk verschijnen wanneer de
filmopname begint.
Merk op dat ongeacht de hoeveelheid beschikbare opnametijd, livebeeld
toch automatisch zal eindigen wanneer de timer afloopt.
Wacht totdat alle interne schakelingen
zijn afgekoeld voordat de filmopname wordt hervat.
G-knop
92
y
Films bekijken
In schermvullende weergave (0 97) worden films aangeduid door een 1.
Druk op J om
het afspelen te starten.
U kunt het volgende doen:
1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte
Volume
Filmvoortgangsbalk Gids
Functie Knop Beschrijving
Pauze Afspelen pauzeren.
Afspelen
Het afspelen hervatten wanneer de film wordt gepauzeerd of
tijdens achteruit/vooruit.
Vooruit/
achteruit
De snelheid neemt toe bij elke druk op de knop, van 2× naar 4×
naar 8× naar 1; houd deze knop ingedrukt om naar het begin of
het einde van de film (eerste beeld wordt aangeduid door h in de
rechterbovenhoek van de monitor en het laatste beeld door i) te
gaan.
Als het afspelen is gepauzeerd, gaat de film met één beeld
tegelijk achteruit of vooruit; houd de knop ingedrukt om continu
achteruit of vooruit te gaan.
Sla 10 seconden
over
Draai aan de instelschijf om 10 seconden voor- of achteruit te gaan.
Volume
aanpassen
X/W (Q)
Druk op X om het volume te verhogen en op W (Q) om het te
verlagen.
Film bewerken
A (L)
Om films te bewerken, druk op A (L) terwijl de film wordt
gepauzeerd (0 93).
Terug naar
schermvullende
weergave
/ K Druk op 1 of K om terug te keren naar schermvullende weergave.
Terug naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit; er kunnen
onmiddellijk foto's worden gemaakt.
A Het 2-pictogram
2 wordt schermvullend en in filmweergave weergegeven als de film
zonder geluid werd opgenomen.
93
y
Films bewerken
Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde
beelden als JPEG-foto’s op.
Films bijsnijden
Om bijgesneden filmkopieën te maken:
1 Geef een film schermvullend weer.
Druk op de K-knop om foto’s schermvullend
in de monitor weer te geven en druk op 4 en
2 om door de fotos te bladeren totdat de film
die u wenst te bewerken, wordt weergegeven.
2 Kies een start- of eindpunt.
Speel de film af zoals beschreven op pagina 92.
Druk J in om de film te herstarten of het
afspelen te hervatten en 3 om te pauzeren.
Uw geschatte positie in de film kunt u te weten
komen met behulp van de
filmvoortgangsbalk.
3 Geef de opties voor filmbewerking weer.
Druk op de A (L)-knop om opties voor film
bewerken weer te geven.
Optie Beschrijving
f Kies begin-/eindpunt
Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het
einde zijn verwijderd.
g
Bewaar geselecteerd
beeld
Een geselecteerd beeld als een JPEG-foto opslaan.
K-knop
Filmvoortgangsbalk
A (L)-knop
94
y
4 Selecteer Kies begin-/eindpunt.
Markeer Kies begin-/eindpunt en druk op J.
Het dialoogvenster rechts wordt
weergegeven; kies of het huidige beeld het
begin- of eindpunt van de kopie wordt en druk
op J.
5 Wis beelden.
Als het gewenste beeld momenteel niet wordt
weergegeven, drukt u op 4 of 2 om vooruit of
achteruit te gaan (draai aan de instelschijf om
10 seconden vooruit of achteruit te gaan). Om
de huidige selectie van beginpunt (w) naar
eindpunt (x) om te schakelen of omgekeerd,
druk op A (L).
Zodra u het beginpunt en/of eindpunt hebt
geselecteerd, druk op 1. Alle beelden voor het
geselecteerde beginpunt en na het
geselecteerde eindpunt worden van de kopie
verwijderd.
6 Sla de kopie op.
Markeer een van de volgende opties en druk
op J:
Opslaan als nieuw bestand: sla de kopie op als een
nieuw bestand.
Bestaand bestand vervangen: vervang het
originele filmbestand voor de bewerkte kopie.
Annuleren: keer terug naar stap 5.
Voorbeeld: bekijk een voorbeeld van de kopie.
Met uitzondering van de pagina foto-informatie “alleen beeld” (0 98) worden
bewerkte kopieën aangeduid door een f-pictogram in schermvullende weergave.
A (L)-knop
95
y
D Films bijsnijden
Films moeten ten minste twee seconden lang zijn.
Als er in de huidige weergavepositie geen
kopie kan worden gemaakt, wordt de huidige positie in rood in stap 5 weergegeven en wordt er
geen kopie gemaakt.
De kopie wordt niet opgeslagen als er onvoldoende ruimte beschikbaar is
op de geheugenkaart.
Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel.
A Het retoucheermenu
Films kunnen tevens worden bewerkt met behulp van de
optie Film bewerken in het retoucheermenu (0 149).
96
y
Geselecteerde beelden opslaan
Om een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op te slaan:
1 Bekijk de film en kies een beeld.
Speel de film af zoals beschreven op pagina 92;
uw geschatte positie in de film kunt u te weten
komen met behulp van de
filmvoortgangsbalk.
Pauzeer de film bij het
beeld dat u wenst te kopiëren.
2 Geef de opties voor filmbewerking weer.
Druk op de A (L)-knop om opties voor film
bewerken weer te geven.
3 Kies Bewaar geselecteerd beeld.
Markeer Bewaar geselecteerd beeld en druk
op J.
4 Maak een foto.
Druk op 1 om een foto van het huidige beeld
te maken.
5 Sla de kopie op.
Markeer Ja en druk op J om een JPEG-kopie
met de kwaliteit Fijn (0 44) van het
geselecteerde beeld te maken.
Met
uitzondering van de pagina foto-informatie
“alleen beeld” (0 98) worden bewerkte
kopieën aangeduid door een f-pictogram in schermvullende weergave.
A Bewaar geselect. beeld
JPEG-filmbeelden gemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden
geretoucheerd.
Bij JPEG-filmbeelden ontbreekt het aan bepaalde categorieën foto-informatie
(0 98).
A (L)-knop
98
I
Foto-informatie
Foto-informatie wordt over het beeld weergegeven wanneer u foto’s in de
schermvullende weergave bekijkt.
Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te
bladeren, zoals hieronder aangeduid.
Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens,
RGB-histogrammen, hoge lichten en overzichtgegevens alleen worden weergegeven als
de overeenkomstige optie is geselecteerd voor Weergaveopties > Aanvullende foto-
informatie (0 126).
GPS-gegevens worden alleen weergegeven wanneer de foto werd
genomen terwijl een GP-1 werd gebruikt.
❚❚ Bestandsinformatie
❚❚ Hoge lichten
*
* Knipperende velden duiden op hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht zijn).
Bestandsinformatie Geen (alleen beeld) Overzicht GPS-gegevens
Hoge lichten RGB-histogram Opnamegegevens
1
Beveiligingsstatus.......................................................105
2
Retouche-aanduiding ...............................................150
3
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
4
Bestandsnaam .............................................................188
5
Beeldkwaliteit..................................................................44
6
Beeldformaat...................................................................46
7
Opnametijd............................................................ 16, 137
8
Opnamedatum..................................................... 16, 137
9
Mapnaam.......................................................................146
1
Beveiligingsstatus.......................................................105
2
Retouche-aanduiding ...............................................150
3
Hoge lichten in beeld
4
Cameranaam
5
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
100
D
3200
15
/
04
/
2012 10
:
02
:
27
D
S
C
_
0001. JP
G
1/ 12
6016x4000
N
N
OR
OR
M
AL
AL
100
D
3200
D
S
C
_
0001. JP
G
1
/
250
F11
100
35
mm
15
/
04
/
2012 10
:
02
:
27
6016x4000
NOR
NOR
M
A
L
AUTO
A
6,
M
1
1. 3
+
1. 0
NIKON D32001/ 12
LATITUDE
LONGITUDE
ALTITUDE
TIME(UTC)
:
N
:
35
º
36. 371'
:
E
:
139
º
43. 696'
:
35m
:
15
/
04
/
2012
:
01
:
15
:
29
N
I
KO
N
D3200
1/12
N I KON D3200
1
/
12
1/12
N
I
KO
N
D3200
M
TR
,
SP
D
,
AP
.
E
XP.
M
O
D
E
, I S
O
F
OCAL
LE
N
G
T
H
LE
N
S
A
F
/
V
R
FL
A
S
H
TYPE
SYNC
M
O
D
E
,
:
,
1
/
250
,
F11
:
,
100
:
1. 3
:
35
mm
:
18
55
/
3. 5
5. 6
:
A
/
V
R
O
n
:
Buil t
i n
:
:
TTL-BL
,
+
1
.
0
100
D
3200
15
/
04
/
2012 10
:
02
:
27
D
S
C
_
0001. JP
G
1/12
6016x4000
N
N
OR
OR
M
AL
AL
9
8
7
4
1 2
3
6
5
1/12
N
I
KO
N
D3200
Ho
g
e
l ich.
4 5
3
1 2
99
I
❚❚ RGB-histogram
1
Retouche-aanduiding............................................... 150
2
Beveiligingsstatus....................................................... 105
3
Witbalans..........................................................................69
Fijnafstelling witbalans............................................71
Handmatige voorinstelling ....................................72
4
Cameranaam
5
Histogram (RGB-kanaal).
In alle histogrammen
staat de horizontale as voor de helderheid van
de pixels en de verticale as voor het aantal
pixels.
6
Histogram (rood kanaal)
7
Histogram (groen kanaal)
8
Histogram (blauw kanaal)
9
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
A Zoomweergave
Druk op X om op de foto in te zoomen wanneer het histogram
wordt weergegeven.
Gebruik de X- en W (Q)-knoppen om in-
en uit te zoomen en verschuif het beeld met de multi-selector.
Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de
gegevens voor het gedeelte van het beeld dat in de monitor
zichtbaar is.
A Histogrammen
De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in
beeldbewerkingprogramma's. Hieronder worden enkele voorbeeldhistogrammen getoond:
Als de foto voorwerpen met een uiteenlopende helderheid
bevat, zal de verdeling van toonwaarden relatief gelijkmatig
zijn.
Als de foto donker is, verschuift de verdeling van
toonwaarden naar links.
Als de foto helder is, verschuift de verdeling van toonwaarden
naar rechts.
Als de waarde voor belichtingscorrectie wordt verhoogd, verschuift de verdeling van
toonwaarden naar rechts. Als de waarde voor belichtingscorrectie wordt verlaagd, verschuift de
verdeling van toonwaarden naar links.
Wanneer foto’s bij fel licht moeilijk in de monitor te zien
zijn, geven histogrammen een globaal beeld van de totale belichting.
1
/
12N I KON D3200
3
4
2
1
5
6
8
9
7
100
I
❚❚ Opnamegegevens
1 Wordt rood weergegeven als de foto is genomen met de instelling automatische ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd.
3 Wordt alleen weergegeven als de foto met de optionele fliter met opdrachtfunctie werd
gemaakt.
4 Alleen Picture Controls Standaard, Levendig, Portret en Landschap.
5 Alleen Picture Controls Neutraal en Monochroom.
6 Wordt niet weergegeven voor monochrome Picture Controls.
7 Alleen monochrome Picture Controls.
8 AUTO (Automatisch) wordt weergegeven als de foto met ingeschakelde Actieve D-Lighting werd
gemaakt.
1/12
N
I
KO
N
D3200
M
TR
,
SP
D
,
AP
.
E
XP.
M
O
D
E
, I S
O
F
OCAL
LE
N
G
T
H
LE
N
S
A
F
/
V
R
FL
A
S
H
TYPE
SYNC
M
O
D
E,
,
:
,
1
/
250
,
F11
:
,
100
:
1.
3
:
35
mm
:
18
55
/
3. 5
5. 6
:
A
/
V
R
O
n
:
Bu i l t
i n
:
:
TTL-BL
,
+
1
.
0
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12 13
1 2
N
I
KO
N
D3200
W
HITE B
A
L
A
N
C
E
C
O
L
O
R SP
A
C
E
PI
C
TURE
C
TRL
Q
UI
C
K
AD
JUST
S
HA
RPE
N
I
N
G
C
O
N
T
R
A
ST
B
RI
G
H
T
N
ESS
S
A
TU
R
A
TI
O
N
H
U
E
:
A
UT
O, A6 ,
M
1
:
s
RGB
: ST
A
N
D
A
R
D
: 0
:
3
: 0
: 0
: 0
: 0
1/12
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N
O
I SE RE
D
U
C
.
AC
T
.
D
LI
GH
T
.
RET
O
U
C
H
CO
MM
E
N
T
:
H
I IS
O
,L
O
W
:
A
UTO
:
D
LI
G
H
TI
N
G
W
A
R
M
FI
LTER
C
Y
A
N
O
TYPE
TRI
M
:
SPR I
N
G
H
A
S
CO
M
E
.
N
I
KO
N
D3200
1/12
23
24
25
26
1
Beveiligingsstatus ........................................................ 105
2
Retouche-aanduiding................................................. 150
3
Lichtmeting .......................................................................60
Sluitertijd.....................................................................55, 57
Diafragma.......................................................................... 57
4
Opnamestand..............................................22, 25, 27, 53
ISO-gevoeligheid
1
..........................................................51
5
Belichtingscorrectie........................................................63
6
Brandpuntsafstand ...................................................... 171
7
Objectiefgegevens
8
Scherpstelstand ........................................................35, 81
VR-objectief (vibratiereductie)
2
.................................15
9
Flitsertype........................................................................ 132
Commanderstand
3
10
Flitsstand ............................................................................48
11
Flitserregeling................................................................ 132
Flitscorrectie......................................................................65
12
Cameranaam
13
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
14
Witbalans............................................................................69
Fijnafstelling witbalans..............................................71
Handmatige voorinstelling......................................72
15
Kleurruimte..................................................................... 130
16
Picture Control .................................................................76
17
Snel aanpassen
4
..............................................................78
Originele Picture Control
5
...........................................77
18
Verscherping.....................................................................78
19
Contrast...............................................................................78
20
Helderheid .........................................................................78
21
Verzadiging
6
.....................................................................78
Filtereffecten
7
..................................................................78
22
Tint
6
.....................................................................................78
Kleurtoon
7
.........................................................................78
23
Ruisonderdrukking ...................................................... 131
24
Actieve D-Lighting
8
........................................................67
25
Retouche-geschiedenis.............................................. 149
26
Beeldcommentaar........................................................ 138
101
I
❚❚ Overzichtgegevens
1 Wordt rood weergegeven als de foto is genomen met de instelling automatische ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 AUTO (Automatisch) wordt weergegeven als de foto met ingeschakelde Actieve D-Lighting werd
gemaakt.
3 Wordt alleen weergegeven als de foto met de optionele fliter met opdrachtfunctie werd
gemaakt.
❚❚ GPS-gegevens
*
* Gegevens voor films zijn bestemd voor het
starten van de opname.
100
D
3200
D
S
C
_
0001. JP
G
1
/
250 F11
100
35
mm
1. 3
+
1. 0
NIKON D3200
6016x4000
N
OR
OR
M
A
L
1/ 12
15
/
04
/
2012 10
:
02
:
27
1
/
250 F11
100
35
mm
1. 3
+
1. 0
5
6
18
19
26
25
1011 9 8 7
12 3
4
24 2223 21 20
12 13 14 15 16 17
1
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
2
Beveiligingsstatus.........................................................105
3
Cameranaam
4
Retouche-aanduiding..................................................150
5
Histogram met de weergave van de verdeling van
toonwaarden in het beeld (0 99).
6
Beeldkwaliteit...................................................................44
7
Beeldformaat ....................................................................46
8
Bestandsnaam................................................................188
9
Opnametijd ..............................................................16, 137
10
Opnamedatum .......................................................16, 137
11
Mapnaam.........................................................................146
12
Lichtmeting.......................................................................60
13
Opnamestand..............................................22, 25, 27, 53
14
Sluitertijd.....................................................................55, 57
15
Diafragma................................................................... 56, 57
16
ISO-gevoeligheid
1
.......................................................... 51
17
Brandpuntsafstand.......................................................171
18
Aanduiding GPS-gegevens .......................................147
19
Aanduiding beeldcommentaar...............................138
20
Actieve D-Lighting
2
....................................................... 67
21
Picture Control................................................................. 76
22
Kleurruimte .....................................................................130
23
Flitsstand............................................................................ 48
24
Witbalans ........................................................................... 69
Fijnafstelling witbalans................................................. 71
Handmatige voorinstelling ......................................... 72
25
Flitscorrectie ..................................................................... 65
Commanderstand
3
26
Belichtingscorrectie ....................................................... 63
LATITUDE
LONGITUDE
ALTITUDE
TIME(UTC)
:
N
:
35
º
36. 371'
:
E
:
139
º
43. 696'
:
35m
:
15
/
04
/
2012
:
01
:
15
:
29
N
I
KO
N
D3200
1/12
3
5
78
1 2
6
4
1
Beveiligingsstatus.........................................................105
2
Retouche-aanduiding .................................................150
3
Breedtegraad
4
Lengtegraad
5
Hoogte
6
Coordinated Universal Time (UTC)
7
Cameranaam
8
Beeldnummer/totaal aantal foto’s
102
I
Miniatuurweergave
Druk op de W (Q)-knop om “overzichten” van vier, negen of 72 foto’s weer te geven.
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
Functie Knop Beschrijving
Meer foto’s
weergeven
W (Q)
Druk op de W (Q)-knop om het aantal weergegeven
afbeeldingen te verhogen.
Minder foto’s
weergeven
X
Druk op de X-knop om het aantal weergegeven afbeeldingen te
verlagen.
Druk om de gemarkeerde afbeelding schermvullend
weer te geven wanneer er vier afbeeldingen worden
weergegeven.
Foto’s markeren
Gebruik de multi-selector of instelschijf om afbeeldingen te
markeren voor schermvullende weergave, zoomweergave
(0 104), verwijderen (0 106) of beveiliging (0 105).
Gemarkeerde
foto bekijken
Druk op J om de gemarkeerde foto schermvullend weer te
geven.
Gemarkeerde
foto wissen
O
Zie pagina 106 voor meer informatie.
Beveiligingsstatus
van gemarkeerde
foto wijzigen
A (L)
Zie pagina 105 voor meer informatie.
Terugkeren naar
de opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit; er kunnen
onmiddellijk foto's worden gemaakt.
W (Q)
X
W (Q)
X
103
I
Kalenderweergave
Druk op de W (Q)-knop wanneer er 72 foto’s worden weergegeven om foto’s te bekijken
die op een geselecteerde datum zijn gemaakt.
Welke handelingen kunnen worden verricht, hangt af van of de cursor zich bevindt in de
kalender of de lijst met miniaturen:
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
Functie Knop Beschrijving
Overschakelen tussen
kalender en lijst met
miniaturen
W (Q)
Druk op de W (Q)-knop in de datumlijst om een cursor in
de miniaturenlijst te plaatsen.
Druk opnieuw om naar de
datumlijst terug te keren.
Terugkeren naar de
miniatuurweergave/
inzoomen op de
gemarkeerde foto
X
Datumlijst: terug naar weergave 72 foto's.
Miniaturenlijst: houd de X-knop ingedrukt om in te
zoomen op de gemarkeerde foto.
Data markeren/
Beelden markeren
Datumlijst: markeer datum.
Miniaturenlijst: Markeer foto.
Schermvullende
weergave in- of
uitschakelen
Datumlijst: bekijk gemaakte foto's op een geselecteerde
datum.
Miniaturenlijst: bekijk gemarkeerde foto.
Gemarkeerde foto(’s)
wissen
O
Datumlijst: wis alle foto's die op een geselecteerde datum
zijn gemaakt.
Miniaturenlijst: wis gemarkeerde foto (0 106).
Beveiligingsstatus van
gemarkeerde foto
wijzigen
A (L)
Zie pagina 105 voor meer informatie.
Terugkeren naar de
opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit; er
kunnen onmiddellijk foto's worden gemaakt.
Lijst met miniaturen
Kalender
W (Q)
X
W (Q)
X
104
I
Foto’s van dichtbij bekijken:
zoomweergave
Druk op de X-knop om in te zoomen op de foto die beeldvullend wordt weergegeven of
de huidige foto die is gemarkeerd in miniatuur- of kalenderweergave.
De volgende
bewerkingen kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom in werking is:
Functie Knop Beschrijving
In- of uitzoomen
X / W (Q)
Druk op X om in te zoomen op het
maximum van circa 38 × (grote
afbeeldingen), 28 × (middelgrote
afbeeldingen) of 19 × (kleine
afbeeldingen).
Druk op W (Q) om uit te
zoomen.
Terwijl op de foto wordt
ingezoomd, kan de multi-selector
worden gebruikt om delen van het beeld te bekijken die niet in de
monitor zichtbaar zijn.
Houd de multi-selector ingedrukt om snel
naar andere delen van het beeld te gaan.
Wanneer de zoomfactor
wordt gewijzigd, verschijnt er een navigatievenster; het gedeelte
dat zichtbaar is in de monitor wordt aangegeven met een gele
rand.
Andere delen
van het beeld
weergeven
Gezichten
selecteren/in- of
uitzoomen
P +
De gezichten (maximaal 35) die tijdens
het zoomen worden gedetecteerd,
worden in het navigatievenster met
witte randen omgeven.
Druk op P en 1
of 3 om in of uit te zoomen; druk op P
en 4 of 2 om andere gezichten te
bekijken.
Andere foto’s
weergeven
Draai aan de instelschijf om hetzelfde gedeelte van andere foto’s
te bekijken bij de huidige zoomfactor.
Zoomweergave wordt
geannuleerd wanneer een
film wordt weergegeven.
Zoom
annuleren
Zoomweergave annuleren en terugkeren naar de schermvullende
weergave.
Beveiligingsstat
us wijzigen
A (L)
Zie pagina 105 voor meer informatie.
Terugkeren naar
de
opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor schakelt uit; er kunnen
onmiddellijk foto's worden gemaakt.
105
I
Foto’s tegen wissen beveiligen
In schermvullende, zoom- en miniatuurweergave kan de A (L)-knop worden gebruikt
om foto's te beveiligen en zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist.
Beveiligde
bestanden kunnen niet worden gewist met de O-knop of de optie Wissen in het
weergavemenu.
Merk op dat beveiligde foto’s wel gewist worden wanneer de
geheugenkaart wordt geformatteerd (0 19).
Voer de onderstaande stappen uit om een foto te beveiligen:
1 Selecteer een afbeelding.
Geef de foto weer in de schermvullende weergave of zoomweergave of markeer de
foto in de lijst met miniaturen in de miniatuur- of kalenderweergave.
2 Druk op de A (L)-knop.
De foto wordt gemarkeerd met het pictogram
P.
Om de beveiliging van een foto op te
heffen, zodat deze kan worden gewist, geef de
foto weer of markeer deze in de miniaturenlijst
en druk vervolgens op de A (L)-knop.
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
A Beveiliging van alle foto’s opheffen
Om de beveiliging van alle foto's op te heffen in de map of mappen die zijn geselecteerd in het
menu Weergavemap (0 125), druk de knoppen A (L) en O circa twee seconden tegelijk in
tijdens weergave.
A (L)-knop
106
I
Foto’s wissen
Druk op de O-knop om een foto in schermvullende weergave of de gemarkeerde foto in
de miniaturenlijst te wissen.
Gebruik de optie Wissen om meerdere geselecteerde foto's,
alle gemaakte foto's op een geselecteerde datum of alle foto's in de huidige
weergavemap te wissen.
Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld.
Miniatuur- en kalenderweergave en
schermvullende weergave
1 Selecteer een afbeelding.
Geef de foto weer of markeer de foto in de lijst met miniaturen in de miniatuur- of
kalenderweergave.
2 Druk op de O-knop.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
3 Druk opnieuw op de O-knop.
Druk opnieuw op de O-knop om de foto te
wissen.
Druk op de K-knop om af te sluiten
zonder de foto te wissen.
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
(lijst met miniaturen)
A Kalenderweergave
Tijdens kalenderweergave kunt u alle gemaakte foto's op een geselecteerde datum wissen door
de datum in de datumlijst te markeren en vervolgens op de O-knop te drukken (0 103).
O-knop
107
I
Het weergavemenu
De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties.
Merk op dat
afhankelijk van het aantal foto’s het enige tijd kan duren voordat de foto’s zijn gewist.
❚❚ Selectie: Geselecteerde foto's wissen
1 Selecteer Wissen.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Wissen in het weergavemenu
en druk op 2.
2 Kies Selectie.
Markeer Selectie en druk op 2.
3 Markeer een foto.
Gebruik de multi-selector om een foto te
markeren (houd de X-knop ingedrukt om de
gemarkeerde foto schermvullend te bekijken).
4 Selecteer de gemarkeerde foto.
Houd de
W
(
Q
)-knop ingedrukt om de
gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde
foto's worden gemarkeerd door een
O
-
pictogram. Herhaal stap 3 en 4 om aanvullende
foto’s te selecteren; markeer de foto en druk op
W
(
Q
) om deze te deselecteren.
5 Druk op J om de bewerking te
voltooien.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Optie Beschrijving
Q Selectie Geselecteerde foto’s wissen.
n Datum selecteren Alle foto’s wissen die op een geselecteerde datum zijn gemaakt.
R Alle
Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor weergave
(0 125).
G-knop
W (Q)-knop
108
I
❚❚ Datum selecteren: foto’s wissen die op een geselecteerde datum zijn gemaakt
1 Kies Datum selecteren.
Markeer Datum selecteren en druk op 2 in
het menu wissen.
2 Markeer een datum.
Druk op 1 of 3 om een datum te markeren.
Druk op W (Q) om de op de gemarkeerde
datum gemaakte foto’s te bekijken.
Gebruik de
multi-selector om door de foto's te bladeren of
houd X ingedrukt om de huidige foto
schermvullend te bekijken.
Druk op W (Q) om
naar de datumlijst terug te keren.
3 Selecteer de gemarkeerde datum.
Druk op 2 om alle foto's te wissen die op de
gemarkeerde datum zijn gemaakt.
Geselecteerde data worden gemarkeerd door
een M-pictogram.
Herhaal stap 2 en 3 om
aanvullende data te selecteren; markeer een
datum en druk op 2.
4 Druk op J om de bewerking te
voltooien.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
W (Q)-knop
109
I
Diashows
De optie Diashow in het weergavemenu wordt gebruikt om een diashow van de foto's in
de huidige weergavemap weer te geven (
0 125).
1 Selecteer Diashow.
Druk op de G-knop en selecteer Diashow in
het weergavemenu om het diashowmenu
weer te geven.
2 Pas de instellingen voor de diashow aan.
Selecteer Beeldtype en kies uit Foto's en films,
Alleen foto's en Alleen films om het
beeldtypen in de diashow te kiezen.
Selecteer Beeldinterval en kies uit de rechts
aangeduide opties om de weer te geven tijd
voor foto's te kiezen.
Selecteer Overgangseffecten en kies uit de volgende opties om de overgang
tussen foto's te kiezen:
Zoomen/vervagen: beelden vloeien met een zoomeffect van het ene naar het
andere beeld.
Kubus: deze overgang neemt de vorm van een roterende kubus aan, met aan de
ene kant van de kubus de huidige foto en aan de andere kant de volgende foto.
Geen: geen overgang tussen de beelden.
G-knop
110
I
3 Start de diashow.
Markeer Start in het diashowmenu en druk op
J.
De volgende bewerkingen kunnen tijdens de diashow worden uitgevoerd:
Wanneer de diashow eindigt, wordt het rechts getoonde
dialoogvenster weergegeven.
Selecteer Herstarten om te
herstarten of Afsluiten om terug te keren naar het weergavemenu.
Functie Knop Beschrijving
Naar vorig/volgend beeld
bladeren
Druk op 4 om naar het vorige beeld terug te
keren, of op 2 om naar het volgende beeld te
bladeren.
Andere foto-informatie
bekijken
Wijzig weergegeven foto-informatie (0 98).
Diashow pauzeren/
hervatten
Pauzeer diashow.
Druk opnieuw om te
hervatten.
Verhoog/verlaag volume
X / W (Q)
Druk op X tijdens filmweergave om het volume
te verhogen, op W (Q) om te verlagen.
Terug naar weergavestand
K
Diashow beëindigen en terugkeren naar
weergavestand.
Terug naar opnamestand
Druk de ontspanknop half in.
De monitor
schakelt uit; er kunnen onmiddellijk foto's
worden gemaakt.
111
Q
Q
Aansluitingen
Deze paragraaf beschrijft het gebruik van de meegeleverde UC-E17 USB-kabel om de
camera met een computer te verbinden.
Voordat u de camera aansluit
Installeer de software op de meegeleverde ViewNX 2 CD voordat u de camera op de
computer aansluit.
Zorg ervoor dat de EN-EL14 batterij van de camera volledig is
opgeladen, zodat de gegevensoverdracht niet wordt onderbroken.
Laad bij twijfel de
batterij voor gebruik op of gebruik een EH-5b lichtnetadapter en EP-5A
stroomaansluiting (los verkrijgbaar).
❚❚ Meegeleverde software
ViewNX 2 beschikt over de functie “Nikon Transfer 2” die foto’s van de camera naar de
computer kopieert, waarbij ViewNX 2 kan worden gebruikt voor het bekijken en
afdrukken van de geselecteerde afbeeldingen en het bewerken van foto's en films.
Voor
meer informatie zie ViewNX 2 online help.
❚❚ Ondersteunde besturingssystemen
De meegeleverde software kan worden gebruikt op computers die werken met de
volgende besturingssystemen:
Windows: Vooraf geïnstalleerde versies van of Windows 7 Home Basic/Home Premium/
Professional/Enterprise/Ultimate (Service Pack 1), Windows Vista Home Basic/Home
Premium/Business/Enterprise/Ultimate (Service Pack 2) of 32-bit edities van Windows
XP Home Edition/Professional (Service Pack 3).
Alle geïnstalleerde programma’s
werken als 32-bit toepassingen in 64-bit edities van Windows 7 en Windows Vista. Deze
toepassing is niet compatibel met computers die werken met 64-bits Windows XP.
Macintosh: Mac OS X (versie 10.5.8, 10.6.8 of 10.7.2)
Raadpleeg de op pagina xiv vermelde websites voor de meest recente informatie over de
ondersteunde besturingssystemen.
Met een computer verbinden
A Kabels aansluiten
Zet altijd de camera uit voordat u een aansluitkabel aansluit of loskoppelt.
Steek de stekker recht
in de aansluiting en forceer niets.
Sluit het deksel van de aansluiting wanneer de aansluiting niet
in gebruik is.
D Tijdens Transfer
Zet de camera niet uit en ontkoppel de USB-kabel niet terwijl beelden worden overgezet.
A Windows
Wilt u de Nikon website bezoeken nadat u ViewNX 2 heeft geïnstalleerd, selecteer dan Alle
programma’s
> Link to Nikon in het startmenu van Windows (internetverbinding vereist).
112
Q
De camera aansluiten
Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E17 USB-kabel.
1 Zet de camera uit.
2 Zet de computer aan.
Zet de computer aan en wacht totdat deze is opgestart.
3 Sluit de USB-kabel aan.
Sluit de USB-kabel aan zoals aangeduid.
4 Zet de camera aan.
5 Start Nikon Transfer 2.
Als er een bericht wordt weergegeven waarin wordt gevraagd een programma te
kiezen, selecteer Nikon Transfer 2.
D USB-hubs
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub
of toetsenbord.
A Windows 7
Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt
weergegeven.
1 Onder Afbeeldingen en video’s importeren, klik
op Ander programma. Er wordt een
programmaselectievenster weergegeven;
selecteer Bestand importeren met
Nikon Transfer 2 en klik op OK .
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
113
Q
6 Klik op Overspelen starten.
Bij standaardinstellingen worden alle foto's op de
geheugenkaart naar de computer gekopieerd
(voor meer informatie over het gebruik van
Nikon Transfer 2, start ViewNX 2 of
Nikon Transfer 2 en selecteer Help weergeven uit
het Help-menu).
7 Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los nadat alle foto’s zijn
overgezet.
Nikon Transfer 2 wordt automatisch afgesloten nadat het overzetten is voltooid.
Overspelen starten
114
Q
Foto’s afdrukken
Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer
(0 204) die rechtstreeks is verbonden met de camera.
De printer aansluiten
Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E17 USB-kabel.
1 Zet de camera uit.
2 Sluit de USB-kabel aan.
Zet de printer aan en sluit de USB-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Steek de stekker recht in de aansluiting en forceer niets.
3 Zet de camera aan.
Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridge-
weergavescherm.
D USB-hubs
Sluit de camera rechtstreeks aan op de printer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub.
qw
115
Q
Foto’s één voor één afdrukken
1 Selecteer een foto.
Druk op 4 of 2 om aanvullende foto’s te bekijken.
Druk op de X-knop om op het huidige beeld in te
zoomen (0 104; druk op K om zoom af te sluiten).
Druk op de W (Q)-knop om zes foto’s tegelijkertijd
te bekijken.
Gebruik de multi-selector om foto’s te
markeren of druk op X om de gemarkeerde foto
schermvullend weer te geven.
2 Geef de afdrukopties weer.
Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer
te geven.
D Foto’s selecteren voor afdrukken
NEF (RAW)-foto’s (0 44) kunnen niet voor afdrukken worden geselecteerd.
JPEG-kopieën van
NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met behulp van de optie NEF (RAW)-
verwerking in het retoucheermenu (0 157).
A Afdrukken via directe USB-verbinding
Zorg ervoor dat de EN-EL14 batterij volledig is opgeladen of gebruik een optionele EH-5b
lichtnetadapter in combinatie met de EP-5A stroomaansluiting.
Stel Kleurruimte in op sRGB bij
het maken van foto’s die via de directe USB-verbinding worden afgedrukt (0 130).
A Zie ook
Op pagina 193 vindt u mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen optreden tijdens het
afdrukken.
116
Q
3 Pas de afdrukopties aan.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om te selecteren.
4 Start afdrukken.
Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het
afdrukken te starten.
Druk op J om te annuleren
voordat alle afdrukken zijn afgedrukt.
Optie Beschrijving
Paginagrootte
Markeer een paginagrootte (alleen groottes ondersteund door de huidige
printer worden vermeld) en druk op J om te selecteren en keer terug naar het
vorige menu (selecteer Printerstandaard om op de standaard paginagrootte
van de huidige printer af te drukken).
Aantal
afdrukken
Druk op 1 of 3 om het aantal afdrukken (maximaal 99) te kiezen en druk
vervolgens op J om te selecteren en terug te keren naar het vorige menu.
Rand
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer deze wordt ondersteund door de
printer.
Markeer Printerstandaard (gebruik huidige printerinstellingen),
Afdrukken met randen (druk foto met witte rand af) of Geen randen en druk
op J om te selecteren en terug te keren naar het vorige menu.
Tijdstempel
Markeer Printerstandaard (gebruik huidige printerinstellingen), Tijdstempel
afdrukken (druk opnametijden en -data af op foto’s) of Geen tijdstempel en
druk op J om te selecteren en terug te keren naar het vorige menu.
Uitsnijden
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer deze wordt ondersteund door de
printer.
Markeer Niet uitsnijden en druk op J om af te sluiten zonder
uitsnijden.
Markeer Uitsnijden en druk op 2 om de huidige foto uit te snijden.
Het selecteren van Uitsnijden geeft het rechts
aangeduide venster weer.
Druk op X om het
formaat van de uitsnede te vergroten, W (Q) om te
verkleinen.
Positioneer de uitsnede met behulp van
de multi-selector en druk op J.
Merk op dat de
afdrukkwaliteit kan afnemen als kleine uitsneden op
groot formaat worden afgedrukt.
D Datum afdrukken
Als u Tijdstempel afdrukken in het menu PictBridge selecteert bij het afdrukken van foto’s met
datuminformatie die zijn opgenomen met behulp van Datum afdrukken in het setup-menu
(0 144), dan zal de datum tweemaal worden afgedrukt.
De geprinte datum kan echter
uitgesneden worden als de foto’s worden uitgesneden of zonder rand worden afgedrukt.
117
Q
Meerdere foto’s afdrukken
1 Geef het PictBridge-menu weer.
Druk op de G-knop in het PictBridge-
weergavescherm (zie stap 3 op pagina 114).
2 Kies een optie.
Markeer één van de volgende opties en druk
op 2.
Selectie afdrukken: selecteer de af te drukken
foto’s.
Datum selecteren: druk één kopie af van alle
foto's die op de geselecteerde datum zijn gemaakt.
Afdrukken (DPOF): druk een bestaande afdrukopdracht af die werd gecreëerd met
de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu (0 120).
De huidige
afdrukopdracht wordt weergegeven in stap 3.
Indexprint: om een indexprint te creëren van alle op de geheugenkaart aanwezige
JPEG-foto’s, ga naar stap 4. Merk op dat als de geheugenkaart meer dan 256
foto’s bevat, alleen de eerste 256 foto’s worden afgedrukt.
G-knop
118
Q
3 Selecteer de foto's of kies een datum.
Als u kiest voor Selectie afdrukken of Afdrukken
(DPOF) in stap 2, gebruik dan de multi-selector
om door de foto’s op de geheugenkaart te
bladeren.
Houd de X-knop ingedrukt om de
huidige foto schermvullend weer te geven.
Druk op de W (Q)-knop en druk op 1 om de
huidige foto voor afdrukken te selecteren.
De
foto wordt gemarkeerd met een Z-pictogram
en het aantal afdrukken wordt ingesteld op 1.
Houd de W (Q)-knop ingedrukt, druk op 1 of
3 om het aantal afdrukken te specificeren
(maximaal 99; om de foto te deselecteren, druk
op 3 zodra het aantal afdrukken 1 is).
Ga door
tot alle gewenste foto’s zijn geselecteerd.
Als u kiest voor Datum selecteren in stap 2, druk
dan op 1 of 3 om een datum te markeren en
druk op 2 om de gemarkeerde datum in of uit
te schakelen.
Druk op W (Q) om de foto's te
bekijken die op de geselecteerde datum zijn
gemaakt.
Gebruik de multi-selector om door
de foto's te bladeren of houd X ingedrukt om
de huidige foto schermvullend te bekijken.
Druk opnieuw op W (Q) om terug te keren
naar het datumselectievenster.
W (Q) + 13: kies aantal afdrukken
X-knop: bekijk foto schermvullend
X-knop: bekijk
g
emarkeerde foto
s
chermvullend
W (Q)-knop:
bekijk foto's van
g
eselecteerde datum
119
Q
4 Geef de afdrukopties weer.
Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge
weer te geven.
5 Pas de afdrukopties aan.
Kies de opties voor paginagrootte, rand en tijdstempel, zoals wordt beschreven op
pagina 116 (er verschijnt een waarschuwing als de geselecteerde paginagrootte te
klein is voor een indexprint).
6 Start met printen.
Selecteer Afdrukken starten en druk op J
om het afdrukken te starten.
Druk op J om te
annuleren voordat alle afdrukken zijn
afgedrukt.
120
Q
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset
De optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om digitale
“afdrukopdrachten” samen te stellen voor PictBridge-compatibele printers en apparaten
die DPOF ondersteunen.
1 Kies Selecteren/instellen voor de optie
DPOF-afdrukopdracht in het
weergavemenu.
Druk op de G-knop en selecteer DPOF-
afdrukopdracht in het weergavemenu.
Markeer Selecteren/instellen en druk op 2
(selecteer Alles deselecteren? om alle foto’s
uit de afdrukopdracht te verwijderen).
2 Selecteer foto’s.
Gebruik de multi-selector om door de foto's op
de geheugenkaart te bladeren.
Houd de X-
knop ingedrukt om de huidige foto
schermvullend weer te geven.
Druk op de
W (Q)-knop en druk op 1 om de huidige foto
voor afdrukken te selecteren.
De foto wordt
gemarkeerd met een Z-pictogram en het
aantal afdrukken wordt ingesteld op 1.
Houd
de W (Q)-knop ingedrukt, druk op 1 of 3 om
het aantal afdrukken te specificeren (maximaal
99; om de foto te deselecteren, druk op 3
zodra het aantal afdrukken 1 is).
Ga door tot
alle gewenste foto’s zijn geselecteerd.
3 Geef de afdrukopties weer.
Druk op J om de opties voor het afdrukken
van opname-info weer te geven.
G-knop
W (Q) + 13: kies aantal afdrukken
X-knop: bekijk foto schermvullend
121
Q
4 Selecteer afdrukopties.
Markeer de gewenste opties en druk op 2 om
deze in of uit te schakelen (als u de
afdrukopdracht wilt voltooien zonder deze
informatie in de opdracht op te nemen, gaat u
verder met stap 5).
Opnamegegevens afdrukken: druk sluitertijd en diafragma af op alle foto’s in de
afdrukopdracht.
Datum afdrukken: druk de opnamedatum af op alle foto’s in de afdrukopdracht.
5 Voltooi de afdrukopdracht.
Markeer Gereed en druk op J om de
afdrukopdracht te voltooien.
D DPOF-afdrukopdracht
Om de huidige afdrukopdracht af te drukken terwijl de camera is verbonden met een PictBridge-
printer, selecteer Afdrukken (DPOF) in het PictBridge-menu en volg de stappen in “Meerdere
foto’s afdrukken” om de huidige afdrukopdracht aan te passen en af te drukken (0 117).
Opties
voor DPOF-afdrukgegevens en opnamegegevens worden niet ondersteund bij het afdrukken via
een directe USB-verbinding; gebruik de PictBridge-optie Tijdstempel om de opnamedatum op
foto’s in de huidige afdrukopdracht af te drukken.
De optie DPOF-afdrukopdracht kan niet worden gebruikt als er onvoldoende ruimte op de
geheugenkaart beschikbaar is om de afdrukopdracht op te slaan.
NEF (RAW)-foto’s (0 44) kunnen niet via deze optie worden geselecteerd.
JPEG-kopieën van NEF
(RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met behulp van de optie NEF (RAW)-
verwerking in het retoucheermenu (0 157).
Afdrukopdrachten worden mogelijk niet correct uitgevoerd als foto’s via een computer of een
ander apparaat worden verwijderd nadat de afdrukopdracht is aangemaakt.
122
Q
Foto’s op een televisie bekijken
De meegeleverde EG-CP14 audiovideokabel (A/V-kabel) kan worden gebruikt om de
camera aan te sluiten op een televisietoestel of videorecorder om foto's weer te geven of
zelfs op te nemen.
Een type C mini-pin High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-
kabel (los verkrijgbaar van een willekeurig merk) kan worden gebruikt om de camera op
high-definition video-apparaten aan te sluiten.
Standard-Definition apparaten
Controleer of de videonorm van de camera (0 136) gelijk is aan dat van de televisie
voordat de camera op een standaard televisie wordt aangesloten.
1 Zet de camera uit.
Zet de camera altijd uit voordat u de AV-kabel aansluit of loskoppelt.
2 Sluit de AV-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
3 Stem de televisie af op het videokanaal.
4 Zet de camera aan en druk op de K-knop.
Tijdens weergave zullen beelden worden weergegeven op het televisiescherm.
Merk op dat de randen van sommige foto's mogelijk niet worden weergegeven.
A Videostand
Als er geen beeld verschijnt, controleer dan eerst of de camera juist is aangesloten en of de optie
die is geselecteerd voor Videostand (0 136) overeenkomt met de videonorm die door de
televisie wordt gebruikt.
A Weergave op televisie
Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een EH-5b lichtnetadapter en een EP-5A
stroomaansluiting (los verkrijgbaar) aanbevolen.
Aansluiten op
videoapparaat
Aansluiten op
camera
Audio (wit)
Video (geel)
123
Q
High-Definition apparaten
De camera kan met behulp van een Type C HDMI-kabel met ministekker (van een
willekeurig merk, los verkrijgbaar) op HDMI-apparaten worden aangesloten.
1 Zet de camera uit.
Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt.
2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
3 Stem het apparaat af op het HDMI-kanaal.
4 Zet de camera aan en druk op de K-knop.
Tijdens het afspelen zullen beelden worden weergegeven op een high-definition
televisie of video-apparaat.
Merk op dat de randen van sommige foto's mogelijk
niet worden weergegeven.
D Sluit het klepje van de aansluiting
Sluit het deksel van de aansluitingen wanneer de aansluitingen niet worden gebruikt.
Vuil en stof
in de aansluitingen kunnen de gegevensoverdracht verstoren.
A Audio
De audio-uitvoer is mono wanneer een film met geluid dat in stereo werd opgenomen met
behulp van een optionele ME-1 stereomicrofoon (0 91, 177) op een televisie wordt bekeken die
via een A/V-kabel met de camera is verbonden.
HDMI-verbindingen ondersteunen stereo-
uitvoer.
Het volume kan met behulp van de televisiebesturingen worden aangepast; de
camerabesturingen kunnen niet worden gebruikt.
Aansluiten op HD-toestel
(gebruik een kabel met een
HDMI-stekker)
Aansluiten op camera
124
Q
❚❚ HDMI-opties
De optie HDMI in het setup-menu regelt de uitvoerresolutie en kan worden gebruikt om
de camera op afstand apparaten te laten bedienen die HDMI-CEC (High-Definition
Multimedia Interface–Consumer Electronics Control, een norm waarmee HDMI-
apparatuur kan worden gebruikt om de randapparatuur die erop is aangesloten, te
bedienen) ondersteunen.
Uitvoerresolutie
Kies het formaat waarin de foto's naar het HDMI-apparaat worden
uitgevoerd.
Als Automatisch wordt geselecteerd, zal de camera
automatisch het juiste formaat selecteren.
Ongeacht de
geselecteerde optie zal Automatisch worden gebruikt voor
filmopname en weergave.
Apparaatbesturing
Als de camera is aangesloten op een televisie die HDMI-CEC
ondersteunt en Aan is geselecteerd voor HDMI >
Apparaatbesturing in het setup-menu en zowel de camera
als de televisie aan staan, dan verschijnt het rechts
weergegeven scherm op de televisie en kan de
afstandsbediening van de televisie worden gebruikt in plaats
van de multi-selector en de J-knop tijdens schermvullende weergave en diashows.
Als
Uit is geselecteerd, kan de afstandsbediening van de televisie niet worden gebruikt om
de camera te bedienen.
A HDMI-CEC-apparaten
Wanneer de camera is aangesloten op een HDMI-CEC apparaat, dan verschijnt ) in de zoeker
in plaats van het aantal resterende opnamen.
A Apparaatbesturing
Zie de gebruiksaanwijzing van de televisie voor details.
A HDMI en livebeeld
HDMI-weergaven die zijn verbonden via een HDMI-kabel kunnen worden gebruikt voor livebeeld
en filmopname (0 86, 90).
Tijdens filmopname en weergave, wordt HDMI-uitvoer aangepast aan
de optie die is geselecteerd voor Filminstellingen > Beeldformaat/beeldsnelheid in het
opnamemenu (0 90).
Merk op dat sommige apparaten de geselecteerde instelling niet
ondersteunen; selecteer in dit geval 1.080i (interlaced) voor HDMI > Uitvoerresolutie (0 124).
Films worden mogelijk geproduceerd in een kleiner beeldformaat dan de waarde geselecteerd
voor Beeldformaat/beeldsnelheid (0 90).
125
M
o
Menugids
Druk op G en selecteer de tab D (weergavemenu) om het weergavemenu weer te
geven.
Het weergavemenu bevat de volgende opties:
Kies een map voor weergave:
D Het weergavemenu:
afbeeldingen beheren
G -knop
Optie Standaard 0
Wissen 107
Weergavemap Huidige 125
Weergaveopties
126
Aanvullende foto-
informatie
Overgangseffecten Inschuiven
Controlebeeld Aan 126
Draai portret Aan 126
Diashow
109
Beeldtype Foto’s en films
Beeldinterval 2 sec.
Overgangseffecten
Zoomen/
vervagen
DPOF-afdrukopdracht 120
Optie Standaard 0
Weergavemap
G-knop D weergavemenu
Optie Beschrijving
Huidige
Alleen foto’s in de map die momenteel voor de optie Opslagmap in het setup-menu
(0 146) is geselecteerd, worden weergegeven tijdens weergave.
Tijdens het
fotograferen wordt deze optie automatisch geselecteerd.
Als er een geheugenkaart is
geplaatst en deze optie wordt geselecteerd voordat er een foto is gemaakt, dan kan er
een bericht verschijnen tijdens weergave waarin wordt vermeld dat de map geen
afbeeldingen bevat.
Selecteer Alle om de weergave te starten.
Alle Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens weergave.
126
o
Kies de informatie die beschikbaar is in het informatiescherm van de foto-informatie
(0 98) en de overgangseffecten tussen beelden tijdens weergave.
Overgangseffecten: kies uit Inschuiven (elk beeld wordt door het volgende beeld als het
ware uit het scherm geduwd), Zoomen/vervagen (de beelden vloeien in elkaar over
met een zoomeffect) en Geen (geen overgangseffect tussen beelden).
Kies of foto’s direct na het fotograferen automatisch op de monitor
worden weergegeven.
Wanneer Uit is geselecteerd, kunnen foto’s
alleen worden weergegeven door op de K-knop te drukken.
Kies of u “staande” foto’s (portretfoto’s) voor weergave wilt draaien
tijdens het afspelen.
Aangezien de camera zelf tijdens het
fotograferen al in de juiste stand wordt vastgehouden, worden de
foto's tijdens controlebeeld niet automatisch gedraaid.
Weergaveopties
G-knop D weergavemenu
Aanvullende foto-informatie: druk op 1 of 3 om een optie te
markeren en druk vervolgens op 2 om de optie voor het scherm
met foto-informatie te selecteren.
Een M verschijnt naast de
geselecteerde opties; markeer en druk op 2 om de selectie
ongedaan te maken.
Markeer Gereed en druk op J om terug te
keren naar het weergavemenu.
Controlebeeld
G-knop D weergavemenu
Draai portret
G-knop D weergavemenu
Optie Beschrijving
Aan
Staande foto’s (portretfoto's) worden automatisch gedraaid voor weergave op de
monitor van de camera.
Foto’s gemaakt met Uit geselecteerd voor Automatische
beeldrotatie (0 138) worden “liggend” (landschap) weergegeven.
Uit “Staande” foto’s (portretstand) worden “liggend” (landschap) weergegeven.
127
i
C Het opnamemenu: opnameopties
Druk op G en selecteer de tab C (opnamemenu) om het opnamemenu weer te geven.
Het opnamemenu bevat de volgende opties:
* Standaard is afhankelijk van het land van aankoop.
Opmerking: afhankelijk van de camera-instellingen zijn sommige opties grijs aangeduid en
dus onbeschikbaar.
Voor informatie over de beschikbare opties in elke opnamestand, zie
pagina 187.
G-knop
Optie Standaard 0
Opnamemenu terugzetten 128
Picture Control instellen Standaard 76
Beeldkwaliteit JPEG Normaal 44
Beeldformaat Groot 46
Witbalans Automatisch 69
Tl-licht Koel wit tl-licht 70
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-
gevoeligheid
P, S, A, M 100
51
Overige standen Automatisch
Autom inst ISO-gevoeligheid Uit 129
Actieve D-Lighting Aan 67
Autom. vertekeningscorrectie
Uit 130
Kleurruimte sRGB 130
Ruisonderdrukking Aan 131
AF-veldstand
Zoeker
n Enkelpunts-AF
38
m
Dynamisch veld-
AF
Overige standen
Automatisch
veld-AF
Livebeeld/
film
k, l, p, o
Gezichtprioriteit-
AF
82
m, P, S, A, M Breedveld-AF
n Normaal veld-AF
Ingeb. AF-hulpverlichting Aan 131
Lichtmeting Matrixmeting 60
Filminstellingen
Beeldformaat/beeldsnelheid
*
90
Filmkwaliteit Hoge kwaliteit
Microfoon
Automatische
gevoeligheid
Handmatige filminstellingen Uit
Flitserregeling ingeb. flitser DDL 132
Optie Standaard 0
128
i
Selecteer Ja om de standaardinstellingen van alle opties van het opnamemenu te
herstellen.
Opnamemenu terugzetten
G-knop C opnamemenu
A Herstel opname-opties
Het selecteren van Ja voor Opnamemenu terugzetten herstelt tevens de Picture Controls-
instellingen naar de standaardwaarden (0 77) en zet het volgende terug:
* Niet weergegeven als e (Automatisch veld-AF) is gekozen voor AF-veldstand > Zoeker.
Optie Standaard 0
Ontspanstand
i, j, k, l, p, n, o,
P, S, A, M
Enkel beeld
31
m Continu
Scherpstelpunt
*
Midden 40
Flexibel programma Uit 54
A (L)-knop ingedrukt Uit 143
Scherpstelstand
Zoeker Automatische servo-AF 35
Livebeeld/film Enkelvoudige servo-AF 81
Flitsstand
i, k, p, n
Autom. synchronisatie
1e gordijn
48o
Automatisch met lange
sluitertijd
P, S, A, M
Synchronisatie
1e gordijn
Belichtingscorrectie Uit 63
Flitscorrectie Uit 65
Optie Standaard 0
129
i
Pas ISO-gevoeligheid aan (0 51).
❚❚ Autom inst ISO-gevoeligheid
Als Uit is gekozen voor Autom inst ISO-gevoeligheid in de standen P, S, A en M, blijft de
ISO-gevoeligheid ingesteld op de waarde die door de gebruiker werd geselecteerd
(0 51).
Wanneer Aan is gekozen, zal de ISO-gevoeligheid automatisch worden
aangepast als de optimale belichting niet tot stand kan worden gebracht met de waarde
die door de gebruiker werd geselecteerd (ISO-gevoeligheid wordt juist afgesteld zodra
de flitser wordt gebruikt).
De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan
worden geselecteerd met behulp van de optie Maximale gevoeligheid in het menu
Autom inst ISO-gevoeligheid (kies lagere waarden om ruis (willekeurige heldere pixels,
waas of lijnen) te voorkomen; de minimumwaarde voor automatische ISO-gevoeligheid
wordt automatisch ingesteld op ISO 100).
In de standen P en A zal de gevoeligheid alleen
aangepast worden als het zou resulteren in onderbelichting bij de sluitertijd die is
geselecteerd voor Langste sluitertijd (
1
/2.000–1 sec. of Automatisch; in de standen S en M
wordt de gevoeligheid aangepast voor optimale belichting bij de sluitertijd die door de
gebruiker werd geselecteerd).
Als Automatisch (alleen beschikbaar voor CPU-
objectieven) wordt geselecteerd, zal de camera de langste sluitertijd kiezen op basis van
de brandpuntsafstand van het objectief.
Lange sluitertijden worden alleen gebruikt als
bij de ISO-gevoeligheid die voor Maximale gevoeligheid is gekozen geen optimale
belichting mogelijk is.
Wanneer Aan is geselecteerd, toont de zoeker ISO-AUTO en het
informatiescherm ISO-A.
Deze aanduidingen knipperen wanneer
de gevoeligheid afwijkt van de door de gebruiker geselecteerde
waarde.
ISO-gevoeligheid instellen
G-knop C opnamemenu
A Instelling automatische ISO-gevoeligheid
Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis (heldere pixels op willekeurige plaatsen, waas of
strepen) groter.
Gebruik de optie Ruisonderdrukking in het opnamemenu om ruis te
onderdrukken (0 131).
Merk op dat de ISO-gevoeligheid automatisch wordt verhoogd wanneer
automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in combinatie met flitsstanden voor trage
synchronisatie wordt gebruikt (beschikbaar voor de ingebouwde flitser en de optionele flitsers
die staan vermeld op pagina 173), waardoor mogelijk wordt voorkomen dat de camera een
langere sluitertijd selecteert.
130
i
Selecteer
Aan
om tonvormige vertekening in foto’s gemaakt met een
groothoekobjectief te verminderen en om kussenvormige vertekening
in foto’s met lange objectieven te verminderen (het kan voorkomen
dat de zichtbare hoeken in de zoeker uit de uiteindelijke foto worden
gesneden en de benodigde tijd voor het verwerken van de foto’s
groter wordt voordat het opnemen begint). Deze optie is niet van
toepassing op films en is alleen beschikbaar voor G- en D-objectieven (PC, fisheye en sommige
andere objectieven uitgezonderd); bij andere objectieven kunnen de resultaten niet worden
gegarandeerd
.
De kleurruimte bepaalt het kleurengamma dat voor kleurreproductie
beschikbaar is. Kies
sRGB
voor foto’s die zonder verdere bewerking
afgedrukt of bewerkt worden.
Adobe RGB
heeft een groter
kleurengamma en wordt aanbevolen voor afbeeldingen die uitgebreid
bewerkt of geretoucheerd zullen worden nadat ze de camera hebben
verlaten.
Autom. vertekeningscorrectie
G-knop C opnamemenu
A Retoucheren: vertekeningscorrectie
Zie pagina 159 voor informatie over het maken van kopieën van bestaande foto's met
verminderde tonvormige of kussenvormige vertekening.
Kleurruimte
G-knop C opnamemenu
A Kleurruimte
De kleurruimte bepaalt de overeenkomst tussen kleuren en de numerieke waarden waarmee ze
in een digital afbeeldingsbestand worden aangegeven.
De kleurruimte sRGB wordt algemeen
gebruikt, terwijl de kleurruimte Adobe RGB voornamelijk wordt gebruikt voor commerciële
publicaties en afdrukken.
sRGB wordt aanbevolen bij het maken van foto’s die zonder
aanpassingen worden afgedrukt of worden weergegeven in toepassingen die geen kleurbeheer
ondersteunen, of bij het maken van foto’s die worden afgedrukt met ExifPrint, de optie voor
direct afdrukken met sommige consumentenprinters, kioskprinters of andere commerciële
afdrukservices.
Adobe RGB-foto’s kunnen ook op deze manier worden afgedrukt, maar de
kleuren zijn dan minder levendig.
JPEG-foto’s die zijn gemaakt met de kleurruimte Adobe RGB voldoen aan de DCF-norm;
toepassingen en printers die DCF ondersteunen, selecteren automatisch de juiste kleurruimte.
Als de toepassing of het apparaat geen DCF ondersteunt, selecteer de juiste kleurruimte
handmatig.
Raadpleeg de documentatie bij de toepassing of het apparaat voor meer informatie.
A Nikon-software
Wanneer u in ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (los verkrijgbaar) foto’s opent die met
deze camera zijn gemaakt, wordt automatisch de juiste kleurruimte geselecteerd.
131
i
Selecteer Aan om ruis te verminderen (heldere vlekken,
willekeurige heldere pixels, lijnen of waas).
Ruisonderdrukking is
van toepassing bij alle ISO-gevoeligheden, maar is het meest
merkbaar bij hogere waarden.
De tijd die is vereist voor het
verwerken bij sluitertijden trager dan circa 1 sec. of wanneer de
interne temperatuur van de camera is gestegen en de hoogte van
ISO-gevoeligheid ruwweg is verdubbeld; tijdens het verwijderen
knippert “l m” in de zoeker en kunnen geen foto's worden
gemaakt.
Ruisonderdrukking wordt niet uitgevoerd als de camera
wordt uitgeschakeld voordat de bewerking is voltooid.
Als Uit is geselecteerd, wordt ruisonderdrukking alleen toegepast bij een hoge ISO-
gevoeligheid. De hoeveelheid ruisonderdrukking die wordt toegepast, is minder dan de
ruisonderdrukking die wordt toegepast wanneer Aan is geselecteerd.
Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat
branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
Ruisonderdrukking
G-knop C opnamemenu
Ingeb. AF-hulpverlichting
G-knop C opnamemenu
Optie Beschrijving
Aan
De AF-hulpverlichting gaat branden bij weinig licht (alleen zoekerfotografie).
De AF-
hulpverlichting is alleen beschikbaar als aan de twee volgende voorwaarden wordt
voldaan:
1. AF-S is geselecteerd voor de scherpstelstand (0 35) of enkelvoudige servo-
autofocus is geselecteerd wanneer de zoeker in de AF-A-stand wordt gebruikt.
2. e (Automatisch veld-AF) is gekozen voor
AF-veldstand > Zoeker (0 38,
39) of een andere optie dan e (Automatisch veld-AF) is gekozen en het
middelste scherpstelpunt is geselecteerd.
Uit
De AF-hulpverlichting gaat niet branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
Bij
weinig licht kan de camera mogelijk niet scherp stellen met autofocus.
A Zie ook
Zie pagina 37 voor informatie over het gebruik van de AF-hulpverlichting.
Informatie over de
opnamestanden waarin AF-hulp beschikbaar is, kan worden gevonden op pagina 187.
Zie pagina
171 voor de objectieven die niet geschikt zijn voor AF-hulpverlichting.
AF-hulpverlichting
132
i
Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser in de standen P, S, A en M.
Flitserregeling ingeb. flitser
G-knop C opnamemenu
Optie Beschrijving
1 DDL
De flitssterkte wordt automatisch aangepast aan de
opnameomstandigheden.
2 Handmatig
Kies een flitssterkte uit Volle flits en 1/32 (
1
/32 van de
volledige sterkte).
Bij volle flitssterkte heeft de
ingebouwde flitser een richtgetal van 13 (m, ISO 100,
20 °C).
A Handmatig
Het Y-pictogram knippert in de zoeker en in het informatiescherm
wanneer Handmatig is geselecteerd en de flitser is opgeklapt.
A De SB-400
Wanneer er een optionele SB-400 flitser is bevestigd en ingeschakeld,
verandert Flitserregeling ingeb. flitser in Optionele flitser, zodat de
flitserregelingstand voor de SB-400 kan worden gekozen uit DDL en
Handmatig.
A Flitserregeling
De volgende soorten flitserregeling worden ondersteund wanneer er een CPU-objectief in
combinatie met de ingebouwde flitser (0 47) of optionele flitsers wordt gebruikt (0 172).
i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: informatie van de RGB-sensor met 420 pixels wordt
gebruikt om de flitssterkte aan te passen voor een natuurlijke balans tussen het
hoofdonderwerp en de achtergrond.
Standaard i-DDL-invulflits voor digitale SLR: de flitssterkte wordt aangepast voor het
hoofdonderwerp; er wordt geen rekening gehouden met de helderheid van de achtergrond.
Aanbevolen voor opnamen waarbij het hoofdonderwerp wordt benadrukt ten koste van de
achtergronddetails of wanneer belichtingscorrectie wordt gebruikt.
Standaard i-TTL-flitssturing wordt gebruikt met spotmeting of indien geselecteerd met de
optionele flitser.
In alle overige gevallen wordt i-TTL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR
gebruikt.
133
g
B Het setup-menu: camera-instellingen
Druk op G en selecteer het tabblad B (setup-menu) om het setup-menu weer te geven.
Het setup-menu bevat de volgende opties:
1 Niet beschikbaar als de batterij bijna leeg is.
2 Standaard is afhankelijk van het land van aankoop.
3 Alleen beschikbaar wanneer een compatibele Eye-Fi-geheugenkaart is geplaatst (0 148).
Opmerking: afhankelijk van de camera-instellingen zijn sommige opties grijs aangeduid en
dus onbeschikbaar.
G-knop
Optie Standaard 0
Herstel setup-opties 134
Geheugenkaart
formatteren
19
Monitorhelderheid 0 134
Infoweergave-indeling
Grafisch;
Achtergrondkleur: Wit
134
Automatisch
informatiescherm
Aan 136
Beeldsensor reinigen
Reinigen bij aan-/
uitzetten
Reinigen bij aan- en
uitzetten
180
Spiegel omhoog (CCD
reinigen)
1
182
Videostand
2
136
HDMI
Uitvoerresolutie Automatisch 124
Apparaatbesturing Aan 124
Flikkerreductie Automatisch 136
Tijdzone en datum
2
Zomertijd Uit 137
Taal (Language)
2
137
Beeldcommentaar 138
Automatische
beeldrotatie
Aan 138
Stof-referentiefoto 139
Timers automatisch uit Normaal 140
Zelfontspanner
Vertraging
zelfontspanner
10 sec. 141
Aantal opnamen 1 141
Afstandsbediening 1 min. 141
Signaal Laag 141
Afstandsmeter Uit 142
Opeenvolgende
nummering
Uit 142
Knoppen
Fn-knop toewijzen ISO-gevoeligheid 143
AE-L/AF-L-knop
toewijzen
AE/AF-vergrendeling 143
AE-vergrend.
ontspanknop
Uit 144
Ontspannen bij geen
kaart
Vergrendel ontspanknop 144
Datum afdrukken Uit 144
Opslagmap 146
GPS
Stand-by-timer Inschakelen 147
Cameraklok instellen
via GPS
Ja 147
Uploaden via Eye-Fi
3
Inschakelen 148
Firmwareversie 148
Optie Standaard 0
134
g
Selecteer Ja om alle opties van het setup-menu met uitzondering van Videostand,
Tijdzone en datum, Taal (Language) en Opslagmap terug te zetten op bovenstaande
standaardwaarden.
Druk op 1 of 3 om de helderheid van de monitor in te stellen.
Kies
hogere waarden om de helderheid te verhogen of lagere waarden
om de helderheid te verlagen.
Kies uit de volgende twee indelingen voor het informatiescherm (0 5).
1 Kies een indeling.
Markeer een optie en druk op 2.
2 Selecteer een achtergrondkleur.
Markeer een achtergrondkleur en druk op J.
Kies
uit blauw, zwart of oranje (klassiek) of wit, zwart of
bruin (grafisch).
Herstel setup-opties
G-knop B setup-menu
Monitorhelderheid
G-knop B setup-menu
Infoweergave-indeling
G-knop B setup-menu
Klassiek (0 135) Grafisch (0 5)
135
g
Hieronder wordt de “klassieke” weergave getoond.
8
7
9
10
11
12
13
6
1
2
3 4 5
1715 16 19 2018
14
22 23 25 27
21
24 26 28
1 Opnamestand
i automatisch/
j automatisch (flitser uit)
................................................... 22
Onderwerpstanden...........25
Standen P, S, A en M...........53
2 Helppictogram ........................193
3 Flitsstand .................................... 48
4 Flitscorrectie .............................. 65
5 Belichtingscorrectie ................. 63
6 Beeldkwaliteit............................ 44
7 Beeldformaat............................. 46
8 Witbalans.................................... 69
9 ISO-gevoeligheid..................... 51
10 Ontspanstand............................ 31
11 Scherpstelstand ..................35, 81
12 AF-veldstand........................38, 82
13 Lichtmeting................................60
14 Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding
.................................................129
15 Aanduiding datum
afdrukken ..............................144
16 Aanduiding handmatige flitser
.................................................132
Aanduiding flitscorrectie voor
optionele flitsers..................175
17 Sluitertijd ............................. 55, 57
18 Belichtingsaanduiding ............57
Aanduiding
belichtingscorrectie.............. 64
19 Diafragma (f-waarde) ....... 56, 57
20 Actieve D-Lighting.................... 67
21 Picture Control .......................... 76
22 Aanduiding automatisch
veld-AF..................................... 38
Aanduiding 3D-tracking .........38
Scherpstelpunt..........................40
23 Aanduiding “pieptoon” ........ 141
24 Aanduiding
Eye-Fi-verbinding............... 148
25 Batterijaanduiding....................21
26 Aanduiding GPS-verbinding
................................................. 147
27 Aantal resterende opnamen
....................................................21
Aanduiding
witbalansopname ................72
28 “K” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer
dan 1.000 opnamen) ............21
A De camera draaien
Wanneer de camera 90° wordt gedraaid, draait de opname-informatie met de
camera mee zodat het scherm leesbaar blijft.
136
g
Als Aan is geselecteerd, zal het informatiescherm verschijnen zodra de ontspanknop half
wordt ingedrukt; als controlebeeld (0 126) is uitgeschakeld, wordt dit ook onmiddellijk
na de opname weergegeven.
Kies Aan als u merkt dat u tijdens het fotograferen
regelmatig het informatiescherm raadpleegt.
Als Uit is geselecteerd, kan het
informatiescherm worden bekeken door op de P-knop te drukken.
Wanneer de camera wordt aangesloten op een televisie of een videorecorder, dient u
ervoor te zorgen dat de videostand van de camera overeenkomt met de videonorm van
het andere apparaat (NTSC of PAL).
Verminder flikkeringen en banden bij het maken van opnamen onder tl-verlichting of
kwikdamplampen tijdens livebeeld (0 80) of filmopnamen (0 88). Kies Automatisch om
de camera automatisch de juiste frequentie te laten kiezen, of zoek handmatig naar de
frequentie van het lokale lichtnet.
Automatisch informatiescherm
G-knop B setup-menu
Videostand
G-knop B setup-menu
Flikkerreductie
G-knop B setup-menu
A Flikkerreductie
Als Automatisch niet in staat is de gewenste resultaten te produceren en u niet weet over welke
frequentie het lokale lichtnet beschikt, test dan beide opties en kies de optie die de beste
resultaten produceert. Flikkerreductie geeft mogelijk niet het gewenste resultaat met een aantal
onderwerpen. In dergelijke gevallen selecteert u de stand A of M en een kleiner diafragma (hogere
f-waarde) voordat livebeeld wordt gestart. Merk op dat flikkerreductie niet beschikbaar is
wanneer Aan is geselecteerd voor Filminstellingen > Handmatige filminstellingen (0 91) in
stand M.
137
g
Wijzig de tijdzone, stel de cameraklok in, kies de datumnotatie en
schakel de zomertijd in of uit.
Kies een taal voor cameramenu’s en berichten.
Tijdzone en datum
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving
Tijdzone
Kies een tijdzone.
De cameraklok wordt automatisch
ingesteld op de tijd in de nieuwe tijdzone.
Datum en tijd
Stel de cameraklok in (0 16).
Datumnotatie
Kies de volgorde waarin dag, maand en jaar worden
weergegeven.
Zomertijd
Schakel de zomertijd in of uit.
De cameraklok wordt
automatisch een uur vooruit- of teruggezet.
De
standaardinstelling is Uit.
Taal (Language)
G-knop B setup-menu
138
g
Voeg tijdens het fotograferen commentaar toe aan nieuwe foto’s.
Commentaar kan als
metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 176) worden
bekeken.
Het commentaar is tevens zichtbaar op de pagina met opnamegegevens in het
foto-informatiescherm (0 100).
Gereed: sla wijzigingen op en keer terug naar het setup-menu.
Commentaar invoeren: voer commentaar in zoals wordt beschreven op pagina 146.
Commentaar kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Commentaar toevoegen: selecteer deze optie als u het commentaar
wilt toevoegen aan alle volgende foto’s.
Commentaar
toevoegen kan worden in- of uitgeschakeld door deze optie te
markeren en op 2 te drukken.
Foto's die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie
van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens de weergave
of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 of Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 176).
De
volgende oriëntaties worden vastgelegd:
De oriëntatie van de camera wordt niet vastgelegd als Uit is geselecteerd.
Kies deze optie
als u de camera horizontaal beweegt of als u foto’s maakt terwijl het objectief omhoog of
omlaag is gericht.
Beeldcommentaar
G-knop B setup-menu
Automatische beeldrotatie
G-knop B setup-menu
Liggend (landschap) Camera 90° rechtsom gedraaid Camera 90° linksom gedraaid
A Draai portret
Om “staande” foto’s (portretstand) staand automatisch te draaien voor weergave tijdens het
afspelen, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 126).
139
g
Verzamel referentiegegevens voor de functie Stofverwijdering in Capture NX 2 (los
verkrijgbaar; raadpleeg de handleiding van Capture NX 2 voor meer informatie).
Stof-referentiefoto is alleen beschikbaar als er een CPU-objectief op de camera is
bevestigd.
Een objectief met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt
aanbevolen.
Bij het gebruik van een zoomobjectief moet helemaal worden ingezoomd.
1 Kies een startoptie.
Markeer een van de volgende opties en druk op J.
Druk op G als u wilt afsluiten zonder gegevens
voor stofverwijdering te verzamelen.
Start: Het rechts aangeduide bericht wordt
weergegeven en “rEF” verschijnt in de zoeker.
Sensor reinigen en dan starten: Selecteer deze optie
om de beeldsensor te reinigen voordat de
functie wordt gestart.
Het rechts aangeduide
bericht wordt weergegeven en “rEF“ verschijnt
in de zoeker wanneer het reinigen is voltooid.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker.
Houd het objectief op circa tien cm afstand van een goed verlicht, egaal wit
voorwerp. Neem het voorwerp zo in beeld dat het de zoeker vult en druk
vervolgens de ontspanknop half in.
Bij autofocus wordt automatisch scherp gesteld op oneindig; bij handmatige
scherpstelling moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld.
3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
Druk de ontspanknop helemaal in om referentiegegevens voor stofverwijdering te
verzamelen.
De monitor schakelt uit wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Merk op dat ruisonderdrukking wordt uitgevoerd als het onderwerp slecht wordt
belicht, waardoor de opnametijd toeneemt.
Stof-referentiefoto
G-knop B setup-menu
D Reiniging van de beeldsensor
Referentiegegevens voor stofverwijdering die werden opgenomen voordat beeldsensor
reinigen wordt uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt op beelden die werden genomen
nadat beeldsensor reinigen werd uitgevoerd.
Selecteer Sensor reinigen en dan starten
alleen als gegevens voor stofverwijdering niet worden gebruikt voor bestaande foto’s.
140
g
Als het referentievoorwerp te licht of te donker is,
kan de camera mogelijk geen referentiegegevens
voor stofverwijdering binnenhalen en wordt de
melding rechts weergegeven.
Kies een ander
referentievoorwerp en herhaal de procedure vanaf
stap 1.
Deze optie bepaalt hoe lang de monitor aan blijft wanneer er geen handelingen worden
uitgevoerd tijdens menuweergave en afspelen (Weergave/menu’s), terwijl foto’s na het
opnemen in de monitor worden weergegeven (Controlebeeld) en tijdens livebeeld
(Livebeeld), en hoe lang de belichtingsmeters, zoekeraanduidingen en het
informatiescherm aan blijven wanneer er geen bewerkingen worden uitgevoerd (Stand-
by-timer).
Kies kortere tijden voor automatisch uit om de belasting van de batterij te
verminderen.
D Referentiegegevens voor stofverwijdering
Dezelfde referentiegegevens kunnen worden gebruikt voor foto’s die
zijn gemaakt met verschillende objectieven of verschillende diafragma’s.
Referentiefoto’s kunnen niet worden bekeken met behulp van
beeldbewerkingssoftware.
Een rasterpatroon wordt weergegeven
wanneer referentiefoto's op de camera worden bekeken.
Timers automatisch uit
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving (alle tijden zijn benaderingen)
C Kort
D Normaal
E Lang
De tijden voor timers automatisch uit zijn ingesteld op de volgende waarden:
Weergave/menu’s Controlebeeld Livebeeld Stand-by-timer
Kort 20 sec. 4 sec. 5 min. 4 sec.
Normaal 1 min. 4 sec. 10 min. 8 sec.
Lang 1 min. 20 sec. 20 min. 1 min.
F Aangepast
Kies afzonderlijke wachttijden voor Weergave/menu's, Controlebeeld,
Livebeeld en Stand-by-timer.
Markeer Gereed en druk op J wanneer de
instellingen zijn voltooid.
A Timers automatisch uit
De monitor en zoekeraanduidingen worden niet automatisch uitgeschakeld wanneer de camera
met een computer of printer via USB is verbonden.
141
g
Kies de lengte van de ontspanknopvertraging en het aantal
gemaakte foto's (0 33).
Vertraging zelfontspanner: Kies de lengte van de
ontspanknopvertraging.
Aantal opnamen: Druk op 1 en 3 om het aantal foto's te kiezen die
worden vastgelegd telkens wanneer de ontspanknop wordt
ingedrukt (van 1 tot 9; als er een andere waarde dan 1 wordt
geselecteerd, zullen foto's worden vastgelegd bij intervallen van
4 sec.).
Kies hoe lang de camera ingeschakeld blijft alvorens de huidige
geselecteerde ontspanstand van de afstandsbediening te
annuleren en de vorige geselecteerde ontspanstand te herstellen
(0 31).
Kies kortere tijden voor een langere gebruiksduur van de
batterij.
Kies de toonhoogte (Hoog of Laag) van het signaal dat klinkt wanneer de camera
scherpstelt met behulp van enkelvoudige servo-AF (AF-S of wanneer enkelvoudige servo-
AF is geselecteerd voor AF-A; 0 35), wanneer scherpstelling vergrendelt in livebeeld,
terwijl de timer aftelt in zelfontspanner en ontspanstanden voor vertraagd op afstand
(0 33) en wanneer een foto in de stand direct op afstand wordt vastgelegd (0 33).
Selecteer Uit om te voorkomen dat het signaal klinkt.
Merk op dat het signaal niet klinkt
tijdens filmopnamen (0 88) of in de stand stil ontspannen (stand J; 0 31).
De geselecteerde optie wordt in het informatiescherm
weergegeven: 3 wordt weergegeven wanneer het signaal is
ingeschakeld, 2 wanneer uitgeschakeld.
Zelfontspanner
G-knop B setup-menu
Afstandsbediening
G-knop B setup-menu
Signaal
G-knop B setup-menu
142
g
Kies Aan om met behulp van belichtingsaanduiding te bepalen of de camera in de
handmatige scherpstelstand juist is scherpgesteld (0 42; merk op dat deze functie niet
beschikbaar is in de opnamestand M wanneer de belichtingsaanduiding in plaats daarvan
toont of het onderwerp juist is belicht).
Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer
met één en wordt deze naam voor het nieuwe bestand gebruikt.
Deze optie regelt of de
bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe
map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe
geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
Afstandsmeter
G-knop B setup-menu
Aanduiding Beschrijving Aanduiding Beschrijving
Camera scherp gesteld.
Scherpstelpunt ligt
enigszins achter het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt
enigszins voor het
onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
achter het onderwerp.
Scherpstelpunt ligt ver
voor het onderwerp.
Camera kan de juiste
scherpstelling niet
bepalen.
A De elektronische afstandsmeter gebruiken
De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal diafragma van f/5.6 of
sneller.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen in situaties waarbij de camera
niet scherp kan stellen met autofocus (0 36).
De elektronische afstandsmeter is niet beschikbaar
tijdens livebeeld.
Opeenvolgende nummering
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving
Aan
Wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt
geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst,
gaat de bestandsnummering verder vanaf het laatst gebruikte nummer of
vanaf het hoogste nummer in de huidige map, afhankelijk van welk getal het
hoogste is.
Als u een foto maakt terwijl de huidige map een foto met het
nummer 9999 bevat, wordt automatisch een nieuwe map gemaakt en begint
de bestandsnummering weer bij 0001.
Uit
De bestandsnummering begint weer bij 0001 wanneer een nieuwe map
wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe
geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
Merk op dat er automatisch
een nieuwe map wordt gecreëerd als er een foto wordt gemaakt terwijl de
huidige map 999 foto’s bevat.
K Terugzetten
Zet de bestandsnummering terug naar 0001 Aan en maakt een nieuwe map
met de eerstvolgende foto die wordt gemaakt.
143
g
Kies de functie voor de Fn-knop en A (L)-knop.
❚❚ Fn-knop toewijzen
Kies de functie voor de Fn-knop (0 8).
* Een zwart-wit pictogram op het informatiescherm geeft aan welk optie momenteel is
geselecteerd.
❚❚ AE-L/AF-L-knop toewijzen
Kies de functie voor de A (L)-knop.
D Opeenvolgende nummering
Als de huidige map nummer 999 heeft en 999 foto’s of een foto met het nummer 9999 bevat,
wordt de ontspanknop uitgeschakeld en kunnen geen foto’s meer worden gemaakt.
Kies
Terugzetten voor Opeenvolgende nummering en formatteer vervolgens de huidige
geheugenkaart of plaats een nieuwe geheugenkaart.
Knoppen
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving
v
Beeldkwaliteit/-
formaat
*
Druk op de Fn-knop en draai aan de instelschijf
om de beeldkwaliteit en het beeldformaat te
selecteren (0 44).
w
ISO-
gevoeligheid
*
Druk op de Fn-knop en draai aan de instelschijf
om ISO-gevoeligheid te selecteren (0 51).
m Witbalans
*
Druk op de Fn-knop en draai aan de instelschijf
om de witbalans te selecteren (alleen de standen
P, S, A en M; 0 69).
!
Actieve
D-Lighting
Druk op de Fn-knop en draai aan de instelschijf
om een optie voor Actieve D-Lighting te
selecteren (alleen de standen P, S, A en M; 0 67).
Optie Beschrijving
B
AE/AF-
vergrendeling
De scherpstelling- en de belichting worden
vergrendeld terwijl de A (L)-knop wordt
ingedrukt.
C AE-vergrendeling
De belichting wordt vergrendeld terwijl de
A (L)-knop wordt ingedrukt.
F AF-vergrendeling
De scherpstelling wordt vergrendeld terwijl
de A (L)-knop wordt ingedrukt.
E
AE-vergrendeling
(vast)
De belichting wordt vergrendeld wanneer de
A (L)-knop wordt ingedrukt en blijft
vergrendeld totdat voor een tweede maal op
de knop wordt gedrukt of de stand-by-timer
afloopt.
A AF-ON
Het indrukken van de A (L)-knop stelt
autofocus in werking.
De ontspanknop kan
niet worden gebruikt om scherp te stellen,
behalve wanneer AF-F is geselecteerd in
livebeeld of tijdens filmopname.
Fn-knop
A (L)-knop
144
g
❚❚ AE-vergrend. ontspanknop
Bij de standaardinstelling Uit wordt de belichting alleen
vergrendeld als de A (L)-knop wordt ingedrukt.
Als Aan is
geselecteerd, wordt de belichting ook vergrendeld als de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Als Vergrendel ontspanknop is geselecteerd, werkt de ontspanknop alleen als er een
geheugenkaart in de camera is geplaatst.
Door het selecteren van Ontgrendel
ontspanknop kan de sluiter worden ontspannen als er geen geheugenkaart is geplaatst,
hoewel er geen foto's worden vastgelegd (ze worden echter wel in de demostand in de
monitor weergegeven).
Kies de datuminformatie die wordt afgedrukt op foto’s als ze worden gemaakt.
Bij een andere instelling dan Uit wordt de geselecteerde optie
aangeduid door een d-pictogram in het informatiescherm.
Ontspannen bij geen kaart
G-knop B setup-menu
Datum afdrukken
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving
Uit Tijd en datum verschijnen niet op de foto’s.
a Datum
De datum of datum en tijd worden op gemaakte
foto´s afgedrukt terwijl deze optie actief is.
b Datum en tijd
c Dagenteller
Op nieuwe foto's wordt een tijdstempel afgedrukt waarop het aantal
dagen tussen de datum van opname en een geselecteerde datum wordt
weergegeven (0 145).
A Datum afdrukken
De datum wordt opgenomen in de volgorde die is geselecteerd in het menu Tijdzone en datum
(0 137).
De datum verschijnt niet op NEF (RAW)- of NEF (RAW)+JPEG-afbeeldingen en kan niet
worden toegevoegd aan of verwijderd van bestaande foto's.
Om de opnamedatum af te drukken
op foto's die zijn gemaakt met datum afdrukken uit, selecteer Tijdstempel in het PictBridge-
menu (0 116) of selecteer Datum afdrukken in het menu DPOF-afdrukopdracht om de
opnamedatum op alle foto's in de huidige DPOF-afdrukopdracht af te drukken (0 121).
15
15
.
04
04
.
2012
2012
15
.
04
.
2012
15
15
.
04
04
.
2012 10
2012 10
:
02
02
15
.
04
.
2012 10
:
02
145
g
❚❚ Dagenteller
Maximaal drie afzonderlijke data kunnen worden opgeslagen in
sleuf 1, 2 en 3.
De eerste keer dat u de dagenteller gebruikt, zal u
worden gevraagd een datum voor sleuf 1 te selecteren; voer een
datum in met behulp van de multi-selector en druk op J.
Markeer
een sleuf, druk op 2 en voer de datum in om de datum te wijzigen
of extra data op te slaan.
Markeer de sleuf en druk op J om de
opgeslagen datum te gebruiken.
Om een indeling van de dagenteller te kiezen, markeer
Weergaveopties en druk op 2 om het menu rechts weer te geven.
Markeer een optie druk op J.
Markeer Gereed in het
dagentellermenu en druk op J wanneer de instellingen zijn
voltooid.
Op foto’s die worden gemaakt terwijl deze optie actief is, wordt het
resterende aantal dagen tot een toekomstige datum of het aantal
dagen sinds een vorige datum afgedrukt. Gebruik het om de groei
van een kind te volgen of de dagen af te tellen tot aan een
verjaardag of bruiloft.
Toekomstige datum
(twee dagen resterend)
Vorige datum
(twee dagen verstreken)
02
02
/
20
20
.
04
04
.
2012
2012
02
/
20
.
04
.
2012
02
02
/
24
24
.
04
04
.
2012
2012
02
/
24
.
04
.
2012
146
g
Maak, hernoem en verwijder mappen of selecteer de map waarin vervolgens gemaakte
foto’s worden opgeslagen.
Map selecteren: selecteer de map waarin de navolgende beelden worden opgeslagen.
Nieuw: maak een nieuwe map en benoem de map als volgt.
Mapnamen kunnen
maximaal vijf tekens lang zijn.
Hernoemen: selecteer een map uit de lijst en hernoem de map als volgt.
Wissen: wis alle lege mappen op de geheugenkaart.
❚❚ Mappen benoemen en hernoemen
Mapnamen kunnen maximaal vijf tekens lang zijn.
Draai aan de
instelschijf om de cursor binnen het naamveld te bewegen.
Gebruik de multi-selector voor het invoeren van een nieuwe letter
bij de huidige cursorpositie en markeer vervolgens het gewenste
teken in het toetsenbordveld en druk op J.
Verwijder het teken bij
de huidige cursorpositie door op de O-knop te drukken.
Druk op de
X-knop om wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het
setup-menu of druk op G om af te sluiten zonder een nieuwe
map aan te maken of de naam van de map te wijzigen.
Opslagmap
G-knop B setup-menu
D Mapnamen
Op de geheugenkaart worden mapnamen voorafgegaan door een driecijferig mapnummer dat
automatisch door de camera wordt toegekend (bv. 100D3200).
Elke map kan maximaal 999 foto’s
bevatten.
Tijdens het fotograferen worden de foto’s met de geselecteerde naam in de hoogst
genummerde map opgeslagen.
Als er een foto wordt gemaakt terwijl de huidige map vol is of
een foto bevat met het nummer 9999, dan zal de camera een nieuwe map aanmaken door het
huidige mapnummer met één te verhogen (d.w.z., 101D3200).
De camera beschouwt mappen
met dezelfde naam maar met verschillende mapnummers als dezelfde map.
Als bijvoorbeeld de
map NIKON als Opslagmap is geselecteerd, zijn de foto’s in alle mappen met de naam NIKON
(100NIKON, 101NIKON, 102NIKON enz.) zichtbaar wanneer Huidige is geselecteerd voor
Weergavemap (0 125).
Een map hernoemen heeft invloed op alle mappen met dezelfde naam,
maar laat de mapnummers intact.
Het selecteren van Wissen wist lege genummerde mappen
maar laat andere mappen met dezelfde naam intact.
Huidige map
Overige mappen
(in alfabetische volgorde)
D3200 (standaardmap)
Toetsenbordveld
Naamveld
147
g
Deze optie wordt gebruikt om instellingen voor optionele GP-1 GPS-eenheden aan te
passen. De GP-1 kan met behulp van de meegeleverde kabel op de accessoireaansluiting
(0 177) van de camera worden aangesloten, zodat informatie met betrekking tot de
huidige positie van de camera kan worden opgenomen tijdens het fotograferen (schakel
de camera uit alvorens de GP-1 aan te sluiten; voor meer informatie, zie de GP-1-
handleiding).
Het GPS-menu bevat de hieronder vermelde opties.
Stand-by-timer: kies of de belichtingsmeters automatisch uitschakelen zodra de GP-1
wordt aangesloten.
Positie: deze optie is alleen beschikbaar als de GP-1 is aangesloten, wanneer het de
huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC (Coordinated Universal Time)
weergeeft zoals gemeld door de GP-1.
Cameraklok instellen via GPS: Selecteer Ja om de cameraklok met de geregistreerde tijd van
het GPS-apparaat te synchroniseren.
GPS
G-knop B setup-menu
Optie Beschrijving
Inschakelen
Belichtingsmeters schakelen automatisch uit als er geen handelingen worden
uitgevoerd gedurende de periode die is geselecteerd voor Timers
automatisch uit >
Stand-by-timer in het setup-menu (0 140; om de camera
genoeg tijd te geven voor het verkrijgen van GPS-gegevens, wordt de
vertraging met een minuut verlengd na het activeren van de belichtingsmeter
of het inschakelen van de camera).
Hierdoor wordt de gebruiksduur van de
batterij verlengd.
Uitschakelen De belichtingsmeters schakelen niet uit zolang als de GP-1 is aangesloten.
A Coordinated Universal Time (UTC)
UTC-gegevens zijn afkomstig van het GPS-apparaat en staan los van de cameraklok.
A Het h-pictogram
De verbindingsstatus wordt aangeduid door het h-pictogram:
h (statisch): de camera heeft communicatie met de GP-1 tot stand
gebracht.
Foto-informatie voor foto’s gemaakt terwijl dit pictogram
wordt weergegeven, bevat een extra pagina met GPS-gegevens
(0 101).
h (knipperen): de GP-1 zoekt naar een signaal.
Foto’s gemaakt terwijl
het pictogram knippert, bevatten geen GPS-gegevens.
Geen pictogram: er werden geen nieuwe GPS-gegevens ontvangen door
de GP-1 gedurende ten minste twee seconden.
Foto’s gemaakt terwijl het h-pictogram niet
wordt weergegeven, bevatten geen GPS-gegevens.
148
g
Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-geheugenkaart (van een
ander merk, los verkrijgbaar) in de camera is geplaatst.
Kies Inschakelen om foto’s te
uploaden naar een vooraf geselecteerde bestemming.
Merk op dat foto’s niet worden
geüpload als de signaalsterkte ontoereikend is.
Neem alle lokale wetten betreffende draadloze apparaten in acht en kies Uitschakelen
waar draadloze apparaten verboden zijn.
Als er een Eye-Fi-kaart is geplaatst, wordt de status aangeduid door
een pictogram in het informatiescherm:
6: uploaden via Eye-Fi uitgeschakeld.
7: uploaden via Eye-Fi beschikbaar maar geen foto’s
beschikbaar voor uploaden.
8 (statisch): uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; wachten om met
uploaden te beginnen.
8 (animatie): uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; informatie aan het uploaden.
!: fout.
Bekijk de huidige firmwareversie van de camera.
Uploaden via Eye-Fi
G-knop B setup-menu
D Eye-Fi-kaarten
Eye-Fi-kaarten kunnen toch draadloze signalen uitzenden als Uitschakelen is geselecteerd.
Als
er een waarschuwing wordt weergegeven in de monitor (0 193), schakel de camera uit en
verwijder de kaart.
Raadpleeg de bij uw Eye-Fi-kaart geleverde handleiding en richt u met uw vragen tot de fabrikant
van de kaart.
De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar is
mogelijk niet in staat andere Eye-Fi-functies te ondersteunen.
A Ondersteunde Eye-Fi-kaarten
Vanaf December 2011, ondersteunt de camera 8 GB SDHC Pro X2 Eye-Fi-kaarten.
Bepaalde
kaarten zijn mogelijk niet beschikbaar in bepaalde landen of regio’s; raadpleeg de fabrikant voor
meer informatie.
Eye-Fi-kaarten zijn alleen bedoeld voor gebruik in het land van aankoop.
Controleer of de Eye-Fi-kaart over de meest recente firmwareversie beschikt.
A Eye-Fi-kaarten in ad hoc-modus gebruiken
Er kan extra tijd nodig zijn bij het verbinden met behulp van Eye-Fi-kaarten die de ad-hocstand
ondersteunen.
Selecteer langere waarden voor Timers automatisch uit > Stand-by-timer in het
setup-menu (0 140).
Firmwareversie
G-knop B setup-menu
149
u
N Het retoucheermenu:
Geretoucheerde kopieën maken
Druk op G en selecteer de tab N (retoucheermenu) om het retoucheermenu weer te
geven.
Het retoucheermenu wordt gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van de
fotos op de geheugenkaart te maken en is alleen beschikbaar als een geheugenkaart met
foto’s in de camera wordt geplaatst.
G-knop
Optie 0 Optie 0 Optie 0
i D-Lighting 151 % NEF (RAW)-verwerking 157 g Kleurenschets 160
j Rode-ogencorrectie 151 0 Formaat wijzigen 158 r Perspectiefcorrectie 161
k Bijsnijden 152 & Snel retoucheren 159 u Miniatuureffect 162
l Monochroom 152 ' Rechtzetten 159 3 Selectieve kleur 163
m Filtereffecten 153 ( Vertekeningscorrectie 159 t Film bewerken 93
n Kleurbalans 154 ) Fisheye 160 p Vergelijken
2
165
o Beeld-op-beeld
1
155 q Lijntekening 160
1 Kan alleen worden geselecteerd door op de G-knop te drukken en de tab N te selecteren.
2 Alleen beschikbaar als de J-knop wordt ingedrukt in schermvullende weergave als een
geretoucheerd beeld of origineel wordt weergegeven.
A Kopieën retoucheren
De meeste opties kunnen worden toegepast op kopieën aangemaakt met behulp van andere
retoucheeropties, hoewel met uitzondering van Beeld-op-beeld en Film bewerken > Kies
begin-/eindpunt elke optie slechts eenmaal kan worden toegepast (merk op dat meerdere
bewerkingen kunnen resulteren in een verlies van detail).
Opties die niet kunnen worden
toegepast op het huidige beeld worden grijs gemaakt en zijn niet beschikbaar.
A Beeldkwaliteit
Behalve in het geval van kopieën gemaakt met Bijsnijden, Beeld-op-beeld, NEF (RAW)-
verwerking en Formaat wijzigen, hebben kopieën gemaakt van JPEG-afbeeldingen hetzelfde
formaat en dezelfde kwaliteit als het origineel, terwijl kopieën van NEF (RAW)-foto’s worden
opgeslagen als grote JPEG-afbeeldingen met beeldkwaliteit Fijn.
Tijdstempels die zijn
toegevoegd met Datum afdrukken (0 144) kunnen echter door het gebruik van de
retoucheerfuncties onleesbaar worden of buiten het uiteindelijke beeld vallen.
150
u
Geretoucheerde kopieën maken
Een geretoucheerde kopie maken:
1 Geef de retoucheeropties weer.
Markeer de gewenste optie in het retoucheermenu
en druk op 2.
2 Selecteer een foto.
Markeer een foto en druk op J.
3 Selecteer opties voor retoucheren.
Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte over
het geselecteerde item.
Druk op G om af te
sluiten zonder een geretoucheerde kopie te maken.
4 Maak een geretoucheerde kopie.
Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken.
Met uitzondering van de pagina foto-informatie
“alleen beeld” (0 98) worden geretoucheerde
kopieën aangeduid door een N-pictogram.
A Retoucheren
De camera is mogelijk niet in staat om foto’s die met
andere toestellen zijn gemaakt, weer te geven of te
retoucheren.
Als het beeld werd opgenomen met de
beeldkwaliteitinstelling RAW+FINE (0 44), dan zijn de
retoucheeropties alleen van toepassing op de JPEG-
kopie (met uitzondering van Beeld-op-beeld en NEF
(RAW)-verwerking).
A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave
U kunt ook tijdens weergave geretoucheerde kopieën maken.
Geef een foto schermvullend
weer en druk op J.
Markeer een optie druk op J. Maak een geretoucheerde
kopie.
151
u
D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s
of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt.
Druk op 1 of 3 om de sterkte van de correctie te kiezen.
Het effect
kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J
om de foto te kopiëren.
Deze optie wordt gebruikt om “rode ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de
flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt.
De foto die is
geselecteerd voor rode-ogencorrectie kan vooraf in het bewerkingsvenster worden
bekeken.
Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie, zoals
beschreven in de volgende tabel.
Merk op dat rode-ogencorrectie mogelijk niet altijd het
verwachte resultaat oplevert en in zeer uitzonderlijke gevallen wordt toegepast op delen
van de foto die geen rode-ogencorrectie nodig hebben. Controleer het voorbeeld
zorgvuldig alvorens verder te gaan.
D-Lighting
G-knop N retoucheermenu
Voor Na
Rode-ogencorrectie
G-knop N retoucheermenu
Functie Knop Beschrijving
Inzoomen
X
Druk op de X-knop om in te zoomen of op de
W (Q)-knop om uit te zoomen.
Terwijl op de
foto wordt ingezoomd, kan de multi-selector
worden gebruikt om delen van het beeld te
bekijken die niet in de monitor zichtbaar zijn.
Houd de multi-selector ingedrukt om snel naar
andere delen van het beeld te gaan.
Het
navigatievenster wordt weergegeven wanneer de zoomknoppen of de
multi-selector wordt ingedrukt; het gedeelte dat zichtbaar is in de
monitor wordt aangegeven door een gele rand.
Druk op J om zoom te
annuleren.
Uitzoomen
W (Q)
Andere delen
van het beeld
weergeven
Zoom
annuleren
Kopie maken
Als de camera rode ogen detecteert in de geselecteerde foto, wordt een
kopie gemaakt waarin het rode-ogeneffect wordt verminderd.
Er wordt
geen kopie gemaakt als de camera geen rode ogen kan detecteren.
152
u
U kunt een uitgesneden kopie van een geselecteerde foto maken.
De geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de
geselecteerde uitsnede in geel wordt aangegeven; maak een
uitgesneden kopie, zoals beschreven in de volgende tabel.
Maak een kopie van foto’s in Zwart-wit, Sepia of
Koelblauw (blauw-wit monochroom).
Het selecteren van Sepia of Koelblauw geeft een
voorbeeld van de geselecteerde afbeelding weer;
druk op 1 om kleurverzadiging te vergroten, op 3
om te verkleinen.
Druk op J om een monochrome
kopie te maken.
Bijsnijden
G-knop N retoucheermenu
Functie Knop Beschrijving
Formaat van uitsnede
vergroten
X
Druk op de X-knop om het formaat van de uitsnede te
vergroten.
Formaat van uitsnede
verkleinen
W (Q)
Druk op de W (Q)-knop om het formaat van de uitsnede te
verkleinen.
Beeldverhouding van
uitsnede wijzigen
Draai aan de instelschijf om te schakelen tussen
beeldverhoudingen van 3 : 2, 4 : 3, 5 : 4, 1 : 1 en 16 : 9.
Uitsnede verplaatsen
Gebruik de multi-selector om de uitsnede naar een ander deel
van de foto te verplaatsen.
Kopie maken Sla de huidige uitsnede op als een afzonderlijk bestand.
A Bijsnijden: beeldkwaliteit en -formaat
Kopieën die zijn gemaakt van NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG-foto’s
hebben de beeldkwaliteit van JPEG Fijn (
0
44
); kopieën die zijn gemaakt
van JPEG-foto's hebben dezelfde beeldkwaliteit als het origineel. De
grootte van de kopie varieert afhankelijk van de grootte van de uitsnede en
de beeldverhouding en verschijnt linksboven in de uitgesneden weergave.
A Uitgesneden kopieën bekijken
Mogelijk is zoomweergave niet beschikbaar wanneer kopieën met gewijzigd formaat worden
weergegeven.
Monochroom
G-knop N retoucheermenu
Verzadiging
verhogen
Verzadiging
verlagen
153
u
Kies uit de volgende kleurfiltereffecten.
Druk op J om de foto te kopiëren na het
aanpassen van de filtereffecten, zoals hieronder beschreven.
Filtereffecten
G-knop N retoucheermenu
Optie Beschrijving
Skylight
Creëert het effect van een skylightfilter, waarbij de
foto minder blauw wordt.
Het effect kan vooraf in de
monitor worden bekeken (zie rechts).
Warm filter
Maakt een kopie met het effect van een warm filter,
waardoor de kopie een warme, rode kleurzweem
krijgt.
Het effect kan vooraf in de monitor worden
bekeken.
Rood versterken
Versterkt rood (Rood versterken), groen (Groen
versterken) of blauw (Blauw versterken).
Druk op 1
om het effect te vergroten, op 3 om te verkleinen.
Groen versterken
Blauw versterken
Ster
Voegt aan lichtbronnen het effect van een
stralenkrans toe.
Aantal punten: u heeft keuze uit vier, zes of acht
punten.
Filtersterkte: selecteer de helderheid van de
lichtbronnen waarop het effect moet worden
toegepast.
Filterhoek: selecteer de hoek van de punten.
Lengte van punten: selecteer de lengte van punten.
Bevestigen: controleer de effecten van het filter in
een voorbeeldweergave zoals de afbeelding rechts
laat zien.
Druk op X om de kopie vooraf
schermvullend te bekijken.
Opslaan: maak een geretoucheerde kopie.
Zacht
Voeg een zacht filtereffect toe.
Druk op 1 of 3 om de
filtersterkte te kiezen.
154
u
Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde
kleurbalans te maken (zie hieronder).
Het effect wordt
weergegeven in de monitor, samen met rode, groene en blauwe
histogrammen (0 99) die de verdeling van toonwaarden in de
kopie aangeven.
Kleurbalans
G-knop N retoucheermenu
A Zoom
Druk op de X-knop om op het beeld in de monitor in te zoomen.
Het
histogram wordt geactualiseerd zodat het alleen de gegevens weergeeft
voor het gedeelte van het beeld dat in de monitor staat.
Terwijl het beeld
wordt ingezoomd, druk op de A (L)-knop om heen en weer tussen
kleurbalans en zoom te schakelen.
Wanneer zoom wordt geselecteerd,
kunt u in- en uitzoomen met de X en W (Q)-knoppen en met de multi-
selector door het beeld bewegen.
Meer magenta toevoegen
Meer groen toevoegen
Meer blauw toevoegen
Meer amber toevoegen
Maak een geretoucheerde kopie
155
u
Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om een enkele foto te
maken die apart wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens
van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan over elkaar geplaatste
beelden die met een beeldverwerkingsprogramma worden gemaakt.
De nieuwe foto
wordt opgeslagen bij de huidige instellingen voor beeldkwaliteit- en formaat; stel eerst
de beeldkwaliteit en het beeldformaat in alvorens beelden over elkaar te plaatsen (0 44,
46; alle opties zijn beschikbaar).
Kies de beeldkwaliteit NEF (RAW) om een NEF (RAW)-
kopie te creëren.
1 Selecteer Beeld-op-beeld.
Markeer Beeld-op-beeld in het retoucheermenu en
druk op 2.
Het rechts aangeduide venster wordt weergegeven,
waarin Beeld 1 wordt gemarkeerd; druk op J om
een lijst met de NEF (RAW)-foto's weer te geven die
met deze camera zijn gemaakt.
2 Selecteer de eerste afbeelding.
Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor
beeld-op-beeld te markeren.
Houd de X-knop
ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend
te bekijken.
Druk op J om de gemarkeerde foto te
selecteren en terug te keren naar de
voorbeeldweergave.
Beeld-op-beeld
G-knop N retoucheermenu
+
156
u
3 Selecteer de tweede afbeelding.
De geselecteerde foto zal als Beeld 1 verschijnen.
Markeer Beeld 2 en druk op J
en selecteer vervolgens de tweede foto, zoals beschreven in stap 2.
4 Sterkte aanpassen.
Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de
belichting voor beeld-op-beeld door op 1 of 3 te
drukken en de versterkingsfactor uit waarden
tussen 0,1 en 2,0 te selecteren.
Herhaal dit voor de
tweede afbeelding.
De standaardwaarde is 1,0;
selecteer 0,5 voor de halve sterkte of 2,0 om het te verdubbelen.
De effecten van de
sterkte zijn zichtbaar in de kolom Voorbld.
5 Bekijk het voorbeeld van beeld-op-beeld.
Druk op 4 of 2 om de cursor in de kolom Voorbld
te plaatsen en druk op 1 of 3 om Bld > bld te
markeren.
Druk op J om een voorbeeld van beeld-
op-beeld te bekijken, zoals rechts weergegeven
(selecteer Opslaan om het beeld-op-beeld zonder
voorbeeldweergave op te slaan).
Druk op W (Q) om naar stap 4 terug te keren en
selecteer nieuwe foto’s of pas de sterkte aan.
6 Sla het beeld-op-beeld op.
Wanneer het voorbeeld wordt weergegeven, drukt
u op J om het beeld-op-beeld op te slaan.
Nadat
een beeld-op-beeld is gemaakt, wordt het
beeldresultaat schermvullend in de monitor
weergegeven.
D Beeld-op-beeld
Het beeld-op-beeld heeft dezelfde foto-informatie (inclusief opnamedatum, lichtmeting,
sluitertijd, diafragma, opnamestand, belichtingscorrectie, brandpuntsafstand en beeldoriëntatie)
en waarden voor witbalans en Picture Control als de foto die geselecteerd werd voor Beeld 1.
157
u
JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s maken.
1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking.
Markeer NEF (RAW)-verwerking in het
retoucheermenu en druk op 2 om een
fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF
(RAW)-afbeeldingen worden weergegeven die met
deze camera zijn gemaakt.
2 Selecteer een foto.
Gebruik de multi-selector om een foto te markeren
(als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt
weergeven, houdt u de X-knop ingedrukt).
Druk op
J om de gemarkeerde foto te selecteren en ga
verder naar de volgende stap.
3 Pas de instellingen voor NEF (RAW)-verwerking aan.
Pas de hieronder vermelde instellingen aan.
Merk op dat witbalans niet
beschikbaar is voor foto’s die zijn gemaakt met beeld-op-beeld en dat de
belichtingscorrectie alleen kan worden ingesteld op waarden tussen –2 en +2 LW.
4 Kopieer de foto.
Markeer EXE en druk op J om een JPEG-kopie van
de geselecteerde foto te maken.
Het verkregen
beeld wordt schermvullend in de monitor
weergegeven. Druk op de G-knop om te stoppen
zonder de foto te kopiëren.
NEF (RAW)-verwerking
G-knop N retoucheermenu
Kleurruimte (0 130)
Beeldkwaliteit (0 44)
Beeldformaat (0 46)
Witbalans (0 69)
Belichtingscorrectie (0 63)
Picture Control (0 76)
Hoge ISO-ruisonderdrukking (0 131)
D-Lighting (0 151)
158
u
Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s.
1 Selecteer Formaat wijzigen.
Druk op G om de menu’s weer te geven om het
formaat van de geselecteerde beelden te wijzigen
en selecteer Formaat wijzigen in het
retoucheermenu.
2 Kies een formaat.
Markeer Kies formaat en druk op 2.
De rechts aangeduide opties worden weergegeven;
markeer een optie en druk op J.
3 Kies foto's.
Markeer Selecteer foto en druk op 2.
Markeer foto's met behulp van de multi-selector en
druk op de W (Q)-knop om deze te selecteren of
ongedaan te maken (houd de X-knop ingedrukt om
de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken).
Geselecteerde foto's worden gemarkeerd door een
0-pictogram.
Druk op J wanneer de selectie is
voltooid.
4 Sla de kopieën met gewijzigd formaat op.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
Markeer Ja en druk op J om de kopieën met
gewijzigd formaat op te slaan.
Formaat wijzigen
G-knop N retoucheermenu
159
u
Maak kopieën waarvan de verzadiging en het contrast zijn
verbeterd.
Waar nodig wordt D-Lighting toegepast om donkere of
met tegenlicht belichte onderwerpen helderder te maken.
Druk op 1 of 3 om de mate van verbetering te kiezen.
Het effect
kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J
om de foto te kopiëren.
Een rechtgezette kopie van het geselecteerde beeld maken.
Druk
op 2 om de foto maximaal vijf graden rechtsom te draaien in
stappen van ca. 0,25 graden, of op 4 om de foto linksom te draaien
(het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken;
merk op dat de randen van de foto worden bijgesneden om een
rechthoekige kopie te kunnen maken).
Druk op J om de foto te
kopiëren of druk op K om terug te keren naar weergave zonder een kopie te maken.
Maak kopieën met minder vertekening.
Selecteer Automatisch
om de camera de vertekening automatisch te laten corrigeren en
voer daarna fijnafstelling uit met behulp van de multi-selector, of
selecteer Handmatig om vertekening handmatig te corrigeren
(merk op dat Automatisch niet beschikbaar is voor foto’s die
gemaakt zijn met automatische vertekeningscorrectie; zie pagina
130).
Druk op 2 om tonvormige vertekening te verminderen, op 4 om kussenvormige
vervorming te reduceren (het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden
bekeken; merk op dat hoe groter de mate van vertekeningscorrectie, des te meer er van
de randen van de foto zal worden weggesneden).
Druk op J om de foto te kopiëren of
druk op K om terug te keren naar weergave zonder een kopie te maken.
A Kopieën met gewijzigd formaat bekijken
Mogelijk is zoomweergave niet beschikbaar wanneer kopieën met gewijzigd formaat worden
weergegeven.
A Beeldkwaliteit
Kopieën die zijn gemaakt van NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG-foto’s hebben de beeldkwaliteit
van JPEG Fijn (0 44); kopieën die zijn gemaakt van JPEG-foto's hebben dezelfde beeldkwaliteit als
het origineel.
Snel Retoucheren
G-knop N retoucheermenu
Rechtzetten
G-knop N retoucheermenu
Vertekeningscorrectie
G-knop N retoucheermenu
D Automatisch
Automatisch is uitsluitend bedoeld voor gebruik met foto’s die zijn genomen met G- en D-type
objectieven (uitgezonderd PC, fisheye en sommige andere objectieven).
Met andere objectieven
kunnen de resultaten niet worden gegarandeerd.
160
u
Maak kopieën die lijken alsof ze met een fisheye-objectief zijn
genomen.
Druk op 2 om het effect te versterken (hierdoor wordt
ook meer van de randen van de foto weggesneden), of op 4 om
het effect te verzwakken.
Het effect kan vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te
kopiëren of druk op K om terug te keren naar weergave zonder
een kopie te maken.
Maak een lijntekening van een foto om als basis te gebruiken voor
een schilderij.
Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster
worden bekeken.
Druk op J om de foto te kopiëren.
Maak een kopie van een foto, gelijkend op een schets gemaakt met
kleurpotloden.
Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken
te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
Levendigheid kan
worden verhoogd door de kleuren meer verzadigd te maken, of
verlaagd voor een vervaagd, monochroom effect terwijl de
buitenlijnen dikker of dunner kunnen worden gemaakt.
Dikkere
omtreklijnen zorgen voor meer verzadigde kleuren.
De resultaten kunnen vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te kopiëren of druk op K
om terug te keren naar weergave zonder een kopie te maken.
Fisheye
G-knop N retoucheermenu
Lijntekening
G-knop N retoucheermenu
Voor Na
Kleurenschets
G-knop N retoucheermenu
161
u
Maak kopieën waarin het achteroverhellen van hoge gebouwen bij
foto’s die vanaf de grond zijn genomen, is gereduceerd.
Gebruik de
multi-selector om het perspectief te corrigeren (hoe groter de mate
van perspectiefcorrectie, hoe meer er van de randen van de foto
uitgesneden wordt).
De resultaten kunnen vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te
kopiëren of druk op K om terug te keren naar weergave zonder een kopie te maken.
Perspectiefcorrectie
G-knop N retoucheermenu
Voor Na
162
u
Maak een kopie die lijkt op een foto van een diorama.
Dit effect werkt het best bij foto’s
die met een hoog camerastandpunt zijn genomen.
Het gedeelte dat wordt
scherpgesteld in de kopie wordt aangeduid door een gele rand.
Miniatuureffect
G-knop N retoucheermenu
Functie Knop Beschrijving
Oriëntatie kiezen W (Q)
Druk op W (Q) om de oriëntatie van het veld te kiezen dat is
scherpgesteld.
Scherp te stellen
gedeelte kiezen
Druk, als het betreffende gedeelte liggend
wordt weergegeven op 1 of 3 om het kader
dat het scherp te stellen gedeelte toont, te
verplaatsen.
Druk, als het betreffende gedeelte staand wordt
weergegeven op 4 of 2 om het kader dat het
scherp te stellen gedeelte toont, te verplaatsen.
Formaat kiezen
Druk, als het betreffende gedeelte liggend wordt weergegeven op 4 of
2 om de hoogte te kiezen.
Druk, als het betreffende gedeelte staand wordt weergegeven op 1 of
3 om de breedte te kiezen.
Voorbeeld
bekijken
X Bekijk het voorbeeld.
Annuleren
K
Terugkeren naar schermvullende weergave zonder een kopie te
maken.
Kopie maken Kopie maken.
Scherpgesteld veld
163
u
Creëer een kopie waarin alleen gekleurde kleurschakeringen verschijnen.
1 Selecteer Selectieve kleur.
Markeer Selectieve kleur in het retoucheermenu
en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te
geven.
2 Selecteer een foto.
Markeer een foto (houd de X-knop ingedrukt om de
gemarkeerde foto schermvullend te bekijken).
Druk
op J om de gemarkeerde foto te selecteren en ga
verder naar de volgende stap.
3 Selecteer een kleur.
Gebruik de multi-selector om de cursor boven
een object te positioneren en druk op A (L)
om de kleur van het object als de kleur in de
definitieve kopie te selecteren (de camera kan
moeite hebben met het detecteren van
onverzadigde kleuren; kies een verzadigde
kleur).
Druk op X om in te zoomen op de foto
voor nauwkeurige kleurselectie. Druk op
W (Q) om uit te zoomen.
4 Markeer het kleurbereik.
Draai aan de hoofdinstelschijf om het kleurbereik
voor de geselecteerde kleur te markeren.
Selectieve kleur
G-knop N retoucheermenu
Geselecteerde kleur
A (L)-knop
Kleurbereik
164
u
5 Kies het kleurbereik.
Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige
tinten te verhogen of te verlagen die in de
definitieve foto of film worden vastgelegd.
Kies uit
waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden
tinten van andere kleuren kunnen bevatten.
Het
effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken.
6 Selecteer extra kleuren.
Draai, om extra kleuren te selecteren, aan de
hoofdinstelschijf om een van de andere drie
kleurvakken bovenaan het scherm te markeren en
herhaal stap 3–5 om een andere kleur te selecteren.
Herhaal, indien gewenst, voor een derde kleur.
Druk
op O om de markeerde kleur ongedaan te maken (houd O ingedrukt om alle
kleuren te verwijderen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selecteer
Ja).
7 Bewaar de bewerkte kopie.
Druk op J om de foto te kopiëren.
165
u
Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s.
Deze optie is alleen
beschikbaar wanneer de J-knop wordt ingedrukt om het retoucheermenu weer te
geven terwijl een kopie of origineel schermvullend wordt weergegeven.
1 Selecteer een foto.
Selecteer een geretoucheerde kopie (aangeduid
met een N-pictogram) of een foto die werd
geretoucheerd in schermvullende weergave en
druk op J.
2 Selecteer Vergelijken.
Markeer Vergelijken in het retoucheermenu en
druk op J.
3 Vergelijk de kopie met het origineel.
De bronfoto wordt links weergegeven en de
geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties die
zijn gebruikt om de kopie te maken bovenaan
worden weergegeven.
Druk op 4 of 2 om heen en
weer te schakelen tussen het bronbeeld en de
geretoucheerde kopie. Houd de X-knop ingedrukt
als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt
weergeven.
Als de kopie van twee beelden werd
gemaakt met behulp van Beeld-op-beeld, druk dan
op 1 of 3 om de andere bronfoto te bekijken.
Als er meerdere kopieën van de
huidige bronfoto zijn, druk dan op 1 of 3 om de overige kopieën te bekijken.
Om
de weergavestand af te sluiten, druk op de
K-knop of druk op J om terug te keren
naar weergave waarbij de gemarkeerde afbeelding wordt weergegeven.
Vergelijken
D Vergelijken
Het bronbeeld zal niet worden weergegeven wanneer de kopie werd gemaakt van een foto die
ondertussen werd gewist of was beveiligd toen de kopie werd gemaakt (0 105).
Opties gebruikt om
kopie te maken
Bronfoto Geretoucheerde
kopie
166
w
m Recente Instellingen
Druk op G en selecteer de tab m (recente instellingen) om het menu recente
instellingen weer te geven.
Het menu recente instellingen bevat de twintig laatst gebruikte
instellingen.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op
2 om te selecteren.
G-knop
A Opties uit het menu Recente Instellingen verwijderen
Om een optie uit het menu recente instellingen te verwijderen, markeert u de optie en drukt u op
de O-knop.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk opnieuw op O om het
geselecteerde item uit het menu te verwijderen.
167
n
n
Technische opmerkingen
Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en
opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u
tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit.
Compatibele CPU-objectieven
Deze camera ondersteunt autofocus alleen met AF-S en AF-I CPU-objectieven.
De namen
van AF-S-objectieven beginnen met AF-S en namen van AF-I-objectieven beginnen met
AF-I.
Autofocus is niet beschikbaar voor andere autofocusobjectieven (AF).
De volgende
tabel vermeld in zoekerfotografie de beschikbare functies voor compatibele objectieven:
Compatibele objectieven
Camera-instelling Scherpstelling Stand Lichtmeting
Objectief/accessoire AF
MF (met
elektronische
afstandsmeter) MF M
Overige
standen
L
M
N3D Kleur
AF-S, AF-I NIKKOR
1
zzzzzz z
2
Overige G- of D-type AF NIKKOR
1
zzzzz z
2
PC-E NIKKOR-reeks z
3
zz
3
z
3
z
3
z
2
,
3
PC Micro 85mm f/2.8D
4
z
3
zz z z
2
,
3
AF-S/AF-I teleconverter
5
z
6
z
6
zz z z z
2
Overige AF NIKKOR
(behalve objectieven voor de F3AF)
z
7
zz z z
2
AI-P NIKKOR z
8
zz z z
2
1 Gebruik AF-S- of AF-I-objectieven om het maximale uit uw camera te halen. Vibratiereductie (VR) wordt
ondersteund door VR-objectieven.
2 Spotmeting meet het geselecteerde scherpstelpunt (0 60).
3 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of hellen.
4 Bij het hellen of verschuiven van het objectief, of wanneer niet het maximale diafragma is ingesteld,
functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet correct.
5 Een AF-S- of AF-I-objectief is vereist.
6 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of hoger.
7 Wanneer op minimale scherpstelafstand de objectieven AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8,
AF 28–85mm f/3.5–4.5 (nieuw) of AF 28–85mm f/3.5–4.5 volledig worden ingezoomd, wordt mogelijk de
scherpstelaanduiding weergegeven wanneer het beeld op het matte scherm in de zoeker niet is
scherpgesteld.
Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker is scherpgesteld.
8 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger.
D IX NIKKOR-objectieven
IX NIKKOR-objectieven kunnen niet worden gebruikt.
A De f-waarde van het objectief
De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximale diafragma van het objectief.
168
n
A CPU- en G- en D-type objectieven herkennen
CPU-objectieven kunt u herkennen aan de CPU-contacten, G- en D-type objectieven herkent u
aan een letter op de objectiefvatting.
G-type objectieven zijn niet uitgerust met een
diafragmaring.
CPU-contacten Diafragmaring
CPU-objectief G-type objectief D-type objectief
169
n
Compatibele objectieven zonder CPU
Objectieven zonder CPU mogen alleen worden gebruikt als de camera zich in de stand M
bevindt.
Het selecteren van een andere stand schakelt de ontspanknop uit.
Het
diafragma moet handmatig worden aangepast via de diafragmaring en het
lichtmeetsysteem van de camera, i-DDL-flitserregeling en andere functies waarvoor een
CPU-objectief nodig is, kunnen niet worden gebruikt.
Bepaalde objectieven zonder CPU
kunnen niet worden gebruikt; zie “Incompatibele accessoires en objectieven zonder
CPU”, hieronder.
Camera-instelling Scherpstelling Stand Lichtmeting
Objectief/accessoire AF
MF (met
elektronische
afstandsmeter) MF M
Overige
standen L, M, N
AI-, AI-gewijzigd NIKKOR of Nikon-objectievenreeks E z
1
zz
2
——
Medische NIKKOR 120mm f/4 zzz
2, 3
——
Reflex NIKKOR zz
2
——
PC-NIKKOR z
4
zz
2
——
AI-type teleconverter z
5
zz
2
——
PB-6 balgapparaat
6
z
1
zz
2
——
Automatische tussenringen
(PK-serie 11A, 12 of 13; PN-11)
z
1
zz
2
——
1 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger.
2 Belichtingsaanduiding is niet beschikbaar.
3 Kan worden gebruikt bij sluitertijden die ten minste één stap langer zijn dan de flitssynchronisatiesnelheid.
4 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of hellen.
5 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of hoger.
6 Bevestig in verticale richting (eenmaal bevestigd ook in horizontale richting te gebruiken).
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU
De volgende accessoires en objectieven zonder CPU kunnen
NIET worden gebruikt met de D3200:
TC-16AS AF-teleconverter
Niet-AI-objectieven
Objectieven die alleen werken met de AU-1 scherpsteleenheid (400mm f/4.5, 600mm f/5.6,
800mm f/8, 1.200mm f/11)
Fisheye-lens (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8, OP 10mm f/5.6)
2,1cm f/4
Tussenring K2
180–600mm f/8 ED (serienummers 174041–174180)
360–1.200mm f/11 ED (serienummers 174031–174127)
200–600mm f/9.5 (serienummers 280001–300490)
AF-objectieven voor de F3AF (AF 80mm f/2.8, AF 200mm f/3.5 ED, AF teleconverter TC-16)
PC 28mm f/4 (serienummer 180900 of eerder)
PC 35mm f/2.8 (serienummers 851001–906200)
PC 35mm f/3.5 (oud model)
Reflex 1.000mm f/6.3 (oud model)
Reflex 1.000mm f/11 (serienummers 142361–143000)
Reflex 2.000mm f/11 (serienummers 200111–200310)
170
n
D De ingebouwde flitser
De ingebouwde flitser kan worden gebruikt voor objectieven met een brandpuntsafstand van
18–300 mm, waarbij moet worden opgemerkt dat de flitser bij sommige afstanden of
brandpuntsafstanden het onderwerp niet volledig zal kunnen verlichten als gevolg van de door
het objectief opgeworpen schaduw, terwijl objectieven die het zicht van het onderwerp op de
lamp voor rode-ogenreductie belemmeren het goed functioneren van rode-ogenreductie
kunnen hinderen.
Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen.
De flitser heeft een
minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van macro-
zoomobjectieven.
Bij de volgende objectieven kan de flitser mogelijk niet het hele onderwerp
belichten op afstanden die korter zijn dan de afstanden in de onderstaande tabel:
Objectief Zoomstand Minimumafstand zonder vignettering
AF-S DX NIKKOR 10–24mm f/3.5–4.5G ED 24 mm 2,5 m
AF-S DX Zoom-Nikkor 12–24mm f/4G IF-ED 24 mm 1,0 m
AF-S NIKKOR 16–35mm f/4G ED VR 35 mm 1,0 m
AF-S DX NIKKOR 16–85mm f/3.5–5.6G ED VR 24–85 mm Geen vignettering
AF-S Zoom-Nikkor 17–35mm f/2.8D IF-ED
28 mm 1,0 m
35 mm Geen vignettering
AF-S DX Zoom-Nikkor 17–55mm f/2.8G IF-ED
28 mm 1,5 m
35 mm 1,0 m
45–55 mm Geen vignettering
AF Zoom-Nikkor 18–35mm f/3.5–4.5D IF-ED
24 mm 1,0 m
28–35 mm Geen vignettering
AF-S DX Zoom-Nikkor 18–70mm f/3.5–4.5G IF-ED
18 mm 1,0 m
24–70 mm Geen vignettering
AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR
18 mm 3,0 m
24 mm 1,0 m
AF-S DX Zoom-Nikkor 18–135mm f/3.5–5.6G IF-ED
18 mm 2,0 m
24–135 mm Geen vignettering
AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18–200mm f/3.5–5.6G IF-ED,
AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II
24 mm 1,0 m
35–200 mm Geen vignettering
AF Zoom-Nikkor 20–35mm f/2.8D IF
24 mm 2,5 m
28 mm 1,0 m
35 mm Geen vignettering
AF-S NIKKOR 24mm f/1.4G ED 24 mm 1,0 m
AF-S NIKKOR 24–70mm f/2.8G ED
35 mm 1,5 m
50–70 mm Geen vignettering
AF-S VR Zoom-Nikkor 24–120mm f/3.5–5.6G IF-ED
24 mm 1,0 m
28–120 mm Geen vignettering
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR 24 mm 1,5 m
AF-S Zoom-Nikkor 28–70mm f/2.8D IF-ED
35 mm 1,5 m
50–70 mm Geen vignettering
AF-S NIKKOR 28–300mm f/3.5–5.6G ED VR
28 mm 1,5 m
35 mm 1,0 m
171
n
Objectief Zoomstand Minimumafstand zonder vignettering
AF-S VR Zoom-Nikkor 200–400mm f/4G IF-ED
250 mm 2,5 m
350 mm 2,0 m
AF-S NIKKOR 200–400mm f/4G ED VR II
200 mm 5,0 m
250 mm 3,0 m
300 mm 2,5 m
350–400 mm Geen vignettering
PC-E NIKKOR 24mm f/3.5D ED
*
24 mm 3,0 m
* Niet verschoven of hellend.
Bij gebruik van de AF-S NIKKOR 14–24mm f/2.8G ED kan de flitser niet op alle afstanden het hele
voorwerp verlichten.
D AF-hulpverlichting
Bij de volgende objectieven is AF-hulpverlichting niet beschikbaar:
AF-S NIKKOR 14–24mm f/2.8G ED
AF-S NIKKOR 28–300mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S DX NIKKOR 55–300mm f/4.5–5.6G ED VR
AF-S VR Zoom-Nikkor 70–200mm f/2.8G IF-ED
AF-S NIKKOR 70–200mm f/2.8G ED VR II
AF-S Zoom-Nikkor 80–200mm f/2.8D IF-ED
AF-S VR Nikkor 200mm f/2G IF-ED
AF-S NIKKOR 200mm f/2G ED VR II
AF-S VR Zoom-Nikkor 200
400mm f/4G IF-ED
AF-S NIKKOR 200400mm f/4G ED VR II
Bij afstanden van minder dan 1 m kunnen de volgende objectieven de AF-hulpverlichting
blokkeren en de automatische scherpstelling belemmeren wanneer er weinig licht is:
AF-S NIKKOR 16–35mm f/4G ED VR
AF-S Zoom-Nikkor 17–35mm f/2.8D IF-ED
AF-S DX Zoom-Nikkor 17–55mm f/2.8G IF-ED
AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR
AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18–200mm f/3.5–5.6G
IF-ED
AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II
AF-S NIKKOR 24–70mm f/2.8G ED
AF-S VR Zoom-Nikkor 24–120mm f/3.5–5.6G
IF-ED
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR
AF-S Zoom-Nikkor 28–70mm f/2.8D IF-ED
AF-S NIKKOR 35mm f/1.4G
AF-S NIKKOR 85mm f/1.4G
AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED
A De beeldhoek berekenen
De grootte van het gebied dat door een camera van 35 mm wordt belicht, bedraagt 36 × 24 mm.
De grootte van het gebied dat door de D3200 wordt belicht, is echter 23,2 × 15,4 mm, wat
betekent dat de beeldhoek van een camera van 35 mm circa 1,5 keer zo groot is als die van de
D3200. De geschatte brandpuntsafstand van objectieven voor de D3200 in 35 mm formaat kan bij
benadering worden berekend door de brandpuntsafstand van het objectief te vermenigvuldigen
met 1,5.
Beeldgrootte (kleinbeeldformaat)
Objectief
(36 × 24 mm)
Beelddiagonaal
Beeldgrootte (D3200)
(23,2 × 15,4 mm)
Beeldhoek (D3200)
Beeldhoek (kleinbeeldformaat)
172
n
Optionele flitsers (Speedlights)
De camera ondersteunt het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden
gebruikt met CVS-compatibele flitsers.
Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op de
accessoireschoen van de camera worden bevestigd zoals hieronder wordt beschreven.
De accessoireschoen is voorzien van een vergrendeling voor flitsers met een
vergrendelingspin.
1 Verwijder het afdekkapje van de accessoireschoen.
2 Monteer de flitser op de accessoireschoen.
Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer
informatie.
De ingebouwde flitser zal niet flitsen wanneer
een optionele flitser is bevestigd.
A De AS-15 synchronisatieflitsadapter
Wanneer de AS-15 synchronisatieflitsadapter (los verkrijgbaar) op de accessoireschoen is
gemonteerd, kunnen flitsaccessoires met behulp van een synchronisatiekabel worden
aangesloten.
D Gebruik alleen originele Nikon-flitsaccessoires
Gebruik alleen Nikon-flitsers.
Wanneer de accessoireschoen wordt blootgesteld aan een negatieve
spanning of een spanning van meer dan 250 V, kan dit niet alleen de normale werking verstoren,
maar kunnen ook de synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser beschadigd raken.
Voor gebruik van een Nikon-flitser die niet in deze paragraaf wordt vermeld, raadpleeg eerst een
door Nikon geautoriseerd servicevertegenwoordiger voor meer informatie.
173
n
Het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS)
Nikons geavanceerde Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde
communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfoto’s.
❚❚ CVS-compatibele flitsers
De camera kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers:
De SU-800 draadloze Speedlight commander: Als de SU-800 op een CVS-compatibele camera
wordt bevestigd, kan deze worden gebruikt als commander voor de externe flitsers
SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600 of SB-R200 in maximaal drie groepen.
De
SU-800 zelf is niet voorzien van een flitser.
Flitser
SB-910
1
SB-900
1
SB-800 SB-700
1
SB-600 SB-400
2
SB-R200
3
Kenmerk
Richtgetal
4
ISO 100 34 34 38 28 30 21 10
ISO 200 48 48 53 39 42 30 14
1 Als een kleurfilter op de SB-910, SB-900 of SB-700 is bevestigd wanneer AUTO of N (flitser) is geselecteerd voor
witbalans, zal de camera automatisch het filter detecteren en de witbalans overeenkomstig aanpassen.
2 Draadloze flitserregeling is niet beschikbaar voor de SB-400.
3 Kan op afstand worden bediend met behulp van de optionele SB-910, SB-900, SB-800 of SB-700 flitser of de
SU-800 draadloze Speedlight commander.
4 m, 20 °C, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600 met zoomkop op 35 mm; SB-910, SB-900 en SB-700 met
standaard verlichting.
A Richtgetal
Deel het richtgetal door het diafragma om het bereik van de flitser op vol vermogen te
berekenen.
Bijvoorbeeld bij ISO 100 beschikt de SB-800 over een richtgetal van 38 m (met
zoomkop op 35 mm); het bereik bij een diafragma van f/5.6 is 38÷5,6 of circa 6,8 meter.
Voor elke
verdubbeling van de ISO-gevoeligheid vermenigvuldig het richtgetal met de vierkantswortel van
twee (circa 1,4).
174
n
De hierboven genoemde CVS-compatibele flitsers ondersteunen de volgende functies:
❚❚ Overige flitsers
De volgende flitsers zijn geschikt in de niet-DDL automatische en handmatige standen.
Flitser
SB-910
SB-900
SB-800 SB-700 SB-600 SB-400
Geavanceerde draadloze flitssturing
Master/commander Bediening op afstand
Flitsstand/functie
SB-910
SB-900
SB-800 SB-700 SU-800
1
SB-910
SB-900
SB-800
SB-700
SB-600 SB-R200
i-TTL
i-DDL-uitgebalanceerde
invulflits voor digitale SLR
2
z
3
z
4
z
3
z
4
zzz zzz
AA Automatisch diafragma
2
z
5
———z
6
z
6
z
6
——
A Niet-DDL automatisch z
5
———z
6
——z
6
——
GN
Handmatig met
afstandsprioriteit
zz———————
M Handmatig zzzz
7
zzz zzz
RPT Stroboscopisch flitsen z ——z zzz
AF-hulp voor meervelds-AF
2
zzz zzz———
Doorgave van flitskleurinformatie zzzzzz——
REAR
Synchronisatie op het
tweede gordijn
zzzzzz z zzz
Y Rode-ogenreductie zzzzzz——
Power zoom zzz zz——
1 Alleen beschikbaar als de SU-800 wordt gebruikt om andere flitsers aan te sturen. De SU-800 zelf is niet
voorzien van een flitser.
2 CPU-objectief vereist.
3 Standaard i-DDL-flitser voor digitale SLR wordt gebruikt bij spotmeting of als deze flitsstand op de flitser is
geselecteerd.
4 Standaard i-TTL-flits voor digitale SLR wordt gebruikt bij spotmeting.
5 Geselecteerd op de flitser.
6 Automatisch diafragma (AA) wordt gebruikt, ongeacht de stand die is geselecteerd op de flitser.
7 Kan met de camera worden geselecteerd.
Flitser
SB-80DX, SB-28DX, SB-28,
SB-26, SB-25, SB-24 SB-50DX
1
SB-30, SB-27
2
, SB-22S, SB-22,
SB-20, SB-16B, SB-15
SB-23, SB-29
3
,
SB-21B
3
, SB-29S
3
Flitsstand
A Niet-DDL automatisch z z
M Handmatig zz z z
G Stroboscopisch flitsen z ——
REAR
Synchronisatie op het
tweede gordijn
4
zz z z
1 Selecteer de stand P, S, A of M, klap de ingebouwde flitser neer en gebruik alleen de optionele flitser.
2 De flitsstand wordt automatisch ingesteld op DDL en de ontspanknop wordt geblokkeerd.
Stel de flitser in op
A (DDL zonder automatisch flitsen).
3 Autofocus is alleen beschikbaar voor AF-S VR Micro-NIKKOR 105mm f/2.8G IF-ED en AF-S Micro NIKKOR 60mm
f/2.8G ED objectieven.
4 Beschikbaar wanneer de flitsstand met de camera wordt gekozen.
175
n
D Opmerkingen over optionele flitsers
Raadpleeg de handleiding van de Speedlight voor gedetailleerde instructies.
Als de flitser CVS
ondersteunt, raadpleeg de paragraaf over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s.
In de
handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX wordt de D3200 niet vermeld in de
categorie “digitale SLR”.
Wanneer een optionele flitser wordt gemonteerd in een andere opnamestand dan j, dan flitst de
flitser bij iedere opname, zelfs in opnamestanden waarin de ingebouwde flitser niet kan worden
gebruikt (l en m).
i-DDL-flitserregeling kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 100 en 6.400.
Bij
waarden hoger dan 6.400 kunnen sommige bereiken of diafragma-instellingen mogelijk niet de
gewenste resultaten opleveren.
Als de flitsgereedaanduiding na het maken van de foto ongeveer
drie seconden knippert, is de foto mogelijk onderbelicht terwijl de flitser op de maximale sterkte
heeft geflitst.
Bij het gebruik van een SC-17, SC-28 of SC-29 synchronisatiekabel voor fotograferen met de flitser
los van de camera, wordt in de i-DDL-stand mogelijk niet de juiste belichting verkregen.
We
raden u aan spotmeting te kiezen om standaard i-DDL-flitserregeling te selecteren.
Maak een
testopname en bekijk de resultaten in de monitor.
Gebruik in de i-DDL-stand het flitsvenster of de reflectiekaart die is meegeleverd met de flitser.
Gebruik geen andere schermen, zoals reflectieschermen, aangezien dit tot een onjuiste
belichting kan leiden.
Als de besturingen van de optionele SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 of SB-600 flitser of SU-800
draadloze Speedlight commander worden gebruikt om de flitscorrectie in te stellen, verschijnt Y
in het informatiescherm.
De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SB-400 beschikken over rode-ogenreductie, terwijl
de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 over AF-hulpverlichting beschikken met de
volgende beperkingen:
SB-910 en SB-900: AF-hulpverlichting is beschikbaar voor
17–135 mm AF-objectieven, autofocus is echter alleen
beschikbaar voor de rechts aangeduide scherpstelpunten.
SB-800, SB-600 en SU-800: AF-hulpverlichting is beschikbaar
voor 24–105 mm AF-objectieven, autofocus is echter
alleen beschikbaar voor de rechts aangeduide
scherpstelpunten.
SB-700: AF-hulpverlichting is beschikbaar voor 24–135 mm
AF-objectieven, autofocus is echter alleen beschikbaar
voor de rechts aangeduide scherpstelpunten.
17–105 mm 106–135 mm
24–34 mm 35–105 mm
24–135 mm
176
n
Overige accessoires
Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D3200 de
volgende accessoires beschikbaar.
Voedingsbronnen
Oplaadbare Li-ionbattery EN-EL14 (0 12–13): extra EN-EL14 batterijen zijn
verkrijgbaar in de detailhandel en bij door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordigers.
Batterijlader MH-24 (0 12): laad EN-EL14 batterijen op.
Stroomaansluiting EP-5A, lichtnetadapter EH-5b: deze accessoires kunnen worden
gebruikt om de camera gedurende langere tijd van stroom te voorzien (ook
kunnen EH-5a en EH-5 lichtnetadapters worden gebruikt).
Een EP-5A
stroomaansluiting is vereist om de camera op de EH-5b, EH-5a of EH-5 aan te
sluiten; zie pagina 178 voor meer informatie.
Filters
Filters bedoeld voor fotografie met specialeffects kunnen mogelijk
interfereren met autofocus of de elektronische afstandsmeter.
De D3200 kan niet worden gebruikt met lineaire polarisatiefilters.
Gebruik in
plaats daarvan de C-PL of C-PL II circulaire polarisatiefilters.
Om het objectief te beschermen worden kleurloze NC-filters aanbevolen.
Als u een onderwerp in sterk tegenlicht fotografeert of als zich een sterke
lichtbron in het beeld bevindt, wordt het gebruik van een filter afgeraden
om spookbeelden te voorkomen.
Centrumgerichte meting wordt aanbevolen bij gebruik van filters met een
belichtingsfactor (filterfactor) van meer dan 1 × (Y44, Y48, Y52, O56, R60, X0,
X1, C-PL, ND2S, ND4, ND4S, ND8, ND8S, ND400, A2, A12, B2, B8, B12).
Raadpleeg de filterhandleiding voor meer informatie.
Accessoires voor
zoekeroculair
DK-20C zoekercorrectielenzen: lenzen zijn beschikbaar voor dioptrieën van –5, –4,
–3, –2, 0, +0,5, +1, +2 en +3 m
–1
wanneer de dioptrieregelaar van de camera
zich in de neutrale positie bevindt (–1 m
–1
).
Gebruik alleen
zoekercorrectielenzen als de gewenste scherpstelling niet verkregen kan
worden met de ingebouwde dioptrieregelaar (–1,7 tot +0,5 m
–1
).
Test de
zoekercorrectielenzen voor aanschaf om zeker te zijn dat de gewenste
scherpstelling kan worden verkregen.
De rubberen oogschelp kan niet
worden gebruikt in combinatie met zoekercorrectielenzen.
Zoekerloep DG-2: de DG-2 vergroot het onderwerp dat wordt weergegeven in
het midden van de zoeker voor grotere nauwkeurigheid tijdens het
scherpstellen.
Oculairadapter (los verkrijgbaar) is vereist.
Oculairadapter DK-22: de DK-22 wordt gebruikt bij het bevestigen van de DG-2
zoekerloep.
Hoekzoeker DR-6: de DR-6 wordt in een rechte hoek op het zoekeroculair
bevestigd zodat u het beeld in de zoeker in een rechte hoek ten opzichte van
het objectief kunt bekijken (bijvoorbeeld van boven af met de camera in
horizontale opnamestand).
Software
Capture NX 2: een compleet fotobewerkingspakket met functies zoals
witbalansaanpassing en kleurcontrolepunten.
Opmerking: gebruik altijd de meest recente versies van de Nikon-software.
De
meeste softwareprogramma’s van Nikon beschikken over een automatische
updatefunctie, die zoekt naar de laatste updates wanneer de computer is
verbonden met het internet.
Raadpleeg de websites die staan vermeld op
pagina xiv voor de meest recente informatie over de ondersteunde
besturingssystemen.
177
n
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik met de
D3200.
Voor het opnemen van films worden kaarten met een klasse 6 schrijfsnelheid
aanbevolen.
Wanneer een kaart met een lagere schrijfsnelheid wordt gebruikt, kan de
opname onverwacht worden beëindigd.
Andere geheugenkaarten zijn niet getest.
Voor meer informatie over bovengenoemde
kaarten kunt u contact opnemen met de fabrikant.
Bodydop
Bodydop BF-1B/Bodydop BF-1A: de bodydop houdt de spiegel, het zoekerscherm en
het laagdoorlaatfilter stofvrij wanneer er geen objectief is geplaatst.
Afstandsbedieningen
ML-L3 draadloze afstandsbediening (0 33): de ML-L3 gebruikt een 3 V CR2025-
batterij.
Druk de ontgrendeling van het batterijvak naar rechts (q), steek uw
vingernagel in de opening en open het batterijvak (w).
Zorg ervoor dat de
batterij in de juiste richting is geplaatst (r).
Microfoons
Stereomicrofoon ME-1 (0 91)
Accessoires voor de
accessoireaansluiting
De D3200 is voorzien van een accessoireaansluiting
voor
MC-DC2 afstandsbedieningskabels
(
0
58) en
GP-1 GPS-
eenheden
(
0
147), die worden aangesloten door de
4
markering op de aansluiting op één lijn te brengen
met de
2
markering naast de accessoireaansluiting
(sluit het deksel van de aansluiting wanneer de
aansluiting niet in gebruik is).
Accessoires USB- en
A/V-aansluiting
UC-E17 en UC-E6 USB kabels (0 112)
Draadloze mobiele adapter WU-1a: Ondersteunt tweewegcommunicatie tussen
de camera en smartapparaten die met de Wireless Mobile Adapter Utility.
SD-geheugenkaarten SDHC-geheugenkaarten
2
SDXC-geheugenkaarten
3
SanDisk
2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Toshiba
Panasonic
4 GB, 6 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB, 24 GB,
32 GB
48 GB, 64 GB
Lexar Media
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
Platinum II
Professional 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB, 64 GB, 128 GB
Full-HD Video 4 GB, 8 GB, 16 GB
1 Controleer of de kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaarten zullen worden gebruikt, ondersteuning
bieden voor geheugenkaarten van 2 GB.
2 Controleer of kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaart zal worden gebruikt, SDHC-compatibel zijn.
De camera ondersteunt UHS-1.
3 Controleer of de kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaart zal worden
gebruikt, SDXC-compatibel zijn.
De camera ondersteunt UHS-1.
178
n
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter
bevestigen
Zet de camera uit voordat u de optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aansluit.
1 Maak de camera gereed.
Open de deksels van het batterijvak (q) en de
stroomaansluiting (w).
2 Plaats de EP-5A stroomaansluiting.
Plaats de aansluiting in de aangegeven richting en gebruik de
aansluiting om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde
ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de
aansluiting zodra de aansluiting volledig is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak.
Leid de kabel van de stroomaansluiting door de daarvoor
bestemde gleuf en sluit het deksel van het batterijvak.
4 Sluit de lichtnetadapter aan.
Sluit het netsnoer van de lichtnetadapter aan op de wisselstroomaansluiting op de
lichtnetadapter (e) en het netsnoer van de EP-5A op de gelijkstroomaansluiting
(r).
Het pictogram A P verschijnt in de monitor wanneer de camera via de
lichtnetadapter en de stroomaansluiting wordt gevoed.
r
e
179
n
Behandeling van uw camera
Opslag
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder de batterij,
plaats het afdekkapje en bewaar de batterij op een koele, droge plek.
Voorkom vorming
van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te
bewaren.
Berg de camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of in de volgende
omstandigheden:
In ruimten die slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
In de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals
televisie- of radiotoestellen
In ruimten waar de temperatuur hoger is dan 50 °C of lager dan –10 °C
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige vloeistoffen.
Camerabody
Gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg vervolgens
voorzichtig schoon met een zachte, droge doek.
Verwijder na gebruik van de
camera op het strand of aan zee eventueel zand of zout met een doek die licht
bevochtigd is in gedistilleerd water. Droog de camera daarna grondig af.
Belangrijk: vuil of stof in de camera kan schade veroorzaken die niet door de garantie
wordt gedekt.
Objectief, spiegel
en zoeker
Deze glazen onderdelen raken gemakkelijk beschadigd.
Verwijder stof en vuil
met een blaasbalgje.
Bij het gebruik van een luchtspuitbus, houd de bus verticaal
om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt.
Verwijder vingerafdrukken en
andere vlekken door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen
en het glas voorzichtig schoon te vegen.
Monitor
Verwijder stof en vuil met een blaasbalgje.
Voor het weghalen van
vingerafdrukken en andere vlekken, veeg het oppervlak voorzichtig schoon met
een zachte doek of zeem.
Duw hierbij niet te hard, aangezien dit kan leiden tot
schade of storing.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist.
Nikon beveelt aan de
camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven
(houd er rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden).
Regelmatige inspectie en onderhoud
worden vooral aanbevolen wanneer de camera voor professionele doeleinden wordt gebruikt.
Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt,
zoals objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
180
n
Het laagdoorlaatfilter
De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een
laagdoorlaatfilter dat moiré moet voorkomen.
Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die
op het filter zitten op de foto’s te zien zijn, kunt u het filter reinigen met behulp van de
optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu.
Het filter kan op elk gewenst moment
worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch
worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.
❚❚ “Nu reinigen”
1 Plaats de camera met de onderzijde omlaag.
De beeldsensor kan het beste worden gereinigd als
de camera wordt neergezet met de onderzijde
omlaag, zoals rechts wordt weergegeven.
2 Selecteer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu (0 133) en druk op 2.
3 Selecteer Nu reinigen.
Markeer Nu reinigen en druk op J.
De camera controleert de beeldsensor en begint
vervolgens met reinigen.
1 knippert in de
zoeker en andere bewerkingen kunnen niet worden
uitgevoerd. Verwijder of ontkoppel de
voedingsbron niet voordat het reinigen is voltooid
en het rechts aangeduide bericht niet langer wordt
weergegeven.
G-knop
181
n
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten”
Kies uit de volgende opties:
1 Selecteer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu (0 133) en druk op 2.
2 Selecteer Reinigen bij aan-/uitzetten.
Markeer Reinigen bij aan-/uitzetten en druk op 2.
3 Selecteer een optie.
Markeer een optie en druk op J.
Optie Beschrijving
5 Reinigen bij aanzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de
camera wordt aangezet.
6 Reinigen bij uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de
camera wordt uitgezet.
7
Reinigen bij aan- en
uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera
wordt aan- of uitgezet.
Reiniging uit De beeldsensor wordt niet automatisch gereinigd.
D Reiniging van de beeldsensor
Het gebruik van camerabesturingen tijdens het opstarten, onderbreekt reiniging van de
beeldsensor.
Wanneer de flitser wordt opgeladen, wordt de beeldsensor mogelijk niet gereinigd
bij het aanzetten van de camera.
Reiniging gebeurt door het laten trillen van het laagdoorlaatfilter.
Als stof niet volledig kan
worden verwijderd via de opties in het menu Beeldsensor reinigen, reinig de beeldsensor
handmatig (0 182) of neem contact op met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Als de beeldsensor enkele keren achter elkaar wordt gereinigd, kan de reinigingsfunctie tijdelijk
worden geblokkeerd om de interne schakelingen van de camera te beschermen.
Na een korte
pauze kan de beeldsensor weer worden gereinigd.
G-knop
182
n
❚❚ Handmatig reinigen
Als stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kan worden verwijderd via de optie
Beeldsensor reinigen in het setup-menu (0 180), kan het filter handmatig worden
gereinigd zoals hieronder beschreven.
Denk er echter aan dat het filter uitermate
kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken.
Nikon raadt aan het reinigen van het
filter alleen over te laten aan Nikon geautoriseerd servicepersoneel.
1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
Gebruik een betrouwbare stroombron wanneer u het laagdoorlaatfilter controleert
of reinigt.
Zet de camera uit en plaats een volledig opgeladen EN-EL14 batterij of
sluit een optionele EP-5A stroomaansluiting en EH-5b lichtnetadapter aan.
2 Verwijder het objectief.
Zet de camera uit en verwijder het objectief.
3 Selecteer Spiegel omhoog
(CCD reinigen).
Zet de camera aan en druk op de G-knop om
de menu’s weer te geven.
Markeer Spiegel
omhoog (CCD reinigen) in het setup-menu en
druk op 2 (merk op dat deze optie niet
beschikbaar is bij batterijniveaus van H of
lager).
4 Druk op J.
Het rechts aangeduide bericht verschijnt in de monitor.
Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen
zonder het laagdoorlaatfilter te inspecteren.
5 Klap de spiegel omhoog.
Druk de ontspanknop volledig in.
De spiegel wordt omhoog
geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het
laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt.
6 Controleer het laagdoorlaatfilter.
Houd de camera zodanig vast dat er licht op het
laagdoorlaatfilter valt en onderzoek het filter op stof en vuil.
Ga naar stap 8 als er geen vuil of stof aanwezig is.
G-knop
183
n
7 Reinig het filter.
Verwijder stof en vuil op het filter met een blaasbalgje.
Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes van het
kwastje het filter kunnen beschadigen.
Alleen door Nikon
geautoriseerd servicepersoneel mag vuil verwijderen dat niet
kan worden weggeblazen met een blaasbalgje.
U mag het
filter onder geen beding aanraken of schoonwrijven.
8 Zet de camera uit.
De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht.
Plaats het
objectief of de bodydop terug.
A Gebruik een betrouwbare voedingsbron
Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken.
Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het sluitergordijn automatisch gesloten.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te
voorkomen:
Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel is
opgeklapt.
Als de batterij leeg raakt terwijl de spiegel is opgeklapt, klinkt er een geluidssignaal en gaat het
zelfontspannerlampje knipperen om u te waarschuwen dat na circa twee minuten het
sluitergordijn dichtgaat en de spiegel wordt neergeklapt.
Beëindig de reiniging of de inspectie
onmiddellijk.
D Verontreinigingen op het laagdoorlaatfilter
Nikon stelt al het mogelijke in het werk om te voorkomen dat tijdens productie en vervoer
verontreinigingen in contact komen met het laagdoorlaatfilter.
De D3200 is echter ontworpen
voor gebruik met verwisselbare objectieven en het is mogelijk dat bij het verwisselen van
objectieven stof of vuil binnendringt.
Eenmaal in de camera kunnen deze verontreinigingen zich
aan het laagdoorlaatfilter hechten en onder bepaalde omstandigheden in foto’s zichtbaar zijn.
Om de camera te beschermen wanneer er geen objectief is geplaatst moet de bij de camera
meegeleverde bodydop terug worden geplaatst, waarbij voorzichtig eerst alle stof en vuil van de
bodydop moet worden verwijderd.
Vermijd het verwisselen van objectieven in stoffige
omgevingen.
Mocht er toch stof of vuil op het laagdoorlaatfilter terechtkomen, maak dan het filter schoon zoals
hierboven beschreven of laat het filter door Nikon geautoriseerd servicepersoneel reinigen.
Foto's die door vuil of stop op het laagdoorlaatfilter zijn aangetast, kunnen worden
geretoucheerd met behulp van Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 176) of met
beeldreinigingsfuncties die beschikbaar zijn in beeldbewerkingssoftware van een ander merk.
184
n
Onderhoud van camera en batterij:
waarschuwingen
Behandeling van uw camera
Niet laten vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden.
Droog houden: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een
hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden.
Roesten van het interne mechanisme kan tot
onherstelbare schade leiden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen: plotselinge temperatuurverschillen, zoals die zich voordoen
bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kunnen
condensatie in de camera veroorzaken.
U voorkomt condensatie door de camera in een cameratas
of in een plastic tas te plaatsen voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen worden
blootgesteld.
Uit de buurt van sterke magnetische velden houden: u dient dit apparaat niet te gebruiken of op te bergen
in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of sterke magnetische velden
produceert.
Sterke statische ladingen of de magnetische velden die worden geproduceerd door
bijvoorbeeld zendapparatuur, kunnen storingen veroorzaken op de monitor, informatie op de
geheugenkaart beschadigen of de interne schakelingen van het product aantasten.
Het objectief niet langdurig op de zon richten: richt het objectief niet gedurende lange tijd op de zon of een
andere sterke lichtbron.
Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor of een
witte onscherpte op de foto’s tot gevolg hebben.
De camera uitzetten alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: trek de stekker van de
lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat
of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
In deze gevallen kan een gedwongen
stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het
geheugen.
Verplaats het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo voorkomt u
een plotselinge stroomonderbreking.
Reiniging: gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens
voorzichtig schoon met een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of aan zee
dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met
schoon water. Droog de camera daarna grondig af.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken.
Verwijder stof en vuil
voorzichtig met een blaasbalgje.
Houd bij het gebruik van een luchtspuitbus de bus verticaal om te
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt.
Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het
objectief door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig
schoon te vegen.
Zie “Het laagdoorlaatfilter” (0 180, 182) voor informatie over de reiniging van het laagdoorlaatfilter.
Raak het sluitergordijn niet aan: het sluitergordijn is heel dun en zeer kwetsbaar.
Oefen onder geen
enkel beding druk uit op het sluitergordijn, duw er niet op met reinigingshulpmiddelen en stel het
nooit bloot aan de sterke luchtstroom van een blaasbalgje.
Dit kan krassen, vervorming of scheuren
veroorzaken.
185
n
Opslag: voorkom vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed
geventileerde ruimte te bewaren.
Gebruikt u een lichtnetadapter, trek dan de stekker uit het
stopcontact om brand te voorkomen.
Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare
tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een
plastic zak met een droogmiddel.
Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het
materiaal hierdoor kan worden aangetast.
Merk op dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn
vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen.
U voorkomt schimmel of meeldauw door de camera ten minste één keer per maand uit de opslag te
halen.
Zet de camera aan en ontspan de sluiter een aantal malen voordat u de camera weer
opbergt.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats.
Plaats het afdekkapje van de batterij terug wanneer
u de batterij opbergt.
Opmerkingen over de monitor: de monitor is met extreem hoge precisie in elkaar gezet; ten minste
99,99% van de pixels zijn effectief, waarvan niet meer dan 0,01% ontbreekt of defect is.
Dientengevolge kunnen deze schermen pixels bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of
groen) of altijd uit (zwart) zijn. Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die met dit
apparaat zijn vastgelegd.
Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of storing tot gevolg kan hebben.
Stof of
vuil op de monitor kan worden verwijderd met een blaasbalgje.
Vlekken kunnen worden
verwijderd door het oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een zachte doek of zeem.
Mocht de
monitor breken, pas dan op dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en dat de vloeibare
kristallen uit de monitor niet in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Moiré: moiré is een interferentiepatroon dat ontstaat door de wisselwerking tussen het raster in de
beeldsensor van de camera en beelden waarin regelmatig gevormde rasters voorkomen, zoals
gewoven patronen in stoffen, ramen in gebouwen, e.d.
Ziet u moiré in uw foto’s, probeer dan de
afstand tot het onderwerp te veranderen, in en uit te zoomen of de hoek tussen onderwerp en
camera te veranderen.
Behandeling van de batterij
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van batterijen:
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Houd de contacten van de batterijen schoon.
Zet de camera uit voordat u de batterij verwisselt.
Haal de batterij uit de camera of de lader wanneer deze niet in gebruik is en plaats het afdekkapje
terug.
Deze apparaten onttrekken, zelfs als de camera is uitgeschakeld, een geringe hoeveelheid
stroom aan de batterij zodat de batterij zodanig kan worden leeggetrokken dat deze niet langer
functioneert.
Als de batterij voor langere tijd niet wordt gebruikt, plaats deze in de camera en laat
de batterij leeglopen alvorens deze te verwijderen en berg de batterij op bij een
omgevingstemperatuur van 15 to 25 °C; vermijd hete of extreem koude locaties).
Herhaal dit
proces ten minste eens in de zes maanden.
Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een volledig lege batterij verkort de
levensduur van de batterij.
Batterijen die volledig leeg zijn moeten voor gebruik worden
opgeladen.
186
n
De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk oplopen.
Het opladen van
een batterij bij een te hoge interne temperatuur heeft een negatieve invloed op de prestaties van
de batterij. Mogelijk wordt de batterij niet, of slechts gedeeltelijk opgeladen.
Wacht met opladen
totdat de batterij is afgekoeld.
Als u een volledig opgeladen batterij blijft opladen, kunnen de prestaties van de batterij
afnemen.
Een aanmerkelijke daling van de tijd waarin een volledig opgeladen batterij zijn lading dient te
behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt gebruikt, duidt aan dat de batterij
vervanging vereist.
Koop een nieuwe EN-EL14 batterij.
Laad de batterij op voordat u deze gebruikt.
Houd voor het fotograferen van belangrijke
gebeurtenissen een extra volledig opgeladen EN-EL14 batterij bij de hand.
Afhankelijk van waar
u zich bevindt, kan het soms moeilijk zijn om snel een vervangende batterij te kopen.
Merk op
dat bij koud weer de capaciteit van de batterijen neigt af te nemen.
Zorg dat de batterij volledig
is opgeladen voordat u bij koud weer buiten foto’s maakt.
Bewaar een reservebatterij op een
warme plaats en vervang zo nodig de batterij in de camera.
Zodra opgewarmd kan een koude
batterij soms een deel van haar lading terugkrijgen.
Gebruikte batterijen zijn een waardevolle bron; recycle volgens de plaatselijke regels voor klein
chemisch afval.
187
n
Beschikbare instellingen
De onderstaande tabel bevat de instellingen die in de diverse standen kunnen worden
aangepast.
Standaardinstellingen kunnen worden hersteld met Opnamemenu
terugzetten (0 128).
i j k l p m n o P S A M
Opnamemenu
Picture Control instellen ————————zzzz
Beeldkwaliteit zzzzzzzzzzzz
Beeldformaat zzzzzzzzzzzz
Witbalans ————————zzzz
ISO-gevoeligheid instellen ——zzzzzzzzzz
Actieve D-Lighting ————————zzzz
Autom. vertekeningscorrectie zzzzzzzzzzzz
Kleurruimte zzzzzzzzzzzz
Ruisonderdrukking zzzzzzzzzzzz
AF-veldstand
Zoeker z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
zzzz
Livebeeld/film ——z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
zzzz
Ingeb. AF-hulpverlichting zzz z zzzzzz
Lichtmeting ————————zzzz
Filminstellingen zzzzzzzzzzzz
Flitserregeling ingeb. flitser/Optionele flitser ————————zzzz
Overige instellingen
Ontspanstand z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
zzzz
Knop AE-L/AF-L vergrendeling ——z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
zzzz
Scherpstelstand zzzzzzzzzzzz
Flexibel programma ————————z
*
———
Belichtingscorrectie ————————zzzz
Flitsstand z
*
z
*
z
*
z
*
z
*
zzzz
Flitscorrectie ————————zzzz
* Wordt hersteld wanneer de standknop in een andere stand wordt gezet.
188
n
Capaciteit geheugenkaart
De volgende tabel toont het aantal foto’s dat bij benadering kan worden opgeslagen op
een 8 GB SanDisk Extreme SDHC-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit
en beeldformaat. Merk op dat de buffercapaciteit afneemt bij ISO-gevoeligheden van
1.600 of hoger.
Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte
1
Aantal
afbeeldingen
1
Buffercapaciteit
2
NEF (RAW) + JPEG
Fijn
3
Groot 31,9 MB 171 10
NEF (RAW) 20,4 MB 259 18
JPEG Fijn
Groot 11,9 MB 509 80
Middel 7,4 MB 853 100
Klein 3,8 MB 1.600 100
JPEG Normaal
Groot 6,2 MB 1.000 100
Middel 3,7 MB 1.600 100
Klein 1,9 MB 3.200 100
JPEG Basis
Groot 3,0 MB 1.900 100
Middel 1,9 MB 3.200 100
Klein 1,0 MB 6.300 100
1 Alle getallen zijn benaderingen. Resultaten zullen variëren naargelang het kaarttype, de camera-instellingen
en de opgenomen scène.
2 Maximaal aantal opnamen dat bij ISO 100 kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
Neemt af wanneer
ruisonderdrukking (0 131) of automatische vertekeningscorrectie (0 130) is ingeschakeld.
3 Het beeldformaat is alleen van toepassing op JPEG-foto’s.
Het formaat van NEF (RAW)-afbeeldingen kan niet
worden gewijzigd.
De bestandsgrootte is het totaal van zowel de NEF (RAW)- als de JPEG-afbeeldingen.
A Bestandsnamen
Foto's worden opgeslagen als beeldbestand met namen in het formaat “DSC_nnnn.xxx,” waarbij
nnnn een viercijferig getal is tussen 0001 en 9999 die automatisch in oplopende volgorde door de
camera wordt toegewezen en xxx is één van de volgende drie letterextensies: “NEF” voor NEF-
afbeeldingen, “JPG” voor JPEG-afbeeldingen of “MOV” voor films.
De NEF- en JPEG-bestanden die
zijn vastgelegd bij de instelling NEF (RAW) + JPEG Fijn hebben dezelfde bestandsnamen maar
verschillende extensies.
Kopieën die met beeld-op-beeld (0 155) en opties voor filmbewerking
(0 93) zijn gecreëerd, hebben bestandsnamen die beginnen met “DSC_”; kopieën die zijn
gecreëerd met de andere opties in het retoucheermenu hebben bestandsnamen die beginnen
met “CSC” (bijv. “CSC_0001.JPG”).
Beelden die zijn vastgelegd met de optie Kleurruimte in het
opnamemenu en ingesteld op Adobe RGB (0 130) hebben namen die beginnen met een
underscore (bijv. “_DSC0001.JPG”).
189
n
Problemen oplossen
Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met
veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of Nikon-vertegenwoordiger
raadpleegt.
Weergavescherm
Opname (alle standen)
Zoeker is onscherp: pas de zoekerbeeldscherpte aan of gebruik optionele zoekercorrectielenzen
(0 20, 176).
Weergaven schakelen uit zonder waarschuwing: kies langere vertragingstijden voor Timers automatisch
uit (0 140).
Informatiescherm verschijnt niet in de monitor: ontspanknop wordt half ingedrukt.
Als het
informatiescherm niet verschijnt zodra u de vinger van de ontspanknop haalt, controleer dan of
Aan is geselecteerd voor Automatisch informatiescherm (0 136) en of de batterij is opgeladen.
Zoekerweergave reageert niet en dimt: de reactietijden en helderheid van deze weergave wisselen met de
temperatuur.
A Als de camera niet meer reageert
In zeer uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat de weergaveschermen niet meer reageren
zoals verwacht en stopt de camera mogelijk zijn werking.
In de meeste gevallen wordt
verschijnsel veroorzaakt door een sterke statische lading van buitenaf.
Zet de camera uit,
verwijder de batterij en plaats deze terug, kijk hierbij uit voor het oplopen van brandwonden, en
zet de camera weer aan. Als u een lichtnetadapter gebruikt (los verkrijgbaar), koppel de adapter
los, sluit deze weer aan en zet de camera aan.
Als het probleem zich blijft voordoen nadat de
batterij uit de camera werd verwijderd, neem dan contact op met uw leverancier of een door
Nikon geautoriseerd servicevertegenwoordiger.
Het aanzetten van de camera duurt lang: wis bestanden of mappen.
Ontspanknop uitgeschakeld:
Geheugenkaart is schrijfbeveiligd, vol of niet geplaatst (0 18, 21).
Vergrendel ontspanknop is geselecteerd voor Ontspannen bij geen kaart; (0 144) en er is
geen geheugenkaart geplaatst (0 18).
Ingebouwde flitser wordt opgeladen (0 24).
Camera is niet scherpgesteld (0 23).
CPU-objectief met bevestigde diafragmaring maar diafragma niet vergrendeld bij hoogste f-
waarde (0 168).
Objectief zonder CPU is bevestigd, maar de camera bevindt zich niet in de stand M (0 169).
Er wordt slechts één foto gemaakt elke keer dat de ontspanknop in de continu-opnamestand wordt ingedrukt:
continu opnemen is niet beschikbaar als de ingebouwde flitser flitst (0 32, 47).
Definitieve foto is groter dan het gebied aangeduid in de zoeker: horizontale en verticale beelddekking van
zoeker is circa 95%.
Foto’s zijn niet scherp:
AF-S- of AF-I-objectief is niet bevestigd: gebruik AF-S- of AF-I-objectief of stel handmatig scherp.
Camera kan niet scherp stellen met autofocus: gebruik handmatige scherpstelling of
scherpstelvergrendeling (0 40, 42).
Camera bevindt zich in de stand handmatige scherpstelling: stel handmatig scherp (0 42).
190
n
Scherpstelling vergrendelt niet wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt: gebruik de A (L)-knop om
scherpstelling te vergrendelen wanneer livebeeld uit is en AF-C is geselecteerd voor scherpstelstand
of tijdens het fotograferen van bewegende onderwerpen in AF-A-stand (0 40).
Kan geen scherpstelpunt selecteren:
e Automatisch veld-AF geselecteerd voor AF-veldstand > Zoeker (0 38, 39): kies andere
stand.
Druk ontspanknop half in om monitor uit te schakelen of start stand-by-timer (0 24).
Kan AF-veldstand niet selecteren: handmatige scherpstelling geselecteerd (0 35, 82).
Beeldformaat kan niet worden gewijzigd: Beeldkwaliteit ingesteld op NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG
Fijn (0 45).
Camera fotografeert traag: schakel ruisonderdrukking uit (0 131).
Er verschijnt ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s:
Kies lagere ISO-gevoeligheid of schakel ruisonderdrukking in (0 131).
Sluitertijd is langer dan 1 sec.: gebruik ruisonderdrukking (0 131).
Schakel Actieve D-Lighting uit en vermijd toename van de ruiseffecten (0 67).
Er wordt geen foto gemaakt als de afstandsbediening van de ontspanknop wordt ingedrukt:
Vervang de batterij in de afstandsbediening (0 177).
Kies de ontspanstand van de afstandsbediening (0 33).
Flitser wordt opgeladen (0 24).
Tijd die is geselecteerd voor Afstandsbediening (0 141) is verstreken.
Fel licht hindert de afstandsbediening.
Signaal gaat niet af:
Uit is geselecteerd voor Signaal (0 141).
Camera bevindt zich in de stand stil ontspannen (0 31) of film wordt opgenomen (0 88).
MF of AF-C is geselecteerd als de scherpstelstand of het voorwerp beweegt wanneer AF-A is
geselecteerd (0 35).
Er verschijnen vlekken in foto's: Reinig de voorste en achterste objectiefonderdelen.
Mocht het
probleem zich blijven voordoen, reinig dan de beeldsensor (0 180).
Datum wordt niet op foto's afgedrukt: Beeldkwaliteit ingesteld op NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG Fijn
(0 45, 144).
Geluid wordt niet opgenomen bij films: Microfoon uit is geselecteerd voor Filminstellingen > Microfoon
(0 90).
Tijdens livebeeld of filmopnamen verschijnen flikkeringen of strepen: kies een optie voor Flikkerreductie
overeenkomstig de frequentie van het lokale lichtnet (0 136).
Menuoptie kan niet geselecteerd worden: sommige opties zijn niet beschikbaar in alle standen.
191
n
Opname (P, S, A, M)
Weergave
Ontspanknop uitgeschakeld:
Objectief zonder CPU bevestigd: draai de standknop van de camera naar M (0 169).
Standknop naar S gedraaid na sluitertijd “Bulb” (Bulb) of “Time” (Tijd) geselecteerd in stand M: kies
nieuwe sluitertijd (0 55).
Niet alle sluitertijden zijn beschikbaar:
Flitser in gebruik (0 50).
Wanneer Aan is geselecteerd voor Filmopties> Handmatige filminstellingen in het
opnamemenu, wisselt het bereik van de beschikbare sluitertijden met de beeldsnelheid (0 91).
Kleuren zijn onnatuurlijk:
Pas witbalans aan overeenkomstig de lichtbron (0 69).
Pas de instellingen Picture Control instellen aan (0 76).
Kan de witbalans niet meten: onderwerp is te donker of te licht (0 73).
Beeld kan niet worden ingesteld als bron voor vooringestelde witbalans: beeld werd niet vervaardigd door
D3200 (0 75).
Effecten van Picture Control verschillen per foto: A (automatisch) is geselecteerd voor verscherping,
contrast of verzadiging.
Kies een andere instelling voor consistente resultaten bij een reeks foto’s
(0 78).
Lichtmeting kan niet worden gewijzigd: vergrendeling automatische belichting is actief (0 61).
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt: kies uit stand P, S of A (0 53, 63).
Ruis (roodachtige velden of andere artefacten) verschijnen in lange tijdopnamen: schakel ruisonderdrukking in
(0 131).
NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: foto werd vastgelegd bij een beeldkwaliteitNEF (RAW) +
JPEG Fijn (0 45).
Sommige foto’s worden niet weergegeven tijdens weergave: selecteer Alle voor Weergavemap.
Merk op dat
Huidige automatisch wordt geselecteerd na het vastleggen van de foto (0 125).
Staande foto’s (portretstand) worden liggend (landschap) weergegeven:
Selecteer Aan voor Draai portret (0 126).
De foto werd vastgelegd met Uit geselecteerd voor Automatische beeldrotatie (0 138).
De foto wordt weergegeven in controlebeeld (0 126).
Camera was omhoog of omlaag gericht toen foto werd gemaakt (0 138).
Foto kan niet worden gewist:
De foto is beveiligd: verwijder de beveiliging (0 105).
Geheugenkaart is vergrendeld (0 18).
Kan foto niet retoucheren: de foto kan niet verder worden bewerkt met deze camera (0 149).
192
n
Overige
Kan de afdrukopdracht niet wijzigen:
Geheugenkaart is vol: wis foto’s (0 21, 106).
Geheugenkaart is vergrendeld (0 18).
Kan geen foto voor afdrukken selecteren: foto is in NEF (RAW)-formaat.
Maak JPEG-kopieën met behulp
van NEF (RAW)-verwerking of zet de foto's over naar een computer en druk af met de
meegeleverde software of Capture NX 2 (0 111, 157).
Foto wordt niet op televisie weergegeven:
Kies de juiste videostand (0 136) of uitvoerresolutie (0 124).
A/V (0 122) of HDMI (0 123)-kabel is niet juist aangesloten.
Camera reageert niet op afstandsbediening voor HDMI-CEC-televisie:
Selecteer Aan voor HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 124).
Pas de HDMI-CEC-instellingen aan voor de televisie zoals beschreven in de documentatie
behorende bij dit apparaat.
Foto’s kunnen niet naar de computer worden overgezet: het besturingssysteem is niet compatibel met de
camera of overdrachtsoftware.
Gebruik kaartlezer om foto’s naar een computer te kopiëren
(0 111).
NEF (RAW)-foto’s worden niet in Capture NX 2 weergegeven: installeer de meest recente versie (0 176).
Optie Stofverwijdering in Capture NX 2 heeft niet het gewenste effect: reiniging van de beeldsensor wijzigt de
positie van stof op het laagdoorlaatfilter.
Referentiegegevens voor stofverwijdering die werden
opgenomen voordat beeldsensor reinigen wordt uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt op
beelden die werden genomen nadat beeldsensor reinigen werd uitgevoerd.
Referentiegegevens
voor stofverwijdering die werden opgenomen nadat beeldsensor reinigen wordt uitgevoerd,
kunnen niet worden gebruikt op beelden die werden genomen voordat beeldsensor reinigen werd
uitgevoerd (0 139).
Opnamedatum klopt niet: stel cameraklok in (0 16, 137).
Menuoptie kan niet geselecteerd worden: sommige opties zijn niet beschikbaar bij bepaalde
instellingencombinaties of wanneer geen geheugenkaart is geplaatst (0 18, 149, 187).
193
n
Foutmeldingen
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en
foutmeldingen in de zoeker en op de monitor.
A Waarschuwingspictogrammen
Een knipperende d in de monitor of s in de zoeker duidt aan dat er in de monitor een
waarschuwing of foutbericht kan worden weergegeven door op de W (Q)-knop te drukken.
Aanduiding
Oplossing 0Monitor Zoeker
Vergrendel de diafragmaring
van het objectief op het
kleinste diafragma
(grootste f/-waarde).
B
(knippert)
Stel de diafragmaring van het objectief in op
kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
15,
168
Geen objectief bevestigd
F/s
(knippert)
Bevestig niet-IX NIKKOR objectief.
167
Is een objectief zonder CPU bevestigd, kies dan
stand M.
57
Ontspannen van de sluiter
uitgeschakeld.
Laad de batterij op.
d/s
(knippert)
Zet de camera uit en laad de batterij op of vervang
de batterij.
12,
13
Kan deze batterij niet
gebruiken. Kies een batterij
die
geschikt is voor deze
camera.
d
(knippert)
Gebruik een door Nikon goedgekeurde batterij. 176
Initialisatiefout.
Schakel de camera uit en weer
in.
d/k
(knippert)
Zet de camera uit, verwijder de batterij, plaats de
batterij terug en zet de camera weer aan.
2, 13
Batterijniveau laag.
Voltooi de bewerking en
schakel de camera
onmiddellijk uit.
Beëindig het reinigen, zet de camera uit en laad de
batterij op of vervang de batterij.
183
Klok niet ingesteld Stel cameraklok in.
16,
137
Geen SD-kaart geplaatst
S/s
(knippert)
Zet de camera uit en controleer of de
geheugenkaart correct is geplaatst.
18
Geheugenkaart is
vergrendeld.
Zet de
vergrendeling in de
schrijfstand.
(
(knippert)
De geheugenkaart is vergrendeld (schrijfbeveiligd).
Schuif de schakelaar van de schrijfbeveiliging naar
de “schrijf”-positie.
18
Kan deze geheugenkaart niet
gebruiken. De kaart is
mogelijk beschadigd.
Plaats een andere kaart.
(/k
(knippert)
Gebruik een goedgekeurde kaart. 177
Formatteer de geheugenkaart.
Als het probleem
zich blijft voordoen, is de kaart mogelijk
beschadigd.
Neem contact op met een door
Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
19
Fout bij het aanmaken van een nieuwe map.
Wis
bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart.
106
Plaats nieuwe geheugenkaart. 18
Eye-Fi-kaart blijft draadloos signaal uitzenden
nadat Uitschakelen is geselecteerd voor
Uploaden via Eye-Fi.
Zet de camera uit en
verwijder de kaart om de draadloze verzending
te beëindigen.
148
194
n
Niet beschikbaar als Eye-Fi-
kaart is vergrendeld.
(/k
(knippert)
Eye-Fi-kaart is vergrendeld (schrijfbeveiligd).
Schuif
de schakelaar van de schrijfbeveiliging naar de
“schrijf”-positie.
18
Deze kaart is niet
geformatteerd. Kaart
formatteren?
T
(knippert)
Formatteer de kaart of zet de camera uit en plaats
een nieuwe geheugenkaart.
19
Kaart is vol
j/A/s
(knippert)
Verlaag beeldkwaliteit of -formaat. 44
Wis foto’s. 106
Plaats nieuwe geheugenkaart. 18
(knippert)
Camera kan niet scherp stellen met autofocus.
Verander de compositie of stel handmatig scherp.
23,
36,
42
Onderwerp te helder
s
(knippert)
Gebruik een lagere ISO-gevoeligheid. 51
Gebruik in de handel verkrijgbare ND-filter. 176
In stand:
K Kies een kortere sluitertijd 55
A
Kies een kleiner diafragma (hogere f-waarde)
56
Onderwerp te donker
Gebruik een hogere ISO-gevoeligheid. 51
Gebruik flitser. 47
In stand:
K Kies een langere sluitertijd 55
A Kies een groter diafragma (lagere f-waarde) 56
Geen bulb in S-stand
A
(knippert)
Wijzig sluitertijd of selecteer stand voor
handmatige belichting.
55,
57
N
(knippert)
De flitser heeft op volle lichtsterkte geflitst.
Controleer de foto in de monitor; wijzig bij
onderbelichting de instellingen en maak de foto
opnieuw.
N/s
(knippert)
Gebruik flitser. 47
Wijzig de afstand tot het onderwerp, het
diafragma, het flitserbereik of de ISO-
gevoeligheid.
50,
51,
56
Brandpuntsafstand van het objectief is minder
dan 18 mm: gebruik een langere
brandpuntsafstand.
Optionele SB-400 flitser bevestigd: flitser bevindt
zich in de reflectiepositie of scherpstelafstand is
erg kort.
Blijf fotograferen; vergroot zo nodig de
scherpstelafstand om te voorkomen dat er
schaduwen op de foto komen.
Flitserfout
s
(knippert)
Fout bij het updaten van de firmware voor
optionele flitser.
Neem contact op met een door
Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Aanduiding
Oplossing 0Monitor Zoeker
195
n
Fout. Druk opnieuw op de
ontspanknop.
O
(knippert)
Ontspan de sluiter.
Als de fout zich blijft voordoen,
neem dan contact op met een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Opstartfout.
Neem contact op met een door
Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Neem contact op met een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Meetfout
Kan livebeeld niet starten.
Wacht tot de camera is
afgekoeld.
Wacht totdat alle interne schakelingen zijn
afgekoeld voordat livebeeld of filmopname wordt
hervat.
86,
89
Map bevat geen beelden.
De gekozen weergavemap bevat geen foto’s.
Plaats een andere geheugenkaart of kies een
andere map.
18,
125
Kan dit bestand niet
weergeven.
Bestand kan niet worden weergegeven op de
camera.
Kan dit bestand niet
selecteren.
Beelden die met andere apparaten zijn gemaakt,
kunnen niet worden geretoucheerd.
150
Geen beeld om te retoucheren.
De geheugenkaart bevat geen NEF (RAW)-
afbeeldingen voor gebruik met NEF (RAW)-
verwerking.
157
Controleer de printer.
Controleer de printer.
Selecteer Doorgaan (indien
beschikbaar) om te hervatten.
*
Controleer het papier.
Papier in printer heeft niet het geselecteerde
formaat.
Plaats papier met het juiste formaat en
selecteer Doorgaan.
*
Het papier zit vast.
Verwijder vastgelopen papier en selecteer
Doorgaan.
*
Het papier is op.
Plaats papier met het geselecteerde formaat en
selecteer Doorgaan.
*
Controleer de inkt.
Controleer de inkt.
Selecteer Doorgaan om te
hervatten.
*
De inkt is op.
Vervang de inktcartridge en selecteer Doorgaan.—
*
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer informatie.
Aanduiding
Oplossing 0Monitor Zoeker
196
n
Specificaties
❚❚ Nikon D3200 digitale camera
Type
Type Digitale reflexcamera
Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-contacten)
Effectieve beeldhoek
Ca. 1,5 × brandpuntsafstand objectief (equivalent aan 35 mm-formaat);
Nikon DX-formaat
Effectieve pixels
Effectieve pixels 24,2 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor CMOS-sensor van 23,2 × 15,4 mm
Totaal aantal pixels 24,7 miljoen
Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optioneel
programma Capture NX 2 vereist)
Opslag
Beeldformaat (pixels) 6.016 × 4.000 (Groot) 4.512 × 3.000 (Middel)
3.008 × 2.000 (Klein)
Bestandsformaat NEF (RAW): 12 bit, gecomprimeerd
JPEG: JPEG baseline-compatibel, compressie met beeldkwaliteit Fijn
(ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca. 1 : 16) compressie
NEF (RAW)+JPEG: enkele foto vastgelegd in zowel NEF (RAW)- en JPEG-
formaten
Picture Control-systeem Keuze uit standaard, neutraal, levendig, monochroom, portret, landschap;
geselecteerde Picture Control kan worden gewijzigd
Media SD (Secure Digital) en UHS-I compatibel SDHC- en SDXC-geheugenkaarten
Bestandssysteem DCF (Design Rule for Camera File System) 2.0, DPOF (Digital Print Order
Format), Exif 2.3 (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras),
PictBridge
Zoeker
Zoeker Spiegelreflexzoeker met pentaspiegel op ooghoogte
Beelddekking Ca. 95 % horizontaal en 95 % verticaal
Vergroting Ca. 0,8 × (50 mm f/1.4 objectief op oneindig, –1,0 m
–1
)
Oogafstand 18 mm (–1,0 m
–1
; vanuit het middenoppervlak van het
zoekeroculairobjectief)
Dioptrieregelaar –1,7 – +0,5 m
–1
Scherpstelscherm B-type Brite View Clear Matte Mark VII matglas
Reflexspiegel Direct terugkerend
Diafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd
197
n
Objectief
Compatibele objectieven Autofocus is beschikbaar voor AF-S- en AF-I-objectieven.
Autofocus is
niet beschikbaar voor andere G- en D-type objectieven, AF-objectieven
(IX NIKKOR en objectieven voor de F3AF worden niet ondersteund) en
AI-P-objectieven.
Objectieven zonder CPU kunnen in de stand M worden
gebruikt, maar dan werkt de belichtingsmeter van de camera niet.
De elektronische afstandsmeter kan worden gebruikt voor objectieven
die over een maximale diafragmaopening van f/5.6 of hoger beschikken.
Sluiter
Type Elektronisch gestuurde verticaal aflopende filmvlaksluiter
Sluitertijd
1
/4.000 – 30 sec. in stappen van
1
/3 LW; Bulb (Bulb); “Time”: (Tijd) (vereist
optionele ML-L3 afstandsbediening)
Flitssynchronisatiesnelheid X=
1
/200 sec.; synchroniseert bij sluitertijden van
1
/200 sec. of langer
Ontspannen
Ontspanstand 8 (enkel beeld), I (continu), E (zelfontspanner), " (vertraagd op
afstand), # (direct op afstand), J (stil ontspannen)
Beeldsnelheid Maximaal 4 bps (handmatige scherpstelling, stand M of S, sluitertijd
1
/250 sec. of korter en standaardwaarden voor alle andere instellingen)
Zelfontspanner 2 sec., 5 sec., 10 sec., 20 sec.; 1–9 opnamen
Belichting
Lichtmeting DDL-lichtmeting met RGB-sensor met 420 pixels
Lichtmeetmethode Matrixmeting: 3D-kleurenmatrixmeting II (G- en D-type objectieven);
kleurenmatrixmeting II (andere CPU-objectieven)
Centrumgerichte meting: 75% van het beeld wordt gemeten in een cirkel
van 8 mm in het midden van het beeld
Spotmeting: meet een cirkel van 3,5 mm (circa 2,5 % van het beeld)
gecentreerd op het geselecteerde scherpstelpunt
Bereik (ISO 100,
f/1.4-objectief, 20 °C)
Matrix of centrumgerichte meting: 0 – 20 LW
Spotmeting: 2 – 20 LW
Lichtmeterkoppeling CPU
Stand Automatische standen (i automatisch; j automatisch (flits uit));
onderwerpstanden (k portret; l landschap; p kinderen; m sport;
n close-up; o nachtportret); geprogrammeerd automatisch met flexibel
programma (P); sluitertijdvoorkeuze (S); diafragmavoorkeuze (A);
handmatig (M)
Belichtingscorrectie
–5 – +5 LW in stappen van
1
/3 LW
Belichtingsvergrendeling Gemeten lichtwaarde vergrendeld bij een gedetecteerde waarde met
A (L) -knop
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
ISO 100 – 6.400 in stappen van 1 LW; kan tevens worden ingesteld op ca.
1 LW hoger dan ISO 6.400 (equivalent aan ISO 12.800); automatische
instelling ISO-gevoeligheid beschikbaar
Actieve D-Lighting Aan, uit
198
n
Scherpstelling
Autofocus Nikon Multi-CAM 1000-autofocussensormodule met DDL-fasedetectie,
11 scherpstelpunten (waaronder één kruissensor) en AF-hulpverlichting
(bereik van ca. 0,5 m – 3 m)
Detectiebereik –1 – +19 LW (ISO 100, 20 °C)
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): enkelvoudige servo-AF (AF-S); continu servo-AF (AF-C);
automatische AF-S/AF-C-selectie (AF-A); anticiperende scherpstelling
automatisch geactiveerd overeenkomstig onderwerpstatus
Handmatige scherpstelling (MF): elektronische afstandsmeter kan worden
gebruikt
Scherpstelpunt Keuze uit 11 scherpstelpunten
AF-veldstand Enkelpunt-AF, dynamisch veld-AF, automatisch veld-AF, 3D-tracking
(11 punten)
Scherpstelvergrendeling Scherpstelling kan worden vergrendeld door de ontspanknop half in te
drukken (enkelvoudige servo-AF) of door op de A (L)-knop te drukken
Flitslicht
Ingebouwde flitser i, k, p, n, o: automatisch flitsen met automatische pop-up
P, S, A, M: Handmatige pop-up met knop ontspannen
Richtgetal Ca. 12, 13 bij handmatig flitsen (m, ISO 100, 20 °C)
Flitserregeling DDL: i-DDL-flitserregeling met behulp van RGB-sensor met 420 pixels is
beschikbaar met ingebouwde flitser en SB-910, SB-900, SB-800, SB-700,
SB-600 of SB-400; i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR wordt
gebruikt met matrixmeting en centrumgerichte meting, standaard i-DDL-
flitser voor digitale SLR met spotmeting
Flitsstand Automatisch, automatisch met rode-ogenreductie, automatisch met lange
sluitertijd, automatische met lange sluitertijd met rode-ogenreductie,
invulflits, rode-ogenreductie, trage synchronisatie, trage synchronisatie met
rode-ogenreductie, synchronisatie op het tweede gordijn, uit
Flitscorrectie –3 – +1 LW in stappen van
1
/3 LW
Flitsgereedaanduiding Brandt wanneer de ingebouwde flitser of optionele flitser volledig
opgeladen is; knippert nadat dat flitser heeft geflitst op volle sterkte
Accessoireschoen ISO 518 flitsschoencontact met synchronisatie en vergrendeling
Nikon Creatief
Verlichtingssysteem
(CVS)
Geavanceerde draadloze flitssturing ondersteund door SB-910, SB-900,
SB-800 of SB-700 als hoofdflitser of SU-800 als commander; doorgave van
flitskleurinformatie ondersteund door alle CVS-compatibele flitsers
Flitsaansluiting Synchronisatieflitsadapter AS-15 (los verkrijgbaar)
Witbalans
Witbalans Automatisch, gloeilamplicht, tl-licht (7 soorten), direct zonlicht, flitslicht,
bewolkt, schaduw, handmatige preset, alle met fijnafstelling, behalve
handmatige preset.
199
n
Livebeeld
Objectiefscherpstelling Autofocus (AF): enkelvoudige servo-AF (AF-S); fulltime servo-AF (AF-F)
Handmatige scherpstelling (MF)
AF-veldstand Gezichtsprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veld-AF, AF met meevolgende
scherpstelling
Autofocus Contrastdetectie-AF over het volledige beeld (camera selecteert
automatisch het scherpstelpunt wanneer gezichtsprioriteit-AF of AF met
meevolgende scherpstelling is gekozen)
Automatische
onderwerpkeuze
Beschikbaar in de standen i en j
Film
Lichtmeting DDL-lichtmeting met hoofdbeeldsensor
Lichtmeetmethode Matrix
Beeldformaat (pixels) en
beeldsnelheid
1.920 × 1.080, 30 p (progressief)/25 p/24 p, hoog/normaal
1.280 × 720, 60 p/50 p, hoog/normaal
640 × 424, 30 p/25 p, hoog/normaal
Beeldsnelheden van 30 p (werkelijke beeldsnelheid 29,97 bps) en 60 p
(werkelijke beeldsnelheid 59,94 bps) zijn beschikbaar wanneer NTSC is
geselecteerd voor videostand.
25 p en 50 p zijn beschikbaar wanneer PAL is
geselecteerd voor videostand.
Werkelijke beeldsnelheid bij 24 p is
23,976 bps.
Bestandsformaat MOV
Videocompressie H.264/MPEG-4 Advanced Video Coding
Geluidsindeling Lineair PCM
Geluidsrecorder Ingebouwde mono of externe stereomicrofoon; gevoeligheid aanpasbaar
ISO-gevoeligheid ISO 200-6.400; kan ook worden ingesteld op ong. 1 EV boven ISO 6.400 (ISO
12.800 equivalent)
Monitor
Monitor 7,5-cm (3 inch), ca. 921.000 beeldpunten (VGA) TFT LCD met 160° beeldhoek,
ca. 100% beelddekking en aanpassing helderheid
Weergave
Weergave Schermvullende en miniatuurweergave (4, 9 of 72 beelden of kalender) met
zoomweergave, filmweergave, diashow foto en/of film, histogramweergave,
hoge lichten, automatische beeldrotatie en beeldcommentaar (maximaal
36 tekens)
Interface
USB Hi-Speed USB
Video-uitgang NTSC, PAL
HDMI-uitgang Type C HDMI-miniaansluiting
Accessoireaansluiting Afstandsbedieningskabel: MC-DC2 (los verkrijgbaar)
GPS-apparaat: GP-1 (los verkrijgbaar)
Audio-ingang Stereo ministekkeraansluiting (diameter 3,5 mm)
200
n
Tenzij anders vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen batterij bij
een omgevingstemperatuur van 20 °C.
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en software die in deze handleiding worden
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen.
Nikon kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze handleiding.
Beschikbare talen
Beschikbare talen Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Duits, Engels,
Fins, Frans, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans,
Nederlands, Noors, Oekraïens, Pools, Portugees (Portugal en Brazilië),
Roemeens, Russisch, Spaans, Thais, Tsjechisch, Turks, Zweeds
Voeding
Batterij Een oplaadbare EN-EL14 Li-ionbatterij
Lichtnetadapter Lichtnetadapter EH-5b; vereist stroomaansluiting EP-5A (los verkrijgbaar)
Statiefaansluiting
Statiefaansluiting
1
/4 in. (ISO 1222)
Afmetingen/gewicht
Afmetingen (B × H × D)
Ca. 125 × 96 × 76,5 mm
Gewicht Ca. 505 g met batterij en geheugenkaart maar zonder bodydop; ca. 455 g
(alleen camerabody)
Gebruiksomgeving
Temperatuur 0 – 40 °C
Luchtvochtigheid Minder dan 85 % (geen condensatie)
201
n
❚❚ MH-24 batterijlader
❚❚ EN-EL14 oplaadbare Li-ionbatterij
❚❚ AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en software die in deze handleiding worden
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen. Nikon kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze handleiding.
Invoer 100–240 V wisselstroom, 50/60 Hz, maximaal 0,2 A
Uitvoer 8,4 V gelijkstroom/0,9 A
Ondersteunde batterijen Nikon EN-EL14 oplaadbare Li-ionbatterij
Laadtijd Ca. 1 uur en 30 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer
de batterij leeg is
Gebruikstemperatuur 0 – 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Ca. 70 × 26 × 97 mm, exclusief stekkeradapter
Gewicht Ca. 89 g, exclusief stekkeradapter
Type Oplaadbare lithium-ionbatterij
Capaciteit 7,4 V/1.030 mAh
Gebruikstemperatuur 0 – 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
Ca. 38 × 53 × 14 mm
Gewicht Ca. 48 g, exclusief afdekkapje
Type G-type AF-S DX NIKKOR zoomobjectief met ingebouwde CPU en F-vatting,
uitsluitend bedoeld voor gebruik met Nikon digitale SLR-camera’s van
DX-formaat
Brandpuntsafstand 18–55 mm
Maximaal diafragma f/3.5–5.6
Objectiefopbouw 11 elementen in 8 groepen (inclusief 1 asferisch element)
Beeldhoek 76° – 28° 50´
Schaal
brandpuntsafstand
Gradaties in millimeters (18, 24, 35, 45, 55)
Afstandsinformatie Uitvoer naar camera
Zoomen Handmatige zoom met onafhankelijke zoomring
Scherpstelling Met Silent Wave Motor aangestuurde autofocus; handmatige scherpstelling
Vibratiereductie Objectiefverschuiving met voice coil motors (VCMs)
Minimale
scherpstelafstand
0,28 m van filmvlakmarkering (0 43) bij alle zoomposities
Diafragmalamellen 7 (ronde diafragma-opening)
Diafragma Volautomatisch
Diafragmabereik 18 mm brandpuntsafstand: f/3.5–22 55 mm brandpuntsafstand: f/5.6–36
Lichtmeting Volledig geopend diafragma
Maat voor filters/
voorzetlenzen
52 mm (P=0,75 mm)
Afmetingen Ca. Diameter 73 mm × 79,5 mm (afstand gemeten vanaf objectiefbevestigingsvlak van de
camera)
Gewicht Ca. 265 g
202
n
❚❚ Het AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief
Het AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief is uitsluitend bedoeld voor
gebruik met Nikon digitale camera's met DX-formaat.
In het geval van een AF-S DX
NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR kunnen veranderingen van de zoom het diafragma met
maximaal 1
1
/3 LW aanpassen.
De camera houdt er echter automatisch rekening mee
tijdens het instellen van de belichting en er zijn geen modificaties vereist na het
aanpassen van de zoom.
A Gebruik van de ingebouwde flitser
Bij het gebruik van de ingebouwde flitser moet het onderwerp zich op een afstand van ten minste
0,6 m bevinden en verwijdert u de zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen die
ontstaan waar het einde van het objectief de ingebouwde flitser bedekt).
Camera Minimumafstand zonder vignettering
D7000, D5100, D5000, D3200, D3100, D3000,
serie D300, D200, D100, D90, D80, serie D70,
D60, D50, serie D40
Geen vignettering op enige scherpstelafstand
Aangezien de ingebouwde flitsers van de D100 en de D70 alleen de beeldhoek van een objectief
met een brandpuntsafstand van 20 mm of meer kan beslaan, ontstaat vignettering bij een
brandpuntsafstand van 18 mm.
D Onderhoud van het objectief
Houd de CPU-contacten schoon.
Verwijder stof en vuil op het objectiefglas met een blaasbalgje.
Voor het verwijderen van
vlekken en vingerafdrukken brengt u een kleine hoeveelheid ethanol of objectiefreiniger aan
op een zachte, schone katoenen doek of op een lensdoekje en veegt u vanuit het midden in
een cirkelvormige beweging naar de buitenkant over het objectiefglas. Let er hierbij op geen
nieuwe vlekken te maken.
Reinig het objectief nooit met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner of benzeen.
Om het voorste uiteinde van het objectief te beschermen kunt u een zonnekap of NC-filter
gebruiken.
Bevestig de objectiefdoppen aan weerszijden alvorens het objectief in het zachte objectiefetui
te plaatsen.
Als er een zonnekap is bevestigd, dient u het objectief of de camera niet alleen hieraan vast te
houden.
Als u het objectief gedurende langere tijd niet gebruikt, bewaart u het objectief op een koele,
droge plek om schimmel- en roestvorming te voorkomen.
Berg niet op met nafta- of
kamfermottenballen of waar het wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
Houd het objectief droog.
Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade
leiden.
Als het objectief wordt blootgesteld aan extreme warmte, kunnen de versterkte plastic
onderdelen kromtrekken of beschadigd worden.
203
n
A Meegeleverde accessoires
LC-52 opklikbare voorste objectiefdop 52 mm
A Optionele accessoires
Schroeffilters 52 mm
LF-1 en LF-4 achterste objectiefdoppen
CL-0815 zacht objectiefetui
HB-45 zonnekap (wordt bevestigd zoals rechts
weergegeven)
A Opmerking over groothoekobjectieven
Het kan in de volgende gevallen voorkomen dat autofocus met groothoek- en super
groothoekobjectieven niet de gewenste resultaten geeft:
1 Het onderwerp is kleiner dan het scherpstelpunt.
Als het onderwerp kleiner is dan het scherpstelpunt, kan de
camera scherp stellen op de achtergrond en kan het onderwerp
onscherp zijn.
Voorbeeld: een
portretonderwerp in de verte
dat zich op enige afstand
van de achtergrond bevindt
2 Het onderwerp bevat veel fijne details.
De camera kan moeite hebben scherp te stellen op onderwerpen
die heel veel fijne details bevatten of weinig contrast hebben.
Voorbeeld:
een veld met bloemen
Stel in dit geval handmatig scherp of gebruik de scherpstelvergrendeling om op een
ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en pas dan de compositie van
de foto aan.
Zie “Goede resultaten met autofocus” (0 36) voor meer informatie.
q
q
w
204
n
❚❚ Ondersteunde normen
DCF-versie 2.0: de Design Rule for Camera File System (DCF) (ontwerpnormen voor
camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s
waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt
gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk
maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de
geheugenkaart.
Exif-versie 2.3: de D3200 ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital
Still Cameras) (uitwisselbaar beeldbestandsformaat voor digitale fotocamera's) versie
2.3, een norm voor informatie die bij foto’s wordt opgeslagen. Deze informatie wordt
gebruikt voor optimale kleurreproductie wanneer de foto’s worden afgedrukt met Exif-
compatibele printers.
PictBridge: een norm die werd ontwikkeld door fabrikanten van digitale camera’s en
printers en die het mogelijk maakt foto’s rechtstreeks op een printer af te drukken,
zonder de camera op een computer aan te sluiten.
HDMI: High-Definition Multimedia Interface is een norm voor multimedia interfaces in
consumentenelektronica en AV-apparatuur waarmee audiovisuele gegevens en
stuursignalen via één kabel kunnen worden overgebracht naar HDMI-compatibele
apparaten.
Handelsmerkinformatie
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde
handelsmerken van Apple Inc.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten
en/of andere landen geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het PictBridge-logo is een handelsmerk.
De SD-, SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van
SD-3C, LLC.
HDMI, het -logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Alle overige handelsmerken in deze
handleiding of de overige documentatie die met uw Nikon product worden meegeleverd, zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
205
n
Gebruiksduur van de batterij
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen batterij,
varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur en het gebruik van de
camera.
Hieronder vindt u enkele voorbeeldgetallen voor EN-EL14 (1.030 mAh)
batterijen.
Enkel beeld ontspanstand (CIPA-standaard
1
): Circa 540 opnamen
Continu ontspanstand (Nikon-standaard
2
): Circa 1.800 opnamen
1 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S NIKKOR 18–55mmf/3.5–5.6G VR-objectief
onder de volgende testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar
minimaal bereik en eens per 30 sec. wordt één foto met standaardinstellingen
vastgelegd; nadat de foto is gemaakt, schakelt de monitor gedurende 4 sec. in;
tester wacht op stand-by-timer die afloopt nadat de monitor wordt uitgeschakeld;
flitser flitst bij vol vermogen bij elke volgende opname.
Livebeeld niet gebruikt.
2 Gemeten bij 20 °C met een AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief onder
de volgende testomstandigheden: vibratiereductie uit, continu ontspanstand,
scherpstelstand ingesteld op AF-C, beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Basis,
beeldformaat ingesteld op M (middel), witbalans ingesteld op v, ISO-
gevoeligheid ingesteld op ISO 100, sluitertijd
1
/250 sec., scherpstelling loopt van
oneindig naar minimaal bereik nadat de ontspanknop gedurende 3 sec. drie keer
half werd ingedrukt; vervolgens werden zes opeenvolgende opnamen gemaakt en
werd de monitor gedurende 4 sec. ingeschakeld en vervolgens uitgeschakeld;
cyclus wordt herhaald zodra de stand-by-timer is verlopen.
De gebruiksduur van de batterij kan door de volgende oorzaken worden verminderd:
Gebruik van de monitor
Half ingedrukt houden van de ontspanknop
Herhaaldelijk bedienen van autofocus
NEF (RAW)-foto's maken
Lage sluitertijden
Gebruik van een GP-1 GPS-eenheid
Een WU-1a draadloze mobiele adapter gebruiken
Vibratiereductie (VR) toepassen bij VR-objectieven
Let op het volgende als u de gebruiksduur van Nikon EN-EL14 oplaadbare batterijen
optimaal wilt benutten:
Houd de batterijcontacten schoon.
Bij vuile contacten kunnen de prestaties van de
batterij afnemen.
Gebruik batterijen onmiddellijk nadat ze zijn opgeladen.
Batterijen lopen leeg als ze
niet worden gebruikt.
206
n
Index
Symbolen
i (Automatische stand)....................22
j (Automatische stand (flitser uit)) ..
22
k (Portret) ..............................................25
l (Landschap) ......................................25
p (Kinderen)..........................................25
m (Sport) .................................................26
n (Close-up) ..........................................26
o (Nachtportret)..................................26
P (Automatisch programma) ...........54
S (Automatische
sluitertijdvoorkeuze) ........................55
A (Automatische
diafragmavoorkeuze).......................56
M (Handmatig) ......................................57
g (Gids).............................................27
U (flexibel programma) .....................54
8 (Enkel beeld)....................................31
I (Continu)...........................................31
E (Zelfontspanner) ............ 31, 33, 141
" (Vertraagd op afstand) ........31, 33
# (Direct op afstand) ....................31, 33
J (Stil ontspannen)............................31
c (Enkelpunt-AF)...............................38
d (Dynamisch veld-AF) ...................38
e (Automatisch veld-AF) ................38
f (3D-tracking (11 punten) )..38, 39
8 (Gezichtprioriteit-AF) .............82, 83
9 (Breedveld-AF)..........................82, 83
! (Normaal veld-AF) ...................82, 83
" (AF met meevolg. scherpst.)....82,
83
L (Matrixmeting) ................................60
M (Centrumgerichte meting)..........60
N (Spotmeting)....................................60
o (automatisch flitsen)........48, 49
Y (rode-ogenreductie) .............48, 49
p (synchronisatie met lange
sluitertijd) ......................................48, 49
q (synchronisatie op het tweede
gordijn)...........................................48, 49
Y (Flitscorrectie) ................................65
E (Belichtingscorrectie) ....................63
d (Help) ....................................................9
m (Witbalans) .......................................69
L (Preset manual).............................72
I (scherpstelaanduiding) .23, 40, 42,
61
N (flitsgereedaanduiding) ..4, 24, 175
3 (Aanduiding “pieptoon”) ........... 141
a (livebeeld)..................................80, 88
t (Buffergeheugen) ........... 23, 32, 188
Cijfers
3D-kleurenmatrixmeting II...............60
3D-tracking .....................................38, 39
3D-tracking (11 punten) (AF-
veldstand)......................................38, 39
A
Aantal opnamen................................205
Accessoires ..........................................176
Achterste objectiefdop ..................... 14
Actieve D-Lighting.....................67, 143
Adobe RGB ..........................................130
AE-L .................................................61, 143
AE-L/AF-L .............................................143
AE-L/AF-L-knop........................41, 61, 143
AE-L/AF-L-knop toewijzen.............143
AE-vergr. ontspankn..................61, 144
AE-vergrend. ontspanknop ...........144
AF........................................ 35–41, 81–83
AF-A.......................................................... 35
AF-C.......................................................... 35
Afdrukken ............................................114
AF-F .......................................................... 81
AF-hulpverlichting........... 37, 131, 171
AF-S................................................... 35, 81
Afstandsbediening .......... 33, 141, 177
Afstandsbedieningskabel .......58, 177
Afstandsmeter....................................142
AF-veldstand.................................. 38, 82
Apparaatbesturing (HDMI)............124
Auto. vertekeningscorr....................130
Autofocus......................... 35–41, 81–83
Automat. infoweergave ..................136
Automatisch (Witbalans).................. 69
Automatisch flitsen ............................ 49
Automatisch programma................. 54
Automatisch veld-AF (AF-veldstand)
38
Automatische beeldrotatie............138
Automatische scènekeuzeknop .... 85
Automatische servo-AF .................... 35
AV-kabel ...............................................122
B
Batterij.............................................. 12, 13
Beeld terugspelen.............................126
Beeldcommentaar ............................138
Beeldformaat........................................ 46
Beeldformaat/beeldsnelheid.......... 90
Beeldhoek............................................171
Beeldinterval (Diashow) .................109
Beeldkwaliteit....................................... 44
Beeld-op-beeld..................................155
Beeldsensor reinigen .......................180
Belichting .......................... 53, 60, 61, 63
Belichtingsaanduiding............... 57, 84
Belichtingscorrectie ........................... 63
Belichtingsmeters ......................24, 140
Belichtingsstand.................................. 53
Belichtingsvergrendeling................. 61
Beschikbare instellingen ................187
Bestandsinformatie ............................ 98
Bevestigingsmarkering ..................... 14
Bewaar geselecteerd beeld ............. 96
Bewolkt (Witbalans) ........................... 69
Bitsnelheid............................................. 90
Blauw versterken (Filtereffecten).153
Body cap ................................................... 1
Bodydop ....................................... 14, 177
Brandpuntsafstand .......................... 171
Breedveld-AF.........................................82
Buffergeheugen............................23, 32
Bulb...........................................................58
C
Capaciteit geheugenkaart ............ 188
CEC......................................................... 124
Centrumgerichte meting..................60
Compatibel objectief ...................... 167
Computer ............................................ 111
Continu (Ontspanstand) ...................31
Continu servo-AF.................................35
CPU-contacten .................................. 168
CPU-objectief.............................. 15, 167
Creatief Verlichtingssysteem........ 173
CVS......................................................... 173
D
Dagenteller ................................144, 145
Datum afdrukken ............................. 144
Datum en tijd .............................. 16, 137
Datumnotatie ............................. 16, 137
DCF versie 2.0............................130, 204
De zoeker scherp stellen...................20
Diafragma........................................53, 56
Diafragmavoorkeuze..........................56
Diashow ............................................... 109
Digital Print Order Format (Digitaal
afdrukformaat voor digitale
camera’s) ......................... 117, 120, 204
Dioptrieregelaar......................... 20, 176
Direct op afstand .................................31
D-Lighting ........................................... 151
DPOF .................................. 117, 120, 204
DPOF-afdrukopdracht .................... 120
Draadloze mobiele adapter.......... 177
Draai portret....................................... 126
Druk de ontspanknop half in ...23, 24
Druk de ontspanknop volledig in.23,
24
D-type objectief................................ 168
Duur voor ontvangst
afstandsbedieningssignaal ......... 141
Dynamisch veld-AF.............................38
E
Een batterij opladen...........................12
Een GPS op de camera aansluiten .....
147, 177
Elektronische afstandsmeter...........42
Enkel beeld (Ontspanstand) ............31
Enkelpunt-AF (AF-veldstand) ..........38
Enkelvoudige servo-AF ..............35, 81
Exif-versie 2.3 ............................130, 204
Externe microfoon .................... 91, 177
F
Fijnafstelling witbalans......................71
Film bewerken...............................93, 96
207
n
Filminstellingen................................... 90
Filmkwaliteit ......................................... 90
Filmopnameknop ............................... 88
Films......................................................... 88
Films bijsnijden.................................... 93
Filmvlakmarkering.............................. 43
Filtereffecten.........................78, 79, 153
Firmwareversie...................................148
Fisheye..................................................160
Flexibel programma........................... 54
Flikkerreductie ............................89, 136
Flitsbereik............................................... 50
Flitscorrectie ......................................... 65
Flitser......................................... 24, 47, 48
Flitserregeling ....................................132
Flitsgereedaanduiding.............24, 175
Flitslicht ................................................172
Flitslicht (Witbalans) .......................... 69
Flitsstand................................................ 48
Flitssynchronisatiesnelheid.... 50, 197
Fn knop..................................................143
Fn-knop......................................................8
Fn-knop toewijzen....................... 8, 143
Formaat ........................................... 46, 90
Formaat wijzigen...............................158
Foto's beveiligen ...............................105
Foto-informatie........................... 98, 126
Fulltime servo-AF................................ 81
f-waarde .................................53, 56, 167
G
Geheugenkaart................. 18, 177, 188
Geheugenkaart formatteren .......... 19
Gevoeligheid ...............................51, 129
Gezichtprioriteit-AF............................ 82
GP-1.............................................. 147, 177
GPS...................................... 101, 147, 177
GPS-gegevens....................................101
Groen versterken (Filtereffecten) 153
Groot (Beeldformaat)......................... 46
G-type objectief.................................168
H
H.264......................................................199
Handmatig ..................................... 42, 57
Handmatige filminstellingen.......... 91
Handmatige preset (Witbalans) ... 69,
72
Handmatige scherpstelling42, 81, 87
HDMI............................................ 123, 204
HDMI-CEC ............................................124
Help.............................................................9
Herstel opname-opties...................128
Herstel setup-opties ........................134
Het objectief bevestigen.................. 14
Het objectief verwijderen van de
camera .................................................. 15
Hi (Gevoeligheid) ................................ 51
High-definition ........................ 123, 204
Histogram.....................................99, 126
Hoge lichten ................................98, 126
Hulpstand .............................................. 27
I
i-DDL ......................................................132
Indeling infoweergave ....................134
Info............................................................98
Informatie........................................ 5, 134
Infraroodontvanger............................33
Ingeb. AF-hulpverlichting ......37, 131,
171
Ingebouwde flitser...........47, 132, 170
Instelling automatische ISO-
gevoeligheid .....................................129
Instelschijf ................................................ 7
ISO-gevoeligheid........................51, 129
i-TTL-uitgebalanceerde invulflits
voor digitale SLR..............................132
J
JPEG..........................................................44
JPEG Basis...............................................44
JPEG Fijn ................................................. 44
JPEG Normaal ....................................... 44
K
Kalender................................................103
Kalenderweergave............................103
Kies begin-/eindpunt.........................93
Klein (Beeldformaat) ..........................46
Kleinste diafragma .............................. 15
Kleurbalans..........................................154
Kleurenschets .....................................160
Kleurruimte..........................................130
Kleurtemperatuur ...............................70
Klok..................................................16, 137
Klokbatterij ............................................ 17
Knoppen...............................................143
Koelblauw ............................................152
L
Landschap (Picture Control instellen)
76
Lange sluitertijd...................................49
Langste sluitertijd .............................129
Lens mount.............................................. 1
Levendig (Picture Control instellen) ..
76
Lichtmeting ...........................................60
Lichtnetadapter .......................176, 178
Lijntekening ........................................160
Livebeeld.........................................80, 88
M
Matrixmeting ........................................60
Maximaal diafragma..................42, 167
Maximale gevoeligheid...................129
Microfoon........................................88, 90
Middel (Beeldformaat) ...................... 46
Miniatuureffect ..................................162
Miniatuurweergave..........................102
Minimaal diafragma ........................... 53
Mirror ......................................................... 1
Monitor ...................................80, 97, 134
Monitorhelderheid ...........................134
Monochroom......................................152
Monochroom (Picture Control
instellen) ...............................................76
MOV....................................................... 188
N
NEF............................................................44
NEF (RAW)..................................... 44, 157
NEF (RAW)-verwerking ................... 157
Neutraal (Picture Control instellen) ...
76
Nikon Transfer 2 .......................111, 112
Normaal veld-AF ..................................82
O
Objectief ................................ 14, 15, 167
Objectief zonder CPU...................... 169
Objectiefdop .........................................14
Objectiefschakelaar vibratiereductie
14, 15
Objectiefvatting ............................14, 43
Oculairkapje van de zoeker..............34
Onderwerp volgen-AF .......................82
Onderwerpstand..................................25
Ontspan. bij geen kaart .................. 144
Ontspanknop ...................23, 24, 40, 61
Ontspanstand .......................................31
Opeenvolgende nummering .......142
Opnamegegevens............................ 100
Opnamemenu ................................... 127
Opslagmap.......................................... 146
Optionele flitser .......................132, 172
Overgangseffecten (Diashow) ..... 109
Overgangseffecten
(Weergaveopties) ........................... 126
Overzichtgegevens .......................... 101
P
Paginagrootte (PictBridge)............ 116
Perspectiefcorrectie......................... 161
PictBridge ...................................114, 204
Picture Control instellen....................77
Picture Controls.............................76, 77
Portret (Picture Control instellen) ..76
Power switch ........................................... 1
Print (DPOF) ........................................117
Print selectie ....................................... 117
R
Rand (PictBridge) .............................. 116
Rasterweergave....................................85
Recente instellingen........................ 166
Rechtzetten......................................... 159
Retoucheermenu.............................. 149
RGB.................................................. 99, 130
RGB-histogram......................................99
RGB-sensor met 420 pixels...............60
Rode-ogencorrectie......................... 151
Rode-ogenreductie.............................49
Rood versterken (Filtereffecten).. 153
Ruisonderdrukking .......................... 131
S
Schaal brandpuntsafstand ...............14
Schaduw (Witbalans) .........................69
208
n
Schakelaar A-M-stand .................14, 42
Schakelaar scherpstelstand ......14, 42
Schermvullende weergave...............97
Scherpstelaanduiding...23, 40, 42, 61
Scherpstelling ..........35–43, 81–83, 87
Scherpstelpunt..22, 38, 40, 42, 82, 83
Scherpstelring objectief....................14
Scherpstelscherm............................. 196
Scherpstelstand.............................35, 81
Scherpstelvergrendeling ..................40
Selectieve kleur ................................. 163
Sepia...................................................... 152
Setup-menu........................................ 133
Signaal .................................................. 141
Skylight (Filtereffecten) .................. 153
Sluitertijdvoorkeuze ...........................55
Snel retoucheren............................... 159
Speedlight........................................... 172
Spiegel.................................................. 182
Spiegel omhoog (CCD reinigen) . 182
Spotmeting............................................60
sRGB....................................................... 130
Standaard (Picture Control instellen)
76
Standaard i-TTL-invulflits voor
digitale SLR........................................ 132
Stand-by-timer ..................24, 140, 147
Standknop................................................ 3
Start met printen (PictBridge).....116,
119
Ster (Filtereffecten)........................... 153
Stil ontspannen ....................................31
Stof-referentiefoto............................ 139
Synchronisatie op het eerste gordijn
49
Synchronisatie op het tweede
gordijn ...................................................49
T
Taal (Language) .......................... 16, 137
Televisie................................................ 122
Tijd.............................................................58
Tijdstempel (PictBridge)................. 116
Tijdzone......................................... 16, 137
Tijdzone en datum .................... 16, 137
Timer ........................................................33
Timers automatisch uit ................... 140
TL-licht (Witbalans) ......................69, 70
Toegangslampje...................................23
Toon...................................................78, 79
U
Uitsnijden ............................................ 152
Uitvoerresolutie (HDMI) ................. 124
Uploaden via Eye-Fi......................... 148
USB................................................112, 114
USB-kabel ...................................112, 114
UTC.........................................16, 101, 147
V
Vergelijken .......................................... 165
Vergrendeling automatische
belichting..............................................61
Vertekeningscorrectie..................... 159
Vertraagd op afstand......................... 31
Vibratiereductie................................... 15
Videostand................................. 122, 136
ViewNX 2 ..............................................111
Volume.................................................... 92
W
Warm filter (Filtereffecten).............153
WB (Witbalans)..................................... 69
Weergave ............................................... 97
Weergave-informatie................98, 126
Weergavemap ....................................125
Weergavemenu..................................125
Weergaveopties.................................126
Wis alle beelden.................................107
Wis geselecteerde beelden ...........107
Wis huidig beeld................................106
Wissen ...................................................106
Witbalans ............................................... 69
Z
Zacht (Filtereffecten)........................153
Zelfontspanner.....................31, 33, 141
Zoeker ....................................... 4, 20, 196
Zomertijd ......................................16, 137
Zoomweergave..................................104
Zwart-wit..............................................152
209
210
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor
korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder
de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
SB2D02(1F)
6MB1401F-02
21

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
2

Forum

Nikon-D3200
  • Mijn nikon 3200 is voorzien van een ingebouwde flitser. Soms flitst de camera niet. Wat kan de reden zijn.
    Gesteld op 29-11-2024 om 13:51

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Als ik mijn LiveView knop indruk doet deze het niet met de melding "Kan livebeeld niet starten met huidige instellingen of in huidige instellingen" en bij het drukken van play of ook wel foto weergaven knop krijg ik de melding "Weergave is momenteel niet beschikbaar" Als ik het menu in ga zijn heel veel opties in het opnamemenu grijs en in het Setup-Menu ook best een aantal grijs, en is het gehele retoucheermenu niet toegankelijk en grijs, probeer ik deze wel in te gaan of een van de grijzen te openen dan krijg ik "Deze optie is niet beschikbaar met de huidige instellingen of de huidige staat van de camera" En soms krijg ik bij een van deze ook een melding Deze optie is niet beschikbaar door de huidige instellingen of de huidige modus van de camera" wat ikvermoed is dat de batarij status hierop van invloed is en bij een volle baterij net een andere melding geeft als bij een lager dan 10% batarij maar dat is puur gissen gezien ik dit nog niet heb getest.
    Ik heb elke stand geprobeerd, van P S A M portrait tulp dansendmeisje poppetje et pet landscpae iemand met hoed en bliksemstraaltje en AuTo en ook Guide dit maakt allemaal geen verschil. meldingen blijven overigens hetzelfde.
    Fotos maken lukt wel en ook in de stand waar ik deze in zet, ook de instellingen die ik gebruik werken allemaal, ik krijg alleen geen preview te zien van de fotos die ik heb gemaakt, de fotos staan wel perfect op de SD card. Firmware 1.01 staat er op en er is een 1.04 die ik ook heb gedownload, probleem is dat ik geen sd cards kan formateren omdat dit een zo een grijze optie is, net als verwijderen een grijze optie is. Ik kan dus geen SD-Update Card formateren waar ik de nieuwe firmware op kan zetten, haal ik het kaartje met de hand leeg op DCIM mapje na en ik zet het ,bin update bestand in de root van de sdcard dus dat je bij opvragen van de directory DCiM en D3200_0104.bin tevoorschijn komen, deze in de camera dan naar menu setup-menu en laatste optoe firmwaregegevens krijg ik alleen de optie Done maar geen enkele mogelijkheid de firmware te kunnen updaten, alsof de camera in een soort kinderslot functie staat of dat de bestuurder van de camera "in mijn geval iik dus" ineens geen administrator rechten heeft en daardoor een heleboel functies niet meer mag uitvoeren.
    Alles aan en op de body van de Nikon 3200 zijn legitiem en origineel, ik heb het als een compleet pakket gekocht bij een wel bekende reseller van Nikon cameras dus ik weet 100% zeker dat er niet is gerommeld met de camera of dat er onderdelen op zitten die niet origineel zijn, dit is echt uitgesloten. Ik heb ook altijd prettig gebruik gemaakt van de camera en ondanks dat deze zover ik heb begrepen uit deproductie is gehaald doet hij zijn nieuwste gelijke broeders niet ten onder, het is en blijft een hele mooie camera, echter zijn de functies die het nu niet doen wel voor cruciaal belang voor mij.

    Alvast bedank voor de moeite en ik hoop echt op een antwoord, geld voot zomaar een nieuwe of een goede tweede handse heb ik niet voor handen dus ik hoop dat het toch een instelling is die ik over het hoofd heb gezien.
    Gesteld op 6-1-2022 om 22:45

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Heeft u dit intussen kunnen oplossen?
      Ik heb identiek hetzelfde probleem en ook nergens een idee gevonden over hoe ik dit zou kunnen overkomen...

      Moest u intussen een oplossing hebben gevonden, zou u die dan willen mailen naar me?
      Sabinedewaele@gmail.com Geantwoord op 28-10-2023 om 14:04

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Beschikt de Nikon D3200 over een focus peaking / MF peaking Gesteld op 5-7-2021 om 12:33

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik kan met mijn NikonD 3200 slecht scherpstellen. Wat kan dit zijn. Gesteld op 4-7-2021 om 19:47

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Al mijn foto´s worden in de automatische stand overbelicht! En dat met een isowaarde van 100... Ook stelt hij uit zichzelf niet goed centraal scherp. Weet iemand wat voor instellingen ik hiervoor moet veranderen? Ik hoor het graag! Gesteld op 3-6-2021 om 16:47

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • hoe krijg ik de foto''s op de memory card van de foto toestel opgeslagen in mijn lAPTOP Gesteld op 25-4-2021 om 10:47

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
6
  • Hoe kan ik met sluiter tijd vb: na 10 seconden op statief een foto nemen. Gesteld op 18-2-2021 om 12:16

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Mijn camera D3200 weigert soms om een foto te maken, weet iemand hoe dit kan of wat ik eraan kan doen? De flits gaat dan wel aan maar daar blijft het helaas bij
    Dit is alleen wanneer hij op A staat en ik heb de indruk dat het ook alleen is wanneer de omgeving te donker is. Blijkt dus dat hij bij te donkere omgeving niet kan scherp stellen. Maar vroeger was dat niet het geval. Gesteld op 14-2-2021 om 17:33

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • hoe kan je filmen met een D3200 DOUBLE VR ZOOM KIT Gesteld op 29-1-2021 om 18:00

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hoi! Ik vroeg me af of er een manier is om het geluid dat de camera maakt tijdens het half indrukken van de knop (als hij is scherpgesteld) uit te zetten. Gesteld op 28-1-2021 om 13:18

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo ik heb een vraag. Met mijn D3200 heb ik weinig ervaring.
    Als ik een foto wil nemen en de opnameknop indruk, wordt er geen foto gemaakt, echter als ik de knop met het sleutelsymbool inhoud kan er wel een opname gemaakt worden
    De draaiknop staat in de autostand maar op andere standen is dit hetzelfde euvel.
    Staat er (onbedoeld) iets verkeerd of geblokkeerd.
    Ik heb reeds een reset op de instellingen gedaan maar dit gaf geen resultaat
    Kan iemand me een oplossing geven


    Gesteld op 30-12-2020 om 23:17

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo ,ik heb een Nikon D3200 ,D3100 ,D70s Nu wil ik graag oude foto negatieve fotograferen
    Kunnen jullie mij vertellen of dit kan en zo ja op welke staand moet ik de camera zetten Gesteld op 8-9-2020 om 12:06

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
12
  • Ik ben bezig met het fotograferen van paarden. Alleen nu heb ik vaak dat mijn foto’s niet mooi scherp zijn of dat de achtergrond scherp is en mijn paard niet. Ik gebruik een 70/200 lens. Nu heb ik ergens gelezen dat je je scherpstelpunten moet kunnen aanpassen ipv automatisch. Hoe zit dit bij de nikon 3200? Of heeft u eventueel andere tips? Gesteld op 24-4-2020 om 22:58

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Ga naar het menu en dan naar de camera icoon.
      Dan AF-veldstand en kies daar zoeker en dan gewoon even uitproberen welke stand het beste is.
      Wel is het beste om in RAW +jpg fine te fotograferen.
      Bij RAW (Bij nikon heet dat NEF) is het namelijk beter mogelijk om achteraf met bv photoshop de foto`s te bewerken.
      Komt u er niet uit dan kan u de handleiding downloaden op [url]Klik op deze LINK[/url] Geantwoord op 11-7-2020 om 09:40

      Waardeer dit antwoord (3) Misbruik melden
  • HD foto maken kan dat met deze camera? en hoe doe ik dat dan?
    Gesteld op 15-2-2020 om 22:04

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • HD foto`s?
      U maakt hier een fout, hd is High definition en is een term die bedoeld is voor film opnamen.
      Als u HDR bedoeld dan is dat niet mogelijk met deze camera maar daar is wel een software matige oplossing voor.
      Er zijn verschillende programma-s er voor te vinden die soms gratis zijn of heel veel geld kosten.
      En mocht u gewone "HD" bedoelen dan heb ik goed nieuws voor u, dat doet deze camera al mits u een goede lens gebruikt.(dus geen eentje uit een 2de hands winkel met vlekken er in) Geantwoord op 11-7-2020 om 09:52

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Goedemiddag, zodra ik mijn toestel aanzet en een foto wil maken gaan de lichtste punten van het object knipperen , als ik de foto terug kijk in mijn scherm knipperen ze ook , wat heb ik e.v.t verkeerd staan.
    met vriendelijke groet Joop Gesteld op 12-2-2020 om 17:20

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo, ik heb een probleem. Bij de automatische instelling zijn de fotos ernstig onderbelicht. Hij blijkt op iso 3200 te staan . Hoe kan ik dit veranderen?
    Ans Gesteld op 26-10-2019 om 16:08

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Je gaat in menu drukt op de fototoestel..ga je met je pijltje naar rechts en in dat rijtjes zie je isogevoeligheid instellen daar druk je op oke druk je nog een keer op oke en dan zie je het rijtje 100 t/m 3200 met toetjse aan de rechterkant kun je hem op de gewenste iso zetten. Succes



      Geantwoord op 6-12-2019 om 00:09

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • En zet deze op auto dan zal het verder vanzelf gaan.
    ISO 3200 is het meest geschikt voor nacht /maan fotografie en handmatige sluitertijd (met afstandsbediening) Geantwoord op 11-7-2020 om 09:54

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Ik wil graag de opnamegegevens bij de foto's op mijn computerscherm zien. Is dat mogelijk? Gesteld op 12-10-2018 om 20:34

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hartelijk dank voor de snelle reactie. Is inderdaad simpel, maar je moet het maar net ontdekken. Geantwoord op 12-10-2018 om 21:52

    Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • Kunnen de gemaakte foto´s alleen op de sd kaart staan, of ook ergens anders op de camera?
    Ik heb van 10 dagen vakantie maar een deel terug kunnen halen, de rest is weg.
    Via een computershop heb ik alle delete foto´s van jaren weer teruggezet gekregen op de sd kaart, maar helaas niet die ik juist mis.
    We hebben wel wat problemen gehad met de instellingen vd camera; kan het daaraan liggen? Gesteld op 1-6-2018 om 12:22

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
18
  • Wat kan ik verkeerd gedaan hebben? Heb toch heel wat foto´s gemaakt (dacht ik). Geantwoord op 2-6-2018 om 13:44

    Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Normaal kan ik geen foto's maken zonder kaart. Is vandaag toch gegaan maar ik vind die foto's ook nergens terug
    Geantwoord op 22-1-2019 om 17:48

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Er zijn gratis programma’s voor de pc om Soms zoek geraakte foto’s terug te halen , Geantwoord op 5-12-2020 om 18:54

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Mijn toestel fotografeert niet als ik omlaag wil fotograferen. Dit lukt alleen maar met handmatige scherpstelling op de M stand

    Op automatische scherpstellingstand (A) fotografeert het toestel alleen maar recht vooruit en stelt dan ook prima scherp bij.

    Maar omlaag fotograferen met de automatische stand ( A) weigert het toestel dus..

    Hoe komt dit?

    Bedankt alvast Gesteld op 7-11-2017 om 15:37

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Lijkt mij een probleem met de lens of de contacten van de lens/camera,
      Misschien zijn de contact punten van de camera vuil. Geantwoord op 16-2-2018 om 12:04

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • IK ZOU GRAAG FOTO IN SEPIA WILLEN HOE KAN IK DIET DOEN? Gesteld op 13-10-2017 om 23:49

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Dat kan niet meteen maar wel achteraf door de retoucheer menu te gebruiken of door een programma op de computer zoals Picassa (gratis en makkelijk maar helaas is het stop gezet wel is het nog te downloaden)
      Adobe Photoshop, enz enz.
      Het voordeel van een programma te gebruiken is dat je meer kan doen dan alleen in Serpia om te zetten. Geantwoord op 16-2-2018 om 12:03

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Ik gebruik een D32oo met tamronlens 18-270 meestal op automatisch, maar de laatste vakantie liep hij wel eens vast,ik denk aan te veel zonlicht ,ik weet echter niets van fotografie, is er iets mis met mijn toestel of lens ? Of kan ik er zelf iets aan doen? Heb het ook gehad met binnen foto's, maar toen lag het aan de lag kaart Gesteld op 25-5-2017 om 23:11

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Wat is precies het probleem? Stelt je lens niet scherp? Ik heb dit probleem namelijk ook, met dezelfde camera en dezelfde lens. Geantwoord op 27-5-2017 om 13:22

      Waardeer dit antwoord (14) Misbruik melden
  • nee ,scherpstellen loopt vast en toestel reageert niet als ik afdrukknop induw . Geantwoord op 29-5-2017 om 21:23

    Waardeer dit antwoord (6) Misbruik melden
  • Heb hetzelfde probleem, Geantwoord op 30-5-2017 om 10:45

    Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • Mag ik vragen hoe oud jullie Tamrons zijn? Mijn lens is bijna 4 jaar oud. Hij is inmiddels gerepareerd, maar begint weer hetzelfde euvel te vertonen. Geantwoord op 30-5-2017 om 10:55

    Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Mijn toestel is anderhalf jaar oud. Geantwoord op 30-5-2017 om 13:38

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • mijn lens ongeveer 1 jaar
    Geantwoord op 30-5-2017 om 19:55

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Ik denk dat het aan de lens ligt . Ik heb de zelfde lens en body . Heb nu een sigma sport 150 600 met Converter en gaat goed nu Geantwoord op 5-6-2017 om 15:06

    Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Hallo, ik heb een nikon D3200 en ik wil er zegmaar mee gaan filmen. De camera heeft een openklap schermpje ofzo, ik vroeg me af iemand misschien een progamma weet voor op de laptop of telefoon zodat je kan kijken terwijl jezelf filmt? Gesteld op 5-3-2017 om 15:50

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb ook een d3200 en die heeft ook geen openklapscherm Geantwoord op 6-12-2019 om 00:15

    Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Ik heb een nikon d 3200. Ik kan in de scherpstelstand AF-S niet meer zelf scherp stellen met de OK van links naar rechts. Hij doet het nu zelf. Weet iemand hoe dit kan?

    groetjes Inge Gesteld op 7-1-2017 om 11:16

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Scherpstelstand AF-S is eenmaal scherpstellen.
      Als je bovenop je camera lichtjes op de ontspanknop drukt, stel die zo scherp en als je dan doordrukt maak je de foto.
      Met de OK knop achterop je body van links naar rechts van boven naar beneden verzet je het scherpstelpunt. Geantwoord op 23-1-2017 om 17:35

      Waardeer dit antwoord (5) Misbruik melden
  • Als ik handmatig instellingen verander (diafragma, iso, sluitertijd) dan zie ik het beeld niet meteen mee veranderen. Pas als de foto gemaakt is kan ik zien of ik de instellingen juist heb afgesteld. Is hier op een oplossing voor om wel meteen, dus voor je de foto maakt, kunt zien hoe de foto er daadwerkelijk uit komt te zien? Gesteld op 3-1-2017 om 10:14

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Boven op de body zie je hoe je iets heb ingesteld.
      Ieder geval van de ISO en je Diafragma.
      Als je Diafragma voorkeuze doe dan stel die zelf de sluitertijd in.
      Doe je dan sluitertijd voorkeuze dan stel die zelf het Diafragma in. Geantwoord op 23-1-2017 om 17:39

      Waardeer dit antwoord (4) Misbruik melden
24
  • Ik ben visagist en ik gebruik de camera voor potret close up en van het kapsel. Wat ik merk isgoed dat er teveel licht in de lens (50mm 1.8) komt waardoor de foto's heel helder en scherm uitkomen ook zonder flits. Ik wil dat niet . Hoe moet ik dat instellen Gesteld op 14-12-2016 om 21:37

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Eerst het objectief nooit gebruiken met maximale opening.
      Gebruik dan gewoon ISO 100.
      Zet boven op de EV op - 0.3. Geantwoord op 23-1-2017 om 17:43

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • kan ik ook foto's opslaan op datum in plaats van opvolgende nummers? Gesteld op 24-9-2016 om 20:29

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • ja dat kan. u zult dan naar de guide stand moeten gaan,
      daarna instellen,
      dan staat daar datum afdrukken
      daar moet u op datum drukken Geantwoord op 28-11-2016 om 15:32

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Mijn camera kan niet meer automatisch scherpstellen.Als ik een foto wil maken moet ik het met de hand scherp stellen Wat moet ik doen? Gesteld op 10-9-2016 om 03:40

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • aan de zijkant van uw lens staat als het goed is een A en een M Automatisch en Manual
    zorg dat het knopje aan de A kant staat Geantwoord op 28-11-2016 om 15:35

    Waardeer dit antwoord (4) Misbruik melden
  • Het infoscherm van mijn Nikon 3200 schakelt steeds na 9 sec uit, waar kan ik dat anders instellen zodat hij constant aanblijft? Gesteld op 21-8-2016 om 11:55

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo, telkens als ik mijn foto's inlaad op mijn pc start de nummering opnieuw. Hoe kan ik instellen dat de nummering telkens moet doorlopen en niet opnieuw beginnen? Gesteld op 28-6-2016 om 09:19

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Kijk eens in de handleiding hoe je moet instellen om de nummering door te laten lopen.
      Houd er wel rekening mee, dat die na 9999 weer op nieuw met tellen ga beginnen, dus 0001. Geantwoord op 23-1-2017 om 17:48

      Waardeer dit antwoord (3) Misbruik melden
  • Hoe bekijk de informatie van de foto die ik heb gemaakt heb? Bijvoorbeeld welke witbalans is gebruikt enzo? Gesteld op 16-6-2016 om 14:07

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Schakel het toestel in, selecteer de foto, druk 5x de onderste selectorknop en daar komt de informatie!!!!!!!!!

      Groetjes
      Henri Geantwoord op 16-6-2016 om 16:59

      Waardeer dit antwoord (6) Misbruik melden
30
  • Ik heb een Nikon D3200 kan mij iemand vertellen hoe ik een raster in beeld krijg. Of heeft de Nikon D3200 deze instelling niet?
    Alvast Bedankt Gesteld op 19-5-2016 om 23:16

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb deze vraag ook
    Ik zie op andere camera's een raster, hier alleen een groen blokje
    Ook maakt hij geen geluid bij het scherpstellen, ik krijg niet altijd de scherpe foto's die ik had verwacht bij het automatisch scherpstellen. Geantwoord op 2-1-2017 om 21:15

    Waardeer dit antwoord (2) Misbruik melden
  • Druk op LV waardoor je op het schempje kan kijken en druk dan bovenop de camera op de infoknop. Direct of na een paar keer drukken komt het raster.
    Nogmaals drukken en het raster is weer weg. Geantwoord op 18-4-2017 om 12:39

    Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Hallo, ik heb sinds korte een nikon d3200. Het is een super camera alleen is er een probleempje. Vooral bij binnenfotografi. Nu geeft hij steeds aan dat er een objectief geplaatst moet worden. Hij stelt dan niet scherp en kan dus geen foto's maken. Wanneer ik niet door de lens kijk maar de foto maak via het lcd scherm doet hij het wel. Weet iemand wat ik moet doen? Er zitten orginele lensen zijn. Zowel de 18-55 als de 55-200mm. En ja de lens van 18-55 zit er op. Gesteld op 28-4-2016 om 17:29

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • lijkt mij een censor probleem , probeer de contacten schoon te maken . mocht dit niet helpen ga terug naar de winkel of reperateur . Geantwoord op 3-7-2016 om 21:16

      Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Ik wil graag dat in de doto de datum vast komt te staan ivm een taxatie. Kan dit? Gesteld op 12-4-2016 om 18:43

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo,

    Ik heb sinds kort een D3200.. Allemaal leuk en werkt prima, foto's overzetten via de kabel ging ook prima, er werd dan een programma geopend om alles over te zetten op de laptop, tot een aantal dagen geleden. Mijn laptpp herkend met camera niet meer. Er gebeurd helemaal niks, krijg ook geen pop up en bij "deze computer" komt ook geen mapje te staan. (Ja, camera staat aan).
    De sd-kaart kan hij wel lezen.
    Iemand een idee hoe ik dit kan oplossen? Gesteld op 3-4-2016 om 14:47

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Ik heb hetzelfde probleem. Ik zie dat je deze vraag al een paar maanden geleden stelde. Heb je ondertussen een oplossing gevonden? Geantwoord op 31-7-2016 om 21:55

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Nikon software opnieuw installeren op de computer. Geantwoord op 23-10-2016 om 20:31

    Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Gebruik een cardreader en je kan dan zo zonder problemen alle foto's overzetten. Geantwoord op 23-1-2017 om 17:29

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Als ik mijn foto online wil plaatsen krijg ik de melding dat het formaat te groot is. Hoe kan ik het bestand formaat van mijn foto wijzigen? Gesteld op 18-2-2016 om 12:59

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Als ik mijn foto's op mijn computer zet, krijg ik alles 2x, nu ben ik er net achter gekomen hoe dat komt door raw en fine maar hoe krijg ik die raw bestanden in 1 keer van mijn computer ipv alle 800 foto's afzonderlijk van elkaar te bekijken? Wie kan mij helpen? Mijn dank is groot! Gesteld op 18-1-2016 om 20:02

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Sorry voor deze late reactie, maar lees het nu pas.
      In een programma als bridge of lightroom kan je kiezen welk formaat je wilt zien. Bv RAW, dan krijg je alleen de raw bestanden, dan ctrl A (is alles selecteren) en delete.
      Ik hoop dat ik je een beetje heb kunnen helpen. Geantwoord op 15-1-2017 om 18:32

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
36
  • camera staat op auto,maar op scherm komt geen objectief bevestigd . oplossing volgens boekje was op stand M zetten, nu dat gedaan en foto's gaan nemen , maar de foto's zijn allemaal zwart met lichtjes zichtbaar van wat ik genomen heb ,kan er me iemand helpen met dank Gesteld op 9-1-2016 om 17:08

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • hoe kan ik een filter instellen want op de doos staat dat dat kan Gesteld op 2-1-2016 om 19:52

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Normaal dien je een filter te kopen welke je op de lens schroeft. Let wel op dat de diameters van de "gewone" lens en een zoom verschillen! Geantwoord op 3-1-2016 om 15:09

      Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Mijn Nikon D3200 camera verwijderd alle foto's automatisch. Iedere keer als ik een foto maak, wordt deze gelijk verwijderd. Weet iemand hoe ik dit kan oplossen? Gesteld op 16-12-2015 om 23:36

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb foto's getrokken met mijn Nikon D3200 en die daarna bewerkt op de kodak. (bv selectieve kleur). Als ik de SD-kaart in mijn pc steek, vind ik enkel de originele foto's terug en niet de bewerkte foto's. Hoe komt dat? En wat moet ik doen om ze wel op mijn pc te krijgen?
    Gesteld op 10-12-2015 om 16:32

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Ik heb het hier zelf eens getest en het werkt, maar na de bewerking op je toestel moet je wel eerst de aangepaste foto << Opslaan >> op je fototoestel en dan pas op je pc zetten Geantwoord op 10-12-2015 om 17:13

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Mijn camera weigert soms om een foto te maken, weet iemand hoe dit kan of wat ik eraan kan doen? De flits gaat dan wel aan maar daar blijft het helaas bij #help!! Gesteld op 8-11-2015 om 19:37

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • als hij niet kan scherp stellen , zal hij geen foto maken . je hoort wss dan ook niet het geluid dat hij normaal heeft als je de ontspanner half induwt. Geantwoord op 16-11-2015 om 12:09

      Waardeer dit antwoord (6) Misbruik melden
  • hoe kan ik mijn nikon D3200 instellen om zwart wit te fotograferen? Gesteld op 29-10-2015 om 19:25

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
42
  • Menu. Selecteer Cameraafbeelding (groen). Ga naar picturecontrol. Met rechtse knop selecteer monochroom.
    Dit is zwart/wit fotograferen Geantwoord op 6-12-2015 om 22:06

    Waardeer dit antwoord (8) Misbruik melden
  • Bij mij lukt dit niet, de picture controle instellen mogelijkheid licht niet op!? Jammer...

    Groetjes, Frank Geantwoord op 13-1-2017 om 20:55

    Waardeer dit antwoord (9) Misbruik melden
  • Je moet het van auto stand afhalen en bijvoorbeeld Manuel stand draaien dan licht hij op en bij auto komt weer kleur Geantwoord op 22-8-2018 om 22:09

    Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Hoe kan ik met print screen op het scherm van mijn D3200 een ingezoomde foto vastleggen? Gesteld op 22-10-2015 om 15:24

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Als je op de foto staat, niet Ingezoomd, klik dan op het menu knopje, dan bijsnijden, dan de foto aanklikken die je wilt bijsnijden, dan uitzoomen (dan zie je een vierkantje van wat er word ingezoomd) en dan op ok om op te slaan als het goed is :) Geantwoord op 3-4-2016 om 14:52

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Mijn camera blijft dikwijls hangen als ik zo een vijftal keer vlug achter elkaar de foto's wil trekken? Gesteld op 15-9-2015 om 09:21

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Je buffergeheugen is dan vol. Je kunt afhankelijk van je camera een x aantal foto's gelijk maken. Daarna heeft je camera even de tijd nodig om ze op te slaan. Hij blijft dus niet echt hangen maar is druk bezig je foto's op te slaan. Geantwoord op 19-9-2015 om 00:46

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Goedenavond ik wil heel graag foto's maken van bliksem maar geen ene stand maakt foto's in het donker hoe kan dit als ik hem op een voorwerp richt doet hij het wel maar de bliksem lukt niet wie weet raad Gesteld op 30-8-2015 om 22:40

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik kan de foto's wel bekijken op mijn D3200, maar kan ze niet downloaden op mijn PC.
    Hoe los ik dit op?? Gesteld op 26-8-2015 om 17:23

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • In mijn opnamemenu kan ik heel veel instellingen zijn selecteren, ze zijn grijs en als ik erop klik krijg ik de melding Deze optie is niet beschikbaar bij de huidige instellingen of de huidige staat van de camera. Kan iemand mij helpen? Waardoor komt dit en hoe kan ik er weer bij? Gesteld op 11-8-2015 om 14:02

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hoe moet je als je aan het filmen bend op stop zetten en daarna weer verder gaan met filmen Gesteld op 3-8-2015 om 21:13

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
48

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Nikon D3200 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Nikon D3200 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 19,29 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Nikon D3200

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 92 pagina's

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 92 pagina's

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 228 pagina's

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - English - 92 pagina's

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - English - 228 pagina's

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - Français - 92 pagina's

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - Français - 228 pagina's

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 92 pagina's

Nikon D3200 Gebruiksaanwijzing - Espanõl - 228 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info