35008
221
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/231
Pagina verder
Nl
Nl
digitale camera
De gids voor digitale fotografie met de
S2H03(1F)
--
i
De documentatie bij dit product bestaat uit de onderstaande handleidingen.
Lees alle aanwijzingen goed door: zo haalt u het beste uit uw camera.
Snelhandleiding
De Snelhandleiding begeleidt u stap voor stap bij het uitpakken en instel-
len van uw Nikon digitale camera, het maken van uw eerste foto's en het
overspelen van de foto's naar uw computer.
Gids voor digitale fotografie
In de Gids voor digitale fotografie (deze handleiding) treft u uitgebreide
bedieningsvoorschriften voor uw camera aan.
Nikon View naslaggids
De Nikon View naslaggids staat in elektronisch formaat op de bij uw camera
geleverde naslag-CD. Raadpleeg voor informatie over het lezen van de
naslaggids het hoofdstuk “Aansluitingen” in deze handleiding.
Productdocumentatie
ii
Om schade aan uw Nikon product en letsel bij uzelf en anderen te voorkomen,
dient u de volgende veiligheidsvoorschriften geheel te lezen voordat u dit
apparaat gebruikt. Bewaar deze voorschriften op een plaats waar ieder die het
product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk
vermelde veiligheidsvoorschriften worden door middel van de volgende sym-
bolen weergegeven:
WAARSCHUWINGEN
Kijk niet door de zoeker in de zon
Wanneer u door de zoeker recht in de zon of een andere sterke lichtbron kijkt, kan
dit leiden tot blijvend oogletsel.
Schakel het apparaat bij storing onmiddellijk uit
Komt er rook of een ongewone geur uit het apparaat of de lichtnetadapter (apart
verkrijgbaar), ontkoppel dan de lichtnetadapter en verwijder de batterij onmiddel-
lijk. Pas daarbij op dat u zich niet brandt. Wanneer u doorgaat het apparaat te ge-
bruiken, kan dit leiden tot letsel. Nadat u de batterij heeft verwijderd dient u het
apparaat door een door Nikon erkende onderhoudsdienst te laten nakijken.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas, aangezien
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Houd de camerariem niet om uw nek
Indien u de camerariem om uw nek houdt, kan dit leiden tot verstikking. Let er vooral
op dat de riem niet om de nek van een baby of kind wordt gedaan.
Demonteer het apparaat niet
Indien u de inwendige onderdelen van het apparaat aanraakt, kan dit leiden tot
letsel. Bij storing dient het apparaat alleen door een daartoe bevoegde monteur te
worden gerepareerd. Mocht het product openbarsten als gevolg van een val of ander
ongeluk, verwijder dan de batterij en/of lichtnetadapter en laat het apparaat door
een door Nikon erkende onderhoudsdienst nakijken.
Voor uw veiligheid
Dit symbool markeert waarschuwingen, informatie die u voor gebruik
van het product moet lezen om letsel te voorkomen.
iii
Wees voorzichtig bij het hanteren van batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer u er onvoorzichtig mee omgaat.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van batterijen
voor gebruik bij dit product:
Zorg dat het product uit staat voordat u de batterij vervangt. Zorg bij gebruik van
een lichtnetadapter dat deze losgekoppeld is.
• Gebruik alleen de bijgeleverde Nikon EN-EL1 lithium-ion batterij of een 2CR5 (DL245)
lithiumbatterij van 6V (apart verkrijgbaar).
•Plaats de batterij niet verkeerdom in de camera.
•Sluit de batterij niet kort en demonteer hem niet.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of overmatige hitte.
Dompel de batterij niet onder in water en zorg dat hij niet nat kan worden.
Berg de batterij (tijdens vervoer en dergelijke) niet op bij metalen voorwerpen zoals
kettingen en haarspelden.
•Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voor-
komen dient u de batterij te verwijderen als hij leeg is.
•Als u de batterij niet gebruikt, plaats dan het beschermkapje op de batterij en berg
hem op een koele plaats.
Onmiddellijk na gebruik, of wanneer het product gedurende langere tijd op batterij-
voeding is gebruikt, kan de batterij heet zijn. Zet daarom de camera eerst uit en laat
de batterij afkoelen voordat u hem uit de camera haalt.
Bij gebruik van een 2CR5 (DL245) lithiumbatterij kan de handgreep van de camera
merkbaar warm worden. Dit wijst niet op een storing.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterij als u veranderingen
opmerkt,zoals verkleuring of vervorming.
Gebruik geschikte kabels
Gebruik alleen de bijgeleverde kabels of speciaal voor dit doel bij Nikon verkrijg-
bare kabels voor aansluiting op in- en uitgaande contacten, om er zeker van te zijn
dat aan de productvoorschriften wordt voldaan.
Buiten bereik van kinderen houden
Let er vooral op dat baby's geen batterijen of andere kleine onderdelen in hun mond
kunnen stoppen.
Verwijderen van geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen tijdens gebruik heet worden. Wees daarom voorzichtig wan-
neer u de geheugenkaart uit de camera verwijdert.
CD-ROM's
De CD-ROM's waarop de software en handleidingen staan dienen niet op audio-CD-appa-
ratuur te worden afgespeeld. Het spelen van CD-ROM’s op een audio-CD-speler kan leiden
tot gehoorbeschadiging of schade aan de apparatuur.
iv
Wees voorzichtig bij gebruik van de flitser
Het gebruik van een flitser dichtbij de ogen van uw onderwerp kan tijdelijk oogletsel
veroorzaken. Let hier vooral op bij het fotograferen van baby's. De flitser moet zich op
minimaal één meter afstand van het onderwerp bevinden.
Gebruik van de zoeker
Wanneer u de keuzeknop instelt terwijl u door de zoeker kijkt, pas dan op dat u
niet per ongeluk uw vinger in uw oog steekt.
Voorkom aanraking met vloeibaar kristal
Mocht de monitor breken, pas dan op voor letsel veroorzaakt door gebroken glas
en voorkom dat het vloeibaar kristal uit de monitor in aanraking komt met de huid,
ogen of mond.
v
Voorzorgen aangaande camera en batterij
Houd de camera droog
Dit product is niet waterbestendig en kan storingen vertonen bij onderdompeling in water
of bij blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid. Door roest van het inwendige me-
chanisme kan onherstelbare schade optreden.
Verwijder zout, zand en stof
Wanneer u de camera aan zee of op het strand heeft gebruikt, veeg dan na afloop even-
tuele zand- of zoutresten weg met een licht bevochtigde doek en droog de camera
vervolgens grondig.
Raak het objectief niet met uw vingers aan
De juiste manier om het objectief te reinigen wordt beschreven in “Technische opmer-
kingen: Verzorging van uw cameraӼ.
Wees voorzichtig met het objectief en al de bewegende onderdelen
Forceer het objectief nooit en open en sluit de doppen en beschermkapjes van de bat-
terij, kaart, aansluitingen en objectief voorzichtig. Deze onderdelen raken gemakkelijk
beschadigd.
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnet-adapter
afkoppelt
Haal de stekker van de camera niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet
wanneer de camera aanstaat, of wanneer er beelden worden opgeslagen of gewist.
Wordt de stroom naar de camera onder deze omstandigheden abrupt onderbroken, dan
kan dit leiden tot informatieverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het
geheugen. Om te voorkomen dat de stroom per ongeluk wordt onderbroken, dient u
het product niet van de ene plaats naar de andere te dragen terwijl de lichtnetadapter
aangesloten is.
Laat de camera niet vallen
Na sterke schokken of trillingen kan de camera storingen vertonen.
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U dient dit apparaat niet te gebruiken of op te bergen in de buurt van apparatuur die
een sterke elektromagnetische straling of sterke magnetische velden produceert. Sterke
statische ladingen of de magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld
zendapparatuur kunnen storingen veroorzaken op de monitor, informatie op de
geheugenkaart beschadigen en de interne schakelingen van het product aantasten.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuur verschillen, zoals die zich voordoen bij het binnenkomen of
verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kunnen condensatie in de ca-
mera veroorzaken. Om condensatie te voorkomen dient u de camera in de cameratas
of een plastic zak te plaatsen voordat u hem aan plotselinge temperatuurverschillen
blootstelt.
vi
Opmerkingen over de monitor
De monitor kan een aantal pixels bevatten die altijd oplichten of in het geheel niet
oplichten. Dit is voor TFT LCD-monitoren gebruikelijk en wijst niet op een storing. Fo-
to's die met de camera zijn gemaakt worden hier niet door beïnvloed.
Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
De monitor wordt van achteren verlicht door een TL-buis. Mocht de verlichting zwakker
worden of gaan knipperen, raadpleeg dan de technische dienst van Nikon.
Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of storing tot gevolg kan hebben. Stof
of pluizen op de monitor kunnen worden verwijderd met een blaaskwastje. Vlekken kunnen
worden verwijderd door het oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een zachte doek of zeem.
•Mocht het scherm breken, pas dan op dat niemand zich verwondt aan het gebroken
glas en dat het vloeibare kristal uit de monitor niet in aanraking komt met de huid,
ogen of mond.
Batterijen
Controleer het batterijniveau op de monitor wanneer u de camera aanzet om te bepalen of
de batterij vervangen moet worden. De batterij moet worden vervangen als de batterijniveau-
indicator knippert.
Zorg dat u altijd een volledig opgeladen reservebatterij bij u heeft wanneer u bij be-
langrijke gelegenheden foto's maakt. Afhankelijk van de locatie waar u zich bevindt
kan het moeilijk zijn om snel even een reservebatterij te kopen.
Op koude dagen nemen de prestaties van batterijen vaak af. Zorg dat de batterij volledig
opgeladen is voordat u bij koud weer buiten foto's maakt. Bewaar een reservebatterij op een
warme plaats en wissel de twee zo nodig om. Wanneer een koude batterij eenmaal opge-
warmd is, neemt het vermogen vaak weer wat toe.
•Mochten de batterijpolen vuil worden, veeg ze dan vóór gebruik schoon met een
schone, droge doek.
Geheugenkaarten
Zet de camera uit voordat u geheugenkaarten in de camera plaatst of uit de camera verwijdert. Als
de camera aanstaat wanneer u er een geheugenkaart in plaatst of uit verwijdert, kan de geheugen-
kaart onbruikbaar worden.
•Plaats geheugen-kaarten in de camera zoals rechts hiernaast geïl-
lustreerd. Als u kaarten ondersteboven of achterstevoren in de
camera plaatst, kunnen de camera en de kaart beschadigd raken.
vii
Opbergen
Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u de camera in een droge, goed ge-
ventileerde ruimte op te bergen. Wanneer u niet van plan bent de camera binnen af-
zienbare tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg
de camera op in een plastic tas met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet
op in een plastic tas, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast. Let er
ook op dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn vermogen om vocht te absorbe-
ren verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen.
Berg het apparaat niet op met nafta- of kamfer-mottenballen, dichtbij apparatuur die
sterke magnetische velden produceert, of in ruimten waar hoge temperaturen heer-
sen, zoals bijvoorbeeld bij een kachel of in een afgesloten auto op een warme dag.
Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u tenminste één keer per maand de
camera uit de tas te halen, aan te zetten en de ontspanknop een paar keer in te druk-
ken.
•Berg de batterij op een koele, droge plaats op.
viii
Voor de gehele of gedeeltelijke reproductie, verzending, transcriptie, opslag in
een geautomatiseerd informatiebestand, of vertaling in welke taal ook, in welke
vorm ook, en met welke middelen ook van de bij uw Nikon-product geleverde
handleidingen, is de voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon vereist.
De hardware- en softwarespecificaties beschreven in deze handleidingen
kunnen te alle tijde zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.
Nikon is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van dit product.
Hoewel Nikon alles in het werk heeft gesteld om te zorgen dat de informa-
tie in deze handleidingen juist en volledig is, stellen we het zeer op prijs als
u de Nikon-importeur op de hoogte wilt stellen van eventuele onjuisthe-
den of omissies (adres apart bijgeleverd).
Opmerkingen
Opmerking over elektronisch gestuurde camera's
Onder zeer zeldzame omstandigheden kunnen er ongewone tekens op het
LCD-venster of op de monitor verschijnen en zal de camera niet meer werken.
Doorgaans is dat te wijten aan een sterke externe statische lading. Zet de ca-
mera uit, verwijder en herplaats de batterij en zet de camera weer aan; gebruikt
u een lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), koppel die dan los, sluit hem weer
aan en schakel de camera weer in. Blijft het euvel zich voordoen, neem dan
contact op met uw handelaar of de importeur. Houd er rekening mee dat het
onderbreken van de voeding op de hierboven beschreven wijze eventueel kan
uitmonden in het verlies van de beeldinformatie die werd opgeslagen op het
moment dat het probleem zich voordeed. Reeds op de geheugenkaart opge-
nomen beeldinformatie loopt geen gevaar.
ix
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en
reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is ge-
kopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of
ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
•Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden gekopieerd of
gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten of waardepapieren van
de overheid, zelfs als dergelijke kopieën of reproducties voorzien zijn van
een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren
die in het buitenland in circulatie zijn is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van on-
gebruikte door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaar ten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven zegels of
van gecertificeerde, door de wet voorgeschreven documenten is verboden.
•Waarschuwingen m.b.t. zekere kopieën en reproducties
Respecteer waarschuwingen van de overheid met betrekking tot het kopië-
ren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële
instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaucertificaten, etc.), reispassen,
of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is
het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoor-
ten, vergunningen afgegeven door overheidsinstanties en andere instellin-
gen, identiteitskaarten en passen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve
werken zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekenin-
gen, films en foto's is verboden, behalve indien bestemd voor privé-gebruik
thuis of voor vergelijkbare beperkte en niet-commerciële doeleinden.
x
Handelsmerken
Apple, het Apple-logo, Macintosh, Mac OS, Power Macintosh, PowerBook en
QuickTime zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Fin-
der, Macintosh PC Exchange, Power Mac, iMac en iBook zijn handelsmerken
van Apple Computer, Inc. IBM, IBM PC/AT en Microdrive zijn geregistreerde
handelsmerken van International Business Machines Corporation. PowerPC is
een handelsmerk van Inter national Business Machines Corporation, gebruikt
onder licentie. Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk en Windows, MS-
Windows en Window NT zijn handelsmerken van Microsoft Corporation. Inter-
net Explorer is een product van Microsoft Corporation. Pentium en Internet is
een handelsmerk van Digital Equipment Corporation. Netscape en Netscape
Navigator zijn gedeponeerde handelsmerken van Netscape Communications
Corporation. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation. Lexar
Media is een handelsmerk van Lexar Media Corpor ation. Adobe en Acrobat
zijn ge-deponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. Zip is een gedepo-
neerd handelsmerk van Iomega Corporation in de VS en andere landen. Alle
andere handelsnamen die in deze handleiding of in de andere bij uw Nikon-
product geleverde documentatie worden vermeld, zijn handelsmerken of ge-
deponeerde handelsmerken van de betreffende houders.
xi
Inhoudsopgave
Productdocumentatie...................................................................... i
Voor uw veiligheid .......................................................................... ii
Voorzorgen aangaande camera en batterij ...................................... v
Opmerkingen.................................................................................. viii
Inleiding: Voordat u begint.................................................. 1
Overzicht: Over deze handleiding ................................................. 2
Eerste kennismaking met de COOLPIX5000:
De onderdelen van de camera en hun functies .......................... 4
Belangrijkste eigenschappen ........................................................... 4
Waar zit het – Onderdelen van de COOLPIX5000 ............................ 6
Hoe werkt het – Camera-instellingen en weergaven........................ 8
Menugids: Gebruik van de cameramenu’s.................................... 20
Index menu-opties .......................................................................... 26
Basisprincipes: Aan de slag .................................................. 31
Eerste stappen: Gereed maken om de camera gebruiken........... 32
Stap 1—Camerariem bevestigen ..................................................... 33
Stap 2—Batterij plaatsen................................................................. 34
Stap 3—Plaats de geheugenkaart in de camera............................... 36
Stap 4—Batterijniveau controleren .................................................. 39
Stap 5—Taal kiezen......................................................................... 40
Stap 6—Tijd en datum instellen ...................................................... 42
Foto’s maken: Basisprincipes.......................................................... 44
Stap 1—Camera gereed maken ...................................................... 45
Stap 2—Camera-instellingen uitvoeren (optie) ................................ 48
Stap 3—Uitsnede voor de foto bepalen........................................... 50
Stap 4—Scherpstellen en foto maken ............................................. 52
Stap 5—Resultaten controleren ....................................................... 54
Stap 6—Camera wegbergen ........................................................... 55
Weergeven en wissen: Direct weergeven ..................................... 56
Direct weergeven ............................................................................ 57
Schermvullende weergave............................................................... 58
Thumbnail-weergave ...................................................................... 60
xii
Hoe nu verder? :
Meer doen met uw digitale camera ................................... 61
Hoe maak ik afdrukken? :
Van beeldinformatie naar papier ................................................. 62
Opnamen maken die geschikt zijn om af te drukken ....................... 62
Beelden met een kleurenprinter afdrukken...................................... 63
Digital Print Order Format (DPOF) .................................................... 64
Afdrukken vanaf verwisselbare media ............................................. 64
Hoe deel ik mijn foto’s met anderen? :
Foto’s via e-mail en internet verspreiden .................................... 65
Foto’s maken voor e-mail en internet .............................................. 65
Beelden electronisch verspreiden ..................................................... 66
Foto’s maken: De details ...................................................... 67
Meer dan richten en schieten: Knoppen ...................................... 68
Uitsnede bepalen: optische en digitale zoom................................... 69
Geheugen effectief gebruiken: beeldkwaliteit en –grootte .............. 71
Scherpstellen op dichtbij en veraf: de knop ............................. 76
Uitgestelde opname: de zelfontspanner .......................................... 80
Extra licht op uw onderwerp: de knop...................................... 82
Lichte, donkere en hoogcontrast-onderwerpen: de knop .......... 85
Geavanceerde fotografie: Gebruikersinstellingen ....................... 87
Instelsets; een instelset kiezen ......................................................... 88
Sluitertijd en diafragma instellen: de belichtingsmethode ................ 89
Hogere lichtgevoeligheid (ISO equivalent)........................................ 96
Scherpstellen op een voorgekozen afstand: handinstelling .............. 98
xiii
Opties opnamemenu ...................................................................... 100
Voor zuivere kleuren: het White Balance menu ............................. 102
Lichtmeting: het Metering menu................................................... 105
Serie-opnamen en films maken: het Continuous menu ................. 108
Voor scherpere foto’s: het BSS menu............................................. 112
Contrast en helderheid aanpassen: het Image Adjustment menu ....
114
Kleur regelen: het Saturation Control menu .................................. 115
Gebruik van converters: het Lens menu ........................................ 116
Belichting regelen: het Exposure Options menu ............................ 118
Scherpstelling regelen: het Focus Options menu ........................... 120
Contouren verscherpen: het Image Sharpening Menu ................... 123
Automatische belichtingsvariaties: Auto Bracketing....................... 124
“Korrelige” foto’s vermijden: Ruisonderdrukking .......................... 128
Terug naar de standaardinstellingen: Reset All ............................... 130
Camera-instellingen: Het SET-UP-menu .............................. 133
Opties van het SET-UP-menu ........................................................... 134
Uw foto’s ordenen: het Folders menu .............................................. 137
Audio-bevestiging: sluitergeluid ...................................................... 142
Zuinig met batterijen: het Auto Off menu ....................................... 143
Geheugenkaarten formatteren: CF Card Format .............................. 144
Bestandsnummering: het Seq. Numbers menu ............................... 144
Datum en tijd: Het Date menu ........................................................ 145
Scherminstellingen: Monitor Options .............................................. 146
Knoppen instellen: het Controls menu ............................................ 148
Zoom regelen: Zoom Options.......................................................... 150
De flitser instellen: Speedlight Options ............................................ 151
Foto-info in een apart bestand opslaan: info.txt .............................. 154
TV-norm kiezen: het Video Mode menu .......................................... 155
Video- en USB-instellingen: het Interface menu ............................... 155
Taal: Het Language menu................................................................ 158
Beelden tegen wissen beschermen: Disable Delete .......................... 158
xiv
Beelden weergeven: Weergavestand ................................. 159
Eenvoudige weergave:
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave.............................. 160
Het weergavemenu: Opnamen ordenen ...................................... 169
Beelden en printopdrachten wissen: het Delete Menu ..................... 170
Een map voor weergave kiezen: het Folders Menu .......................... 173
Automatische weergave: het Slide Show Menu ............................... 174
Waardevolle foto's beveiligen: het Protect Menu ............................. 176
Beelden bij weergave verbergen: het Hide-Image Menu .................. 177
Prints bestellen: het Print-Set Menu ................................................. 178
Beelden voor overspelen selecteren: het Auto Transfer Menu .......... 180
Televisieweergave: Uw camera op een tv/video-apparaat aansluiten ...
182
Aansluitingen: Uw camera en uw computer ...................... 183
Voordat u begint: Nikon View 5 installeren ..................................... 184
In verbinding: Uw camera op uw computer aansluiten .................... 186
Technische gegevens:
Camera-onderhoud, accessoires en productondersteuning ................ 195
Verzorging van uw camera.............................................................. 196
Accessoires ..................................................................................... 197
Ondersteuning op Internet .............................................................. 200
Problemen oplossen ........................................................................ 200
Specificaties .................................................................................... 207
Index ...................................................................................... 211
1
Menugids
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de menu's
gebruikt waarmee bepaalde camerafuncties worden
bestuurd. Ook treft u hier een register met
menuopties aan.
Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
Het is handig om dit gedeelte van een boekenlegger
te voorzien, zodat u het tijdens het lezen van de
handleiding snel kunt terugvinden voor informatie
over de benaming en functie van de diverse
cameraonderdelen.
Overzicht
In dit gedeelte wordt beschreven hoe deze
handleiding is ingedeeld en wat de gebruikte
symbolen en weergavemethoden betekenen.
Dit hoofdstuk is als volgt onderverdeeld:
Overzicht
2–3
4–19
20–30
Menugids
Inleiding
Voordat u begint
Eerste kennismaking
met de COOLPIX5000
2
Inleiding – Overzicht
Overzicht
Over deze handleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van de COOLPIX5000 digitale camera. De bedoeling
van deze handleiding is om te zorgen dat u met uw COOLPIX5000 met veel plezier
digitale foto's maakt. Er wordt niet alleen in uitgelegd hoe de camera werkt, maar
ook waarom hij bepaalde kenmerken heeft, en hoe u deze kenmerken kunt
gebruiken om onder allerlei verschillende omstandigheden te fotograferen.
In de “Inleiding” (dit hoofdstuk) worden de symbolen en weergavemethoden
toegelicht die in deze handleiding worden gebruikt. Ook wordt hier een kort
overzicht gegeven van de camera-onderdelen en de menu's, dat u kunt
raadplegen bij het lezen van de rest van de handleiding.
De inleiding wordt gevolgd door het hoofdstuk “Basisprincipes”, waarin
nieuwe gebruikers leren hoe ze met de camera eenvoudigweg foto’s kunnen
maken. Als u voornamelijk geïnteresseerd bent in de eenvoud en de snelle
resultaten van digitale fotografie, dan heeft u hier wellicht genoeg aan.
Hebt u eenmaal een paar opnamen gemaakt, dan vindt u in “Hoe nu verder”
hoe u kopieën van de beelden per e-mail naar vrienden en familie stuurt en hoe
u afdrukken krijgt door in uw camera digitale printopdrachten aan te maken.
U vindt ook tips hoe u foto’s maakt die u elektronisch kunt verspreiden of hoe
u foto’s maakt die geschikt zijn om met uw ink jet printer te worden afgedrukt.
Kijk voor gedetailleerde informatie over het fotograferen met uw Nikon digitale
camera bij “Foto’s maken, de fijne kneepjes” dat u een complete beschrijving
geeft over wanneer en hoe u bepaalde instellingen gebruikt, alsmede het
gebruik van geavanceerde opnamemogelijkheden. Informatie over het ordenen
van uw foto’s in mappen en over de basisinstellingen vindt u onder “Camera-
setup: het SET-UP-menu”, terwijl “Beelden weergeven” de mogelijkheden van
de weergavestand van de camera bespreekt. Instructies voor het overspelen
van beelden van camera naar computer worden gegeven onder
“Aansluitingen”. het laatste hoofdstuk, “Technische gegevens” geeft
informatie over verzorging en onderhoud van uw camera, over accessoires en
over het oplossen van problemen.
3
Inleiding – Overzicht
Om het vinden van bepaalde informatie te vergemakkelijk en, zijn de volgende
symbolen en weergavemethoden gebruikt:
Levenslang leerproces
Als onderdeel van Nikons streven naar een levenslang leerproces waarbij Nikon
continu productondersteuning en –informatie verschaft, is er online op de
volgende sites altijd nieuwe, bijgewerkte informatie beschikbaar:
voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
voor gebruikers in Europa: http://www.nikon-euro.com/
voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika:
http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites om op de hoogte te blijven van de laatste productinformatie, tips
en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's), en voor algemeen advies over
digitale beeldweergave en fotografie. Raadpleeg voor meer informatie uw dichtstbij-
zijnde Nikon vertegenwoordiger. Zie de URL hieronder voor de contactgegevens:
http://www.nikon-image.com/eng/
Deze icoon staat bij waarschuwin-
gen, informatie die u voor gebruik
dient te lezen om te voorkomen
dat u uw camera beschadigt.
Deze icoon staat bij tips, aanvul-
lende informatie die van pas kan
komen bij het gebruik van uw
camera.
Deze icoon staat bij opmerkingen,
informatie die u dient te lezen
voordat u uw camera gebruikt.
Deze icoon geeft aan dat er elders
in deze handleiding meer infor-
matie over dit onderwerp staat
.
4
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
4
Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
De onderdelen van de camera en hun functies
Hier worden de belangrijkste eigenschappen van uw COOLPIX5000 opgesomd
en wordt u vertrouwd gemaakt met de bedieningsorganen en displays van de
camera.
Belangrijkste eigenschappen
Met de COOLPIX5000 hebt u de beschikking over:
Aantal pixels 5,0 miljoen effectief voor foto’s van maximaal 2560 × 1920
pixels, groot genoeg voor kwaliteitsafdrukken tot A3-formaat (29,7 × 42 cm).
Korte reactietijd, snelle camera-opstart, snelle autofocus en snelle zoom,
waardoor de camera snel genoeg kan reageren om de meest vluchtige mo-
menten te vangen.
•Sluitertijden tot
1
/
4000
sec.
Geavanceerd beeldverwerkingsalgoritme, dat leidt tot een hoge detaillering
en briljante kleuren.
•Gegevens van de beeldchip (CCD oftewel Charge Coupled Device) kunnen
zonder enige bewerking – en daarom met een zeer hoge beeldkwaliteit -
in NEF-formaat (RAW) worden opgeslagen.
Ruisonderdrukkingsfunctie voor lange tijdopnamen en een clear image
mode voor verminderde ruis en gavere kleurgradaties bij formaten van 1280
× 960 pixels of minder.
Een 3× Zoom-Nikkor met drie asferische lenselementen en een bereik van
7,1–21,4 mm (vergelijkbaar met 28-85 mm op kleinbeeldformaat). De
afsferische lens met een grote diameter reduceert de vertekening tot een
verwaarloosbaar minimum.
De verstelbare monitor kan worden uitgeklapt en gekanteld en kan voor
compactheid tegen de body aan worden geklapt. Voor zelfportretten kan de
monitor ook zo worden versteld dat hij van voor de camera te bekijken is.
•Microfoon en luidspreker voor opname en weergave van maximaal veertig
seconden video met geluid.
5
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
5
De COOLPIX5000 kan worden gebruikt in combinatie met een breed aanbod
van accessoires, waarmee u uw fotografische horizon aangenaam kunt ver-
breden. Daaronder treft u:
MB-E5000 extern battery-pack ( 35)
Met de MB-E5000 battery-pack kunt u de camera voor lange tijd van voe-
ding voorzien. De MB-E5000 wordt gevuld met zes gewone LR-6 (AA) bat-
terijen en heeft een eigen ontspanknop en eigen zoomtoetsen voor het
maken van opnamen met gekantelde camera.
Externe flitser en flitsaccessoires ( 199)
De camera is voorzien van een accessoireschoentje waarmee u Nikon
Speedlight flitsers rechtstreeks kunt aansluiten. Met de als extra verkrijgbare
flitskabel kan de flitser ook los van de camera worden gebruikt.
Converters ( 198)
U kunt beschikken over een groot aantal converters, voor tele-, groothoek-
en fisheye-opnamen, inclusief de WC-E68 groothoek-converter waarmee
u naar kleinbeeldnormen de beschikking krijgt over een 19 mm supergroot-
hoek.
6
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
6
Waar zit het - Onderdelen van de COOLPIX5000
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsorganen en
displays van de camera. Het is handig deze bladzijde te markeren, zodat u hem
vanuit een ander deel van deze handleiding snel terugvindt.
De onderdelen van de camera worden hieronder genoemd. Kijk voor informatie
over de bijbehorende functies op de genoemde bladzijden.
7
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
7
1 Lichtgevoelige cel ................. 51
2 Accessoireschoentje ............ 199
3 Ingebouwde flitser ................ 82
4 Zoekervenster ......................... 8
5 Microfoon........................... 109
6 Objectief ....................... 33, 198
7 Zelfontspannerlampje ........... 80
8 Oogje camerariem ................ 33
9 Deksel batterijruimte ............. 34
10 Aansluitcontacten MB-E5000
battery pack ......................... 35
11 Statiefaansluiting
12
Ontgrendeling batterijdeksel ..
34
13 USB-aansluiting (onder deksel)
.......................................... 186
14 Netvoedingsaansluiting (onder
deksel) ................................ 197
15 Deurtje kaartruimte .............. 36
16 Schuif dioptriecorrectie ......... 47
17 Autofocuslampje (groen)......... 8
18 Flitslampje (rood) .................... 8
19 Luidspreker ......................... 166
20 Audio/video (A/V) uitgang
(onder deksel) ..................... 182
21 Oogje camerariem ................ 33
A Zoeker ................................... 8
B Monitor ................................. 9
C LCD-venster ........................ 11
D Hoodschakelaar.................. 12
E Ontspanknop ...................... 12
F Keuzeschakelaar ................ 12
G Zoomknop .......................... 13
H Instelschijf ........................... 13
I
knop ............................. 15
J
knop .............................. 15
K knop .............................. 15
L
/ISO knop ...................... 16
M /MF/ / knop ............... 16
N
/SIZE knop ..................... 17
O AE-L/AF-L knop ................... 17
P Multi-selector ..................... 18
Q MONITOR (
) knop .......... 18
R MENU knop ........................ 19
S
knop ........................ 19
8
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
8
Hoe werkt het – Camera-instellingen en weergaven
A De zoeker
Lamp Betekenis
Flitser zal afgaan waneer een foto wordt gemaakt.
Flitser laadt zich op (
84).
Flitslicht niet nodig of flitser uitgeschakeld.
Camera kan niet scherpstellen op onderwerp in AF-
kader. Gebruik scherpstelvergrendeling (
53) of
handinstellingmanual focus ( 98).
Onderwerp is scherp.
U kunt de beelduitsnede bepalen in de zoeker of op de monitor. Is uw onder-
werp dichterbij dan 1,5 m vanaf de camera, dan zal het uiteindelijke beeld iets
zijn verschoven ten opzichte van het beeld dat u in de zoeker zag. Gebruik het
kleinere van de twee kaders in de zoeker, of gebruik bij onderwerpen op korte
afstand de monitor.
De twee lampjes naast de zoeker geven u informatie over de status van de
camera.
Gebruik dit kader om de
beeldbegrenzing te be-
palen bij onderwerp op
1,5 m of minder
Scherpstelkader/Centraal
scherpstelveld voor hand-
matige of automatische se-
lectie AF-veld ( 120)
Rood lampje
(flitsgereed)
Groen lampje
(autofocus)
Flikkert
Uit
Aan
Flikkert
Aan
Rood lampje
(flitsgereed)
Groen lampje
(autofocus)
Camera schrijft beeldbestand weg naar geheugen-
kaart. Verwijder de kaart niet, of verwijder of ontkop-
pel stroombron niet als het groene lampje knippert.
Knippert
Digitale zoom ( 70) is actief of beeldgrootte is in-
gesteld op 3 : 2 ( 75) Bepaal beelduitsnede op de
monitor.
Knippert
langzaam
9
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
9
B De monitor
Net als de zoeker kan de monitor worden gebruikt om de beelduitsnede te
bepalen. Tijdens het fotograferen toont de monitor het beeld dat het objectief
opneemt, samen met symbolen die de status van diverse camera-instellingen
(zie lijst op volgende bladzijde) weergeven. De monitor wordt ook gebruikt voor
het direct na de opname weergeven van beelden (directe weergave) ( 56) en
voor de normale weergavefunctie ( 160).
De monitor kan tegen de camerabody aan wor-
den geklapt, maar u kunt hem ook uitklappen en
roteren om een bepaalde stand te bereiken. U
klapt de monitor uit als hiernaast aangegeven.
Wanneer de monitor parallel aan de camera wordt
gehouden kunt u hem over 270 ° draaien. Zo kunt
u in allerlei cameraposities het beeld beoordelen.
De monitor kan ook naar voorwaarts draaien,
waardoor u heel makkelijk een zelfportret op arm-
lengte kunt maken (in deze positie ziet u een spie-
gelbeeld van wat u op de uiteindelijke foto ziet).
Gebruik van de monitor
Gebruik geen overmatige kracht bij het verstellen van de monitor. Wordt dat
nagelaten, dan kan koppeling tussen camera en monitor beschadigd raken.
Wanneer de monitor in dezelfde richting wijst als
het objectief, dan kunt u hem compact tegen de
camera aanklappen voor opname of weergave.
Wordt de monitor niet gebruikt, dan kunt u hem
met het scherm naar de camera toe draaien, om
hem te beschermen tegen stof en vingerafdrukken.
10
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
10
Wanneer de keuzeschakelaar op (opnamestand) is ingesteld geven de sym-
bolen op de monitor de status van onderstaande camera-instellingen aan. De
aanduidingen voor de stand (weergave) worden beschreven in “Beelden
weergeven” ( 159).
1 Digitale zoom ....................... 70
2 Zoomindicatie ....................... 69
3 Huidige map ....................... 137
4 Batterijniveau-aanduiding ..... 39
5 Sluitertijd .............................. 89
6 Belichtingsmethode mode .... 89
7 Lichtmeetmethode mode .... 105
8 Zelfontspanner ..................... 80
9 Scherpstelmethode ............... 76
10 Flitsmethode ......................... 82
11 Symbool “Datum niet ingesteld”
............................................ 43
12 Diafragma ............................ 89
13 Belichtingscorrectie ............... 85
14 Beeldgrootte ......................... 74
15 Beeldkwaliteit ....................... 72
16 Resterend aantal opnamen ... 46
Instelset A Instelsets 1, 2, en 3
17 Scherpstelvelden ................. 120
18 Nr. Instelset ........................... 88
19 Instelling converter ............. 116
20 Vergrendeling belichting/
witbalans ............................ 118
21 Continu-stand .................... 108
Selectie Beste Opname (BSS) ..
112
Ruisonderdrukking.............. 128
22 Bracketing .......................... 124
23 Belichtingsaanduiding ........... 94
24 Afstand bij handinstelling ..... 98
25 Beeldverscherping ............... 123
26 Witbalans ........................... 102
27
Gevoeligheid (ISO-equivalent) ..
96
28 Beeldcorrectie/ .................... 114
zwartwit-aanduiding........... 115
29 Meetveld spotmeting .......... 105
11
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
11
C Het lcd-venster
De aanduidingen in het lcd-venster tonen de status van de volgende camera-
instellingen:
1 Aanduiding gevoeligheid (ISO-
equivalent) ............................ 96
2
Witbalans-aanduiding (verschijnt
wanneer knop wordt gebruikt
om witbalans in te stellen; sluiter-
tijd/diafragma-aanduiding geeft
gekozen witbalansinstelling weer)
.......................................... 149
3 Batterijniveau-indicatie .......... 39
4 Beeldkwaliteit ....................... 72
5 Belichtingsmethode .............. 89
6
Sluitertijd/diafragma-weergave (af-
hankelijk van gebruikte instelling
verschijnt hier sluitertijd [
89], dia-
fragma [ 89], waarde belichtings-
correctie [ 85], afstand bij hand-
instelling [ 98], gevoeligheid [
96], witbalansinstelling [ 149], of
de overspeelstatus [ 188])
7 Continu-opnamen .............. 108
8 Aanduiding belichtingscorrectie
............................................ 85
9 Aantal opnamen ................... 46
Belichtingsaanduiding ........... 94
10 Flitsmethode ......................... 82
11 Meetmethode ..................... 105
12 Scherpstelmethode ............... 76
12
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
12
E De ontspanknop
De COOLPIX5000 heeft een tweetraps ontspanknop.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen (1). Het groene lampje naast
de zoeker zal gaan branden wanneer de camera op het onderwerp in het
scherpstelkader heeft scherpgesteld. De scherpstelling blijft gehandhaafd zo-
lang de ontspanknop in deze positie wordt gehouden (scherpstelvergrendeling).
Druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken (2).
1 2
D De hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de camera aan en
uit. Wordt de camera ingeschakeld, dan piept de
camera eenmaal en verschijnen de aanduidingen
in het lcd-venster.
F De keuzeschakelaar
Met de keuzeschakelaar kiest u de gebruiksstand.
Kies (opnamestand) om foto’s en films te ma-
ken ( 108), kies (weergavestand) om ze weer
te geven ( 160).
13
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
13
G De zoomknop
Gebruik de zoomknop om de uitsnede te bepalen.
Druk op de kant met de (wide angle of groot-
hoek) om uit te zoomen (grotere beeldhoek). Druk
op (tele) om in te zoomen, waarmee u het beeld
met relatief kleine objecten kunt vullen.
Gebruikt u de directe weergave op volle schermgrootte ( 58) of wordt bij
normale weergave een beeld op volle schermgrootte weergegeven ( 160),
dan zoomt u door op ( ) te drukken in op het weergegeven beeld ( 59,
161). Druk op om de zoom op te heffen. Druk in de (playback mode)
weergavestand en bij directe weergave op ( ) om de beelden op volle
schermgrootte te zien of als “thumbnails” (indexbeeldjes), waarvan u er ne-
gen of vier tegelijk kunt zien ( 60, 162).
Tijdens filmweergave regelt u het geluid met de zoomknop ( 166).
HDe instelschijf
De instelschijf wordt gebruikt voor een groot aantal
handelingen: om opties in het opnamemenu te selec-
teren, om bij weergave en directe weergave door foto-
informatie of thumbnails te bladeren, om sluitertijd en/
of diafragma in te stellen wanneer u fotografeert in
instelset 1, 2 of 3. In de stand (opname) wordt de
instelschijf gebruikt in combinatie met de , , , , en toetsen om
de in de volgende tabel getoonde instellingen aan te passen. Sommige van deze
instellingen zijn alleen mogelijk wanneer instelset 1, 2 of 3 is geselecteerd.
Bewerking
91
+ 89
92
Functie
Kiest combinatie van diafrag-
ma en sluitertijd
Keuze belichtingsstand
Keuze sluitertijd
Situatie
Belichtingsstand
(Instelset 1, 2 en 3)
Camera in stand
(Instelset 1, 2 en 3)
Belichtingsstand
(Instelset 1, 2 en 3)
14
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
14
94Kies sluitertijd en/of diafragma
Belichtingsstand
(Instelsets 1, 2 en 3)
Bewerking
FunctieSituatie
Instelsets( 88)
In de stand (opname) hebt u de keus uit vier instelsets: instelset A, 1, 2 en 3.
Instelset A is een volledig automatische “richt-en-schiet”-stand waarin het me-
rendeel van de instellingen door de camera wordt geregeld. Instelset 1, 2 en 3
geven u controle over alle camera-instellingen. De instellingen van de instelsets
1, 2 en 3 worden apart in het camerageheugen opgeslagen en kunnen worden
opgeroepen; zo kunt u drie favoriete combinaties van instellingen voor bepaald
taken of onderwerpen opslaan en oproepen wanneer u ze wilt activeren.
93Kies diafragma
Belichtingsstand
(Instelsets 1, 2 en 3)
162
Geef volgende of vorige blad-
zijde met foto-informatie weer
Thumbnail-weergave
Direct thumbnail-weer-
gave
25Kies optie
verschijnt naast
aanduiding in opname-
menu
164
Geef volgende of vorige blad-
zijde met foto-informatie weer
Weergave op volle
schermgrootte
Direct weergeven op
volle schermgrootte
ISO + 96Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Camera in stand
(Instelsets 1, 2 en 3)
+ 85Pas belichtingscorrectie aanCamera in stand
MF + 98Handmatige scherpstelling
Camera in stand
(Instelsets 1, 2 en 3)
SIZE + 74Selectie beeldgrootteCamera in stand
15
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
I De knop
Standaard kan de instelset worden geselecteerd
door aan de instelschijf te draaien terwijl u de
knop indrukt. Met de optie Controls in het SET-
UP-menu ( 148), kunt u de functie kiezen die in
de instelsets 1, 2 en 3 is toegewezen aan de
knop. Afhankelijk van de geselecteerde functie
kan de knop dan worden gebruikt in combinatie met de instelschijf om
de witbalans of de lichtmeting in te stellen zonder daarvoor via het opname-
menu te hoeven gaan, of om de scherpstel- of flitsmethode te kiezen zonder
de knoppen op de achterzijde van de camera te gebruiken.
J De knop
In de (opname) (instelsets 1, 2 en 3) wordt de
knop gebruikt in combinatie met de instelschijf
om de belichtingsmethode ( 89) te selecteren.
In instelset A wordt de belichtingsmethode auto-
matisch ingesteld op programma-automatiek; de
knop is dan buiten werking.
K De knop
In de stand (opname) wordt de gebruikt in
combinatie met de instelschijf of door een waarde
voor de belichtingscorrectie te kiezen ( 85).
16
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
M De /MF/ / knop
In de stand (opname), wordt de /MF/ /
knop gebruikt om de scherpstelmethode te kiezen
en de zelfontspanner in te stellen.Bij de instelsets
1, 2 en 3 kan de knop ook in combinatie met de
instelschijf worden gebruikt om een afstand in te
stellen voor handmatige scherpstelling. Bij directe
en normale weergave kunt u de knop gebruiken om foto’s afzonderlijk te
wissen.
76-
81
98
Handeling
MF +
Situatie
Camera in
stand
Camera in
stand
(Instelset 1,2,en 3)
82
96
58
158
Handeling
ISO + ISO ( )
Situatie
Camera in
stand
Camera in
stand
(Instelset 1,2,en 3)
Thumbnail weergave
Directe thumbnail weergave
L De /ISO knop
De /ISO knop bestuurt twee instellingen: de
flitsmethode en, in combinatie met de instelschijf,
de gevoeligheid (ISO-equivalent, alleen beschik-
baar in instelsets 1, 2 en 3).
Functie
Keuze flitsmethode
Gevoeligheid (ISO-
equivalent)
Symbool
Functie
Scherpstelmethode/
Zelfontspanner
Handmatige scherp-
stelling
Wis gemarkeerd
beeld
Symbool
( )
MF (
)
Weergave volle
schermgrootte
Directe weergave
Wis het nu op de
monitor vertoonde
beeld
( )
60
162
17
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
N De /SIZE knop
Met de /SIZE knop regelt u beeldkwaliteit en
beeldgrootte.
72
74
Handeling
SIZE +
Situatie
Camera in stand
O De AE/AF Lock-knop
Druk u op de AE-L/AF-L-knop wanneer de camera
heeft scherpgesteld, dan vergrendelt de camera de
scherpstelling ( 79) en de belichting ( 106).
Scherpstelling en belichting blijven vergrendeld
zolang de knop ingedrukt wordt gehouden, ook
als u uw vinger van de ontspanknop neemt.
De AE-L/AF-L knop
Standaard worden na het indrukken van de AE-L/AF-L-knop zowel scherp-
stelling als belichting vergrendeld. Bij instelsets 1, 2 en 3 kan de optie Controls
> AE-L, AF-L in het SET-UP-menu ( 150) worden gebruikt om in te stellen
dat de AE-L/AF-L-knop óf de scherpstelling óf de belichting vergrendelt. On-
geacht de instelling die voor de AE-L/AF-L-knop is gekozen, worden bij half
indrukken van de ontspanknop zowel de scherpstelling als de belichting ver-
grendeld.
Symbool
SIZE ( )
Functie
Selectie beeldkwali-
teit
Selectie beeldgroot-
te
18
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
PDe multi-selector
De multi-selector wordt gebruikt om door de
cameramenu’s te navigeren, om door beelden te
bladeren bij weergave en direct weergave, en om
thumbnails te markeren bij weergave en direct
weergave van thumbnails.
Q De MONITOR ( ) knop
Met de MONITOR ( ) knop schakelt u de moni-
tor in en uit en regelt u welke aanduidingen op de
monitor verschijnen.
Monitor uit
Monitor aan,
alle aanduidin-
gen weergege-
ven
Monitor aan,
aanduidingen
verborgen
19
Inleiding – Eerste kennismaking met de COOLPIX5000
RDe MENU-knop
Druk op de MENU-knop om het menu voor de hui-
dige gebruiksstand weer te geven. Als dit menu uit
meer dan één bladzijde bestaat, dient u nogmaals
op de MENU-knop te drukken om naar de vol-
gende bladzijde te gaan. Wanneer de laatste blad-
zijde van het menu wordt getoond, kunt u het
menu verlaten door opnieuw op de MENU-knop
te drukken.
S De knop
In de stand (opname), wordt de knop voor di-
recte weergave quick review ( ) gebruikt om
eerder gemaakt opnamen te kunnen bekijken ter-
wijl de volgende opname in voorbereiding is ( 56).
De MONITOR ( ), MENU, en knoppen
De volgorde van deze drie knoppen is onafhanke-
lijk van de oriëntatie van de monitor: ,
MENU, MONITOR ( ) wanneer de knoppen bo-
ven de monitor zitten, MONITOR ( ), MENU,
wanneer de knoppen onder de monitor
zitten. De namen van de knoppen verschijnen op
de monitor wanneer de monitor aan staat; staat
de monitor uit, dan schakelt u hem in door op de
MONITOR ( ) knop te drukken.
20
Inleiding – Menugids
Menugids
Gebruik van de cameramenu’s
Een aantal instellingen kunt u via menu’s veranderen. De mogelijkheden zijn
afhankelijk van de gebruiksstand.
Stand
Menu Omschrijving
(Instelset
1, 2, 3)
OPNAME
Het SHOOTING-menu (opname) bevat
geavanceerde opname-opties, zoals wit-
balans en lichtmeting. Het is alleen be-
schikbaar in instelsets 1, 2 en 3.
100–131
WEERGAVE
Het PLAYBACK-menu (weergave) bevat
opties voor het beheren van de beelden
die op de geheugenkaart zijn opgeslagen.
U kunt bijvoorbeeld geselecteerde opna-
men wissen of beelden selecteren om te
printen of naar de computer over te spe-
len. Er is ook een diashow-optie voor
automatische intervalweergave.
169–181
SETUP
Het SET-UP-menu bevat opties voor de be-
langrijkste basisinstellingen (bijvoorbeeld
formatteren van geheugenkaarten, tijd- en
datuminstelling). Welke opties beschikbaar
zijn is afhankelijk van de gebruiksstand. In
de weergavestand is het SET-UP-menu toe-
gankelijk vanuit het PLAYBACK-menu
(weergave); het bevat opties voor keuze
van de FotoStation voor televisieweergave
en de keuze voor de taal van de menu’s en
de weergegeven boodschappen. In instel-
sets 1, 2 en 3 is het SET-UP-menu toegan-
kelijk vanuit het opnamemenu; het bevat
aanvullende opties voor aanpassing van de
camerabediening.
134–158
21
Inleiding – Menugids
Menu voor huidige
gebruiksstand
Indrukken
Menu's oproepen
Wanneer de camera aanstaat, kunt u het menu voor de op dat moment ge-
kozen gebruiksstand weergeven door op de MENU-knop te drukken.
22
Inleiding – Menugids
Een selectie maken
Om door de menu’s te navigeren drukt u de multi-selector in de gewenste rich-
ting.
Om één stap terug te gaan drukt u de multi-selector naar links.
De selectie voor bepaalde opties wordt vanuit een submenu gemaakt. Her-
haal stappen 3 en 4 om de gewenste instelling in het submenu te selecteren.
Opties verschijnenMarkeer menu-onderdeel
12
Maak de selectie (veranderingen
gaan in na maken selectie)
Markeer de optie
34
23
Inleiding – Menugids
Selecties maken met de instelschijf
Een symbool naast een gemarkeerd onderdeel van het SHOOTING-menu
(opname) geeft aan dat een selectie direct vanuit het hoofdmenu met de instel-
schijf kan worden gemaakt. De geldende selectie voor deze onderdelen wordt
getoond met het symbool dat in het hoofdmenu verschijnt.
Menu's verlaten
Om het menu te verlaten en terug te keren naar de
opname- of de weergavestand drukt u op de
MENU-knop. Verschijnt “PAGE 2” onder het menu,
dan verschijnt na een druk op de MENU-knop de
volgende pagina met opties. Verschijnt “MENU
OFF”, dan gaat u met een druk op de MENU-knop
terug naar de opname- of weergavestand.
Foto's maken terwijl de menu’s zichtbaar zijn
Door het SHOOTING-menu heen ziet u het beeld dat door het objectief wordt
gevormd. Wilt u een foto maken terwijl er een menu wordt weergegeven, druk
dan op de ontspanknop. Wordt het SET-UP-menu weergegeven in de stand
(opname), dan toont de monitor het beeld door het objectief wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. U kunt een foto maken door de ontspan-
knop geheel in te drukken. Laat u de ontspanknop los, dan keert het SET-UP-
menu weer terug.
Stop wanneer symbool voor ge-
wenste optie verschijnt
Roteer instelschijf
12
24
Inleiding – Menugids
Menu's met meer dan een pagina
Doe het volgende om te bladeren door multipagina-menu’s of om het SET-UP-
menu vanuit het opname- en weergavemenu te benaderen:
•U kunt ook van de ene naar de andere pagina gaan door de multi-selector
omhoog of omlaag te drukken om naar de andere pagina te scrollen. Ver-
schijnt “PAGE2” in de linker benedenhoek van het menu, dan kunt u de
tweede pagina laten verschijnen door op de MENU-knop te drukken. Wordt
“MENU OFF” weergegeven, dan keert u door te drukken op de MENU-knop
terug naar de opname- of weergavestand.
Positioneer cursor in hoofdmenu
1
Markeer paginatab (geselecteerde
paginatab licht rood op)
2
Geselecteerde pagina verschijntMarkeer paginanummer of S voor
SET-UP-menu
34
25
Inleiding – Menugids
Naar het opnamemenu gaan
Het opnamemenu is alleen beschikbaar wanneer instelset 1, 2 of 3 in de
stand (opname) is geselecteerd. Doe het volgende om van het SET-UP-menu
voor instelset A naar het opnamemenu te gaan:
De instellingen voor instelsets 1, 2 en 3 worden separaat in het geheugen op-
geslagen en worden de volgende keer dat de stand wordt geselecteerd opge-
roepen; u kunt maximaal drie combinaties van eigen instellingen creëren voor
veel voorkomende opdrachten of opnamesituaties en ze naar wens oproepen.
Wilt u terugkeren naar het SET-UP-menu voor instelset A, markeer dan USER
SETTING en draai aan de instelschijf totdat onder USER SETTING de A te zien is.
Geef instelsets weerMarkeer User Setting
12
De knop ( 149)
Standaard kan de knop worden gebruikt om de instelset te wijzigen zon-
der de cameramenu’s te gebruiken. Druk op de knop en draai onderwijl
aan de instelschijf. De huidige instelset verschijnt in de linker bovenhoek van
de monitor, en in de sluitertijd/diafragmaweergave in het lcd-venster wanneer
de knop wordt ingedrukt.
Positioneer cursor in opnamemenu
Markeer 1, 2 of 3
34
26
Inleiding – Menugids
Index menu-opties
Opnamemenu, pagina 1
Het opnamemenu bevat twee pagina’s met geavanceerde
opname-opties. Het is beschikbaar wanneer instelset 1, 2 of
3 is geselecteerd in de stand (opname).
USERSETTING (instelsets)
Kies instelset A voor automatische, "richten en schieten" fo-
tografie, of instelset 1, 2 of 3 voor complete beheersing van
de camera-instellingen.
WHITE BALANCE (witbalans)
Pas de witbalans aan voor de gebruikte lichtbron om ervoor
te zorgen dat kleuren natuurgetrouw worden weergegeven.
METERING (lichtmeting)
Hiermee stelt u in hoe de camera het licht meet.
CONTINUOUS (continu)
Maak foto’s stuk voor stuk of in series, maak filmclips of creëer
collages van zestien opeenvolgende foto’s.
BEST SHOT SELECTOR (selectie beste opname)
Gebruik de Best Shot Selector (BSS) wanneer er kans is op
onscherpte als gevolg van cameratrilling.
IMAGE ADJUSTMENT (beeldcorrectie)
Verhoog of verlaag het contrast en de helderheid voor uit-
voer via een printer of wanneer u het beeld op de computer
verder wilt bewerken.
SATURATION CONTROL (instelling kleurverzadiging)
Hiermee regelt u de intensiteit van de kleuren door de kleur-
verzadiging te verhogen of te verlagen, en stelt u de camera
ook in op zwart-wit.
88
102–104
105–107
108–111
112–113
114
115
27
Inleiding – Menugids
Opnamemenu, pagina 2
LENS (objectief)
Hier vindt u instellingen voor het gebruik van objectief-conver-
ters.
EXPOSURE OPTIONS (belichtingsopties)
Vergrendel de belichting voor een serie opnamen of stel de
belichtingscorrectie in.
FOCUS OPTIONS (scherpstelopties)
Dit menu bevat opties voor de instellingen voor autofocus, inclu-
sief handmatige selectie van het scherpstelveld, enkelvoudige of
continue autofocus, en scherpstelbevestiging.
IMAGE SHARPENING (beeldverscherping)
Verhoog of verlaag de scherpte van contouren in uw foto’s.
AUTO BRACKETING
Hiermee maakt u variatiereeksen waarbij de opnamen onder-
ling in belichting of in witbalans verschillen, zodat u later de
beste opname kunt uitkiezen.
NOISE REDUCTION (ruisonderdrukking)
Verminder de “ruis”, een spikkeltjes-effect dat zich voordoet
bij lange sluitertijden en hoge gevoeligheidsstanden.
RESET ALL (alles terugzetten)
Alle instellingen van huidige instelset worden op hun stan-
daardwaarden teruggezet.
116–117
118–119
120–122
123
124–127
128–129
130–131
28
Inleiding – Menugids
SEQ. NUMBERS (Volgnummers)
Regelt de automatische bestandsnummering.
Zoom Options (Zoomopties)
Opties voor digitale zoom, keuze van de zoom-stand die de camera
kiest wanneer hij wordt aangezet, instellingen voor het diafragma bij
in- en uitzoomen.
Auto Off
Geef op hoe lang de monitor aan blijft voordat hij om stroom te spa-
ren automatisch wordt uitgeschakeld.
MONITOR OPTIONS (monitor-opties)
Hiermee kunt u instellen dat de monitor bij het aanzetten van de ca-
mera uitgeschakeld blijft en dat foto’s na de opname op de monitor wor-
den weergegeven. Daarnaast kunt u de kwaliteit van de monitorweer-
gave in relatie tot de sluitertijd instellen en de helderheid en kleurba-
lans van de monitor aanpassen.
SET-UP-menu
Welke opties beschikbaar zijn in het SET-UP-menu is afhankelijk van
de gebruiksstand en, in de (opname) stand, van de gekozen in-
stelset.
User setting (instelset)
Kies instelset A voor automatische "richten en schieten" fotografie,
gebruik instelset 1, 2 of 3 voor beheersing van alle camerafuncties.
Folders (mappen)
Kies de map waarin de volgende foto’s zullen worden opgeslagen;
creëer, hernoem en wis mappen.
Controls (Instellingen)
Hier regelt u welke instellingen actief zijn wanneer de camera wordt
aangezet; hier regelt u ook welke functies worden gekoppeld aan de
en AE-L/AF-L knoppen.
134
137–141
146–147
148–150
150-151
144–145
Instelset A
Instelset A, 1, 2, 3
Instelset 1, 2, 3/
Instelset 1, 2, 3
Instelset 1, 2, 3
Alle standen
Instelset A, 1, 2, 3
143
29
Inleiding – Menugids
CF Card Format (Formatteren CF-kaart)
Formatteert geheugenkaarten voor gebruik in uw Nikon digitale camera.
144
Alle standen
Speedlight Options (Flits-opties)
Opties voor het regelen van de flitsbelichting, het regelen van de ingebouwde
flitser wanneer een externe flitser wordt gebruikt, en bevestiging van het
ontspannen van de sluiter.
151–153
Instelset 1, 2, 3
Shutter Sound (Sluitergeluid)
Regelt het piepsignaal dat de camera produceert om acties als het ont-
spannen van de sluiter te bevestigen.
142
Alle standen
Date (Datum/tijd)
Hiermee stelt u tijd en datum in.
Alle standen
145
info.txt
Sla foto-informatie in tekstformaat op.
154
Instelset 1, 2, 3
Language (Taal)
Hier kiest u de taal voor de cameramenu’s en meldingen.
158
Instelset 1, 2, 3/
Disable Delete (Wissen verhinderen)
Hiermee stelt u alle wis- en formatteer-opties buiten werking om beel-
den tegen ongewild wissen te beschermen.
158
Instelset 1, 2, 3
Interface
Hiermee kiest u een tv-norm voor het aansluiten van de camera op een
tv of videorecorder en stelt u een USB-protocol in voor het aansluiten
van de camera op een computer.
155-157
Instelset 1, 2, 3
Video Mode (Videostand)
Kies de tv-norm die moet worden gebruikt als de camera op een tv of
videorecorder is aangesloten.
155
30
Inleiding – Menugids
PLAY BACK Menu (Weergavemenu)
Dit menu bevat opties voor het wissen van beelden, het behe-
ren van de beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen
en voor het weergeven van foto’s in automatische “diashows”.
Delete (Wissen)
Wist alle of geselecteerde opnamen; heft de geldende print-
order op; verwijdert de overspeel-markering van alle beelden.
Folders (Mappen)
Hier kiest u de map van waaruit beelden worden afgespeeld;
creëer, hernoem en wis mappen.
Slide Show (Diashow)
Kies deze optie om alle beelden in de huidige map automa-
tisch in een "diashow" te laten weergeven.
Protect (Beveilig)
Beveilig geselecteerde beelden tegen per ongeluk wissen.
Hide Image (Verberg beeld)
Verberg geselecteerde beelden bij weergave.
Print Set (Printinstelling)
Selecteer beelden voor printen op een DPOF-compatible print-
apparaat.
Auto Transfer
Selecteer beelden voor overspelen naar een computer.
170-172
173
174-175
176
177
178-179
180-181
31
Weergeven en wissen
Hier leert u hoe u beelden weergeeft en wist terwijl
u uw volgende opname voorbereidt.
Foto’s maken
In dit gedeelte worden de basisprincipes van het
fotograferen met de COOLPIX5000 stap voor stap
uitgelegd.
Eerste stappen
In dit gedeelte wordt beschreven welke stappen u
moet uitvoeren wanneer u uw camera voor het eerst
gebruikt.
Basisprincipes
Aan de slag
Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende drie delen:
Eerste stappen
Foto’s maken
Weergeven en
wissen
32–43
44–55
56–60
32
Basisprincipes – Eerste stappen
Eerste stappen
Gereed maken om de camera gebruiken
Voordat u uw camera voor de eerste maal gebruikt dient u onderstaande stap-
pen te doorlopen:
STAP
33
40–41
36–38
34–35
39
Taal kiezen
Geheugenkaart plaatsen
(formatteren van de geheugenkaart)
Batterij plaatsen
Batterijniveau controleren
42–43Tijd en datum instellen
Camerariem bevestigen
STAP 1
STAP 6STAP 5
STAP 3STAP 2
STAP 4
33
Basisprincipes – Eerste stappen
Stap 1- Camerariem bevestigen
Bevestig de riem als afgebeeld aan de twee oogjes op de camerabody.
Om te voorkomen dat u de lensdop verliest kunt u hem met het meegeleverde
koordje als afgebeeld aan de camerariem bevestigen.
Plaatsen en verwijderen van de lensdop
Wanneer u de lensdop verwijdert of op het objec-
tief plaatst moet u de dop ontgrendelen door de
klemmetjes aan weerszijden in te drukken. Zet u
de camera aan met de lensdop op het objectief,
dan verschijnt er een waarschuwing op de moni-
tor. Om deze melding te doen verdwijnen moet u
de camera uitzetten en vervolgens de lensdop ver-
wijderen.
34
Basisprincipes – Eerste stappen
Stap 2—Batterij plaatsen
Uw camera wordt gevoed door één oplaadbare Nikon EN-EL1 lithium-ion bat-
terij (bijgeleverd) of een niet oplaadbare 2CR5 (DL245) lithiumbatterij (apart
verkrijgbaar).
2
.1 Laad de batterij op
De bij uw camera geleverde oplaadbare Nikon EN-EL1 lithium-ion bat-
terij is bij verzending niet volledig opgeladen. Aanbevolen wordt om de
batterij vóór gebruik met de bij uw camera geleverde batterijlader op te
laden. Voorschriften voor het opladen van de batterij treft u aan in de
gebruikshandleiding bij de batterijlader.
2
.2 Zet de camera uit
Staat de camera op statief, verwijder hem
dan van het statief voordat u verder gaat met
de volgende stap.
2
.3 Open het deksel van het batterijvak
Duw het schuifje van het batterijdeksel in de
"open" stand ( ; 1) en klap het deksel open
(2).
2
.4 Plaats de batterij in de camera
Plaats een oplaadbare Nikon EN-EL1 lithium-
ion batterij (bijgeleverd) of een 2CR5 (DL245)
lithiumbatterij (apart verkrijgbaar) in het
batterijvak zoals rechts afgebeeld.
2
.5 Sluit het batterijdeksel
Sluit het deksel van het batterijvak (1) en
duw het schuifje in de sluitstand ( ; 2).
Controleer of het deksel goed gesloten is om
te voorkomen dat de batterij tijdens gebruik
uit de camera valt.
35
Basisprincipes – Eerste stappen
Lees de voorschriften bij de batterij
Lees alle waarschuwingen en voorschriften van de fabrikant van de bat-
terij en volg deze op.
Voordat u de batterij plaatst
Verwijder de lensdop voordat u de batterij voor de eerste maal plaatst of wan-
neer u de camera plaatst nadat de camera geruime tijd niet gebruikt is geweest.
Zit de lensdop op de camera, dan verschijnt er een waarschuwing op de mo-
nitor, ook wanneer de camera uit staat. De camera zal echter normaal func-
tioneren wanneer de dop verwijderd is en de camera is ingeschakeld.
De klokbatterij
De interne klok-kalender van de camera wordt gevoed door een afzonder-
lijke, oplaadbare stroombron, die wanneer nodig wordt opgeladen als de
hoofdbatterij in de camera is geplaatst of wanneer de camera wordt gevoed
met de EH-21 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar). Na ongeveer tien uur la-
den is er voldoende stroom voorhanden om het backup-systeem van de ca-
mera drie dagen te voeden. Is de hoofdbatterij voor langere periode verwij-
derd geweest, of werd hij verwijderd voordat hij volledig was geladen, dan
kan er een knipperend klokje op de monitor verschijnen, wat betekent dat
de klok opnieuw moet worden ingesteld.
De hoofdbatterij kan worden verwijderd zonder dat de beelden op de geheugen-
kaart gevaar lopen. Alle instellingen behalve datum en tijd worden echter wel gereset.
Alternatieve stroombronnen
Hoewel de COOLPIX5000 gebruikt kan worden met de niet-oplaadbare 2CR5
(DL245) lithiumbatterijen die bij veel fotowinkels verkrijgbaar zijn, is het aan te be-
velen om de bij uw camera geleverde oplaadbare Nikon EN-EL1 Li-ion batterij te
gebruiken. Deze lithium-ion batterij, die uitsluitend bestemd is voor de digitale ca-
mera’s COOLPIX5000, 995, 885, 775 en 880, kan worden opgeladen met de bij
uw camera geleverde EH-21 netstroomadapter/batterijlader. Gebruik hem als
netstroomadapter wanneer de camera lang ingeschakeld moet blijven, bijvoorbeeld
bij continue weergave. Ook is het mogelijk de externe MB-E5000 battery pack
(apart verkrijgbaar) te gebruiken, die de camera voor langere perioden actief kan
houden. De MB-E5000 gebruikt zes gewone LR-6 (AA) batterijen en is uitgerust
met een eigen ontspanknop en zoomknoppen voor verticale opnamen.
36
Basisprincipes – Eerste stappen
Stap 3—Plaats de geheugenkaart in de camera
In plaats van een filmrolletje gebruikt uw Nikon digitale camera een CompactFlash
(CF) geheugenkaart of een IBM Microdrive
®
geheugenkaart om beelden op te
slaan. Hier wordt beschreven hoe u geheugenkaarten in de camera plaatst.
3
.1 Zet de camera uit
3
.2 Plaats de geheugenkaart
Open het deurtje van de kaartsleuf (1) en let
er op dat de uitwerp-knop geheel naar binnen
wordt gedrukt (2). Houd de kaart met de pijl
() van u af wijzend en schuif hem in de rich-
ting van de pijl (3) totdat hij stevig op zijn plaats
zit. Sluit het deurtje van de kaartsleuf (4).
Sluiten van het deurtje van de kaartsleuf
Steekt de uitwerp-knop uit wanneer het deurtje van de
kaartsleuf wordt gesloten, dan zal door het sluiten van het
deurtje de kaart een stukje naar buiten worden gescho-
ven, wat tot foutmeldingen leidt wanneer de camera
wordt aangezet. Let er op dat de uitwerpknop niet uit-
steekt voordat u geheugenkaarten naar binnen schuift.
Geheugenkaarten verwijderen
U kunt geheugenkaarten zonder gevaar voor verlies aan
beeldinformatie verwijderen wanneer de camera uit
staat. Om kaarten te verwijderen zet u de camera uit
en opent u het deurtje van de kaartsleuf (1). Druk dan
op de uitwerpknop om hem omhoog te laten komen;
druk er dan opnieuw op om de kaart omhoog te laten
komen (2). Dan kunt u de kaart met de hand uitnemen.
Voor meer informatie:
198 Goedgekeurde geheugenkaarten
37
Basisprincipes – Eerste stappen
Markeer de tab van het SET-UP-
menu (S)
Markeer de paginatab
Positioneer de cursor in het SET-UP-
menu
Markeer CF Card Format
Geheugenkaarten formatteren
De bij uw camera geleverde geheugenkaart is al geformatteerd; andere
geheugenkaarten moet u voordat u ze voor het eerst gebruikt eerst
formatteren. Zo formatteert u een geheugenkaart:
C D
E F
B
Zet de keuzeknop op aen zet
de camera aan
Druk op de MENU-knop om PLAY
BACK MENU te laten verschijnen
A
38
Basisprincipes – Eerste stappen
Bevestigingsvenster verschijnt
G
Druk de multi-selector naar rechts om
het formatteren te starten. Het
formatteren begint meteen. Tijdens het
formatteren verschijnt de rechts ge-
toonde melding.
I
H
Markeer Format (Om te stoppen
zonder formatteren drukt u op de
MENU-knop of markeer No en duw
de multi-selector naar rechts)
Tijdens het formatteren
Tijdens het formatteren mag de geheugenkaart of batterij niet worden
verwijderd en mag de netvoeding niet wordt afgekoppeld.
Voordat u een kaart formatteert
Met formatteren wist u alle informatie permanent van de kaart. Sla alle beel-
den die u wilt bewaren op uw computer op voordat u de kaart formatteert.
CF Card Format
De optie CF Card Format is ook beschikbaar in het SET–UP-menu ( 144)
van het menu (opname).
39
Basisprincipes – Eerste stappen
Stap 4—Batterijniveau controleren
Controleer voordat u de camera gebruikt de batterijconditie op de monitor om
er zeker van te zijn dat de batterij geladen is.
4
.1 Zet de camera aan
Voordat u de camera aan zet
Zet u de camera aan met de lensdop op het ob-
jectief, dan verschijnt er een waarschuwing op de
monitor. Om deze melding te doen verdwijnen
moet u de camera uitzetten en vervolgens de lens-
dop verwijderen.
4
.2 Controleer het batterijniveau op de monitor
Het batterijniveau wordt weergegeven door de batterij-aanduiding in het
lcd-venster. Wanneer de batterij bijna leeg is verschijnt er op de monitor
ook een batterij-aanduiding.
Een symbool op het lcd-venster geeft
aan dat de batterij volledig is geladen.
Een symbool op het lcd-venster of de
monitor geeft aan dat de batterij bijna leeg
is. Vervang of herlaad de batterij meteen.
Een knipperend symbool op het lcd-
venster geeft aan dat de batterij leeg is. U
kunt geen foto’s maken totdat de batterij is
vervangen of weer opgeladen.
40
Basisprincipes – Eerste stappen
Markeer de SET-UP-menu paginatab (S)
Stap 5—Taal kiezen
U kunt menu’s en meldingen naar keuze laten weergeven in de Duitse, Engelse,
Franse, Japanse en Spaanse taal.
Druk op de MENU-knop om het
PLAYBACK-menu op te roepen
Zet de keuzeschakelaar op aen zet
de camera aan
Markeer de paginatab
Positioneer cursor in SET-UP-menu Markeer Language
5
.1
5
.2
5
.3
5
.4
5
.5
5
.6
41
Basisprincipes – Eerste stappen
Kies een taal uit:
DDuits
EEngels
FFrans
JJapans
SSpaans
Weergave opties
Maak uw keuze en keer terug naar
het SET-UP-menu. Moet u de tijd en
de datum instellen, gaan dan verder
bij Stap 6.6 op de volgende bladzijde.
5
.7
5
.8
5
.9
42
Basisprincipes – Eerste stappen
Stap 6—Tijd en datum instellen
Bij alle foto’s en films die u met uw Nikon Digitale camera opneemt worden tijd
en datum van opname geregistreerd. U stelt de ingebouwde klok als volgt in:
Druk op de MENU knop om het PLAY
BACK menu weer te geven
Ze de keuzeschakelaar op en zet
de camera aan
6
.1
6
.2
Markeer de SET-UP-menu paginatab (S)
Merkeer de paginatab
6
.3
6
.4
Positioneer cursor in SET-UP-menu Markeer Date
6
.5
6
.6
43
Basisprincipes – Eerste stappen
Markeer Y M DStel geselecteerd onderdeel in.
Herhaal stap 6.8 – 6.9 totdat alles is
ingesteld
6
.9
6
.10
Kies de volgorde waarin jaar, maand
en dag moeten worden weergegeven
Sla de veranderingen op en keer
terug naar het SET-UP-menu
6
.11
6
.12
Alle foto’s die werden gemaakt voordat tijd en datum werden ingesteld krij-
gen de datum/tijdaanduiding ‘0000.00.00 00:00.’ Zijn datum en tijd niet in-
gesteld dan verschijnt er een knipperend -symbool (datum niet ingesteld) in
rechtsboven in de monitor wanneer de camera in de stand (opname) staat.
Markeer Year, Month, Day, uur of
minuut (geselecteerd onderdeel
knippert in rood)
DATE-menu verschijnt
6
.7
6
.8
44
Basisprincipes – Foto’s maken
Foto’s maken
Basisprincipes
In dit onderdeel worden basishandelingen voor het maken van foto’s gemaakt,
uitgaande van instelset A. In de automatische
richten en schieten
stand wordt
het merendeel van de instellingen door de camera verricht op basis van de licht-
omstandigheden en de opname-afstand, wat in de meeste omstandigheden
tot optimale opnamen leidt.
STAP
45–47
54–55
50–51
48–49
52–53
Resultaten controleren
Uitsnede voor de foto bepalen
Camera-instellingen uitvoeren
Scherpstellen en foto maken
55Camera wegbergen
STAP 1
STAP 6STAP 5
STAP 3STAP 2
STAP 4
Camera gereed maken
45
Basisprincipes – Foto’s maken
Stap 1— Camera gereed maken
Doe het volgende voordat u uw camera gaat gebruiken:
1
.1 Verwijder de lensdop
Zet u de camera aan met de lensdop op het
objectief, dan verschijnt er een waarschu-
wing op de monitor. Om deze melding te
doen verdwijnen moet u de camera uitzet-
ten en vervolgens de lensdop verwijderen.
1
.2 Zet de keuzeschakelaar op
1
.3 De camera wordt ingeschakeld
Er klinkt een piepsignaal wanneer de camera
aan wordt gezet. Na een korte pauze ver-
schijnt de geldende instelling in het lcd-ven-
ster en op de monitor, en de monitor toont
het beeld zoals het door het objectief wordt
gevormd.
46
Basisprincipes – Foto’s maken
Batterijniveau-aanduiding
Aantal resterende opnamen
LCD-venster
Monitor
1
.4 Controleer de aanduidingen van lcd-venster en monitor
Controleer voordat u foto gaat maken of de batterij geladen is en of er
genoeg ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is. Is de batterij bijna
leeg, dan verschijnt er een batterijwaarschuwing ( ) in het lcd-ven-
ster en op de monitor, om aan te geven dat de batterij zonder uitstel moet
worden geladen of vervangen. Knippert het batterijsignaal, dan is de
batterij leeg en kunnen er geen foto’s worden gemaakt voordat de bat-
terij is geladen of vervangen ( 34).
Het lcd-venster en de monitor geven ook het resterend aantal beelden
aan, of om het preciezer te zeggen: het aantal foto’s dat bij de huidige
instelling kan worden gemaakt. Staat dit aantal op nul, dan moet u een
nieuwe geheugenkaart plaatsen of een aantal beelden wissen ( 170)
voordat u nieuwe beelden kunt opnemen. Verandert u de instellingen
voor beeldkwaliteit en/of –grootte, dal zal het aantal beschikbare beel-
den veranderen ( 71).
47
Basisprincipes – Foto’s maken
Gebruik van de monitor
Druk op de MONITOR ( )-knop om de aandui-
dingen te verbergen of om de monitor aan en uit
te zetten.
Monitor uit
Monitor geeft
camera-
instellingen en
beeld via het
objectief weer
Monitor geeft
camera-
instellingen en
beeld via het
objectief weer
Zoekerscherpte
Zien de beelden van de zoeker er onscherp uit, ook wanneer de foto's wel
scherp zijn, dan moet u dioptrie-instelling van de zoeker verstellen. Klap de
monitor uit (A), houd de camera met uw oog aan de zoeker (B) en verschuif
de dioptrie-instelling (C) totdat de lijnen van het scherpstelkader scherp zijn.
Dioptrie-instelling gebruiken
Verstelt u de dioptrie-instelling terwijl u met uw oog in de zoeker kijkt, pas dan
op dat u niet met een vinger of nagel in uw oog komt.
A B C
48
Basisprincipes – Foto’s maken
Stap 2—Camera-instellingen uitvoeren (optie)
In instelset A kunt u de , ,
/SIZE
, en
knoppen op de achterkant
van de camera gebruiken om de instellingen te regelen die in onderstaande
tabel staan. De eerste keer dat u de camera gebruikt staan deze instellingen
op de hieronder vermelde standaardwaarden. Deze instellingen zijn geschikt
voor de meeste situaties, en de omschrijving in dit hoofdstuk gaat ervan uit
dat de standaardinstellingen worden gebruikt. Hoe u onderstaande instellin-
gen verandert vindt u op de in de rechterkolom vermelde pagina’s.
72–73
Compressie op basis van
een goed evenwicht tussen
kwaliteit en bestandsgroot-
te, afgestemd op algemene
snapshots.
NORMAL
Beeldkwali-
teit
85–86
Belichtings-
correctie
+
Geen belichtingscorrectie
uitgevoerd.
±0
74–75
SIZE ( )
+
De foto’s meten 2560×
1920 pixels. Met deze
grootte en beeldkwaliteit
NORMAL kunt u circa 26
foto’s op een 32 MB ge-
heugenkaart opslaan.
FULLBeeldgrootte
82–84
De flits gaat automatisch af
wanneer er te weinig licht is.
AutoFlitsmethode
GebruikOmschrijving
Standaard
Instelling
76–81
De camera stelt automa-
tisch scherp op afstanden
van 50 cm en meer; zelf-
ontspanner uit, kan wor-
den geactiveerd met
( ) knop ( 80-81).
Autofocus
Scherpstel-
methode/
zelfontspan-
ner
( )
49
Basisprincipes – Foto’s maken
Teruggaan naar instelset A
Hebt u instelset 1, 2 of 3 gebruikt om geavanceerde camera-instellingen te
gebruiken, dan kunt u op de hieronder aangegeven manier terug naar instel-
set A. Gaat u later terug naar instelset 1, 2 of 3, dan worden de instellingen
die u de laatste keer gebruikte automatisch weer actief.
Druk op de MENU-knop om het
opnamemenu weer te geven
Weergave SET-UP-menu voor instel-
set A. Druk op de MENU-knop om
het SET-UP-menu te verlaten en
terug te gaan naar de opnamestand.
A
D
De knop ( 149)
Standaard kan de knop worden gebruikt om de instelset te veranderen
zonder via de camera-menu’s te gaan. Druk op de knop en draai onder-
wijl aan de instelschijf. De huidige instelset wordt in de linker bovenhoek van
de monitor weergegeven, en eveneens in de sluitertijdaanduiding in het lcd-
venster als de knop wordt ingedrukt.
Weergave instelsets
Markeer A
C
B
50
Basisprincipes – Foto’s maken
Stap 3—Uitsnede voor de foto bepalen
Na het verrichten van de camera-instellingen bent u klaar om de uitsnede te
bepalen.
3
.1 Houd de camera klaar voor gebruik
Om onscherpe foto's door trillende handen te voorkomen, dient u de
camera met twee handen stil te houden. U kunt de beelduitsnede be-
palen via de monitor (A) of de zoeker (B).
3
.2 Bepaal de beelduitsnede
Met de zoomknop bepaalt u de beelduit-
snede. Druk op tom uit te zoomen (gro-
tere beeldhoek). Druk om op het onder-
werp in te zoomen, opdat het een groter
deel van het beeld vult.
Is de camera volledig ingezoomd naar de T
(tele) stand van de zoomaanduiding, dan ac-
tiveert u door 2 seconden op de knop te
drukken de digitale zoom, waarmee u uw
onderwerp nog verder kunt vergroten ( 69).
Indicator op monitor
geeft zoomstand weer
wanneer op zoomknop
wordt gedrukt
Zoom uit Zoom in
Pas op dat u de
lichtgevoelige cel
niet afdekt. Houd
uw vingers onder
de rand van de
handgreep
BA
51
Basisprincipes – Foto’s maken
Pas op voor blokkeren
Houd uw vingers niet voor het objectief of de flitser, anders krijgt u te don-
kere of afgedekte foto's. Randen op de handgreep van de camera verhinde-
ren dat u uw vingers voor de lichtgevoelige cel houdt. Houdt u uw vingers
boven die randen, dan kunt u de lichtgevoelige cel blokkeren, waardoor
foutief belichte flitsopnamen kunnen ontstaan.
Verken het beeld
Hoewel zoom een handig middel is om de compositie van foto's te bepalen,
kunt u ook originele composities creëren door de camera eenvoudig te verplaat-
sen. Wanneer u tijd heeft, loont het de moeite om uw onderwerp vanuit di-
verse invalshoeken met uw camera te verkennen – ook met hoge en lage stand-
punten – om de beste compositie te bepalen.
Monitor of zoeker?
Gebruik de monitor om in één oogopslag de camera-instellingen te kunnen
controleren en tegelijkertijd te bekijken hoe de uiteindelijke foto er uit gaat zien.
Dit is vooral belangrijk als het beeld door de zoeker niet precies overeenkomt
met de uiteindelijke foto, bijvoorbeeld wanneer:
• u de macro close-up-instelling gebruikt ( 77) op 50 cm of minder (1´8˝)
• u de digitale zoom ( 70), gebruikt bij de beeldinstelling 3 : 2 ( 75), of
wanneer u een converter gebruikt ( 198)
Wanneer u de monitor gebruikt, hebt u tevens het
voordeel dat uit welhaast elke hoek met de camera
kunt fotograferen. U kunt de camera zelfs naar u
zelf richten en de uitsnede voor een zelfportret via
de monitor bepalen ( 9).
Gebruikt u de zoeker, dan kunt u de monitor uit-
schakelen ( 47), waarmee u het stroomverbruik
sterk vermindert. Het is ook handig de zoeker te
gebruiken wanneer het omgevingslicht zo fel is dat
het beeld van de monitor slecht te zien is. Wanneer
u met gebruik van de zoeker fotografeert moet u
bij opname-afstanden van 1,5 m en korter het
kleinste kader aan houden.
Gebruik dit kader bij afstan-
den van 1,5 m of korter
52
Basisprincipes – Foto’s maken
Stap 4 – Scherpstellen en foto maken
4
.1 Scherpstellen
In instelset A stelt de camera automatisch
scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld, gemarkeerd met het scherpte-
kader in de zoeker. Druk de ontspanknop
half in om scherp te stellen. Controleer de
status van het groene (autofocus) en rode
(flits) lampje naast de zoeker.
Bij de opname wordt geflitst.Aan
Knippert
Flitser laadt op. Haal vinger even van ontspanknop
en probeer het opnieuw.
Uit Flitslicht niet nodig of flitser is uitgeschakeld.
Onderwerp is goed scherpgesteld.Aan
Knippert
Camera kan niet scherpstellen op het onderwerp in het
autofocus-kader. Stel met de scherpstelvergrendeling
scherp op een ander onderwerp op gelijke afstand.
Lamp Betekenis
Rood
lampje
Groen
lampje
Eigen Instellingen Scherpstelling (instelsets 1, 2 en 3)
In instelsets 1, 2 en 3 kan handmatige scherpstelling ( 98) worden gebruikt
in situaties waarin de camera niet zelf kan scherpstellen. Handmatige of auto-
matische keuze van het AF-veld ( 120) kan worden gebruikt om op een
onderwerp buiten het beeldmidden scherp te stellen zonder scherpstelverg-
rendeling.
4
.2 Neem de foto
Maak een foto door de ontspanknop hele-
maal in te drukken.
Rood lampje
Groen lampje
53
Basisprincipes – Foto’s maken
2
Controleer het groene (autofocus) lampje
Controleer wanneer u de
ontspanknop half indrukt of
het groene (autofocus) lampje
naast de zoeker continu
brandt, wat betekent dat het onderwerp scherp is. De scherpstelling blijft
vergrendeld zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
3
Bepaal de compositie opnieuw en maak de foto
Houd de ontspanknop half in-
gedrukt en bepaal opnieuw de
compositie van uw foto. Druk
de ontspanknop helemaal in
om een foto te maken.
Scherpstellen op een onderwerp buiten het beeldcentrum:
scherpstelvergrendeling
Afhankelijk van het effect dat u wilt bereiken kan het zijn dat uw onderwerp
zich niet in het midden van de uiteindelijke foto bevindt. Wanneer u de
ontspanknop half indrukt en uw onderwerp bevindt zich niet in het midden
van het beeld, dan stelt de camera scherp op de achtergrond,zodat het hoofd-
onderwerp onscherp kan zijn. Met de scherpstelvergrendeling kunt u eerst op
uw onderwerp scherpstellen en vervolgens opnieuw de compositie bepalen.
1
Stel scherp
Plaats het onderwerp in het
midden van het beeld en druk
de ontspanknop half in.
Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet wanneer de
scherpstelvergrendeling van kracht is. Verplaatst uw onderwerp zich, haal uw
vinger dan van de ontspanknop en stel opnieuw scherp.
54
Basisprincipes – Foto’s maken
Stap 5 – Resultaten controleren
Na elke foto knippert het groene lampje als de
camera de foto op de geheugenkaart opslaat. Als
de monitor aanstaat verschijnt de icoon, en de
foto die u zojuist heeft gemaakt wordt kort op de
monitor getoond. Terwijl de foto te zien is kunt u
de volgende handelingen uitvoeren:
Tijdens het opslaan van foto's
Tijdens de opslag van de foto’s op de geheugenkaart knippert het groene
lampje en is icoon op de monitor te zien. U dient de geheugenkaart niet
uit te nemen en de stroombron niet te verwijderen/ontkoppelen voordat het
lampje is gestopt met knipperen en de icoon niet meer te zien is. Tijdens
opslag verwijderen van de kaart of loskoppelen van de stroombron kan leiden
tot informatieverlies of schade aan de camera of de kaart.
Actie
Gebruik
Omschrijving
Sla foto
op
Ontspan-
knop
Druk de ontspanknop half in om de foto op te slaan
en terug te keren naar de opnamestand.
Wis foto ( )
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Druk de multi-
selector omhoog of omlaag om de optie te markeren,
druk naar rechts voor selectie.
•Kies No om de foto op te
slaan terug te gaan naar de
opnamestand.
Kies Yes om de foto te wissen
Pauzeer
weergave
De weergave wordt 20 seconden gepauzeerd. In deze
tijd kunt op drukken om de foto op te slaan en
terug te keren naar de opnamestand, of u kunt op
( ) drukken om de foto als boven beschreven te
wissen. Als er 20 seconden lang geen handeling wordt
verricht wordt de foto automatisch opgeslagen.
55
Basisprincipes – Foto’s maken
Stap 6 – Camera wegbergen
Bent u klaar, beëindig het gebruik van de camera dan als volgt:
6
.1 Zet de camera uit
Zet de camera uit om stroom te sparen.
6
.2 Sluit de monitor en herplaats de lensdop
Sluit de monitor en zet de lensdop terug; zo beschermt u de monitor en
het objectief tegen stof en vingerafdrukken.
Actie
Gebruik
Omschrijving
Nieuwe
foto
maken
Ont-
span-
knop
Druk de ontspanknop geheel in om een nieuwe foto
te maken terwijl de op de monitor getoonde foto op
de geheugenkaart wordt weggeschreven. Opnamen
die u maakt terwijl eerder gemaakte opnamen worden
opgeslagen worden in een tijdelijke buffer opgeslagen
voordat ze naar de geheugenkaart worden wegge-
schreven. U kunt doorgaan opnamen te maken totdat
de buffer vol is (de buffer kan circa tien beelden op vol
formaat en normale kwaliteit opnemen). Is de buffer
vol, dan verschijnt er een zandloper-symbool ( ) en is
de ontspanknop geblokkeerd. U kunt doorgaan opna-
men te maken zodar er ruimte in de buffer vrij is en het
symbool niet langer zichtbaar is.
56
Basisprincipes – Weergeven en wissen
Weergeven en wissen
Direct weergeven
Bij gebruik van een filmrolletje moest u het rolletje eerst laten ontwikkelen om
te weten of uw foto's geslaagd waren. Met de direct-weergeven-functie van
uw digitale Nikon-camera kunt u het resultaat echter meteen bekijken, ook
als u bezig ben met voorbereidingen voor uw volgende opname. Zodoende
kunt u op basis van al gemaakte foto's de camera-instellingen wijzigen of een
betere hoek kiezen. Was uw vorige foto te donker? Zaten uw vingers voor de
flitser? Probeer het nog eens. Ziet het schitterend witte zand op het strand er
groezelig en grijs uit? Gebruik dan de belichtingscorrectie (
85) en probeer
het opnieuw (kies dan een plus-correctie). Zijn de bloemen in een close-up
onscherp? Activeer selectie beste opname (BSS;
112) en probeer het nog
eens. Hebt u een foto gemaakt waarmee u tevreden bent, dan kunt u alle
mislukte foto's meteen wissen om ruimte op de geheugenkaart vrij te maken.
De directe weergave (opgenomen beeld meteen terugzien) werkt alleen in de
stand
(opname) mode. Druk eenmaal op de knop om beelden in
de linker bovenhoek van de monitor weer te geven, tweemaal om ze op volle
schermgrootte te bekijken. Met voor de derde maal op de knop drukken keert
u terug naar de opnamestand.
Opnamestand Directe weergave
Foto’s in de huidige
map worden in de lin-
ker bovenhoek van de
monitor weergegeven;
zo kunt het resultaat
van voorgaande opna-
men bekijken terwijl u
de volgende opname
voorbereidt.
Schermvullende
weergave
Foto’s in de huidige map
worden schermvullend
weergegeven, of in me-
nu’s van vier of negen
thumbnails (miniatuur-
beelden). U kunt films
afspelen, foto-informa-
tie bekijken en beelden
stuk voor stuk wissen.
57
Basisprincipes – Weergeven en wissen
Terug
naar
opna-
mestand
Ontspan-
knop
Druk ontspanknop half in om terug te keren naar
opnamestand en scherp te stellen. Druk ontspan-
knop geheel in om terug te keren naar opnames-
tand en een foto te maken.
Direct weergeven
Wanneer u op de knop drukt om beelden
direct weer te geven, wordt de meest recente foto
op de geheugenkaart in de linker bovenhoek van
de monitor getoond. U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Alle andere bedieningsorganen werken als in de opnamestand.
Actie Gebruik Omschrijving
Andere
foto’s
bekijken
Druk de multi-selector omhoog of naar links voor
bekijken van beelden genomen vóór huidige foto,
omlaag of naar rechts voor het bekijken van beel-
den genomen na huidige foto. Houd multi-selector
ingedrukt om snel naar het gewenste beeldnummer
te gaan.
Scherm-
vullende
weergave
Ga over op schermvullend weergeven (zie volgen-
de bladzijde), waarbij huidige foto schermvullend
wordt getoond.
58
Basisprincipes – Weergeven en wissen
Wis
huidige
foto
( )
Er verschijnt een bevestigingsvenster. Druk de mul-
ti-selector omhoog of omlaag om de optie te mar-
keren, druk naar rechts voor selectie.
Kies No om terug te keren
zonder een foto te wissen
Kies Yes om de foto te
wissen
Beeld-
overzicht
bekijken
( )
Druk op de
( ) knop om max. negen thumb-
nails tegelijk in beeld te krijgen ( 60).
Actie
Schermvullende weergave
Druk vanuit directe weergave nogmaals op de
knop om schermvullende weergave te krij-
gen. Het beeld dat bij direct weergave werd ge-
toond verschijnt nu schermvullend. U hebt de vol-
gende mogelijkheden:
Gebruik Omschrijving
Andere
foto’s
bekijken
Duw de multi-selector omhoog of naar links voor be-
kijken van beelden genomen vóór huidige foto, om-
laag of naar rechts voor het bekijken van beelden
genomen na huidige foto. Houd multi-selector in-
gedrukt om snel naar het gewenste beeldnummer
te gaan.
59
Basisprincipes – Weergeven en wissen
Bekijk
foto-info
Roteer de instelschijf om aanvullende informatie
over de huidige foto te zien ( 164).
Zoom in
op foto
(
)
Druk op
( ) op de zoomknop voof een vergro-
te weergave van de huidige foto ( 163). Met de
multi-selector kunt u naar andere delen van het
beeld gaan die niet in de zoeker zichtbaar zijn. Druk
op om de zoom op te heffen.
Terug
naar
opna-
mestand
Ontspan-
knop/
Druk op de knop om de weergave te stop-
pen en terug te keren naar de opnamestand. Wilt
u terug naar de opnamestand en meteen scherpst-
ellen, druk dan de ontspanknop half in. Druk de
ontspanknop geheel in om terug te gaan naar de
opnamestand en meteen een foto te maken.
Gebruik Omschrijving
Weergavestand ( 159)
De in dit hoofdstuk beschreven directe weergavefunctie stelt u in staat foto’s
en video’s te bekijken zonder de opnamestand te verlaten. Uw Nikon digitale
camera is ook uitgerust met een volwaardige weergavestand, die wordt be-
reikt door de keuzeknop op te zetten. Naast de hier beschreven scherm-
vullende weergave en thumbnail-weergaven, biedt de weergavestand een
compleet menu aan opties, voor het wissen van geselecteerde opnamen, het
kiezen van de weergavemap, het beveiligen tegen wissen, het verbergen van
beelden bij de weergave, diashows bekijken, beelden selecteren voor overspe-
len naar een computer en het aanmaken van digitale print-orders voor direct
printen vanaf de geheugenkaart.
Actie
60
Basisprincipes – Weergeven en wissen
Thumbnail-weergave
Druk bij schermvullende weergave op de ( )
knop voor een menu van vier thumbnails. Wanneer
de thumbnails te zien zijn hebt u de volgende
mogelijkheden:
Gebruik Omschrijving
Beelden
markeren
Druk multi-selector omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts om een thumbnail te markeren.
Actie
Geselec-
teerd
beeld
wissen
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Duw de mul-
ti-selector omhoog of omlaag om optie te marke-
ren en naar rechts om optie te selecteren.
Selecteer No om terug te
keren zonder de foto te
wissen
Selecteer Yes om foto te
wissen
( )
Bladeren
Roteer de instelschijf om pagina voor pagina langs
de thumbnails te gaan.
Aantal
thumb-
nails
wijzigen
( )/
Druk bij vertonen van vier thumbnails éénmaal op knop
om het menu met negen thumbnails te bekijken.
Druk op tom “in te zoomen” van een scherm met
negen thumbnails naar een scherm met vier thumbnails,
of, wanneer er vier thumbnails worden weergegeven,
om het gemarkeerde beeld schermvullend te zien.
Terug
naar
opna-
mestand
Ontspan-
knop/
Druk op de knop om de weergave te stop-
pen en terug te keren naar de opnamestand. Druk
de ontspanknop half in terug te gaan naar de op-
namestand en scherp te stellen. Druk de ontspan-
knop geheel in om terug te gaan naar de opnames-
tand en een foto te maken.
61
Hoe nu
verder?
Meer doen met uw digitale camera
Hoe maak ik
afdrukken?
Hoe deel ik mijn
foto’s met anderen?
62–64
65–66
Hoe deel ik mijn foto’s met anderen?
Hier leest u hoe uw foto’s via e-mail of internet
verpreidt.
Digitale camera's produceren digitale beeld-
bestanden. De beeldinformatie kan worden overge-
bracht maar een computer, waar ze kan worden
opgeslagen, bekeken, geprint en verzonden, en
waar ze kan worden opgeslagen op verwisselbare
opslagmedia (bijvoorbeeld een Zip-disk of een CD),
bijvoorbeeld voor aflevering bij een foto-afwerk-
bedrijf. In dit hoofdstuk leest u hoe u de volgende
algemene taken kunt uitvoeren:
Hoe maak ik afdrukken?
Hier wordt beschreven hoer u ervoor zorgt dat uw
foto op een kleurenprinter kunnen worden afge-
drukt of door een fotolab kunnen worden verwerkt.
62
Hoe nu verder? – Hoe maak ik afdrukken?
Hoe maak ik afdrukken?
Van beeldinformatie naar papier
Digitale foto's kunnen op diverse manieren worden afgedrukt. Veel fotowinkels
accepteren nu beeldbestanden op CompactFlash
geheugenkaarten of op
disks. Steeds meer professionele prinstsystemen en ink jet printers voldoen aan
het Digital Print Order Format (DPOF), zodat u de beelden kunt (laten) afdruk-
ken via digitale printopdrachten die op de geheugenkaart van de camera zijn
opgeslagen. Als u een daarvoor geschikte printer heeft, kunt u uw
printopdrachten ook thuis verwerken met behulp van Nikon View 5. Met veel
moderne ink jet printers voor thuisgebruik krijgt u een resultaat dat vergelijk-
baar is met echte foto’s, tegen een betaalbare prijs. Hieronder wordt beschre-
ven hoe u foto's maakt die moeten worden afgedrukt en worden enkele op-
ties voor het afdrukken van foto's aangegeven.
Opnamen maken die geschikt zijn om af te drukken
De beeldgrootte en in iets minder mate de gekozen opnamekwaliteit vragen
uw aandacht wanneer u foto’s maakt die u wilt printen. De beeldgrootte is
bepalend voor het maximale printformaat. Drukt u een klein beeld op een groot
formaat af, dan zullen de punten waaruit de foto is opgebouwd voor het blote
oog zichtbaar worden, wat de foto een ruw, verbrokkeld aanzien geeft. Veel
eenvoudige ink jet printers hanteren voor het printen een doelresolutie van
ongeveer 300 dots per inch (DPI). Bij deze resolutie wordt een VGA opname
(640 × 480 pixels) geprint op ca. 5,5 × 4 cm, terwijl een foto op vol formaat
kan worden afgedrukt op 21,5 × 16 cm.
Hoe hoger beeldkwaliteit en –grootte, des te beter zijn de printresultaten, vooral
bij grotere printformaten. Het is aan te bevelen de beeldkwaliteit in te stellen
op FINE of NORMAL en de beeldgrootte op SXGA. USGA, 3 : 2 of FULL wan-
neer u opnamen maakt die op een later moment wilt printen (instelling 3 : 2
geeft prints die dezelfde verhouding hebben als die van kleinbeeldfilm).
63
Hoe nu verder? – Hoe maak ik afdrukken?
Opnamen printen met een kleurenprinter
Als u een geschikte printer hebt kunt u Nikon View 5 installeren en de stap-
pen volgen onder “Aansluitingen” ( 183) om geselecteerde beelden naar
uw computer over te spelen en vanuit u favoriete beeldverwerkingsprogramma
afdrukken te maken. Wilt u uw prints direct vanuit Nikon View 5 maken, sluit
dan de camera op de computer aan, of, als u computer geen USB-interface
heeft, steek de geheugenkaart van de camera in een kaartlezer of PC-kaart-
sleuf (kijk voor meer informatie onder “Aansluitingen”; 183). Nikon View
5 start automatisch en het Nikon transfer venster verschijnt. Speel de beelden
over naar uw computer en print ze vanuit Nikon Browser of Nikon Viewer via
het commando Print... in het File-menu (Bestand). Kijk voor meer informatie
in de Nikon View 5 Naslaghandleiding.
Foto's maken voor bewerking en vergrotingen
Dankzij een beeldgrootte van 2.560 × 1.920 pixels, kan de Nikon COOLPIX 5000
uiterst fijne details registreren, met name bij beeldkwaliteit RAW of HI en beeld-
grootte FULL of 3 : 2. Foto’s met beeldkwaliteit RAW worden opgeslagen in Nikons
eigen bestandsformaat NEF (Nikon Electronic Image Format). Hierbij worden de
beeldchipgegevens zonder interne bewerking opgeslagen, waardoor de kwali-
teit van een ongeëvenaard hoog niveau is. Bij de bewerking van dergelijke foto’s
met behulp van het beeldbewerkingsprogramma Nikon Capture 3 (optioneel),
worden de aanpassingen apart opgeslagen. Zo kunnen foto’s worden bewerkt
zonder dat dit ten koste gaat van de beeldkwaliteit. Foto’s met beeldkwaliteit RAW
kunnen echter uitsluitend worden bekeken of afgedrukt met behulp van Nikon
View 5 of Nikon Capture 3. Door deze foto’s te openen in Nikon Capture 3 en
vervolgens op te slaan in TIFF-formaat, kunnen ook met andere beeldbewerkings-
programma’s afdrukresultaten van zeer hoge kwaliteit worden behaald.
Omdat voor foto’s met beeldkwaliteit RAW of HI veel geheugenruimte nodig
is (zie tabel op blz. 66), kunnen er slechts weinig foto’s met deze kwaliteit op
een geheugenkaart worden opgeslagen. Gebruik deze instellingen daarom bij
voorkeur voor opnamen die u later wilt bewerken of op groot formaat wilt
afdrukken.
Meer weten:
71 Beeldkwaliteit en beeldgrootte aanpassen
64
Hoe nu verder? – Hoe maak ik afdrukken?
Digital Print-Order Format (DPOF)
De optie Print Set in het weergavemenu wordt gebruikt om een digitale
printopdracht te creëren die in Digital-Print Order Format (DPOF) wordt opgesla-
gen op de geheugenkaart. Nadat u een printopdracht heeft aangemaakt, kunt
u de kaart uit de camera nemen en in een DPOF-compatibel apparaat plaatsen.
Dit kan een desk top fotoprinter zijn of een professioneel afdruksysteem. Nu kunt
u de foto's direct vanaf de kaart afdrukken. Kijk bij “Prints bestellen: het Print-
Set menu” ( 178) voor informatie over het creëren van digitale printopdrachten.
Afdrukken vanaf verwijderbare media
Als de fotozaak waar u uw foto's wilt laten afdrukken geen DPOF ondersteunt,
is het misschien mogelijk om de beelden aan te leveren op diskette of een ander
verwisselbaar medium (vraag eerst naar de kosten en welke typen diskettes
en bestandsformaten de fotozaak kan verwerken). U kunt beelden naar uw
harde schijf kopiëren met Nikon View. Zie de Nikon View 5 naslaggids voor in-
formatie over de handelingen die u kunt uitvoeren wanneer de camera op uw
computer is aangesloten.
Printgrootte
De grootte die beelden bij het printen krijgen is afhankelijk van de resolutie
van de printer (hoe hoger de resolutie, des te kleiner wordt het afgedrukte
beeld). De volgende tabel geeft aan hoe groot beelden worden bij een
printresolutie van 300 dpi.
21,5 × 16 cm
21,5 × 14,5 cm
13 × 10 cm
Globale maat bij
afdruk op 300 dpi
Globale maat bij
afdruk op 300 dpi
10 × 8cm
9 × 7cm
5 × 4cm
Beeld-
grootte
SXGA
XGA
VGA
FULL
3:2
UXGA
Beeld-
grootte
65
Hoe nu verder?—Hoe deel ik mijn foto’s met anderen?
Beeld-
kwaliteit
Beeldgrootte
Bestands-
grootte (ca.)
BASIC
VGA
(640 × 480 pixels)
50 KB
NORMAL
VGA
(640 × 480 pixels)
90 KB
BASIC
XGA
(1024 × 768 pixels)
100 KB
Meer weten:
71 Beeldkwaliteit en beeldgrootte aanpassen
Hoe deel ik mijn foto’s met anderen?
Foto’s via e-mail en internet verspreiden
Uw camera slaat foto’s op in JPEG of TIFF formaat. JPEG beelden kunt u bekij-
ken in web-browsers als Netscape navigator en Internet Explorer en e-mail-
software als Eudora en Outlook. Daarom zijn JPEG-bestanden ideaal voor ver-
spreiding via e-mail en internet. Realiseer u echter dat foto’s die elektronisch
worden verspreid klein moeten zijn, zowel in fysieke afmetingen (zodat ze in
het venster van een web-browser of e-mail-programma passen), als in de
hoeveelheid data die ze in beslag nemen (zodat het overspelen of verzenden
niet teveel tijd in beslag neemt).
Foto's maken voor e-mail en internet
Wanneer u foto’s voor elektronische verspreiding maakt bevelen wij u aan
gebruik te maken van de kwaliteitsinstelling BASIC of NORMAL en de grootte-
instelling VGA of XGA. Daarmee krijgt u kleinere bestanden (zie grafiek op
overzijde), waardoor u de vereiste overdrachtstijd tot een minimum wordt
beperkt. Verder zal een beeldgrootte van VGA (640 × 480 pixels) ervoor zor-
gen dat de beelden bij vertoning op de meeste computerschermen in een
browser-venster passen.
Onderstaande tabel laat zien hoe de gekozen combinatie van beeldkwaliteit
en beeldgrootte samenhangen met bestandsgrootte en overdrachtstijd.
Overspeeltijd
(ca.; bij 28,8 Kbps)
20 s
35 s
40 s
66
Hoe nu verder?—Hoe deel ik mijn foto’s met anderen?
Beeldkwaliteit, beeldgrootte en bestandsgrootte
Onderstaande grafiek geeft de relatie weer tussen beeldkwaliteit, beeldgrootte
en bestandsgrootte.
Beelden electronisch verspreiden
Hebt u de opnamen gemaakt die u wilt verzenden, dan kunt u ze voor distri-
butie via e-mail naar uw computer overspelen. Is uw computer uitgerust met
een USB interface, dan kunt u Nikon View 5 installeren en beelden direct van-
uit de camera overspelen. Welke beelden worden overgespeeld kunt u bepa-
len met de Auto Transfer optie in het weergavemenu ( 180). Heeft uw
computer geen USB interface, dan kunt u beelden direct vanaf de geheugen-
plaats overspelen zoals dat wordt beschreven in “Aansluitingen” ( 183). Zijn
de beelden eenmaal naar uw computer overgespeeld, dan kunt ze als
attachment (bijvoegsel) aan een e-mail-bericht toevoegen (kijk daarvoor in de
instructies van uw e-mail-programma) of u kunt ze “uploaden” naar uw per-
soonlijke homepage. Kijk voor meer informatie over het overspelen onder
“Aansluitingen” ( 183).
67
Foto’s maken
De details
Meer dan richten
en schieten
Geavanceerde
fotografie
68–86
87–131
In “Basisprincipes: Foto’s maken” werd de basis-
volgorde van handelingen behandeld voor het ma-
ken van foto’s met instelset A. Hier worden nu alle
mogelijkheden behandeld die in alle instelsets be-
schikbaar zijn voor het opnemen van foto’s en vi-
deo’s. De stof is verdeeld in twee delen:
Geavanceerde fotografie
Hier worden alle opties van instelset 1, 2 en 3 be-
handeld.
Meer dan richten en schieten
Hier vindt u informatie over de meest gebruikte ca-
mera-instellingen: zoom, beeldkwaliteit en –grootte,
scherpstelling, flitsen en belichtingscorrectie.
68
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Meer dan richten en schieten
Knoppen
Hier worden bewerkingen besproken die u kunt uitvoeren wanneer de camera
in de stand (opname) staat. In de tabel hieronder ziet u met welke
bedieningsorganen deze bewerkingen worden uitgevoerd.
Knop
Uitsnede bepalen 69–70
Geheugen effectief gebruiken 71–75
Scherpstellen op dichtbij en veraf 76–79
Vertraagd ontspannen 80–81
Extra licht op uw onderwerp 82–84
Lichte, donkere en hoogcontrast-onderwerpen 85–86
Beschreven onder
69
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Uitsnede bepalen: optische en digitale zoom
Uw Nikon digitale camera biedt twee soorten zoom: optische zoom, waarbij
het objectief van de camera het onderwerp tot factor 3 kan vergroten, en di-
gitale zoom, waarbij digitale bewerking wordt toegepast om het beelden ver-
der te vergroten met een factor van maximaal 4.
Optische zoom
De beelduitsnede kan via de zoeker of de monitor met de zoomknoppen
worden bepaald.
Uitzoomen Inzoomen
Bij indrukken van één van de
twee knoppen wordt de
zoomsterkte op de monitor
weergegeven
Optische en digitale zoom vergeleken
Bij digitale zoom worden beeldinformatie van de beeldsensor van de camera
digitaal bewerkt, waardoor het centrale deel van het beeld wordt vergroot tot
het het kader vult. In tegenstelling tot bij optische zoom, worden bij digitale
zoom het beeld niet gedetailleerder. De details die bij maximale optische zoom
zichtbaar zijn worden alleen maar vergroot, waarbij een ietwat "korrelig" beeld
ontstaat. Ook is bij digitale zoom het effect alleen zichtbaar op de monitor, en
niet in de zoeker, zodat de monitor aan moet staan om digitale zoom te kun-
nen gebruiken.
70
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Digitale zoom
Wanneer u bij maximale optische zoom de knop twee seconden ingedrukt
houdt, wordt de digitale zoom geactiveerd.
Groene lampje
knippert lang-
zaam om aan te
geven dat beeld-
uitsnede in de zoe-
ker niet kan wor-
den bepaald
Zoomfactor
getoond op
monitor
Maximale optische
zoom
2 s indrukken
Wanneer de digitale zoom actief is neemt de zoomfactor toe elke keer dat erop
de knop is gedrukt, tot een maximum van 4 ×. Drukken op knop ver-
laagt de zoomfactor. Om digitale zoom op te heffen moet op drukken tot
de zoomaanduiding is verdwenen.
Beperkingen van digitale zoom
De digitale zoom kan alleen worden gebruikt wanneer de monitor ingescha-
keld is. Digitale zoom is niet beschikbaar wanneer:
de beeldkwaliteit is ingesteld op RAW of HI ( 72)
Black&White (zwart-wit) is geselecteerd in het SATURATION CONTROL sub-
menu ( 115)
Multi-shot 16 of Ultra HS is geselecteerd in het CONTINUOUS submenu ( 108)
Off is geslecteerd bij Zoom Options > Digital Tele in het SET-UP-menu voor
instelsets 1, 2 en 3 ( 150)
Wanneer Movie ( 109) is geselecteerd is de maximale waarde voor digitale
zoom 2 × ( 111).
71
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Geheugen effectief gebruiken: beeldkwaliteit en –grootte
De beeldkwaliteit en –grootte bepalen samen hoeveel ruimte een foto op de
geheugenkaart inneemt. Dit is weer van invloed op het aantal foto's dat in het
totaal kan worden opgeslagen. In de onderstaande tabel ziet u hoeveel foto's
u ongeveer bij verschillende combinaties van beeldkwaliteit en –grootte kunt
opslaan op geheugenkaarten van 32 MB, 64 MB en 96 MB.
32 MB kaart
51 55 118 173 243 459BASIC
26 28 62 95 139 289NORMAL
13 14 32 50 75 173FINE
22——HI
64 MB kaart
103 111 236 347 488 918BASIC
52 57 125 278 578NORMAL
26 29 65 100 151 347FINE
44——HI
96 MB kaart
155 167 354 520 731 1377BASIC
78 86 188 285 418 867NORMAL
39 43 97 150 227 520FINE
11 —————RAW
Kaart
Beeldkwali-
teit
Beeldgrootte
FULL 3 : 2 UXGA SXGA XGA VGA
190
*Waardes zijn schattingen. De bestandsgrootte van JPEG-afbeeldingen is na-
melijk mede afhankelijk van het onderwerp en de achtergrond van de op-
name. Hierdoor zijn grote afwijkingen in het totaal aantal beelden dat kan
worden opgeslagen mogelijk.
3 —————RAW
7 —————RAW
67——HI
72
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Beeldkwaliteit
Om de hoeveelheid geheugen die een foto inneemt te verminderen, worden beel-
den bij het opslaan op de geheugenkaart gecomprimeerd. De camera gebruikt JPEG-
compressie, waarbij een beeld in blokken van 8 × 8 pixels wordt geanalyseerd en
de hoeveelheid detail in elk blok selectief wordt verminderd. Hoe groter de
compressie, des te kleiner wordt het bestand en des te minder plaats neemt het in
op de geheugenkaart. Wanneer het beeld tot een zeer klein bestand wordt
gecomprimeerd kan het blokpatroon echter zichtbaar worden en kan er een merk-
baar verlies aan detaillering optreden. Het werkelijke effect hangt af van het for-
maat waarop het beeld wordt afgedrukt of getoond en de aard van het onderwerp.
Druk om een kwaliteitsinstelling te kiezen op de knop totdat de gewenste
instelling op de monitor of het lcd-venster te zien is.
Instelling beeldkwaliteit wordt
weergeven in display en monitor.
Als de beeldkwaliteit is ingesteld
op RAW, gaat de aanduiding HI in
de display knipperen.
Indrukken
RAW
De beeldkwaliteit instelling RAW is niet beschikbaar wanneer Black&White
is geselecteerd bij SATURATION CONTROL ( 115).
Foto’s met beeldkwaliteit RAW naar TIFF-formaat converteren
Foto’s met beeldkwaliteit RAW kunnen alleen worden geopend met behulp van
Nikon Capture 3 (optioneel verkrijgbaar) of Nikon View 5. De camera biedt echter
de mogelijkheid deze foto’s te converteren naar TIFF-formaat zodat het mogelijk is
ze te bekijken met behulp van beeldbewerkingssoftware die het NEF-formaat (Nikon
Electronic Image Format) niet ondersteunt. Druk op de CONVERT( ) knop als
de foto schermvullend wordt weergegeven (
161). Er wordt nu een kopie in TIFF-
formaat gemaakt met een nieuwe bestandsnaam die eindigt met de extensie .TIF.
73
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
De volgende opties zijn beschikbaar:
JPEG
“JPEG” (spreek uit als “djeepek”) staat voor “Joint Photographic Experts
Group”, de organisatie die de JPEG-compressie-norm heeft ontwikkeld.
OmschrijvingOptie
Bestands-
formaat
Hoge beeldkwaliteit. Foto’s worden zonder
compressie opgeslagen in TIFF-formaat (Tag-
ged Image File Format). Gebruiken voor het
maken van foto’s van zeer hoge kwaliteit die
m.b.v. alle gangbare beeldbewerkingssoft-
ware moeten kunnen worden bekeken en
afgedrukt. Niet beschikbaar bij de beeld-
grootten UXGA, SXGA, XGA en VGA.
HI TIFF
Hoge beeldkwaliteit, geschikt voor vergro-
tingen en kwaliteitsprints. Bestandsgroot-
te tot circa
1
/
4
gereduceerd.
FINE JPEG
Normale beeldkwaliteit, geschikt voor de
meeste toepassingen. Bestandsgrootte tot
circa
1
/
8
gereduceerd.
NORMAL JPEG
Eenvoudige beeldkwaliteit, geschikt voor
foto’s die per e-mail worden verspreid of in
web-pagina’s wordt gebruikt. Bestands-
grootte tot circa
1
/
16
gereduceerd.
BASIC JPEG
Optimale beeldkwaliteit. Gegevens van de
beeldchip worden zonder bewerking of com-
pressie opgeslagen in NEF-formaat (Nikon
Electronic Image Format). Dit formaat garan-
deert een minimaal verlies aan kwaliteit bij
latere bewerking, maar kan uitsluitend worden
bekeken of afgedrukt m.b.v. Nikon Capture 3
(optioneel verkrijgbaar) of Nikon View 5. Al-
leen beschikbaar bij de beeldgrootte FULL.
RAW NEF
Hoog
Laag
Kwali-
teit
74
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Beeldgrootte
Het begrip beeldgrootte betreft de fysieke afmetingen van het beeld, geme-
ten in pixels. Een kleinere grootte vergt minder opslagruimte, en dat komt goed
uit voor distributie via internet en e-mail. Omgekeerd geldt dat hoe groter het
beeld is, des te groter het kan worden afgedrukt zonder dat het “korrelig”
wordt. Stem de beeldgrootte af op de hoeveelheid ruimte op de geheugen-
kaart en het doel waarvoor het beeld zal worden gebruikt.
Draai om de beeldgrootte te kiezen aan de instelschijf terwijl u op de knop
drukt.
Beeldgrootte ver-
schijnt op monitor.
Tijdens het draaien
van de instelschijf
geeft de aanduiding
voor sluitertijd/dia-
fragma de
beeldbreedte
in pixels weer.
Indrukken en instelschijf
draaien
+
75
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Grootte
De volgende opties zijn beschikbaar:
Omschrijving
Beperkingen van beeldgrootte
Beeldgrootten FULL, UXGA en 3 : 2 zijn niet beschikbaar wanneer Clear Image
Mode is ingeschakeld ( 128).
Printgrootte
Hoe groot beelden worden geprint is afhankelijk van de resolutie die de prin-
ter gebruikt (hoe hoger de resolutie, des te kleiner wordt de afdruk).
Meer weten:
62 Beeldgrootte kiezen voor afdrukken
65 Beeldgrootte kiezen voor elektronische verspreiding
Optie
2560 × 1920
FULL
(geen
symbool)
Geschikt voor printgrootten tot A3 (ca. 29,7
×
42 cm).
2560 × 17043:2
Het bovenste en onderste deel van het beeld wordt
weggelaten om een beeld te krijgen dat dezelfde
hoogte/breedteverhouding heeft als een foto die met
een kleinbeeldcamera werd gemaakt. Het groene
lampje knippert langzaam om aan te geven dat met
de zoeker geen exacte uitsnede kan worden bepaald.
1600 × 1200UXGA Geschikt voor postkaartformaat (ca. 10 × 15 cm).
1280 × 960SXGA
Geschikt voor het printen van kleinere formaten (bij-
voorbeeld voor een illustratie in een brief of rapport.
1024 × 768XGA
Voor prints op business-kaart-formaat of weergave
op monitors van 17 inch of groter.
640 × 480VGA
Geschikt voor distributie via e-mail of verwerking in
webpagina's.
76
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Scherpstellen op dichtbij en veraf: de knop
Standaard stelt de camera automatisch scherp op onderwerpen die zich 50 cm
of verder van het objectief bevinden, goed genoeg voor de meeste situaties.
Soms echter kan het zijn dat u liever zélf scherp stelt, bijvoorbeeld wanneer u
een ver gelegen onderwerp door takken of gebladerte heen fotografeert, of
wanneer u door een raam of gaas heen fotografeert. Of u wilt dat de camera
op een voorwerp scherpstelt dat dichterbij ligt dan 50 cm, zoals bijvoorbeeld
bij een close-up van een bloem of visitekaartje. Uw Nikon digitale camera heeft
voor beide situaties scherpstelstanden. Verder is er een zelfontspanner-instel-
ling beschikbaar, waarmee u kunt verhinderen dat de camera tijdens de op-
name trilt en waarmee u zelf op de foto kunt komen.
Druk om de scherpstelstand te kiezen op knop totdat de gewenste instel-
ling op de monitor of het lcd-venster verschijnt.
Macro Close-Up
Bij opnamen op korte afstand is het aan te bevelen de beelduitsnede via de
monitor te bepalen.
In de macro close-up-stand kan de flitser worden gebruikt, maar bij opname-
afstanden van 30 cm of korter kan het zijn dat het onderwerp niet geheel wordt
verlicht. Maak eventueel testopnamen.
Scherpstelstand verschijnt
op monitor en lcd-venster.
Bij instelling op oneindig
verschijnt op de moni-
tor; in het lcd-venster ver-
schijnt M-F. "InF" verschijnt
kort in sluitertijd-dia-
fragma-aanduiding wan-
neer oneindig is geselec-
teerd.
Indrukken
77
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
De volgende instellingen zijn mogelijk:
Optie Hoe het werkt Wanneer te gebruiken
Macro Close-Up (vervolg)
Is het objectief uitgezoomd naar of voorbij de middelste optische zoomstand,
dan wordt het macro close-up symbool ( ) op de monitor geel; dat betekent
dat er dichtbij-opnamen kunnen worden gemaakt tot op 2 cm vanaf het ob-
jectief. Wordt het objectief voorbij de middelste optische zoomstand
ingezoomd, dan kan er op minder korte afstand worden gefotografeerd. Om
vertekening bij het fotograferen van platte objecten als gedrukte tekst of visi-
tekaartjes te minimaliseren bevelen we echter aan dat u inzoomt en de opname-
afstand varieert totdat u een afstand bereikt waarop kan worden scherpgesteld.
Macro close-
up + zelfont-
spanner
Combineert autofocus (zie
boven) op afstanden tot 2 cm
met opnamevertraging van 10
sec. of 3 sec.
Voor zelfportretten of om ca-
meratrilling bij indrukken van
ontspanknop te voorkomen.
Macro
close-up
Camera kan scherpstellen op
onderwerpen vanaf 2 cm af-
stand tot het objectief; opti-
sche zoom beperkt tot bereik
tussen midden- en telestand.
Voor close-ups.
Oneindig
Bij fotograferen van vergezich-
ten door voorwerpen op voor-
grond heen, bijv. door een
raam.
Scherpstelling wordt vast in-
gesteld op oneindig. Flitser
wordt uitgezet.
GEEN SYM-
BOOL
Autofocus
Camera stemt scherpstelling
automatisch af op afstand tot
onderwerp.
Bij onderwerpen vanaf 50 cm
afstand tot het objectief.
78
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Autofocus
In de standen autofocus en macro close-up stelt de camera automatisch scherp.
In instelset A stelt de camera continu scherp terwijl de monitor aan staat (con-
tinu autofocus, 121). Staat de monitor uit, dan stelt de camera pas scherp
wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt (enkelvoudige autofocus,
121). In beide gevallen wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt en blijft vergrendeld zolang de ontspanknop
in deze stand wordt gehouden (scherpstelvergrendeling, 53). Is instelset
1, 2 of 3 geselecteerd, dan kan FOCUS OPTIONS > Auto-Focus Mode in het
opnamemenu worden gebruikt om enkelvoudige autofocus mogelijk te ma-
ken wanneer de monitor aan staat ( 121).
Optimaal resultaat met automatische scherpstelling
De automatische scherpstelling werkt het best als:
er contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond. Het resultaat kan
bijvoorbeeld tegenvallen als het onderwerp dezelfde kleur heeft als de ach-
tergrond;
het onderwerp gelijkmatig verlicht is.
De automatische scherpstelling werkt niet goed als:
er tegelijkertijd kan worden scherpgesteld op twee of meer voorwerpen op
verschillende afstanden van het objectief. Het resultaat kan bijvoorbeeld
tegenvallen als u een voorwerp in een kooi fotografeert, aangezien de tra-
lies van de kooi zich dichter bij de camera bevinden dan het hoofdonderwerp
en zowel de tralies als het hoofdonderwerp zich in het AF-veld middenin
het beeld bevinden;
het onderwerp erg donker is (het onderwerp dient echter ook niet teveel
lichter dan de achtergrond te zijn);
het onderwerp zich snel verplaatst.
Als de camera niet automatisch kan scherpstellen, dan knippert het groene
lampje naast de zoeker wanneer de ontspanknop half ingedrukt. Gebruik de
scherpstelvergrendeling ( 53) om op een ander onderwerp op dezelfde af-
stand scherp te stellen, of meet de afstand na of schat de afstand en stel die
handmatig in ( 98).
79
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Autofocus vergrendelen met de AE-L/AF-L knop
Indien gewenst kunt u de scherpstelling vergrendelen met de AE-L/AF-L knop
voorop de camera. Kijk voor informatie over Scherpstelvergrendeling bij een on-
derwerp buiten het beeldmidden onder “Foto’s maken: Basisprincipes” ( 53).
1
Stel scherp
Richt het scherpstelkader op het onderwerp en
druk de ontspanknop half in. Controleer of het
groene lampje naast de zoeker oplicht, wat be-
tekent dat er goed is scherpgesteld.
2
Druk op de AE-L/AF-L-knop
Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk de
AE-L/AF-L-knop in om de scherpstelling te verg-
rendelen. De scherpstelling blijft vergrendeld
zolang de AE-L/AF-L-knop ingedrukt blijft, ook
als u uw vinger van de ontspanknop neemt.
3
Bepaal opnieuw de beeldcompositie en maak de foto
Met de AE-L/AF-L-knop ingedrukt bepaalt u
opnieuw de beeldcompositie; druk de ontspan-
knop geheel in om de opname te maken. Wilt u
een serie foto’s maken zonder pauze voor op-
nieuw scherpstellen, houd de AE-L/AF-L-knop
dan tussen de opnamen ook ingedrukt. De
scherpstelling blijft ook vergrendeld als u de
ontspanknop tussen de opnamen door half inge-
drukt houdt.
Standaard worden bij indrukken van de AE-L/AF-L -knop zowel scherpstelling
als belichting vergrendeld ( 106). Bij instelsets 1, 2 en 3 kan de optie Controls
> AE-L,AF-L in het SET-UP-menu ( 150) worden gebruikt om in te stellen
dan AE-L/AF-L-knop alleen geldt voor scherpstelling of belichting. Is de AE-L/
AF-L-knop ingesteld om alleen de scherpstelling te vergrendelen, dan kunt u
de belichting aanpassen zonder dat er een nieuwe scherpstelling plaatsvindt
door de AE-L/AF-L-knop ingedrukt te houden terwijl u tussen de opnamen
door uw vinger steeds even van ontspanknop neemt.
80
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Uitgestelde opname: de zelfontspanner
Bij gebruik van de zelfontspanner neemt de camera 10 of 3 seconden nadat u
de ontspanknop heeft ingedrukt een foto. De vertraging van 10 seconden
wordt meestal gebruikt voor foto's waar de fotograaf zelf op wil staan; na het
indrukken van de ontspanknop heeft u de gelegenheid om zich voor de ca-
mera op te tellen. De vertraging van 3 seconden kan worden gebruikt om te
voorkomen dat foto's onscherp worden door de trilling die het indrukken van
de ontspanknop veroorzaakt. Deze functie is vooral handig bij het maken van
foto's bij weinig licht of close-ups zonder flitser.
Zo gebruikt u de zelfontspanner:
1
Stel de camera op
Plaats de camera op een statief (aanbevolen) of op een plat, stabiel opper-
vlak.
2
Kies een zelfontspannerstand
Druk op ( ) knop om het zelfontspannersymbool ( ) te laten verschijnen.
Zelfontspannersymbool
verschijnt in lcd-venster en
monitor
Indrukken
“Continuous”
De optie CONTINUOUS in het SHOOTING-menu ( 108) keert automatisch
terug naar Single wanneer de zelfontspanner aan staat.
81
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Timer op monitor telt
seconden af tot foto
wordt genomen
Helemaal indrukken
3
Bepaal de compositie
Wijzig de camera-instellingen en bepaal de compositie van uw foto.
4
Start de zelfontspanner
Druk de ontspanknop geheel in om de
zelfontspanner te activeren. Druk de ontspan-
knop eenmaal in voor een vertraging van 10
seconden, tweemaal voor een vertraging van 3
seconden. Om de zelfontspanner uit te zetten
dient u de ontspanknop voor een derde keer in
te drukken.
Het zelfontspannerlampje naast het flitsvenster
gaat knipperen wanneer u de ontspanknop
indrukt, en blijft knipperen tot één seconde
voordat de foto genomen wordt. Het
zelfontspannerlampje blijft gedurende de laat-
ste seconde continu branden als waarschuwing
dat de sluiter op het punt staat te ontspannen.
Scherpstellen bij gebruik zelfontspanner
Is het autofocuskader bij het indrukken van de ontspanknop niet op het on-
derwerp gericht, dan zal de camera op de achtergrond scherpstellen en wordt
de foto mogelijk onscherp. Om dit te voorkomen kiest u instelset 1, 2 of 3 (
88), selecteert u Manual in het FOCUS OPTIONS > AF Area Mode submenu
in het opnamemenu ( 120). Kies dan handmatig het autofocusveld met de
multi-selector. Maakt u een zelfportret en bent u er niet zeker van of het auto-
focus-kader wel op u gericht zal zijn, kies dan instelset 1, 2 of 3 en gebruik
handmatige scherpstelling ( 98). Controleer of het zelfontspannersymbool
( ) in lcd-venster en monitor te zien is voordat u de opname-afstand instelt,
omdat een verandering van scherpstelmethode na het instelling van de scherp-
stelling de handmatige scherpstelstand opheft.
82
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Extra licht op uw onderwerp: de knop
U kunt de werking van de flitser afstemmen op tal van situaties, zoals beschre-
ven in de tabel op blz. 83 onder “Hoe te gebruiken”.
Druk om de flitsinstelling te gebruiken zoveel op de knop als nodig is om
de gewenste instelling in lcd-venster of monitor te zien verschijnen.
Flitsinstelling verschijnt in lcd-ven-
ster en monitor
Indrukken
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
De ingebouwde flitser in staat juist belichte flitsopnamen te geven bij een
gevoeligheidsinstelling van ISO 400 of minder. Wij bevelen u aan bij gebruik
van de flitser de gevoeligheid in te stellen op AUTO of een op een vaste waarde
van 400 of minder ( 96).
De HN-E5000 zonnekap
Gebruikt u de HN-E5000 zonnekap (apart verkrijgbaar; 198), verwijder dan
de zonnekap wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt.
Meer weten:
iii Veilig flitsgebruik
83
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
De volgende instellingen zijn mogelijk:
Flitser uit
Flits gaat niet af bij
te weinig licht.
Wanneer onderwerp buiten flitsbereik is,
om de natuurlijke lichtomstandigheden
te behouden of wanneer flitslicht verbo-
den is. Gebruik van een statief wordt
aanbevolen om trillingsonscherpte te
voorkomen.
Altijd flitsen
(invulflits)
Bij elke foto wordt
geflit.
Te gebruiken om schaduwen tegenlicht-
onderwerpen op te helderen (“invullen”).
Auto met
rode-ogen-
reductie
Voorflits vooraf-
gaand aan de flits-
opname. Doet pu-
pillen kleiner wor-
den, waardoor het
storende rode-
ogen-effect (reflec-
tie in het oog) wordt
verminderd.
Voor portretten (werkt het best als on-
derwerpen zich ruim binnen flitsbereik
bevinden en recht naar de camera kij-
ken). Door de vertraging na het indruk-
ken van de ontspanknop wordt rode-
ogen- reductie niet aanbevolen voor
onderwerpen die zich grillig bewegen of
voor andere situaties waarin snel reage-
ren belangrijk is.
Auto
Flits gaat af bij te
weinig licht.
Beste keus in meeste omstandigheden.
Optie Hoe het werkt Wanneer te gebruiken
Flits/lange
tijd
Automatisch flitsen
gecombineerd met
lange sluitertijd.
Om zowel onderwerp als achtergrond ’s
nachts of bij slecht licht vast te leggen.
Gebruik van statief aanbevolen om on-
scherpe foto's te voorkomen.
84
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Het flitsgereed-lampje
Tussen de opnamen heeft de flitser een korte pauze nodig om op te laden.
Drukt u de ontspanknop half in terwijl de flitser oplaadt, dan knippert het rode
lampje naast de zoeker. Haal uw vinger kort van de ontspanknop en probeer
het nog eens.
Flitsvenster vrij houden
Zorg dat uw vingers en andere zaken zich bij het maken van een foto niet voor
het flitsvenster bevinden. Als een foto donker is ondanks dat de flitser is ont-
stoken, kan dit betekenen dat u per ongeluk iets voor het flitsvenster heeft
gehouden; controleer of het venster vrij is en probeer het opnieuw.
Als er weinig licht is
Als er weinig licht is en de flitser uit staat ( ) of op flitsen met lange sluiter-
tijden is ingesteld ( ), dan kunnen foto’s door lange sluitertijden onscherp
worden. Dan is gebruik van een statief aan te bevelen. Bij sluitertijen onder
1
/
4
seconde wordt de sluitertijdaanduiding op de monitor geel. Een spikkel-effect
(“ruis”) kan bij deze sluitertijden optreden. Zet de ruisonderdrukking
( 128) aan om de ruis te verminderen. U krijgt ook kortere sluitertijden door
de camera uit te zoomen ( 69), de gevoeligheid te verhogen (ISO-equivalent,
96), door over te gaan op diafragmavoorkeuze en een groter diafragma (la-
ger f/getal, 93), te kiezen of door sluitertijdvoorkeuze in te schakelen en een
kortere sluitertijd te kiezen ( 92).
De flitser wordt automatisch uitgezet ( ) als:
autofocus op “oneindig” ( ; 77) staat
Int Flash Off is geselecteerd bij Speedlight Opt. > Speedlight Cntrl in het
SET-UP menu van instelsets 1, 2 en 3 ( 152), of Auto is geselecteerd en er
een externe flitser is aangesloten.
een van de volgende situaties geldt (instelsets 1, 2 en 3): BSS (selectie beste
opname) staat aan ( 112), een andere instelling dan Single is gekozen
voor CONTINUOUS ( 108), een andere instelling dan Normal is gekozen
voor LENS submenu ( 116), On is gekozen voor de AE Lock optie in het
EXPOSURE OPTIONS submenu ( 118), of wanneer NOISE REDUCTION is
ingesteld op Clear Image Mode ( 128)
85
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Lichte, donkere en hoogcontrast-onderwerpen: de knop
Om bij bepaalde onderwerpscomposities de gewenste resultaten te bereiken
(bijvoorbeeld wanneer twee delen van het beeld zeer helder zijn, zeer donker of
contrastrijk), dan kan het nodig zijn de belichting aan te passen ten opzichte van
de waarden die de camera voorstelt. Dat doet u met de belichtingscorrectie.
De belichtingscorrectie kan worden ingesteld op waarden tussen –2,0 LW
(onderbelichting) en +2,0 LW (overbelichting), in stappen van
1
/
3
LW (licht-
waarden). Draai aan de instelschijf terwijl u de knop indrukt.
Belichtingscor-
rectie wordt
weergegeven in
lcd-venster en
monitor. Bij
waarden anders
dan ±0,0 ver-
schijnt in lcd-
venster nadat
knop is losgela-
ten.
Indrukken en aan instelschijf
draaien
+
86
Foto’s maken – Meer dan richten en schieten
Belichtingscorrectiewaarde kiezen
Als vuistregel geldt dat u een positieve waarde moet selecteren wanneer lichte
partijen het beeld domineren (bijvoorbeeld bij het fotograferen van een zon-
overgoten water-, zand-, of sneeuwoppervlak) of wanneer de achtergrond veel
lichter is dan het hoofdonderwerp. Kies een negatieve waarde wanneer don-
kere partijen het beeld domineren (bijvoorbeeld bij het fotograferen van een
bos met donkergroene bladeren) of wanneer de achtergrond veel donkerder
is dan het hoofdonderwerp. De camera probeert namelijk om overmatige over-
of onderbelichting te voorkomen en vermindert daarom de belichting als het
beeld erg licht is en verhoogt de belichting als het beeld erg donker is. Als gevolg
hiervan kunnen van nature heldere onderwerpen er te donker uitzien en van
nature donkere onderwerpen te helder of uitgebleekt overkomen.
De gemakkelijkste manier om een belichtingscorrectiewaarde te kiezen is om
het beeld op de monitor te bekijken. Ziet het beeld er te donker uit, vermeer-
der de belichting dan. Is het te licht, dan moet u de belichting krapper. Ga door
tot u het gewenste resultaat heeft bereikt.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
87
Geavanceerde fotografie
Gebruikersinstellingen
In dit hoofdstuk worden de bewerkingen behandeld die alleen kunnen wor-
den uitgevoerd wanneer instelsets 1, 2 en 3 in het opname-menu zijn geko-
zen. In aanvulling op de instellingen die hiervoor werden behandeld hebt met
de instelsets 1, 2 en 3 de volgende instelmogelijkheden:
Opname-
menu
Opties opnamemenu 100–131
Onderdeel
Sluitertijd en diafragma instellen 89–95
ISO ( ) Hogere lichtgevoeligheid 96–97
MF (
) Scherpstellen op een voorgekozen afstand 98–99
Beschreven in
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
88
Instelsets; een instelset kiezen
De hier beschreven opties zijn alleen beschikbaar wanneer instelset 1, 2 of 3 is
geselecteerd. Om deze opties te gebruiken drukt u op de MENU-knop in de
stand (opname) om het menu voor de huidige instelset weer te geven. De
optie USER SETTING wordt gemarkeerd; kies instelset 1, 2 of 3 als volgt:
De Menu-instellingen voor instelsets 1, 2 en 3 worden apart van elkaar opge-
slagen. Is er een bepaalde combinatie van instellingen die u regelmatig gebruikt,
dan kunt u die als instelset 1 opslaan. De camera onthoudt de bewuste com-
binatie van instellingen, en zal ze automatisch activeren wanneer instelset 1
wordt geselecteerd. Met instelset 2 en 3 kunt nóg twee combinaties van in-
stellingen vastleggen en ze in werking stellen door simpelweg de gewenste
instelset te selecteren.
4
Geef instelsets weer
1
Markeer 1, 2 of 3
2
Positioneer cursor in opnamemenu
3
Druk tweemaal op MENU-knop om
menu te verlaten. Nummer instelset
verschijnt op monitor, behalve bij
instelset A.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
89
Sluitertijd en diafragma instellen: de belichtingsmethode
Is instelset A geselecteerd, dan bepaalt de camera zelf sluitertijd en diafragma
voor een optimale belichting. Bij de instelsets 1, 2 en 3 kunt u uit vier
belichtingsmethoden kiezen die u direct invloed geven op sluitertijd en/of dia-
fragma. Draai aan de instelschijf terwijl u op de toets drukt om de
belichtingsmethode te kiezen.
Belichtingsmethode
wordt weergege-
ven in lcd-venster
en monitor
Indrukken en aan instelwiel
draaien
+
De knop ( 149)
Standaard kan de knop worden gebruikt om een instelset te kiezen zon-
der daarvoor door de cameramenu’s te hoeven gaan. Druk op de knop
terwijl u aan de instelschijf draait. De gekozen instelset verschijnt in de linker
bovenhoek van de monitor (alleen instelset 1, 2 en 3) en wanneer op de
knop wordt gedrukt in de sluitertijd/diafragmaweergave van het lcd-scherm.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
90
De volgende opties zijn beschikbaar:
Optie Hoe het werkt Wanneer te gebruiken
Programma-
automatiek
Camera kiest sluitertijd en dia-
fragma. Het flexibel program-
ma kan worden gebruikt om
andere sluitertijd/diafragma-
combinaties te kiezen die een
gelijke belichting geven.
Beste keuze in meeste om-
standigheden.
Sluitertijd-
voorkeuze-
automatiek
Gebruikers sluitertijd kiest dia-
fragma; camera kiest diafrag-
ma dat de juiste belichting
geeft.
Korte sluitertijden bevriezen
snelle acties, lange sluitertij-
den suggereren beweging
doordat bewegende onder-
werpen in een waas worden
weergeven.
Diafragma-
voorkeuze-
automatiek
Gebruikers kiest diafragma;
camera kiest sluitertijd die de
juiste belichting geeft.
Grote diafragma’s (lage f/
nummers) geven vaak een
zachte, onscherpe achter-
grond, en laten meer licht
door, waardoor het flitsbereik
er groter door kan worden.
Kleiner diafragma’s (hoge f-
getallen) geven meer scherp-
tediepte, waardoor onder-
werp- en achtergrond tegelijk
scherp kunnen zijn.
Handinstelling
Gebruiker kiest zowel sluiter-
tijd als diafragma.
Te gebruiken wanneer u vol-
ledige zeggenschap over de
belichting geeft.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
91
Programma-automatiek
In de P-stand past de camera-automatisch sluitertijd en diafragma aan de licht-
hoeveelheid aan. Dat geeft voor veel situaties optimale instellingen. De
belichting kan worden aangepast met de belichtingscorrectie ( 85) of met
de belichtingsbracketing ( 124).
Flexibel programma
Is instelset 1, 2 of 3 geselecteerd, dan kunt u verschillende combinaties van
sluitertijd en diafragma kiezen door aan het instelwiel te draaien. Elk van deze
combinaties geeft dezelfde belichting.
Waarden voor diafragma en sluiter-
tijd worden op de monitor weerge-
geven (Een asterisk (“
*
”) verschijnt
naast de aan duiding voor de
belichtingsmethode op de monitor
en het lcd-venster om aan te geven
dat het flexibile programma actief is.
Draaien
Flexibel programma
Het flexibel programma werkt alleen als de monitor aan staat.
Sluitertijd/diafragma-aanduiding in het lcd-venster.
De sluitertijd/diafragma-aanduiding in het lcd-ven-
ster geeft sluitertijd of diafragma aan. Druk op de
knop om om te schakelen.
Standaard belichting programma-automatiek oproepen.
U kunt de standaard keuze voor sluitertijd en diafragma terugroepen door aan
de instelschijf te draaien totdat de asterisk (“
*
”) niet langer bij de aanduiding
van de belichtingsmethode te zien is. De standaard waarden worden ook
geactiveerd wanneer een andere instelset wordt geselecteerd, de keuzeknop
wordt ingesteld op (weergavestand), een andere belichtingsmethode werd
gekozen of de camera uwordt uigeschakelkd.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
92
Sluitertijdvoorkeuze-automatiek
Bij sluitertijdvoorkeuze-automatiek wordt de sluitertijd geregeld door aan de
instelschijf te draaien. Instelling van 8 tot
1
/
2000
s in stappen van 1 LW (1 stop).
Sluitertijd wordt weergegeven in
lcd-venster en monitor.
Draaien
Zou de gekozen sluitertijd ertoe leiden dat de foto onder- of overbelicht wordt,
dan knippert de sluitertijdaanduiding in het lcd-venster en de monitor wan-
neer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies een andere sluitertijd en pro-
beer het opnieuw. Bij sluitertijden van
1
/
4
s of trager wordt de sluitertijd-
aanduiding op de monitor geel om te waarschuwen dat er beeldruis in de
uiteindelijk foto kan voorkomen. Kies dan een kortere sluitertijd of zet de ruis-
onderdrukking aan ( 128).
Beperkingen sluitertijden
In de CONTINUOUS instellingen Ultra HS en Movie ( 109), maakt de ca-
mera een vast aantal opnamen per seconde. De sluitertijd kan niet worden
ingesteld op tijden die lager zijn dan de beeldfrequentie (respectievelijk (
1
/
30
s
en
1
/
15
s).
Korte sluitertijden
Voor sluitertijden korter dan
1
/
2000
s, dient u de belichtingsmethode in te stel-
len op diafragmavoorkeuze-automatiek (zie bladzijde hiernaast). Vervolgens
selecteert u een kleiner diafragma (hogere f/-waarde) en zoomt u de camera
volledig uit. Als er voldoende licht is, zijn sluitertijden tot
1
/
4000
s mogelijk.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
93
Diafragmavoorkeuze-automatiek (aperture)
Bij diafragmavoorkeuze-automatiek wordt het diafragma geregeld door aan
de instelschijf te draaien. Instelling in stappen van
1
/
3
LW (
1
/
3
stop).
Diafragma-aanduiding in lcd-ven-
ster en monitor.
Draaien
Zou het gekozen diafragma ertoe leiden dat de foto onder- of overbelicht
wordt, dan knippert de diafragma-aanduiding in het lcd-venster en de moni-
tor wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies een ander diafragma
en probeer het opnieuw.
Diafragma en zoom
De maximale en de minimale waarden voor het diafragma zijn de maximale
en minimale waarden voor het camera-objectief, aangepast voor de huidige
zoominstelling. Hogere f-getallen (kleinere diafragma’s) kunnen worden be-
reikt door in te zoomen, lagere f-getallen (grotere diafragma’s) door de camera
uit te zoomen. Tenzij On bij Fixed Aperture in het ZOOM OPTIONS submenu
werd gekozen (toegankelijk vanuit het SET-UP-menu voor de instelsets 1, 2 en
3; 151), zal het diafragma wijzigen als er wordt in- en uitgezoomd. Kiest
u bijvoorbeeld de op één na hoogte diafragma-instelling met de camera hele-
maal uitgezoomd, dan zal de camera het f-getal aanpassen om het één na
hoogste diafragmagetal aan te houden als u inzoomt.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
94
Handinstelling (manual)
Bij handinstelling kunt u zowel sluitertijd als diafragma zelf instellen, als volgt.
1
Na handinstelling als belichtingsmethode te hebben gekozen laat u de
knop los.
2
Druk op de knop om sluitertijd of diafragma
te kiezen in de sluitertijd/diafragma-aanduiding
van het lcd-venster of de monitor, waar het
geselecteerde onderdeel groen wordt weerge-
geven. Elk keer dat u op de knop drukt
verandert de selectie.
3
Roteer de instelschijf om het geselecteerde onderdeel (diafragma of sluiter-
tijd) in te stellen. Hoe sterk de opname met een bepaalde instelling zou wor-
den onder- of overbelicht is te zien op de opnameteller in het lcd-venster.
Lcd-venster geeft aan in LW’s, afge-
rond naar de dichtstbijzijnde LW.
Waarde wordt 8 s weergegeven
voordat aantal opnamen ervoor in
de plaats komt. Zou opname meer
dan 9 stops onder- of overbelicht
raken, dan verschijnt een knippe-
rende –9 (onderbelichting) of +9
(overbelichting). De belichtingsaan-
duiding van de monitor geeft waar-
den weer van –2 tot +2, in stappen
van
1
/
3
LW.
Draaien
Onderbelicht
Overbelicht
(Waarden in LW)
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
95
Draaien
Controleer
belichting in
lcd-venster
en monitor
4
Druk op de knop om het andere onderdeel
te kiezen (sluitertijd of diafragma).
5
Draai aan de instelschijf om een waarde te kiezen die de gewenste belichting
oplevert. Herhaal indien nodig stappen 4 en 5 totdat de gewenste combi-
natie van sluitertijd en diafragma is bereikt.
De multi-selector
Het onderdeel dat niet in de sluitertijd/diafragma-aanduiding van het lcd-ven-
ster of op de monitor is geselecteerd kan worden aangepast door de multi-
selector naar links of rechts te duwen terwijl de
knop ingedrukt wordt
gehouden. Wordt de instelschijf gebruikt om het diafragma in te stellen kan
de multi-selector worden gebruikt om sluitertijd in te stellen, en vice versa.
Tijdopnamen (BULB)
Is handinstelling geselecteerd en staat
CONTINUOUS ingesteld op Single (
108), dan
kan de sluitertijd worden ingesteld op BULB om
lange tijdopnamen van maximaal vijf minuten in
te realiseren. Is de sluitertijd geselecteerd in de
sluitertijd/diafragma-aanduiding van het lcd-venster of op de monitor, dan
kunt u aan de instelschijf draaien totdat
(BULB) in de sluitertijdweergave
verschijnt. Bij deze instelling blijft de sluiter geopend zolang de ontspanknop
ingedrukt wordt gehouden, tot een maximum van 60 sec. (stel voor tijden
van maximaal vijf minuten EXPOSURE OPTIONS > Maximum Bulb Duration
in het opnamemenu op 5 min in;
119). Om onscherpte door cameratrilling
te voorkomen is het gebruik van een statief aan te raden, evenals een af-
standsbediening als de MC-EU1. We raden u ook aan de ruisonderdrukking
in te schakelen (
128).
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
96
Hogere lichtgevoeligheid (ISO equivalent)
Wat is gevoeligheid?
Gevoeligheid is een maatstaf voor de wijze waarop uw camera op licht rea-
geert. Hoe hoger de gevoeligheid, des te minder licht is er nodig om een goede
belichting te krijgen, waardoor dezelfde belichting met kortere sluitertijden en/
of kleinere diafragmas kan worden bereikt. In een traditionele fotocamera is
de gevoeligheid een eigenschap van de film, niet van de camera. De ISO-waarde
op de filmverpakking is een maatstaf voor de filmgevoeligheid; hoe hoger de
ISO-waarde, des te gevoeliger is de film. Een hogere gevoeligheid wordt be-
reikt door een aanpassing in de chemische samenstelling van de film, waar-
door de korrels waaruit het beeld is opgebouwd zo groot kunnen worden dat
ze goed zichtbaar zijn. Bij een digitale camera heeft verhoging van de gevoe-
ligheid een vergelijkbaar effect: hogere gevoeligheden maken korter sluiter-
tijden mogelijk; dat brengt beeldruis naar voren (de elektrische tegenhanger
van de korrel van de film).
Gevoeligheid aanpassen
In instelset A stelt de camera de gevoeligheid automatisch in op basis van de
heersende lichtomstandigheden. Is instelset 1, 2 of 3 geselecteerd, dan kunt
u vier mogelijke gevoeligheidswaarden vast instellen. De gevoeligheid wordt
ingesteld door aan de instelschijf te draaien terwijl u op de ISO ( ) knop drukt.
De gevoeligheid ver-
schijnt in lcd-venster
en monitor. Na het
loslaten van de ISO-
knop verschijnt het
ISO symbool in het
lcd-venster wanneer
een instelling boven
100 ligt. Bij de instel-
ling AUTO verschijnt
AUTO op de monitor
totdat de ISO-knop
wordt losgelaten;
het ISO symbool ver-
schijnt dan wanneer
de gevoeligheid bo-
ven 100 ligt.
Indrukken en instelschijf
verdraaien
+
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
97
AUTO
Ongeveer gelijkwaardig aan ISO-instelling 100 onder nor-
male omstandigheden; wanneer er weinig licht is verhoogt
de camera echter automatisch de gevoeligheid. Wordt de
gevoeligheid verhoogd tot een waarde boven ISO 100, dan
verschijnt het ISO symbool in lcd-venster en monitor.
Ongeveer gelijkwaardig aan ISO-instelling 100; voor alle si-
tuaties aan te bevelen behalve wanneer er weinig licht is of
wanneer er hogere sluitertijen worden verlangd (bijvoorbeeld
bij actie-opnamen). Bij instellingen boven 100 kan ruis ont-
staan.
100
200 Ongeveer gelijkwaardig aan ISO-instelling 200.
400 Ongeveer gelijkwaardig aan ISO-instelling 400.
Ongeveer gelijkwaardig aan ISO-instelling 800. De waarde
verschijnt in rood op de monitor om aan te geven dat fotos
die met deze instelling zijn gemaakt doorgaans een flinke
hoeveelheid ruis vertonen. Alleen te gebruiken om bij wei-
nig licht met het natuurlijke licht te werken of wanneer de
situatie een korte sluitertijd vereist. Het is aan te bevelen de
beeldverscherping ( 123) uit te zetten om dat de ruis an-
ders wordt versterkt.
800
De volgende opties zijn beschikbaar:
Wanneer te gebruikenOptie
Flitser gebruiken
De instelling 800 is bestemd voor bestaand licht. Gebruik voor flitsopnamen
de AUTO instelling of een vaste waarde van 400 of minder.
Belichtingsmethode
Is de gevoeligheid bij gebruik van sluitertijdvoorkeuze of handmatige
belichtingsregeling ingesteld op AUTO, dan wordt de gevoeligheid vast inge-
steld op 100; aanpassing aan de lichtomstandigheden vindt dan niet plaats.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
98
Scherpstellen op een voorgekozen afstand: handinstelling
Bij de instelsets 1, 2 en 3 kan handmatige scherpstelling in plaats van auto-
focus worden gebruikt voor situaties waarin u met een vaste afstandsinstelling
wilt werken. Voor de handmatige scherpstelling zijn er vijftig afstandsin-
stellingen beschikbaar, van 0,02 m tot oneindig. Zo gebruikt u handmatige
scherpstelling:
1
Bepaal de afstand tot het onderwerp
Meet of schat de afstand tussen objectief en onderwerp. Deze afstand
gebruikt u voor de handmatige scherpstelling.
2
Kies de afstandinstelling
Roteer de instelschijf terwijl u de MF ( ) knop indrukt.
Knop indrukken en onder-
wijl aan instelschijf draaien
+
De opname-afstand
wordt weergegeven
op de monitor en in
het lcd-venster ter-
wijl de MF ( )
wordt ingedrukt.
Na loslaten van
instelschijf geeft MF
symbool in lcd-ven-
ster aan dat de
handmatige scherp-
stelling actief is.
Close-ups en optische zoom
Op korte opname-afstanden kan het voorkomen dat de camera in bepaalde
zoomstanden niet goed kan scherpstellen. Kan de camera bij een bepaalde in-
stelling niet scherpstellen, dan wordt de afstandsindicatie op de monitor rood.
Zoom de camera in of uit totdat de opname-afstand niet langer in rood verschijnt.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
99
Scherpstelvergrendeling en handmatige scherpstelling
Wanneer de handmatige scherpstelling actief is kan de AE-L/AF-L -knop niet
worden gebruikt om de scherpstelling te vergrendelen.
Gebruik van een converter
Gebruik autofocus ( 77), wanneer er een converter op het objectief is ge-
plaatst ( 198). In de stand handinstelling zal de werkelijke opnameafstand
afwijken van de waarde op het lcd-venster en de monitor.
Gebruik van de flitser
De flitser kan bij handmatige scherpstelling gewoon worden gebruikt. Dat
maakt het mogelijk de flits te combineren met een instelling op oneindig.
Gebruik van de zelfontspanner
Wanneer u de zelfontspanner gebruikt moet u erop letten dat de
zelfontspanner is geselecteerd ( 80) voordat u een afstand instelt. Verandert
u de scherpstelmethode na het instellen van de afstand, dan wordt de hand-
instelling opgeheven.
Meters of feet?
De eenheden waarin de afstanden bij handinstelling worden weergegeven kunt
u instellen onder FOCUS OPTIONS > Distance Units in het opnamemenu (
122).
3
Maak de foto
Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken. Denk eraan dat de
eigenlijke afstand iets kan verschillen van de waarde die in lcd-venster en
monitor wordt gegeven; controleer de scherpstelling in de monitor voor-
dat u de opname maakt en pas de positie van de camera zonodig aan.
De handmatige scherpstelling kan worden opgeheven door op de knop
te drukken en een nieuwe scherpstelmethode te kiezen.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
100
Opties opnamemenu
In de instelsets 1, 2 en 3 kunnen veel instellingen van het opnamemenu wor-
den aangepast. De menu-instellingen voor elke instelset worden onafhanke-
lijk van elkaar gemaakt, zodat bijvoorbeeld de instellingen van instelset 1 geen
gevolgen hebben voor instelset 2 en 3. Zijn er specifieke combinaties van in-
stellingen die u vaak gebruikt, dan kunt u ze als een instelset opslaan. De ca-
mera onthoudt deze combinaties van instellingen ook als hij wordt uitgezet,
dus u kunt ze naar wens altijd oproepen. Door van instelset te wisselen kunt
met een enkele handeling de camera op een totaal andere manier van foto-
graferen afstemmen. U kiest de instelset in het User Setting menu.
Het opnamemenu is niet beschikbaar in instelset A, waarin het merendeel van
de instellingen door de camera zelf wordt geregeld. Wilt u de menu-instellin-
gen voor instelset 1, 2 of 3 weergeven, zet de keuzeschakelaar dan op
(opnamestand) en volg onderstaande stappen om de gewenste instelt te kie-
zen uit het opnamemenu of het SET-UP-menu voor instelset A.
Lijst instelsets verschijnt
2
Positioneer cursor in opnamemenuMarkeer 1, 2 of 3
34
Druk op MENU-knop om menu voor
huidige set weer te geven. USER
SETTING wordt gemarkeerd
1
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
101
Elke verandering in het opnamemenu wordt automatisch opgeslagen in de
geselecteerde instelset.
Het opnamemenu heeft twee pagina’s met opties:
Optie
USER SETTING
WHITE BALANCE*
METERING*
CONTINUOUS*
BEST SHOT SELECTOR*
IMAGE ADJUSTMENT*
SATURATION CONTROL*
88
102–104
105–107
108–111
112–113
114
115
Optie
LENS*
EXPOSURE OPTIONS
FOCUS OPTIONS
IMAGE SHARPENING*
AUTO BRACKETING
NOISE REDUCTION
RESET ALL
116–117
118–119
120–122
123
124–127
128–129
130–131
* Veranderingen aan deze onderdelen worden op-
geslagen in de huidige instelset.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
102
Voor zuivere kleuren: het White Balance menu
Wat is “witbalans”?
De kleur die een voorwerp weerkaatst hangt af van de kleur van de lichtbron.
Het menselijk brein is in staat daaruit voortkomende kleurveranderingen te
signaleren en te compenseren. Als gevolg hiervan ziet een wit voorwerp er voor
ons wit uit, of we het nu in zonlicht of bij een bewolkte lucht bekijken, of binnen
bij gloeilampverlichting of bij TL-verlichting. Voor een camera ziet het wit er
bij verschillende lichtbronnen steeds anders uit, soms blauwig en soms gelig
of roodachtig. Een digitale camera kan de kleuren afstemmen op de verlich-
ting, zodat kleuren die de mens als wit waarneemt ook wit zijn op de uitein-
delijke foto. Deze aanpassing wordt “witbalans” genoemd.
Witbalansinstelling kiezen
In instelset 1, 2 en 3 kunt u een witbalansinstelling
kiezen met de witbalans-optie in het opnamemenu
(bij instelset A wordt de witbalans automatisch
geregeld).
De huidige witbalansinstelling bekijken
In andere instellingen dan Auto wordt de huidige
witbalansinstelling aangegeven met een symbool-
tje op de monitor.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
103
Optie Omschrijving
Auto
Witbalans wordt automatisch aan lichtomstandig-
heden aangepast. Meestal de beste keus.
White Bal Preset
Wit object wordt als ijkpunt gebruikt om witbalans
onder ongewone lichtomstandigheden in te stellen.
Fine
Witbalans afgestemd op gericht zonlicht.
Incandescent
Voor foto’s binnenshuis bij het licht van gloeilampen.
Fluorescent
Voor foto’s binnenshuis bij fluorescentielicht.
Cloudy
Voor foto’s buitenshuis bij bewolkt weer.
Speedlight
Witbalans aangepast voor het licht van Nikon flitsers.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Fijnafstemming witbalans
Bij andere instellingen dan (Auto) en (White
Bal Preset), kan de witbalans worden fijngeregeld
door de gewenste instelling te markeren aan de
instelschijf te draaien of een optie uit een submenu
te kiezen. Aanpassingen zijn mogelijk van –3 tot
+3 in hele stappen; een hogere waarde kiezen
maakt de kleuren koeler, een verlaging leidt tot warmere kleuren. In het geval
van (Fluorescent), biedt het submenu keuze uit verschillende lamptypen
(zie tabel rechts).
Optie Lamptype
FL1 Wit (W)
FL2 Daglicht wit (neutraal [N])
FL3 Daglicht (D)
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
104
Vooringestelde witbalans
De witbalans preset wordt gebruikt om de wit-
balans aan te passen wanneer onder menglicht
(verschillende typen lichtbronnen beschijnen het
onderwerp) wordt gefotografeerd of om een cor-
rectie tot stand te brengen voor lichtbronnen met
een sterke kleurzweem (bijvoorbeeld om foto’s die
gemaakt zijn met roodachtig licht eruit te laten zien
alsof ze bij normaal licht werden opgenomen). Is
(White Bal Preset) in het witbalansmenu ge-
kozen, dan zal de camera inzoomen en het rechts
getoonde menu verschijnt op de monitor.
Optie Omschrijving
Cancel
(Opheffen)
Roept de laatste instelling voor de witbalans pres-
et op uit het geheugen en stelt de witbalans op
deze waarde in.
Measure
(Meten)
Wilt u een nieuwe waarde voor de witbalans me-
ten, plaats dan een wit object, een stuk wit papier
bijvoorbeeld, onder het licht dat voor de foto zal
worden gebruikt. Neem dit object zo in beeld dat
het het vierkante vak in het scherm hierboven
geheel vult. Markeer Measure en druk de multi-
selector naar rechts om een nieuwe waarde voor
de witbalans te meten (de sluiter gaat open en de
camera gaat terug naar de oorspronkelijk zoom-
stand, maar er wordt geen foto opgenomen).
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
105
Matrix
Analyseert de metingen
van 256 sectoren van het
beeld met typische op-
namesituaties om een op-
timale belichting voor het
gehele beeld te realiseren.
De beste keus in de meeste omstan-
digheden.
Spot
De camera meet het licht
in een sector die gemar-
keerd is met een klein
vierkantje in het midden
van de monitor. Er wordt
circa
1
/
32
ovan het beeld
gemeten.
Hiermee kan het onderwerp
worden gemeten zonder dat
bijvoorbeeld de veel lichter of
donkerder achtergrond de meting
nadelig beïnvloedt. Met belichtings-
vergrendeling ( 106) te gebruik-
en voor beelden buiten het midden.
Lichtmeting: het Metering menu
In de instelsets 1, 2 en 3 biedt het meetmenu keuze
uit vier lichtmeetmethoden, waarmee u bepaalt
hoe de camera het licht meet. Bij instelset A wordt
matrixmeting gebruikt. Kies een meetmethode die
bij de licht- en opname-omstandigheden past. De
volgende opties zijn beschikbaar:
Optie Hoe het werkt Wanneer te gebruiken
Center-
Weighted
Camera meet het licht in
het totale beeld, maar
laat het centrum van het
beeld (circa
1
/
4
van het
totaal) voor 80% mee-
tellen.
Klassieke meting voor portretten; blijft
in enige mate rekening houden met
de achtergrond, terwijl het midden
van het beeld bij de belichtingsmeting
het zwaarst weegt. Met belichtings-
vergrendeling ( 106) te gebruiken
voor onderwerpen buiten het midden.
Spot AF
Area
De camera meet het licht in
het actieve autofocusveld.
Zo koppelt u de spotmeting aan de
handmatige of automatische keuze
van het scherpstelveld ( 120),
handig voor onderwerpen buiten
het beeldmidden.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
106
Belichting vergrendelen: spot- en centrumgerichte meting
Is spotmeting of centrumgerichte meting geselecteerd, dan wordt met half
indrukken van de ontspanknop de belichting afgestemd op het onderwerp in
het midden van het beeld. Bevindt uw onderwerp zich niet in het midden van
het beeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan wordt de
belichting afgestemd op een object in de achtergrond, met als resultaat een
mogelijke over- en onderbelichting van het onderwerp. In deze situatie kunt
u de belichting op het hoofdonderwerp vergrendelen.
1
Activeer scherpstelling en belichtingsmeting
Neem uw onderwerp midden in beeld en druk de ontspanknop half in.
Controleer of het groene lampje naast de zoeker brandt; dan is de
scherpstelling in orde.
Opties voor de AE-L/AF-L -knop
Standaard vergrendelt u met de AE-L/AF-L-knop zowel scherpstelling als
belichting. Bij instelsets 1, 2 en 3 kan de Controls > AE-L,AF-L optie in het
SET-UP-menu ( 150) worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de AE-L/AF-
L-knop óf de scherpstelling óf de belichting vergrendelt.
2
Vergrendel de belichting
Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk
op de AE-L/AF-L-knop en houd hem ingedrukt.
Scherpstelling en belichting blijven vergrendeld
zolang de AE-L/AF-L-knop ingedrukt blijft, ook
wanneer u uw vinger van de ontspanknop
neemt.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
107
3
Bepaal de compositie opnieuw en maakt de foto
Houd scherpstelling en belichting vergrendeld en bepaald de compositie
opnieuw. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
Spot AF-veld
Spot AF-veld-meting kan in plaats van belichtingsvergrendeling (AE-L) worden
gebruikt om op een onderwerp buiten het midden te meten. Deze optie is
alleen beschikbaar wanneer Manual of Auto wordt geselecteerd bij FOCUS
OPTIONS > AF Area Mode in het opnamemenu ( 120). Kiest u een van beide
opties wanneer spot-AF-veld-meting actief is, dan wordt de meting aan het
actieve autofocus-veld gekoppeld. Is Off geselecteerd, dan wordt matrixmeting
gebruikt. Denk eraan dat keuze van het AF-veld alleen mogelijk is wanneer de
monitor aan staat; is de monitor uitgeschakeld wanneer spot-AF-veld-meting
is ingeschakeld, dan wordt het middelste AF-veld gebruikt om de belichting
te bepalen.
Is spot-AF-veld-meting geselecteerd, dan verschijnt een spotmeet-symbool ( )
in het lcd-vensterl;het spot-AF symbol ( ) wordt op de monitor getoond.
Meetveld spotmeting
De huidige meetmethode bekijken
De huidige meetmethode wordt aangegeven met
symbolen in het lcd-venster en de monitor.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
108
Continuous Low
Wanneer de ontspanknop geheel ingedrukt wordt
gehouden worden er foto gemaakt met 1,5 bps
(drie opnamen per twee seconden). Deze instelling
kan worden gebruikt om de veranderende gezich-
tsexpressies bij een portret vast te leggen, of voor
een onderwerp dat zich op onvoorspelbare wijze zal
bewegen. Niet beschikbaar bij kwaliteitsinstelling HI.
Serie-opnamen en films maken: het Continuous menu
De opties in het Continuous-menu bepalen of de
camera een foto maakt per keer dat er op de
ontspanknop wordt gedrukt, of dat er doorlopend
opnamen worden gemaakt zolang de
ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Voor
korte filmclips met audio is er een film-optie.
Optie Omschrijving
Single
Camera maakt één opname per keer dat de
ontspanknop geheel wordt ingedrukt.
Continuous High
Camera maakt drie opnamen per seconde als de
ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, met
maximaal drie opnamen achtereen. Monitor gaat
tijdens opnamen automatisch uit. Niet beschikbaar
bij kwaliteitsinstelling HI.
Multi-shot 16
Camera maakt zestien opeenvolgende “thumb-
nail” beelden van 640 × 480 pixels en combineert
ze in een collage van 2560 × 1920 pixels. deze optie
is allen beschikbaar bij beeldgrootte FULL en de
kwaliteitsinstellingen FINE, NORMAL en BASIC.
HI beeldkwaliteit
Bij de HI kwaliteitsinstelling kan alleen de stand Single in het CONTINUOUS
menu worden gekozen. Alle andere opties zijn dan niet toegankelijk.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
109
Ultra HS
Zolang de ontspanknop ingerukt wordt gehouden
neemt de camera tot honderd QVGA-foto’s van 320
× 240 pixels op. De beeldkwaliteit wordt op NOR-
MAL ingesteld, waardoor foto’s kunnen worden ge-
maakt met een frequentie van circa dertig beelden
per seconde. Bij elke serie maakt de camera een
nieuwe map aan waarin alle opnamen van de serie
worden opgeslagen. Mappen die met deze instell-
ing worden gemaakt krijgen namen die beginnen
met “N_”, gevolgd door een driecijferig nummer
dat automatisch door de camera wordt
toegewezen. In plaats van het resterende aantal
opnamen geeft de opnameteller in lcd-venster en
monitor het mogelijke aantal honderd-opnamen-
series aan.
HS Sequence
De camera maakt zolang de ontspanknop inge-
drukt wordt gehouden foto’s op SXGA-formaat of
kleiner. Beeldkwaliteit wordt ingesteld op NORMAL,
waardoor foto’s kunnen worden gemaakt op circa
drie opnamen per seconde.
Optie Omschrijving
Movie
Deze optie wordt gebruikt om QVGA-filmpjes van
320 × 240 pixels te maken, waarbij geluid met de
microfoon van de camera wordt opgenomen. Op-
namen beginnen wanneer de ontspanknop geheel
wordt ingedrukt en stopt wanneer de ontspanknop
voor de tweede keer geheel wordt ingedrukt. De
opnamen worden gemaakt op ca. 15 beelden per
seconde. Op de monitor is niet het aantal opnamen
te zien, maar de duur van de filmclip die kan
worden opgenomen. Het opnemen stopt automa-
tisch na 60 seconden of eerder wanneer er geen
ruimte meer op de geheugenkaart is. Filmclips
worden opgeslagen als QuickTime filmbestanden
met namen die eindigen op “.MOV”.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
110
Tijdens de opname
Wanneer beelden van de buffer naar de geheugenkaart worden
weggeschreven knippert het groene lampje naast de zoeker. Verwijder de
geheugenkaart niet, en verwijder of ontkoppeld de stroombron niet voordat
het groene lampje niet meer knippert. Het verwijderen van de kaart of
onderbreken van stroomtoevoer kan tot verlies van beeldinformatie leiden. Let
erop dat de camera uit staat als u de geheugenkaart verwijdert.
Bij de instelling Ultra HS, beweegt de zoomaanduiding
in de monitor van S (start) naar E (einde) terwijl de
opname voortgaat. Wilt u de opname onderbreken
voordat zeventig foto’s zijn opgenomen, neem dan uw vinger van de ontspanknop.
Flitslicht gebruiken
Bij andere instellingen dan Single wordt de ingebouwde flitser automatisch
uitgeschakeld; hij gaat ook bij weinig licht niet vanzelf af. Externe flitsers die
op het accessoireschoentje van de camera worden aangesloten kunnen worden
gebruikt bij andere instellingen dan Movie en Ultra HS ( 108).
Scherpstelling, belichting en witbalans
Bij andere instellingen dan Single en Movie worden scherpstelling, belichting
en witbalans gebaseerd op de eerste opname van elke serie.
Het buffergeheugen
De camera is uitgerust met een buffergeheugen voor tijdelijke opslag van foto's,
waardoor u in staat wordt gesteld opnamen direct na elkaar te maken zonder
dat u hoeft te wachten totdat de beeldinformatie geheel op de geheugenkaart
is weggeschreven. Het aantal opnamen dat kan worden gebufferd is afhankelijk
van de kwaliteit- en grootte-instelling. Is het buffergeheugen vol, dan is er op
de monitor een zandloper-symbool ( ) te zien totdat er genoeg beeldinformatie
op de kaart is weegeschreven om een nieuwe opname mogelijk te maken. U
kunt nieuwe opnamen maken zodra er in het buffergeheugen voldoende
ruimte is. Bij de instellingen Continuous Low en HS Sequence kunt u
doorgaan foto's te maken door de ontspanknop ingedrukt te houden; als het
buffergeheugen vol raakt zal de opnamefrequentie dalen.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
111
De huidige Continuous-instelling bekijken
Bij andere instellingen dan Single wordt de
geldende “continuous” instelling aangeduid met
een symbool op de monitor.
Ruisonderdrukking
Is NOISE REDUCTION ingeschakeld of ingesteld op Clear Image Mode (
128), dan wordt CONTINUOUS automatisch ingesteld op Single, en de opties
in het CONTINUOUS menu worden uitgeschakeld.
Movie/Ultra HS
De instellingen van Movie en Ultra HS werken alleen wanneer de monitor is
ingeschakeld. Is de monitor uitgeschakeld, dan gaat de camera over op de stand
Single totdat de monitor wordt aangezet. Wordt de monitor zo gedraaid dat
hij in dezelfde richting als het objectief wijst, dan wordt de weergave van de
monitor gespiegeld.
Zoom bij filmopnamen gebruiken
In de stand Movie kan de optische zoom alleen worden ingesteld voordat de
opname begint. Digitale zoom kunt u vooraf instellen, in het bereik 1,2 × tot
2 × (waarden hoger dan 2 × zijn in de Movie stand niet beschikbaar). Is de
opname eenmaal gestart, dan wordt met de zoomknop de digitale zoom
geactiveerd, ook als Off werd geselecteerd in het menu Zoom Options >
Digital Tele ( 150). Hieronder ziet u de zoominstellingen in de stand.
Voor de opname Tijdens de opname
Op-
tische
Normaal instelbaar.
Vast op stand van voor de op-
name.
Digi-
tale
1,2 – 2 × vanuit maximale op-
tische zoomstand.
Tot 2 × vanaf huidige optische
zoomstand.
*
* Was digitale zoom actief voordat de opname begon, dan kunt u de digitale
zoom vrij instellen tot 2 × vanaf de maximale optische zoomstand.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
112
Voor scherpere foto's: het BSS menu
De “Best Shot Selector” (BSS) wordt aanbevolen
voor situaties waarin ongewilde camerabeweging
tot onscherpe foto’s kan leiden, bijvoorbeeld
wanneer:
de camera is ingezoomd
u de macro close-up-functie gebruikt om foto’s
te maken op afstanden van minder dan 50 cm
de flitser niet kan worden gebruikt terwijl er te
weinig licht is (bijvoorbeeld: het onderwerp
bevindt zich buiten het flitsbereik, of u wilt het
natuurlijke licht behouden)
De BSS functie zal mogelijk niet het gewenste resultaat opleveren bij een
bewegend onderwerp of wanneer de compositie verandert terwijl u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
Het BSS menu biedt de volgende opties:
On
Camera neemt maximaal tien foto's zolang ontspan-
knop ingedrukt wordt gehouden. Deze beelden
worden vervolgens onderling vergeleken en de
scherpste foto (die met de beste detaillering) wordt
op de geheugenkaart opgeslagen. De flitser staat uit
en de scherpstelling, belichting en witbalans worden
bepaald op basis van de eerste foto in de reeks.
Optie Omschrijving
Off BSS uit; camera functioneert normaal.
On
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
113
Beperkingen voor de Best Shot Selector
BSS is niet mogelijk in een van de “continuous” instellingen behalve Single
( 108) of wanneer NOISE REDUCTION aan staat of werd ingesteld op Clear
Image Mode( 128). Kiest u een van deze instellingen, dan wordt BSS
automatisch opgeheven.
BSS geeft mogelijk niet de gewenste resultaten wanneer het met de
zelfontspanner wordt gebruikt ( 80). Gebruik wanneer BSS aan is bij voorkeur
niet de zelfontspanner.
De huidige BSS instelling bekijken
Wanneer de Best Shot Selector aan staat verschijnt
het BSS- symbool op de monitor.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
114
Contrast en helderheid aanpassen: het Image Adjustment menu
In instelset A voert de camera automatisch beeld-
correcties uit om het beeld een optimaal contrast
en helderheid te geven voordat het op de
geheugenkaart wordt weggeschreven. In instelset
1, 2 en 3 geeft het beeldcorrectie-submenu u zelf
de beheersing over deze beeldcorrectie.
Less Contrast
Het beeld wordt zodanig bewerkt dat het verschil
tussen lichte en donkere partijen wordt verkleind,
voor een lager contrast. Nuttig wanneer bij zonnig
weer diepe schaduwen op het onderwerp vallen.
Lighten Image
Verhoogt de helderheid van de middentinten van
het beeld, zonder dat detaillering in lichte en scha-
duwpartijen er onder lijdt. Deze instelling is goed
te gebruiken bij beelden die bestemd zijn voor een
printer of monitor die beelden te donker maakt.
Darken Image
Verlaagt de helderheid van de middentinten van het
beeld, zonder dat detaillering in lichte en schaduw-
partijen er onder lijdt. Deze instelling is goed te
gebruiken bij beelden die bestemd zijn voor een
printer of monitor die beelden te licht maakt.
More Contrast
Het beeld wordt zodanig bewerkt dat het verschil
tussen lichte en donkere partijen wordt vergroot,
voor een hoger contrast. Nuttig wanneer u bij be-
wolkt weer landschappen of andere laagcontrast-
onderwerpen fotografeert.
Normal
De camera gebruikt voor alle opnamen dezelfde
standaard beeldcorrectie-instelling. Deze instelling
is aan te raden als u de beelden later op uw com-
puter wilt bewerken.
Auto
De camera regelt automatisch helderheid en con-
trast op basis van de opname-omstandigheden.
Optie Omschrijving
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
115
Kleur regelen: het Saturation Control menu
Met de kleurverzadigingsinstelling regelt u de in-
tensiteit van de kleuren. Verhoog de kleur-
verzadiging tot +1 Maximum voor levendige foto-
realistische kleuren voor foto’s die zonder bewer-
king zullen worden geprint. De instellingen –1
Moderate en –2 Minimum kunnen worden ge-
bruikt wanneer u foto’s maakt die later op een
computer zullen worden bewerkt. De instelling 0
Normal is voor de meeste situaties de beste keuze.
Het kleurverzadigingsmenu biedt ook een Black&White optie voor het
maken van zwartwitfoto’s. Is deze optie actief, dan worden de foto’s in zwart-
wit opgenomen. Zwartwitfoto’s nemen dezelfde hoeveelheid bestandsruimte
in beslag als kleurenfoto’s, maar leveren een betere detaillering. Black&White
kan niet worden geselecteerd wanneer de beeldkwaliteit ( 72) op RAW staat
of Slide Copy Adptr is geselecteerd bij Lens ( 117).
Zwartwit
Bij de instelling Black&White, toont de monitor
het beeld van het objectief in zwartwit, met de
aanduidingen in groen. Op de monitor verschijnt
een symbool.
De huidige beeldcorrectie-instelling bekijken
Bij andere instellingen dan Auto en Normal
verschijnt er een beeldcorrectie-symbool.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
116
Gebruik van converters: het Lens menu
Met een lens-adapterring (apart verkrijgbaar; 191) op
het objectief bevestigd kunt u converters gebruiken voor
groothoek-, tele- en fisheye-fotogafie; verder is er ook
een adapter voor het opnemen vanaf negatief- of dia-
films. Elk van deze converters vereist een specifieke com-
binatie van instellingen, onder andere voor scherpstelling,
zoomstand en lichtmeetmethode. Met het lens submenu
kunt u de instellingencombinaties kiezen die bij bepaalde converters horen. Kijk voor
complete gebruiksinformatie in de bij de converter geleverde informatie.
Fisheye2
(voor FC-E8)
2, 3
Zoom staat vast dichtbij grootste hoek ( 69).
Beeldvullende fisheye.
Fisheye1
(voor FC-E8)
3
Zoom staat vast dichtbij grootste hoek ( 69).
•Scherpstelling vast op oneindig, zelfontspaner is te ge-
bruiken ( 77).
Meetmethode vast op centrumgericht ( 105).
Ciculaire fisheye, hoeken blijven donker.
Telephoto2
(voor TC-E3ED)
1, 2
Zoom staat vast in maximale optische zoompositie; digitale
zoom ingesteld op 1,2 × ( 69). Digitale zoom kan hand-
matig worden ingesteld; denk er echter aan dat de hoeken
kunnen worden afgedekt bij instellingen onder 1,2 ×.
Telephoto1
(voor TC-E2)
1, 2
Camera zoomt in naar maximale optische zoompositie.
Optische zoom kan worden aangepast tussen deze posi-
tie en de derde stap van de zoom-aanduiding op de mo-
nitor ( 69).
Wide Adapter
(voor WC-E68)
1, 2
Camera zoomt uit naar grootste beeldhoek. Zoom kan
handmatig worden aangepast. ( 69).
Normal
Geen verandering van de instellingen. Gebruik deze in-
stelling wanneer er geen converter wordt gebruikt (denk
eraan dat u de adapterring verwijdert wanneer u geen
converter gebruikt).
Optie Omschrijving
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
117
Diakopieeradapter: Inverse Color
De optie Inverse Color vereist een heldere lichtbron. Is de verlichting onvol-
doende, dan zal het beeld op de monitor te licht blijven. Ziet u buitensporig
veel “ruis” in de vorm van willekeurig verdeelde heldere pixels, stel de optie
IMAGE SHARPENING in het opnamemenu dan in op Off of Low ( 123).
Inverse Color is alleen bedoeld voor het beoordelen van filmnegatieven op
de monitor; de kwaliteit van het vervaardigde beeld zal naar gelang merk en
type film sterk variëren. Wilt u kwaliteitsscans van negatieffilms, dan bevelen
wij u het gebruik van een Nikon COOLSCAN filmscanner aan.
De huidige Lens-instelling bekijken
Bij instellingen anders dan Normal, verschijnt het
converter-symbool op de monitor.
1
Ingebouwde flitser wordt uitgeschakeld. Externe flitsers blijven bruikbaar.
2
Gebruik autofocus ( 77). Bij handmatige scherpstelling ( 98) of instelling op
oneindig ( 77), wijkt de werkelijke opname-afstand af van de gekozen afstand.
3
Ingebouwde en externe flitsers worden automatisch uitgeschakeld.
Optie Omschrijving
Slide Copy
Adptr
(voor ES-E28)
3
Voor de diakopieeradapter. Rechts
ziet u de twee instellingen waaruit
u kunt kiezen. Kies Positive wan-
neer u opnamen van diafilm wilt maken, Inverse Color
wanneer u met negatieven aan de slag gaat.
Zoom wordt ingesteld in maximale optische zoomposi-
tie; digitale zoom ingesteld op 1,4 × ( 69). Digitale
zoom kan handmatig worden ingesteld. Denk er ech-
ter aan dat de hoeken kunnen worden afgedekt bij in-
stellingen onder 1,4 ×.
Scherpstelstand naar keuze macro close-up of macro
close-up met zelfontspanner ( 77).
Belichtingscorrectie ingesteld op +0,7 LW ( 85).
Diafragma ingesteld op kleinste opening (hoogste f-getal)
om scherptediepte te verhogen. Diafragma is vrij instelbaar
behalve bij programma-automatiek ( 93, 94–95).
Beeldcorrectie ingesteld op Less Contrast ( 114).
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
118
AE-lock instellingen bevestigen
Is AE-Lock in werking, dan verschijnen AE-L (AE
Lock) en WB-L (White-Balance Lock) symbolen op
de monitor. Deze symbolen worden geel om aan
te geven dat de belichting voor navolgende opna-
men bij de komende opname zal worden vergren-
deld, omdat u On of Reset in het AE-Lock menu
hebt gekozen, of omdat u een nieuwe waarde voor
witbalans, sluitertijd of diafragma hebt gekozen.
Belichting regelen: het Exposure Options menu
Het exposure options submenu biedt twee opties
voor het beïnvloeden van de belichting.
Een aantal opnamen met dezelfde belichting: AE Lock
Wilt u opnamen maken die later tot een geheel
moeten worden verwerkt (bijvoorbeeld opnamen
voor een panorama of 360° virtual reality beeld),
dan is het aan te bevelen de opnamen met precies
dezelfde instelling te maken voor belichting, gevoe-
ligheid en witbalans. Dit kunt u bereiken door de
AE-Lock (belichtingsvergrendeling) te gebruiken.
Optie Omschrijving
Off Terug naar normale belichting, gevoeligheid en kleurbalans.
On
De eerste foto die wordt gemaakt nadat On werd geselecteerd
is bepalend voor de belichting (sluitertijd), diafragma, gevoelig-
heid en witbalans) voor alle volgende foto’s. Wanneer AE Lock
in werking is wordt de flitser uitgeschakeld.
Reset
Wist de bestaande belichtingsinstellingen. De eerste foto die na
deze optie wordt gemaakt bepaalt de belichting (sluitertijd, dia-
fragma, gevoeligheid en witbalans) voor alle volgende opnamen.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
119
De maximum duur voor tijdopnamen instellen: Maximum Bulb Duration
Bij handmatige belichtingsinstelling kan de sluiter-
tijd op BULB worden ingesteld om de sluiter zo lang
open te laten als de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden ( 95). Is Maximum Bulb Duration
ingesteld op 1 min (standaardinstelling), dan is het
maximum voor lange-tijdopnamen zestig secon-
den. U kunt deze begrenzing verruimen tot vijf
minuten door 5 min. te selecteren. Houd er reke-
ning mee dat lange sluitertijden leiden tot een
toename van ruis in het beeld.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
120
Auto
Camera kiest automatisch scherpstelveld waarin het dichtstbij-
zijnde onderwerp zich bevindt. Geselecteerde AF-veld licht op
monitor rood op wanneer ontspanknop half wordt ingedrukt.
Deze instelling maakt de kans op onscherpe foto’s zo klein mo-
gelijk wanneer uw onderwerp zich grillig verplaatst of in andere
situaties waarin er weinig tijd is de scherpstelling te controleren.
Manual
Gebruiker kiest AF-veld handmatig met de multi-selector. Deze
optie kan worden gebruikt in plaats van der scherpstelvergren-
deling ( 53) voor scherpstelling op een relatief statisch onder-
werp buiten het beeldmidden.
Off
Het middelste scherpstelveld (met haakjes in de zoeker aange-
duid) wordt gebruikt. Op de monitor zijn geen aanduidingen
voor het AF-veld te zien. Deze optie kan in combinatie met
scherpstelvergrendeling worden gebruikt om op een onderwerp
buiten het beeldmidden scherp te stellen.
Optie Omschrijving
Scherpstelling regelen: het Focus Options menu
Het focus options submenu geeft u beheersing
over de scherpstel-opties.
Selectie scherpstelgebied: AF Area Mode
In instelset A stelt de camera automatisch scherp
op het onderwerp in het scherpstelgebied in het
midden van het beeld, aangegeven met het
scherpstelkader in de zoeker. In instelsets 1, 2 en
3 zijn in totaal vijf scherpstelvelden (AF-velden)
beschikbaar, waardoor het mogelijk is scherp te
stellen op een onderwerp buiten het beeldmidden
zonder dat de scherpstelvergendeling moet worden gebruikt. De opties in het
AF Area Mode submenu bepalen hoe het AF-veld wordt geselecteerd.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
121
Beperkingen voor AF-veld-selectie
Selectie van het AF-veld is niet mogelijk wanneer de monitor uit staat of de digi-
tale zoom ( 70) actief is. In deze gevallen wordt het middelste AF-veld gebruikt.
Handmatige selectie AF-veld
Is Manual in het AF Area Mode submenu geselecteerd, dan
zijn er vijf AF-velden op de monitor te zien. Gebruik de multi-
selector om het AF-veld te kiezen dat op uw onderwerp is
gericht. Handmatige selectie van het AF-veld kan worden
gebruikt in combinatie met scherpstelvergrendeling ( 53)
als het onderwerp niet in een van de vijf AF-velden valt.
Spotmeting AF-veld ( 105)
Handmatige en automatische selectie van het AF-veld kan worden gebruikt in
combinatie met de spotmeting AF-veld, waardoor er alleen in het gekozen AF-
veld wordt gemeten.
Autofocus-methode
In instelsets 1, 2 en 3 kunt u de autofocusmethode
kiezen die in werking is als de monitor aan staat
(is de monitor uit, dan wordt enkelvoudige auto-
focus gebruikt, onafhankelijk van de instelling die
werd gekozen in het autofocus submenu). Kijk op
blz. 78 voor meer informatie over autofocus).
Continuous
AF
Camera stelt scherpstelling continu bij totdat ontspanknop half
wordt ingedrukt; er moet voordat de foto wordt gemaakt niet eerst
nog worden scherpgesteld. Denk er echter aan dat foto’s ook kun-
nen worden gemaakt wanneer de scherpstelling niet in orde is;
controleer het groene lampje (autofocus) voordat u een foto maakt.
Single AF
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Er kan alleen worden gefotografeerd wanneer de
camera goed heeft kunnen scherpstellen. Kies deze instelling
als u stroom wilt sparen.
Optie Omschrijving
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
122
Scherpstelbevestiging
Gebruik scherpstelbevestiging wanneer vooraf-
gaand aan de foto u precies wilt weten welke de-
len van het beeld scherp zullen worden. Scherpstel-
bevestiging heeft alleen betrekking op het beeld op
de monitor; in de uiteindelijke foto verschijnen
geen scherpstelindicaties.
Afstandseenheden
In dit submenu selecteert u de eenheden waarin
afstanden voor handmatige scherpstelling wor-
den weergegeven (
98). U kunt kiezen tussen
meters (m) enfeet (ft).
Optie Omschrijving
MF
Delen van het beeld die scherp zijn worden op de
monitor omlijnd wanneer handmatige scherpstel-
ling wordt gebruikt ( 98).
On
Delen van het beeld die scherp zijn worden op de
monitor bij alle scherpstelmethoden omlijnd.
Off Er wordt geen scherpte-indicatie gegeven.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
123
Contouren verscherpen: het Image Sharpening Menu
Beeldverscherping betekent dat de camera contou-
ren in het beeld verscherpt, waardoor de scherpte-
indruk van het beeld omhoog gaat. In instelset 1,
2 en 3 geeft het image sharpening menu de be-
heersing over de hoeveelheid verscherping die
wordt toegepast (in instelset A past de camera de
verscherping automatisch aan het onderwerp aan).
Dit zijn de mogelijkheden:
De effecten van de verscherping zijn niet zichtbaar in de monitor wanneer de
camera in de stand (opname) staat.
De huidige instelling voor verscherping bekijken
Bij andere instellingen dan Auto en Off verschijnt
het actieve niveau van verscherping als symbool op
de monitor.
Optie Omschrijving
Auto
De camera verscherpt contouren voor optimale re-
sultaten. De mate van verscherping verschilt van
beeld tot beeld.
High
Het beeld wordt zodanig bewerkt dat de scherpte-
indruk wordt versterkt.
Normal
De camera past op alle beelden dezelfde standaard
verscherping toe.
Low
De mate van verscherping ligt onder het normale
niveau.
Off
Er wordt geen verscherping toegepast.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
124
Automatische belichtingsvariaties: Auto Bracketing
In sommige situaties is het misschien wel moeilijk
om de juiste mate van belichtingscorrectie- en
witbalans-instellingen te selecteren, terwijl de tijd
ontbreekt om de resultaten te controleren en de
opnamen over te doen. De opties in het auto
bracketing menu kunnen worden gebruikt om
automatisch een serie met belichtings- of wit-
balans-variaties te maken.
Optie Omschrijving
Off
Normale belichting en witbalansinstelling worden
gebruikt.
On
De camera varieert de belichting bij elke opname;
het aantal opnamen en de correctiefactor kan in
een submenu worden ingesteld (zie hieronder). De
waarden worden opgeteld bij de belichtingscorrec-
tiewaarde die met de knop ( 85) is ingesteld.
De bracketing-serie wordt uitgevoerd door bij pro-
gramma-automatiek, diafragmavoorkeuze en
handinstelling de sluitertijd te variëren, terwijl bij
sluitertijdvoorkeuze het diafragma varieert.
WB Bracketing
De camera maakt elke keer dat de ontspanknop
wordt ingedrukt drie opnamen, waarbij met de
witbalans wordt gevarieerd. Eén opname wordt
gemaakt overeenkomstig de instelling in het WHI-
TE BALANCE menu ( 102), één met een rode
kleurzweem, één met een blauwe kleurzweem.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
125
Belichtingsbracketing
Belichtingsbracketing is nuttig wanneer u met een
hoogcontrast-onderwerp te maken hebt of in an-
dere situaties waarin u onzeker bent over de juiste
belichting. Door On te kiezen in het auto
bracketing menu verschijnt een submenu met
bracketing-opties (belichtingstrapjes), waarbij u
kunt kiezen uit het aantal opnamen en de sterkte
van de toe te passen variatie.
Na het maken van een serie bracketing-opnamen kunt u de resultaten met-
een terugzien met directe weergave ( 57) of normale weergave ( 158) en
de opname uitkiezen die de beste belichting heeft, waarbij de overige opna-
men indien gewenst kunnen worden gewist.
Beperkingen voor Auto Bracketing
Auto Bracketing kan niet worden gebruikt wanneer BSS ( 112) of AE-lock
(belichtingsvergrendeling; 118) aan staan, ruisonderdrukking aan staat of
op Clear Image Mode is ingesteld ( 128), of Multi-shot 16, Ultra HS, of
Movie is geselecteerd bij CONTINUOUS ( 108).
Volgorde opnamenBelichtingsvariatieOptie Aantal opn.
+0,3, 0, –0,3±
1
/
3
LW3, ±0.3 3
+0,7, 0, –0,7±
2
/
3
LW3, ±0.7 3
+1,0, 0, –1,0±1 LW3, ±1.0 3
+0,7, +0,3, 0, –0,3, –0,7±
1
/
3
LW5, ±0.3 5
+1,3, +0,7, 0, –0,7, –1,3±
2
/
3
LW5, ±0.7 5
+2,0, +1,0, 0, –1,0, –2,0±1 LW5, ±1.0 5
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
126
Auto Bracketing uitzetten
Wanneer enigerlei wijzigingen worden aangebracht in de instellingen voor de
belichting, inclusief de belichtingsmethode, belichtingscorrectie, sluitertijd, dia-
fragma, gevoeligheid, flitsmethode en Variable Power ( 151) dan begint
auto bracketing opnieuw vanaf de hoogste correctiewaarde. Bracketing wordt
ook gereset wanneer de camera in de sluimerstand gaat ( 143) en wanneer
instelset A wordt geselecteerd.
Continu-opnamen
Wordt de ontspanknop ingedrukt gehouden bij de instellingen Continuous
Low en HS Sequence ( 108), dan wordt er na het voltooien van elke
bracketing-cyclus gewacht.
Automatisch flitsen en gevoeligheidsinstelling
Wordt de stand automatisch flitsen ( 83), gebruikt, dan geldt de flitsinstelling voor
de eerste foto ook voor de nadere opname. Wordt voor de eerste opname van de
bracketing-serie flitslicht gebruikt, dan gaat de flitser ook bij de andere twee opna-
men af. Wordt de eerste opname niet geflitst, dan geldt dat ook voor de andere twee.
Staat de gevoeligheid (ISO-equivalent) op AUTO ( 97), dan geldt de
gevoeligheidswaarde van de eerste opname ook voor de overige opnamen van
de bracketing-reeks.
Auto Bracketing opheffen
Auto Bracketing kan worden opgeheven door Off te kiezen in het AUTO
BRACKETING menu of door de camera uit te zetten.
Auto Bracketing bevestigen
Wanner auto bracketing actief is knippert het symbool in het lcd-venster
en een BKT symbool verschijnt op de monitor, met de gekozen variatiewaarde.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
127
Witbalans-bracketing
Witbalans-bracketing kunt u gebruiken wanneer
u niet zeker bent dat de in het WHITE BALANCE
menu gekozen optie het gewenste resultaat zal
geven, of wanneer u wilt experimenteren met ver-
schillende witbalansinstellingen zonder dat u voor-
afgaand aan de opname steeds het beeld op de
monitor wilt beoordelen. Wanneer deze optie ac-
tief is maakt de camera elke keer dat de ontspan-
knop geheel wordt ingedrukt drie opnamen ach-
tereen: een volgens de gekozen witbalans-instel-
ling, een met een warme zweem, een met een
koele zweem.
Opnametijd
Omdat de camera bij witbalans-bracketing elke keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt drie foto’s maakt is de tijd de nodig is voor opslag op de geheugen-
kaart ook ongeveer driemaal langer dan normaal.
Beperkingen voor witbalans-bracketing
Witbalans-bracketing kan niet worden gebruikt wanneer BSS ( 112) aan
staat, de beeldkwaliteit op HI ( 73), ruisonderdrukking aan staat of op Clear
Image Mode is ingesteld ( 128), of een andere instelling dan Single is
geselecteerd bij CONTINUOUS ( 108).
Aanduiding witbalans-bracketing
Wanneer witbalans-bracketing aan staat verschijnt
het WB BKT symbool op de monitor.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
128
“Korrelige” foto’s vermijden: Ruisonderdrukking
Worden gevoeligheidsinstellingen (ISO-equivalent)
boven ISO 100 gebruikt, of sluitertijden langer dan
1
/
15
s, dan kan zich “ruis” voordoen, die zich ma-
nifesteert in het verschijnen van willekeurig ge-
plaatst heldergekleurde pixels, vooral in de
schaduwpartijen. Het ruisonderdrukkingsmenu
biedt twee opties voor ruisonderdrukking: On en
Clear Image Mode.
OmschrijvingOptie
Alle ruisonderdrukkingsopties staan uit; camera
werkt normaal.
Off
Deze optie, die alleen werkt bij sluitertijden van
1
/
15
s seconde en langer, wordt gebruikt om de ruis
bij lange belichtingstijden te verminderen. Deze
instelling kan met flits worden gecombineerd en is
beschikbaar bij alle beeldgrootten. De opslagtijd
voor een opname wordt ongeveer verdubbeld.
On
Deze optie wordt gebruikt om ruis te minimaliseren
en de kleurgradatie te verbeteren bij foto’s op SXGA
of kleiner. Elke keer dat de ontspanknop wordt in-
gedrukt maakt de camera twee opnamen met de
sluiter open, en een derde met de sluiter gesloten.
De opnamen worden vergeleken en er wordt een
zo ruisvrij mogelijk beeld uit samengesteld, dat op
de geheugenkaart wordt opgeslagen. De opslagtijd
wordt hiermee meer dan verdrievoudigd.
Clear Image Mode
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
129
Beperkingen van ruisonderdrukking
De NOISE REDUCTION instellingen On en Clear Image Mode kunnen niet
worden gebruikt in combinatie met BSS ( 112), bracketing ( 124), of
andere CONTINUOUS instellingen dan Single ( 108). Clear Image Mode
kan niet worden gebruikt met de beeldgrootten FULL, 3 : 2 of UXGA. Is een
van derze beeldgrootten in werking wanneer Clear Image Mode is gekozen,
dan wordt de beeldgrootte ingesteld op SXGA terwijl Clear Image Mode in
werking is; wanneer Clear Image Mode wordt uitgeschakeld wordt terug-
gekeerd naar de oorspronkelijke grootte.
Clear Image Mode
Clear Image Mode zal bij bewegende onderwerpen of beweging/trilling van
de camera tijdens de opname soms niet het gewenste resultaat opleveren.
Gebruik van flitslicht
Is Clear Image Mode aan, dan worden de ingebouwde flitser en eventueel
aangesloten externe flitsers automatisch uitgeschakeld.
Aanduiding ruisonderdrukking
Wanneer ruisonderdrukking actief is verschijnt een
NR symbool op de monitor.
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
130
Terug naar de standaardinstellingen: Reset All
De optie C (RESET ALL) in het opnamemenu wordt
gebruikt om alle instellingen van de huidige instel-
set op hun standaardwaarden terug te zetten. De
onderdelen die op de volgende bladzijde worden
opgesomd worden ook teruggezet, voor alle instel-
sets en voor de weergavestand. het RESET ALL
menu biedt de volgende opties:
Kiest u Reset, dan worden de volgende opties voor de huidige instelset op het
standaardwaarden teruggezet. De instellingen in andere instelsets blijven on-
gewijzigd.
* Fijnregeling teruggezet op 0.
Optie Omschrijving
No Verlaat menu, er wordt niets veranderd.
Reset Zet alle instelling terug op hun standaardwaarde.
Standaard
Setting
Auto
*
White balance
MatrixMetering
SingleContinuous
OffBSS
AutoImage adjustment
NormaalSaturation control
NormaalLens
Standaard
Instelling
AutoImage sharpening
OffAuto bracketing
OffNoise reduction
Focus options
Conti-
nuous AF
Autofocus mode
AutoAF area mode
OffFocus confirmation
Off
Exposure options
AE lock
1 min.
Maximum bulb
duration
Foto’s maken – Geavanceerde fotografie
131
Bovendien worden voor alle instelsets en de weergavestand de onderstaande
opties en instellingen hersteld. RESET ALL heeft geen invloed op de instellin-
gen voor Distance Units, Seq. Numbers, Func., datum, USB/tv-norm en taal.
*Folders optie voor weergave wordt
teruggezet op All Folders.
Standaard
Instelling
NIKONFolders
*
OnShutter sound 30 sAuto off
Offinfo.txt
Standaard
Instelling
Monitor options
3Brightness
OnDisplay mode
6Hue
Alle
opties
aan
AE&AF
Controls
Memorize
AE-L, AF-L
Zoom options
OnDigital tele
OffFixed aperture
Speedlight options
AutoSpeedlight control
±0Variable power
OffShot confirm
132
133
Camera-
instellingen
Het SET-UP-menu
Dit hoofdstuk behandelt de instelmogelijkheden van
het SET-UP-menu, waar u elementaire camera-in-
stellingen kunt verrichten en taken kunt uitvoeren
als het formatteren van geheugenkaarten en het
kiezen van de map voor de opslag van uw foto’s.
134
Camera-instellingen
Geef SET-UP-menu weer voor instel-
set A
Opties van het SET-UP-menu
Het SET-UP-menu heeft opties voor elementaire camera-instellingen, inclusief
het formatteren van geheugenkaarten en de instelling van datum en tijd. De
beschikbare opties zijn afhankelijk van de gebruiksstand en, in de stand
(opname), de gekozen instelset.
Stand (opname), Instelset A
Het SET-UP-menu voor instelset A bevat zes opties voor elementaire camera-
instellingen. Zet de keuzeschakelaar op (opnamestand) om het SET-UP-menu
voor instelset A te laten verschijnen en:
Druk op de MENU-knop om het
menu voor de huidige instelset te
laten verschijnen. USER SETTING
wordt gemarkeerd.
Markeer A
12
43
Wordt het SET-UP-menu niet weder-
gegeven, druk dan de multi-selector
naar rechts om de lijst met instelsets
te laten verschijnen
135
Camera-instellingen
Stand (opname), Instelsets 1, 2, 3/ Stand (weergave)
In de weergavestand heeft het SET-UP-menu opties voor het kiezen van de
FotoStation voor televisieweergave en het kiezen van de taal waarin menu’s
en meldingen verschijnen. Het SET-UP-menu voor instelsets 1, 2 en 3 bevat alle
beschikbare opties die beschikbaar zijn in het SET-UP-menu voor weergave en
instelset A, plus geavanceerde setup-opties en opties voor individuele aanpas-
sing van de camerabediening. Het SET-UP-menu voor instelsets 1, 2 en 3 is
toegankelijk vanuit het opnamemenu ( 100), het weergave SET-UP-menu
vanuit het weergavemenu ( 169).
Markeer de paginatab (gekozen
paginatab licht rood op)
Markeer S SET-UP-menu voor huidige instelling
verschijnt
12
34
Druk op de MENU-knop om het
menu voor de huidige stand te laten
verschijnen
136
Camera-instellingen
De volgende tabel somt de opties op die in elke gebruiksstand en instelset
beschikbaar zijn:
Opties
Folders
Shutter Sound
Auto Off
CF Card Format
Seq. Numbers
Date
Monitor Options
Controls
Zoom Options
Speedlight Opt.
info.txt
Video Mode
Language
Disable Delete
Instelset
A
Instelset
1, 2, 3
137–141
142
143
144
144–145
145
146–147
148–150
150-151
151–153
154
155
158
158
* Weergave-optie Folders toegankelijk vanuit hoofd-weergavemenu ( 169).
*
Interface
155
137
Camera-instellingen
Uw foto’s ordenen: het Folders menu
Standaard worden foto’s op de geheugenkaart
opgeslagen in een map genaamd NIKON. Om het
makkelijker te maken foto’s bij weergave te loka-
liseren kunt u extra mappen maken en foto’s op
thema sorteren. Het Folders menu wordt gebruikt
om mappen te creëren, hernoemen en wissen, en
om de map te selecteren waarin foto’s en films
zullen worden opgeslagen, of van waaruit foto’s
zullen worden weergegeven.
Creëren, hernoemen en wissen van mappen: het Options menu
Het Options submenu in het Folders menu kan
worden gebruikt om mappen te creëren, her-
noemen en wissen.
Design Rule for Camera File Systems
Het camera-bestandssysteem voldoet aan de normen van de Design Rule for
Camera File Systems (DCF). In dit systeem bestaan mapnamen uit een
driecijferig mapnummer gevolgd door de mapnaam (bijv. “100NIKON”). Elke
map kan maximaal 200 beelden bevatten (minder kan ook voorkomen, afhan-
kelijk van de capaciteit van de geheugenkaart en andere factoren). Mocht een
map vol zijn geraakt, dan wordt automatisch een andere map gecreëerd (bijv.
“101NIKON”). Voor de meeste toepassingen kan het mapnummer worden
genegeerd – vanuit de camera bezien gaan mappen met dezelfde naam maar
een verschillend nummer door voor één en dezelfde map. Zo geeft de camera
de mappen “100NIKON” en “101NIKON|” weer als de ene map “NIKON”
zonder mapnummer. Wordt de geheugenkaart vanuit de computer bekeken,
dan worden de mappen wel als apart gezien.
138
Camera-instellingen
Standaard mapnaam verschijnt
(NIKON)
Markeer New
Nieuwe mappen creëren
Markeer laatste letter en druk de multi-
selector naar rechts om de nieuwe map te
creëren. Alle nieuwe opnamen zullen in de
nieuwe map worden opgeslagen totdat
een andere map is geselecteerd in het Fol-
ders menu. Druk op de MENU-knop om te
steppen zonder een map aan te maken.
Markeer letter
Verander geselecteerde letter. Mapnaam
kan bestaan uit hoofdletters, nummer en
spaties. Herhaal stap 3 en 4 om een nieuwe
vijfletterige mapnaam te maken.
12
3
4
5
139
Camera-instellingen
Lijst van bestaande mappen ver-
schijnt (map NIKON kan niet worden
hernoemd)
Markeer Rename
Bestaande mappen hernoemen
Markeer mapnaam Geef menu weer
Verander naam als beschreven in stappen 3-5 bij
"Nieuw mappen creëren", vorige bladzijde
12
34
5
140
Camera-instellingen
Verborgen en beschermde beelden
Bevat de map verborgen of beschermde beelden, dan wordt de map niet ge-
wist. Beelden in de map die niet zijn verborgen of beschermd worden echter
gewist.
Delete verhinderen
Mappen kunnen niet worden gewist wanneer Disable Delete ( 158) inge-
schakeld is.
Geef lijst met mappen weerMarkeer Delete
Markeer mapnaam (map NIKON kan
niet worden gewist)
Bevestigingsvenster verschijnt. Druk de
multi-selector omhoog of omlaag om
de optie te markeren. Druk naar rechts
om die door te voeren
selecteer No of druk op de MENU-
knop om terug te keren zonder de
map te wissen
selecteer Yes om de geselecteerde
map te wissen
12
34
Mappen wissen
141
Camera-instellingen
Een map kiezen
Zijn er eenmaal extra mappen aangemaakt, dan kunt u de map kiezen die voor
weergave wordt gebruikt of waar fotos in de opnamestand is worden op-
geslagen. Totdat een andere map wordt gekozen worden alle volgende opna-
men in die map worden opgeslagen, die ook voor weergave wordt gebruikt.
Ultra HS
Elke serie van zeventig foto’s die is opgenomen in de stand Ultra HS ( 109)
wordt opgeslagen in een aparte map met een naam die bestaat uit “N_” ge-
volgd door een driecijferig nummer dat door de camera wordt toegewezen.
Het menu Folders kan worden gebruikt om deze mappen voor weergave te
selecteren of om complete mappen met al de erin aanwezige beelden te wis-
sen. Denk er echter aan dat er aan mappen die met Ultra HS zijn opgenomen
geen extra beelden kunnen worden toegevoegd.
Mapnaam verschijnt op monitor
(er wordt geen naam weerge-
geven wanneer de map NIKON
is geselecteerd)
Markeer mapnaam
12
142
Camera-instellingen
Audio-bevestiging: sluitergeluid
Met het Shutter Sound submenu regelt u het
geludissignaal van de camera.
Off
Bevestigings- en waarschuwingsgeluiden zijn uitge-
zet. Geluid van opgenomen films kan wel gewoon
worden gehoord.
Optie Omschrijving
On
De camera piept eenmaal om te bevestigen dat:
de camera zijn voorbereidingen heeft voltooid
voor opnamen in de stand (opname)
de ontspanknop geheel is ingedrukt om de slui-
ter te ontspannen
handmatige scherpstelling is geactiveerd of een
converter-optie is geselecteerd in het LENS-menu
• beelden zijn gewist of de geheugenkaart is gefor-
matteerd
er verandering in de beeldstatus zijn gemaakt met
de Hide Image, Protect, Print Set of Auto
Transfer onderdelen van het weergavemenu
Shutter Sound op On is gezet
De camera piept tweemaal om te waarschuwen dat:
de scherpstelling na half indrukken van de ont-
spanknop niet in orde is (alleen met monitor uit)
de geheugenkaart vol is, of niet geplaatst, wan-
neer de ontspanknop wordt ingedrukt
143
Camera-instellingen
Zuinig met batterijen: het Auto Off menu
Wanneer de camera op batterijvoeding wordt ge-
bruikt, schakelt hij over op de sluimerstand wan-
neer er gedurende dertig seconden geen handelin-
gen zijn verricht (of na drie minuten als er menu's
worden getoond). Met behulp van het Auto Off
menu kunt u de periode waarna de camera over-
gaat op de sluimerstand instellen op dertig secon-
den, één minuut, vijf minuten en dertig minuten.
De tijdslimiet voor de stand (opname) kan worden ingesteld in het setup-
menu van elke instelset en geldt voor alle instelsets. De tijdslimiet voor weeg-
ave is onafhankelijk van de tijdslimiet voor de stand, en wordt ingesteld met
de Auto Off optie in het weergave-setup-menu.
Gebruik van een 2CR5 (DL245) batterij
Indien gevoed door een 2CR5 (DL245) lithiumbatterij van zes volt, kan de
camera warm worden als hij langere tijd aan blijft staan. Aanbevolen wordt
om Auto Off bij gebruik van een 2CR5 (DL245) lithiumbatterij op vijf minu-
ten of minder in te stellen.
Sluimerstand
In de sluimerstand zijn alle camerafuncties op non-actief gesteld en staat de
camera zelf in feite uit, zodat hij haast geen stroom verbruikt. U kunt de ca-
mera opnieuw activeren door op de MONITOR ( ) te drukken of door de
ontspanknop half in te drukken.
Gebruik van een lichtnetadapter
Indien gevoed door de EH-21 lichtnetadapter/batterijlader (apart verkrijgbaar),
blijft de camera dertig minuten aanstaan als er geen handelingen worden ver-
richt, ongeacht de instelling in het Auto Off menu. Is de camera aangesloten
op een TV- of video-toestel, dan blijft de video-output na uitschakeling van de
monitor onbeperkt actief.
144
Camera-instellingen
Geheugenkaarten formatteren: CF Card Format
De bij uw camera geleverde geheugenkaart is al
geformatteerd voor gebruik bij de COOLPIX5000.
Andere geheugenkaarten dient u echter vóór ge-
bruik eerst te formatteren. Zie voor meer informa-
tie over het formatteren van geheugenkaarten
"Basisprincipes: Eerste stappen" ( 37).
Bestandsnummering: het Seq. Numbers menu
Wanneer u foto’s en films opslaat kent de camera
aan elke opname een bestandsnaam toe, die be-
staat uit “DSN” gevolgd door een viercijferig num-
mer dat automatisch door de camera wordt toe-
gekend (bijv. “DSCN0001.JPG”). Beeldbestanden
worden opgeslagen in mappen met namen die
beginnen met een driecijferig nummer tussen 100
en 999 (bijv. “100NIKON”). Staat de toekenning van volgnummers (Sequential
File Numbering) uit, dan kan hetzelfde nummer aan bestanden in verschillende
mappen en/of op verschillende geheugenkaarten worden toegekend, wat
verwarring oplevert wanneer de bestanden naar dezelfde locatie op een com-
puter worden gekopieerd. Dit kan worden voorkomen door de automatische
toekenning van volgnummers aan te zetten.
Bestandsnummering
Staat de automatisch volgnummertoekenning uit, dan begint de bestands-
nummering altijd bij 0001 wanneer de gebruiker een nieuwe map creëert (
137). De bestandsnummering begint ook vanaf 0001 wanneer er automatisch
een nieuwe map wordt aangemaakt, ongeacht of de automatische volg-
nummertoekenning aan of uit staat. Een nieuwe map wordt automatisch ge-
creëerd wanneer indien een foto wordt gemaakt en de huidige map 200 be-
standen bevat of een bestand het nummer 9999 toegekend heeft gekregen.
145
Camera-instellingen
Off
De camera slaat het laatste bestands- en mapnum-
mer niet op. Wordt er een nieuwe bestand of een
nieuwe map gecreëerd, dan start de nummering
vanaf het laagst beschikbare nummer.
Optie Omschrijving
On
Is deze optie geselecteerd, dan kent de camera be-
stands- en mapnummers in oplopende volgorde
toe, aansluitend op het laatst gebruikte nummer.
Wordt een geheugenkaart geformatteerd of wordt
er een nieuwe kaart in de camera geplaatst, dan
zullen bestands- en mapnummering gewoon aan-
sluiten op het laatst gebruikte nummer.
Reset
Wist de huidige bestands- en mapnummers uit het
geheugen van de camera. Volgnummering begint
opnieuw vanaf de laagst beschikbare nummers op
de geheugenkaart.
Datum en tijd: het Date Menu
Met de optie Date stelt u de camera in op de hui-
dige datum en tijd. Zie voor meer informatie "Ba-
sisprincipes: Eerste stappen" ( 42).
Bestandsnamen
Foto’s die zijn genomen met de COOLPIX5000 krijgen een bestandsnaam met
de structuur DSCNnnnn.xxx,”. Hierbij staat nnnn voor een viercijferig bestands-
nummer dat automatisch door de camera wordt toegekend en xxx voor een
extensie bestaande uit drie letters: .NEF voor foto’s met beeldkwaliteit RAW,
.TIF voor foto’s met beeldkwaliteit HI, en .JPG voor overige foto’s (bijv.
DSCN0001.TIF en DSCN0001.JPG). Filmbestanden krijgen de extensie .MOV
(bijv. DSCN0001.MOV).
De volgende bestandsmummeringsopties zijn beschikbaar:
146
Camera-instellingen
Scherminstellingen: Monitor Options
Het Monitor Options menu wordt gebruikt om de
reactiesnelheid van de sluiter te regelen wanneer het
beeld dat door de lens zichtbaar is op de monitor
wordt weergegeven, en tevens om de helderheid en
kleurbalans van de monitor in te stellen. In instelsets
1, 2 en 3 is er ook een optie waarmee kan worden
ingesteld of de monitor automatisch inschakelt.
De monitor instellen: het Display Mode menu
Deze optie, alleen beschikbaar in instelsets 1, 2 en
3, wordt gebruiktom de omstandigheden op te
geven waaronder de monitor ingeschakeld wordt,
en om op te geven of de foto na de opnamen op
de monitor moet worden getoond. Deze optie
werkt alleen in instelsets 1, 2 en 3; in instelset A
en weergave functioneert de monitor normaal.
Optie Omschrijving
Monitor On
De monitor gaat bij het opstarten automatisch aan
om foto’s meteen na de opname te bekijken. Kies
deze optie om batterijen te sparen.
Monitor-helderheid
Verhoogt u de helderheid van het beeld op de monitor, dan geldt deze aan-
passing ook voor de weergave op tv ( 182).
Ongeacht de instelling die werd gekozen voor Display Mode kan de monitor
altijd worden aan- en uitgezet door op de MONITOR (
)-knop te drukken.
Review Only
Monitor gaat na opname automatisch aan om fo-
to’s direct na de opname te laten zien. Kies deze
optie om batterijen te sparen.
Preview Only
Monitor gaat na opstart automatisch aan, maar na de op-
name worden de beelden niet automatisch weergegeven.
Monitor Off
Monitor uit bij opstart; monitor blijft uit tenzij MENU-
knop wordt ingedrukt bij weergave opnamemenu.
Deze optie is het meest effectief om stroom te sparen.
147
Camera-instellingen
Monitor-helderheid instellen: het Brightness-menu
Hier regelt u de helderheid van de monitor. Druk
de multi-selector omhoog of omlaag om de hel-
derheid van de monitor te verhogen of te verlagen
door de pijl rechts van de display in te stellen. De
resultaten van veranderingen zijn meteen zichtbaar
in het centrum van de display.
Monitor-kleuren instellen: het Hue menu
Hier regelt u de kleurbalans van de monitor. Druk
de multi-selector omhoog of omlaag om de kleu-
ren van de monitor te veranderen door de pijl
rechts van de display in te stellen. Omhoog bewe-
gen van de pijl geeft een blauwachtige zweem,
omlaag een roodachtige zweem. De resultaten van
veranderingen zijn meteen zichtbaar in het cen-
trum van de display.
Sluiter reactietijd instellen: Shutter Release Speed
Deze optie regelt de reactiesnelheid van de sluiter
wanneer het beeld dat door de lens zichtbaar is op
de monitor wordt weergegeven.
Optie Omschrijving
Normal Nadruk ligt op de kwaliteit van het beeld op de monitor.
Quick Response
Verkort de tijd tussen het geheel indrukken van de ont-
spanknop en het werkelijk openen van de sluiter om de
foto te nemen*. Er kunnen horizontale lijnen zichtbaar zijn
wanneer het lensbeeld op de monitor wordt getoond.
* Wanneer de ontspanknop geheel wordt ingedrukt om een foto te nemen tij-
dens het weergeven van een foto ( 55), dan zullen de instellingen voor
scherpstelling en belichting van de vorige foto ook gelden voor de nieuwe foto.
Om een snelle reactie te garanderen zal de ingebouwde flitser niet ontsteken.
148
Camera-instellingen
Knoppen instellen: het Controls Menu
De opties in het Controls submenu bepalen
welke instellingen die u met de cameraknoppen
maakt worden vastgehouden wanner instelset 1,
2 of 3 is geselecteerd, welke functies worden toe-
gewezen aan de knop in instelsets 1, 2 en 3,
en welke functies zijn toegewezen aan de AE-L/
AF-L-knop.
Knopinstellingen behouden: Memorize
De Memorize-optie bepaalt welke instellingen die
met cameraknoppen in instelset 1, 2 of 3 werden
gemaakt in het geheugen worden vastgehouden
wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Elk on-
derdeel dat niet wordt aangeklikt wordt op de
standaardwaarde teruggezet wanneer de camera
wordt uitgeschakeld.
Belichtingscorrectie ±0
MODE
Belichtingsstand
Programma-automatiek
Optie Betrokken instelling Standaard
1
Scherpstelstand Autofocus
Wil u een optie “aanklikken” of de activering ervan ongedaan maken, mar-
keer dan het onderdeel druk de multi-selector naar rechts. Markeer Done en
druk de multi-selector naar rechts om veranderingen door te voeren.
Flitsstand
Auto/auto met rode-
ogen-reductie
2
1
Standaardinstelling wordt hersteld wanneer onderdeel inactief wordt ge-
maakt.
2
Flitsstand wordt teruggezet op auto met rode-ogen-reductie als dit de instel-
ling was voor de laatst gemaakte opname.
149
Camera-instellingen
White Balance
Witbalans kan worden ingesteld door op
knop te
drukken en aan de instelschijf te draaien. Terwijl de knop
wordt ingedrukt verschijnt de W-B aanduiding in het lcd-
venster en de huidige witbalansinstelling verschijnt als
volgt in de sluitertijd/diafragmaweergave: PrE (Preset
White Bal; kies deze optie om de laatst opgenomen
waarde voor de voorinstelling witbalans op te roepen),
Sun (Fine), Inc (Incandescent, gloeilamplicht), Flu
(Fluorescent, TL-licht), Clo (Cloudy, bewolkt), Fla
(Speedlight, flitslicht), geen weergave (Auto).
Nieuwe functies toekennen:Func.
In de instelsets 1, 2 en 3 kunt u de functies kiezen
die u toewijst een de knop. Daardoor kunt u
zonder de menu’s van de camera te gebruiken di-
rect een bepaalde instelset kiezen of de witbalans
en de lichtmeting instellen, of u kunt bijvoorbeeld
de flits- en scherpstelstand regelen zonder de
knoppen achterop de camera te gebruiken. De vol-
gende functies kunt u aan elk van de twee knop-
pen toekennen:
Flitsstand kan worden gekozen door op knop te
drukken.
Scherpstelstand kan worden gekozen door op knop
te drukken.
User Setting
U kunt de instelset (user setting) kiezen door de geselec-
teerde knop in te drukken en aan de instelschijf te
draaien. Nummer van instelset wordt weergegeven in
sluitertijd/diafragmaweergave in lcd-venster wanneer
knop wordt ingedrukt.
Optie
Omschrijving
Metering
Lichtmeting kan worden ingesteld door op de
knop
te drukken en aan de instelschijf te draaien.
150
Camera-instellingen
Opties voor de AE-L/AF-L-knop: AE-L, AF-L
Standaard worden zowel scherpstelling als
belichting vergrendeld wanneer de AE-L/AF-L-
knop wordt ingedrukt. De opties in het AE-L, AF-
L-menu kunnen worden gebruikt om in te stellen
dat met de knop alleen scherpstelling of belichting
wordt vergrendeld.
Optie Omschrijving
AE-L&AF-L
Indrukken van de AE-L/AF-L-knop vergrendelt scherpstel-
ling en belichting.
AE-L
Indrukken van de AE-L/AF-L-knop vergrendelt alleen be-
lichting. Scherpstelling wordt vergrendeld wanneer ont-
spanknop half wordt ingedrukt..
AF-L
Indrukken van de AE-L/AF-L-knop vergrendelt alleen
scherpstelling. Belichting wordt vergrendeld wanneer
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Zoom regelen: Zoom Options
Het Zoom Options submenu bevat instellingen
voor optische en digitale zoom.
Digital Tele
Dit submenu wordt gebruikt om de digitale zoom
in- en uit te schakelen. Is On geselecteerd, dan
wordt de digitale zoom geactiveerd wanneer bij de
maximale optische zoomstand de knop langer
dan twee seconden wordt ingedrukt (digitale
zoom werkt niet wanneer de monitor uit staat).
Is Off geselecteerd dan heeft indrukken van de
knop (bij het bereiken van de uiterste zoom-
stand) geen effect. (Digitale zoom kan ook bij
filmopnamen worden gebruikt; 111).
151
Camera-instellingen
Optie Omschrijving
Off Het diafragma verandert als u in in- of uitzoomt.
On
Bij diafragmavoorkeuze- en handinstelling van de belich-
ting blijft het diafragma bij het zoomen op de gekozen
waarde staan. Denk eraan dat het gekozen difragma in
een nieuwe zoomstand buiten het instelbereik van de
camera kan vallen; Kies om dit te voorkomen diafragma
f/5 tot f/8.
Fixed Aperture
Normaal verandert het diafragma met de zoom-
stand mee. U kunt echter de camera zo instellen
dat hij het bij diafragmavoorkeuze of hand-
instelling gekozen diafragma aanhoudt, ongeacht
de zoomstand.
De flitser instellen: Speedlight Options
Dit submenu bevat opties voor het regelen van de
ingebouwde flitser en externe flitsers.
Flits-output regelen: Variable Power
Dit submenu wordt gebruikt om de hoeveelheid
flitslicht te regelen. U kun de output verlagen of
verhogen in een bereik van –2 LW tot +2 LW, in
stappen van
1
/
3
LW.
152
Camera-instellingen
Opties voor externe flitsers: Speedlight Cntrl
Dit submenu wordt gebruikt om de ingebouwde
flitser uit of aan te zetten wanneer een externe
flitser op het accessoireschoentje van de camera
wordt geplaatst ( 199).
LCD-venster MonitorFlitsstand
A
Auto
Flitser uit
Flitsen met rode-ogen-reductie
Altijd flitsen (invulflits)
Flitsen met lange tijden
Int&Ext Active Externe flitser en ingebouwde flitser gaan tegelijk af.
Auto
Als er geen externe flitser is aangesloten, functioneert de
ingebouwde Speedlight-flitser normaal. Als er wel een ex-
terne flitser is aangesloten, geeft de ingebouwde Speedlight-
flitser kort voordat de externe flitser afgaat een voorflits.
Deze voorflits wordt gebruikt voor het bepalen van de juis-
te belichting, bij de daadwerkelijke opname wordt alleen
gebruik gemaakt van het flitslicht van de externe flitser.
Optie
Omschrijving
Int Flash Off
De ingebouwde flitser schakelt uit. Optionele flitsers met handgreep
zoals de SB-11 en SB-14 kunnen worden gebruikt wanneer zij worden
aangesloten door middel van de optionele AS-15 flitsvoet adapter.
De flitsmethode voor de externe flitser stelt u in met de knop ( 82). Als u
Int Flash Off hebt geselecteerd in het Speedlight Cntrl submenu of Auto hebt
ingesteld terwijl er een externe flitser is aangesloten, geven de aanduidingen in
de display en de monitor de flitsmethode voor de externe flitser aan zoals is aan-
gegeven in de afbeelding hieronder. Bij alle instellingen verschijnt in de monitor
de aanduiding
om aan te geven dat het licht van de ingebouwde Speedlight-
flitser geen invloed heeft op de belichting van de uiteindelijke foto.
153
Camera-instellingen
Opnamebevestiging: het Shot Confirm Menu
Indien gewenst kunt u de flitser na de opname een
bescheiden flits laten afgeven, zodat mensen we-
ten dat de foto is gemaakt. Deze bevestigingsflits
gaat alleen af wanner er voor de opname zelf geen
flitslicht wordt gebruikt. Deze functie kan handig
zijn wanneer u portretopnamen zonder flitslicht
maakt.
Denk eraan dat u bij ingeschakelde opnamebevestiging ook een flits ziet wan-
neer de flitser uitgeschakeld werd ( ). Fotografeert u ergens waar flitsen niet
is toegestaan, in aquaria of musea bijvoorbeeld, dan raden wij u aan de
opnamebevestiging uit te zetten.
De opnamebevestiging schakelt u in door On iter kiezen in het Shot Confirm
menu. De standaardinstelling is Off.
Werken met een externe flitser
Gaat het flitsgereedlampje op de externe flitser niet branden, dan communi-
ceert de camera niet met de externe flitser. Controleer voor de opname of het
lampje brandt.
Beperkingen voor opnamebevestiging
De opnamebevestiging wordt niet uitgevoerd in de CONTINUOUS instellingen
van HS Sequence, Ultra HS en Movie ( 108-109).
154
Camera-instellingen
Foto-info in een apart bestand opslaan: info.txt
Wanneer On is geselecteerd in het info.txt sub-
menu, informatie over elke opgenomen beeld
wordt opgeslagen in een onafhankelijk tekst-
bestand ("info.txt") in dezelfde map als het beeld.
Wordt de inhoud van de geheugenkaart met een
computer bekeken, dan kan die bestand worden
gelezen met een text-browser als SimpelText of
WordPad. Kiest u Off (de standaard-optie) in het
info.txt submenu dan wordt er geen foto-informa-
tie in het info.txt bestand opgenomen. Informa-
tie over de foto kan echter wel worden bekeken
in de foto-informatieweergave 164).
info.txt
Onderstaande gegevens worden in het info.txt bestand opgenomen wanneer
On is geselecteerd in het info.txt submenu:
Bestandsnummer en –type
Cameratype en firmware-versie
Meetmethode
Belichtingsmethode
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingscorrectie
Brandpuntsafstand en digitale
zoomfactor
Beeldcorrectie
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Witbalans
Beeldverscherping
Opnamedatum
Beeldgrootte en –kwaliteit
Kleurverzadiging
AF-veld
Beelden worden in de opgenomen volgorde opgesomd, gescheiden door een
witregel.
155
Camera-instellingen
TV-norm kiezen: het Video Mode menu
Met de Video Mode optie (toegankelijk via het
menu voor weergave-instellingen en via de Inter-
face optie in het Setup menu voor instelset 1,2 en
3) selecteert u de norm die wordt gebruikt voor de
video-uitgang. Kies de norm die overeenkomt met
die van de videorecorder of tv waarop u de camera
wilt aansluiten.
Meer weten:
182 Camera op tv of videorecorder aansluiten
Optie Omschrijving
NTSC Te gebruiken voor NTSC-apparaten.
PAL
Te gebruiken met PAL-apparaten. Is de videokabel bij deze
instelling met de camera verbonden, dan wordt de moni-
tor uitgeschakeld.
Video- en USB-instellingen: het Interface menu
Met het Interface menu kunt u een protocol se-
lecteren voor de communicatie tussen de camera
en externe apparaten zoals een tv of een compu-
ter. Er zijn twee opties:
Optie Omschrijving
Video Mode
Kies de norm voor de video-
uitgang die moet worden ge-
bruikt als u de camera aansluit
op een tv of videorecorder (zie
boven).
USB
Kies een USB-protocol dat
moet worden gebruikt als u
de camera op een computer
aansluit.
156
Camera-instellingen
Een USB-Protocol kiezen: het USB menu
Met deze optie selecteert u een USB-protocol voor
de communicatie tussen de camera en een com-
puter ( 186). De Coolpix5000 ondersteunt twee
protocollen: PTP (Picture Transfer Protocol) en Mass
Storage.
Protocol Omschrijving
PTP
Selecteer deze optie als u foto’s naar een computer wilt
kopiëren m.b.v. PTP. PTP wordt ondersteund door
Windows XP Home Edition, Windows XP Professional en
Mac OS X (versie 10.1.2 of hoger).
Mass Storage
Als deze optie is geselecteerd, fungeert de camera na het
aansluiten op een computer als een extern opslagmedium.
Mass Storage wordt ondersteund door Windows XP Home
Edition, Windows XP Professional, Windows 2000
Professional, Windows Millennium Edition (Me) of
Windows 98 Second Edition (SE), Mac OS X (versie 10.1.2
of hoger) en Mac OS 9.0, 9.1, 9.2.
157
Camera-instellingen
Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition
(Me),Windows 98 Second Edition (SE), Mac OS 9
Wanneer de COOLPIX5000 op een computer die onder één van de boven-
staande besturingssystemen draait is aangesloten, dient u geen PTP te selec-
teren. (In dat geval is niet nodig de USB-instelling te wijzigen wanneer u de
camera voor het eerst gebruikt, aangezien bij levering Mass Storage al is ge-
selecteerd.)
Als u de USB-instelling al op PTP heeft gezet, selecteer dan Mass Storage voor-
dat u de camera op uw computer aansluit.
Als u de camera heeft aangesloten op een computer die onder één van de
bovenstaande besturingssystemen draait, en u heeft PTP geselecteerd op het
menu USB, koppel de camera dan zoals hieronder beschreven los. Selecteer
Mass Storage in het menu USB voordat u de camera opnieuw aansluit.
Windows 2000 Professional
De openingsdialoog “Found New Hardware Wizard.“ verschijnt. Klik op Cancel
om de dialoog te sluiten en koppel de camera los.
Windows Millennium Edition (Me)
Na een bericht dat de hardwaregegevens geupdate worden, wordt de dialoog
“Add New Hardware Wizard.” geopend. Klik op Cancel om de dialoog te slui-
ten en koppel de camera los.
Windows 98 Second Edition (SE)
De dialoog “Add New Hardware Wizard.“ verschijnt. Klik op Cancel om de
dialoog te sluiten en koppel de camera los.
Mac OS 9
Er verschijnt een dialoog waarin staat dat de computer niet in staat is het stuur-
programma benodigd voor het USB-apparaat “Nikon Digital Camera
E5000_PTP“ te gebruiken. Klik op Cancel om de dialoog te sluiten en koppel
de camera los.
158
Camera-instellingen
Beelden tegen wissen beschermen: Disable Delete
Met de Disable Delete optie beschermt u beel-
den tegen onbedoeld wissen. Kies On om alle be-
werkingen en menu-opties uit te schakelen die
beelden wissen, inclusief wissen met de ( )
knop, de Delete optie in het weergavemenu, en
de CF Card Format optie in de setup-menu’s. Is
Off geselecteerd, dan kunnen beelden worden ge-
wist en kunnen geheugenkaarten worden
geformatteerd.
Taal: het Language Menu
Deze optie wordt gebruikt om de taal in te stellen
waarin de cameramenu's en –berichten worden
weer gegeven. Zie voor meer informatie “Basis-
principes: Eerste stappen” ( 40).
159
Beelden
weergeven
Weergavestand
Eenvoudige
weergave
Het weergavemenu
Televisieweergave
160–168
169–181
182
Televsieweergave
Kijk hier hoe u uw camera op een tv aansluit voor
vertoning op het tv-scherm.
Het weergavemenu
Hier vindt u de handelingen die u in het weergave-
menu mogelijk zijn.
Eenvoudige weergave
Hier wordt de weergave behandeld die kan wor-
den uitgevoerd met de knoppen achterop de ca-
mera, de multi-selector en de instelschijf.
In dit deel worden de handelingen besproken die
mogelijk zijn wanneer de keuzeschakelaar op
.
staat. De stof is verdeeld in drie secties:
160
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
Opnamen
tegelijk
bekijken
( )
Druk op de
( ) knop om tot negen beeldjes
tegelijk te laten zien, als kleine thumbnails ( 160).
Huidige
foto
wissen
( )
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Druk de mul-
ti-selector omhoog of naar rechts om de optie te
markeren. Druk naar rechts om te selecteren.
• Kies No om de foto te
behouden en terug te
gaan naar de weergave-
stand
Kies Yes om de foto te
wissen
Wordt de camera in de gebruiksstand gezet,
dan komt de camera in de weergavestand en ver-
schijnt de laatst gemaakte opname op de monitor.
In dit deel worden de handelingen besproken die
in de weergavestand kunnen worden uitgevoerd
met de multi-selector, de instelschijf en de knop-
pen op de achterzijde van de camera.
Actie Gebruik Omschrijving
Eenvoudige weergave
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
De volgende handelingen zijn in de weergavestand mogelijk:
Andere
foto’s
bekijken
Druk de multi-selector omhoog of naar links om
beelden te zien die voor de huidige foto werden
gemaakt, of naar beneden of naar rechts om beel-
den te zien die na de huidige foto werden gemaakt.
Houd de multi-selector ingedrukt om snel naar een
bepaald beeldnummer te bladeren.
161
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
In-
zoomen
op foto
( )
Druk op ( ) op de zoomknop voor een vergro-
te weergave van de huidige foto ( 163). Gebruik
de multiselector om niet getoonde delen van het
beeld te kunnen weergaven. Druk op om de
zoomweergave op te heffen.
Weergavetips
Bij beeld voor beeld weergeven worden foto's kort bij een lage resolutie getoond terwijl ze
nog van de geheugenkaart worden gelezen. Hierdoor is het mogelijk snel door de foto's in
het geheugen te bladeren zonder te wachten tot elk beeld bij volledige resolutie is opgebouwd.
Om snel naar een bepaald beeldnummer te gaan zonder de tussenliggende fo-
to's te bekijken, dient u de multi-selector omhoog of omlaag te duwen en vast
te houden. De getoonde foto verandert niet, maar het beeldnummer in de rech-
ter onderhoek van de monitor wordt snel hoger of lager. Laat de multi-selector
los wanneer het gewenste beeldnummer is bereikt. De eerste en laatste foto in
het geheugen zijn aan elkaar gekoppeld. Wanneer u de multi-selector.
omhoog duwt terwijl de eerste foto in het geheugen wordt getoond, gaat u naar
de laatste foto. Wanneer u de multi-selector omlaag duwt wanneer de laatste
foto wordt getoond, gaat u naar de eerste.
Gebruik OmschrijvingActie
Weergave-
menu
weergeven
MENU
Druk op de MENU-knop om het weergavemenu op
te roepen of te laten verdwijnen ( 169).
Film
afspelen
Is het huidige beeld gemarkeerd met symbool
om aan te geven dat het om een filmclip gaat, druk
dan op de knop om de filmweergave te starten
( 166).
Foto-info
bekijken
Draai aan de instelschijf om extra informatie over de
huidige foto te bekijken ( 164).
Converteren
van beeld-
kwaliteit
RAW naar
HI (TIFF)
CONVERT
Druk op de CONVERT knop om van foto’s die zijn
genomen met beeldkwaliteit RAW een kopie te ma-
ken met beeldkwaliteit HI ( 167).
162
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
Beelden tegelijk bekijken: thumbnail-weergave
Drukt u bij de normale weergave op de ( )
knop, dan verschijnt er een scherm met vier
thumbnails, waarmee u foto’s of films kunt selec-
teren voor weergave of wissen.
Filmweergave ( 166)
Wanneer er thumbnails worden weergegeven is het niet mogelijk filmclips
af te draaien. Wilt u filmclips afspelen, markeer dan de gewenste clip met
de multi-selector en druk op de tot de filmclip op volle schermgrootte
wordt weergegeven.
Druk de multi-selector omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts om thumbnails te markeren.
Beelden
markeren
Gebruik OmschrijvingActie
Geselec-
teerd
beeld
wissen
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Druk de mul-
ti-selector omhoog of omlaag om de optie te mar-
keren, druk naar rechts om te selecteren.
Kies No om de foto te
behouden en terug te
gaan naar de weergave-
stand
Kies Yes om de foto te
wissen
( )
Aantal
weerge-
geven
beeldjes
verande-
ren
( )/
Worden er vier thumbnails weergegeven, druk dan
eenmaal op de knop om negen thumbnails te
zien. Druk opnieuw op om “in te zoomen” van
negen thumbnails naar vier thumbnails of, wanneer
vier thumbnails worden weergegeven, om het ge-
markeerde beeld schermvullend te zien.
Bladeren
Draai aan de instelschijf om een pagina per keer
langs de beelden te scrollen.
163
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
Druk op om de zoom op te heffen.
Zoom ophef-
fen
Nader bekijken: Zoomweergave
Gebruik de ( ) knop in te zoomen op beelden
in enkelvoudige weergave worden vertoond.
OmschrijvingActie Gebruik
Druk op de multi-selector om naar delen van
het beeld te gaan die niet zichtbaar zijn.
Andere delen
van het beeld
bekijken
Zoom neem toe elke keer dat op de knop wordt
gedrukt, tot maximaal 6,0
×
. Is er op een beeld
ingezoomd, dan verschijnt en de zoomfac-
tor in de linker bovenhoek van de monitor.
Inzoomen op
foto
( )
Opmerkingen over vergrote weergave
Om andere op de geheugenkaart opgeslagen foto’s met behulp van de
multiselector te bekijken, dient u eerst de zoom op te heffen.
Het vergroot weergeven van foto’s met beeldkwaliteit RAW of HI kan langer
duren dan gebruikelijk.
Vergrote weergave kan niet worden gebruikt bij het bekijken van films of fo-
to’s die zijn genomen met Ultra HS ingesteld op CONTINUOUS ( 109).
164
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
Foto-informatie
Foto-informatie wordt tegelijk met het beeld op het scherm vertoond bij
enkelvoudige weergave. Er zijn vijf pagina’s met foto-informatie voor elke
opname. Draai aan de instelschijf om als volgt door de foto-informatie te
bladeren:
pagina 1 pagina 2 pagina 3 pagina 4 pagina 5 pagina 1.
Pagina 1
1
Opnamedatum
2 Opnametijd
3 Beeldgrootte
4 Beeldkwaliteit
5 Map
6 Bestands-
nummer en–
type
7 Aanduiding
batterij-
conditie
8 Overspeel-
symbool
9 Printopdrach-
ticoon
10 Beveiligings-
icoon
11 Huidig beeld-
nummer/
totaal aantal
beelden op
geheugen-
kaart
1 Cameratype
2 Firmware-
versie
3 Lichtmeet-
methode
4
Belichtingsstand
5 Sluitertijd
6 Diafragma
7 Belichtings-
correctie
8 Brandpunts-
afstand
9 Automatisch
of handmatig
geregelde
afstandsinstel-
ling
Pagina 2 (opname-informatie)
165
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
1 Flitsstatus
2 Beeldcorrectie
3 Gevoeligheid
(ISO-equivalent)
4 Witbalans
5 Kleur-
verzadiging
6 Beeld-
verscherping
7 Digitale zoom
8 Converter-
status
9 Bestands-
grootte
Pagina 3 (opnameinformatie)
1 Thumbnail preview (knipperende
rand markeert hoge lichten (helder-
ste delen van het beeld)
2 Histogram (geeft verdeling van
toonwaarden in foto weer: hori-
zontale as is de pixel-helderheid,
met donkere tinten links, de lichte
rechts, terwijl de verticale as het
aantal pixels voor elke helderheids-
stap aangeeft.
3 Filmnummer en –type
4 Belichtingsinformatie (meet-
methode, sluitertijd, diafragma,
belichtingscorrectie, gevoeligheid)
Pagina 4 (Belichtingsinformatie)
1 Bestandsnummer en –type
2
Scherpte-informatie (brandpunts-
afstand, diafragma, sluitertijd,
scherpstelmethode of handmatig in-
gestelde afstand, ruisonderdrukking)
3 Scherptebevestiging (delen van het
beeld die scherp zijn worden met
een rand gemarkeerd, actief AF-
veld verschijnt in rood)
Pagina 5 (Scherptebevestiging)
166
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
Filmweergave
Bij enkelvoudige weergave worden filmclips aange-
geven met een isymbool in linker benedenhoek
van de display. Filmweergave wordt gestuurd met
de en knoppen. Tijdens de weergave wordt
geluid dat bij de film is opgenomen weergegeven
via de ingebouwde luidspreker van de camera; het
geluidsvolume regelt u met de zoomknop.
OmschrijvingActie Gebruik
Aan het eind van de film wordt het laatste beeld-
je één seconde lang weergegeven, gevolgd door
een stilstaande weergave van het eerste beeld.
Start/hervat
weergave
Is de film stilgezet, dan spoelt u met links in-
drukken van de multi-selector de film een
beeldje terug.
Film een
beeldje terug-
spoelen
Is de film stilgezet, dan spoelt u met rechts of be-
neden indrukken van de multi-selector de film een
beeldje vooruit. Wordt het laatste beeldje van een
film vertoond, dan stopt u de filmweergave door
rechts of beneden op de multi-selector te klikken
en verschijnt het eerste beeldje van de film.
Film een
beeldje voor-
uitspoelen
Druk tijdens het afspelen op om het geluid
zachter te zetten, op om het harder te zet-
ten. Er zijn drie instellingen mogelijk:
uit
zacht
hard (standaard)
Geluidsvolume
regelen
Door tijdens de weergave op te rukken
pauzeert u de weergave. Druk voor hervatting
op .
Pauzeer weer-
gave
167
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
Converteren van beeldkwaliteit RAW naar HI (TIFF)
Foto’s met beeldkwaliteit RAW bekijken of afdrukken met een computer is alleen mo-
gelijk met behulp van Nikon Capture 3 (optioneel verkrijgbaar) of Nikon View 5. Door
de beeldkwaliteit van de foto’s te converteren naar HI, maakt u kopieën van hoge kwa-
liteit die kunnen worden geopend in elk programma dat het formaat TIFF ondersteunt.
Geef de foto die u wilt converteren
weer met behulp van beeld-voor-
beeldweergave ( 160). Bevestig dat
de beeldkwaliteit van de foto RAW is.
1
Druk op CONVERT.
Er verschijnt een dialoogvenster.
2
Markeer NO om de originele foto met
beeldkwaliteit RAW te bewaren of YES
om deze te wissen en alleen de kopie
met beeldkwaliteit HI te bewaren.
5
Druk de multiselector naar rechts om
terug te keren naar beeld-voor-beeld
weergave.
6
Markeer YES (om het menu te verlaten
zonder een kopie te maken, selecteert
u NO en drukt u de multiselector naar
rechts).
3
Druk de multiselector naar rechts om de
foto te kopiëren. Er wordt een kopie ge-
maakt met beeldkwaliteit HI die onder een
nieuwe bestandsnaam met de extensie .TIF
wordt opgeslagen in TIFF-formaat.
4
168
Beelden weergeven – Eenvoudige weergave
Kopieën die met behulp van deze optie worden gemaakt, worden op de
geheugenkaart opgeslagen met een nieuwe naam die automatisch door de
camera wordt toegekend. Bestandsnamen van foto’s met beeldkwaliteit HI
krijgen de extensie .TIF. Zorg ervoor dat er genoeg geheugen op de geheugen-
kaart beschikbaar is om de kopie op te slaan. Voor een foto met beeldkwaliteit
HI is ongeveer 15 MB vrije geheugenruimte vereist.
169
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Het weergavemenu
Opnamen ordenen
Het weergavemenu bevat opties voor het wissen van beelden en mappen, voor
het wissen van printopdrachten en het verwijderen van overspeelmarkeringen
van alle beelden, voor het beveiligen van beelden tegen wissen, voor het ver-
bergen van opnamen en voor het automatisch weergaven van beelden in een
diashow. U kunt ook digitale printopdrachten aanmaken voor verwerking door
printapparatuur die voldoet aan de normen van het Digital Print Order Format
(DPOF), en beelden selecteren die u naar de computer wilt overzetten.
Zo roept u het weergavemenu op:
Druk op MENU-knop om het
weergavemenu te laten verschijnen
Selecteer
12
Het weergavemenu biedt de volgende opties:
Optie
Delete (wissen)
Folders (mappen)
Slide Show (diashow)
Protect (beveiligen)
Hide Image (beeld verbergen)
Print Set (printopdracht)
Auto Transfer
170-172
173
174–175
176
177
178–179
180–181
170
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Beelden en printopdrachten wissen: het Delete menu
Met de opties in het Delete-menu kunt u:
geselecteerde foto’s en films wissen
alle beelden wissen
de huidige printopdracht opheffen ( 178)
overspeelmarkeringen van alle beelden ophef-
fen ( 181)
Voordat u beelden wist
Gewiste beelden kunnen niet worden teruggehaald. Zorg dat u beelden die u
wilt bewaren naar uw computer heeft gekopieerd.
Verborgen en beveiligde opnamen
Beelden die met een symbool zijn gemarkeerd zijn beveiligd en kunnen
niet voor wissen worden geselecteerd. Beelden met de Hide Image ( 177)
optie worden niet weergegeven in het Delete > Selected Images menu and
en kunnen niet worden gewist.
171
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Wissen van geselecteerde foto's en films
Zo wist u geselecteerde foto's en films:
Markeer Selected Images Geef menu met thumbnails weer
Markeer beeld Duw multi-selector omhoog of omlaag
om beeld te selecteren voor wissen.
Geselecteerde beelden worden voor-
zien van de icoon. Herhaal stap 3 en
4 om meer beelden te selecteren voor
wissen. Om de selectie van een beeld
ongedaan te maken, dient u het beeld
te markeren en de multi-selector om-
hoog of omlaag te duwen. Druk op
MENU-knop om menu te verlaten zon-
der beelden te wissen.
Druk op de knop om een bevestigings-
scherm te laten verschijnen. Druk de multi-
selector omhoog of omlaag op de optie te
markeren, druk naar rechts om de keuze
te effectueren:
kies No om terug te keren naar het
weergavemenu zonder beelden te wissen
kies Yes om al de geselecteerde beelden
te wissen
2
34
5
1
172
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Alle beelden en films wissen
Zo wist u alle beelden op de geheugenkaart:
Markeer All Images Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Duw de multi-selector omhoog of om-
laag om de optie te markeren en naar
rechts om de keuze door te voeren:
selecteer No om terug te keren naar
het weergavemenu zonder beelden
te wissen
selecteer Yes om alle beelden op de
geheugenkaart te wissen (beveiligde
beelden worden niet gewist)
12
173
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Een map voor weergave kiezen: het Folders menu
Het onderdeel Folders (mappen) in het weergave-
menu kan worden gebruikt om de beelden in alle
mappen voor weergave te selecteren, voor het
weergeven van de beelden in een bepaalde map.
Markeer de gewenste map. Wilt u de
beelden van alle mappen bekijken,
selecteer dan All Folders
Het meest recente beeld uit de
gekozen map verschijnt
12
Ultra HS
Elke serie van zeventig foto’s die is opgenomen in de stand Ultra HS ( 109)
iwordt opgeslagen in een aparte map met een naam die bestaat uit “N_”
gevolgd door een driecijferig nummer dat door de camera wordt toegewezen.
Het menu Folders kan worden gebruikt om deze mappen voor weergave te
selecteren.
Meer weten:
137 Map-opties
174
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Automatische weergave: het Slide Show menu
De diashow-optie van het weergavemenu wordt
gebruikt voor automatisch afspelen van beelden.
Wordt Start in het diashow-menu geselecteerd,
dan zullen alle beelden in de huidige map (mits ze
niet verborgen zijn met Hide Image) een voor een
worden weergegeven in opgenomen volgorde,
met een pauze tussen de beeldwisselingen.
Een diashow starten
Markeer Start Druk de multi-selector naar rechts om
de diashow te starten. De beelden
worden een voor een in volgorde van
opname vertoond, te beginnen met de
oudste foto op de geheugenkaart.
Films zullen worden weergegeven als
stilstaand beeld, waarbij het eerste
beeldje wordt gebruikt.
Automatische uitschakeling
Wordt er gedurende een diashow langer dan een half uur niets met de camera
gedaan, dan zal de monitor automatisch uit gaan om stroom te sparen.
Na het einde van de diashow
Eindigt een diashow, dan verschijnt het PAUSE-menu dat op de tegenover-
liggende bladzijde te zien is. Druk de multi-selector naar links om het weergave-
menu te laten verschijnen, of druk op MENU om terug te keren naar enkel-
voudige weergave.
12
175
Beelden weergeven – Het weergavemenu
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als een diashow wordt
vertoond:
Intervaltijd diashow wijzigen
Het op de vorige bladzijde getoonde diashow-
menu en het boven getoonde pauzevenster bevat-
ten beide de optie Frame Intvl Hiermee kunt u de
tijd dat ieder beeld tijdens de diashow wordt ge-
toond wijzigen. Om de intervaltijd te wijzigen, dient
u Frame Intvl te markeren en de multi-selector
naar rechts te duwen. Het rechts afgebeelde menu
met interval-instellingen verschijnt; markeer de
gewenste instelling en duw de multi-selector naar
rechts.
Intervaltijd diashow
Doordat de beelden in de diashow niet allemaal dezelfde bestandsgrootte
hebben, varieert de snelheid waarmee ze van de geheugenkaart worden ge-
lezen. Als gevolg hiervan kan de werkelijke intervaltijd verschillen van de in het
menu gekozen waarde.
Actie OmschrijvingGebruik
Ga één
beeld voor-
of achteruit
Druk de multi-selector omhoog of naar links om
één beeld terug te gaan, omlaag of naar rechts
op één beeld vooruit te gaan.
Stop de
diashow
Druk op de MENU-knop om de diashow te stop-
pen en terug te keren naar enkelvoudige weergave.
MENU
Pauzeer de
diashow
Druk op de knop om
de diashow te pauzeren.
Het rechts getoonde
venster verschijnt. Wilt u
de diashow herstarten,
markeer dan Restart en
druk de multi-selector
naar rechts.
176
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Waardevolle foto's beveiligen: het Protect menu
Wanneer u Protect selecteert in het weergave-
menu, verschijnt het rechts getoonde menu,
waarop u beelden kunt selecteren om ze te bevei-
ligen tegen per ongeluk wissen. Beschermde be-
standen kunnen niet worden gewist bij het direct
weergeven van beelden, bij beeld voor beeld weer-
geven of met behulp van het Delete submenu. Be-
veiligde beelden worden worden echter wèl gewist
als de geheugenkaart wordt geformatteerd.
Markeer beeld Druk multi-selector omhoog of omlaag
om beeld te selecteren. Geselecteerde
beelden worden voorzien van het
symbool. Herhaal stap 1 en 2 om meer
beelden te selecteren. Om selectie van
beeld ongedaan te maken, beeld mar-
keren en multi-selector omhoog of om-
laag duwen.
Druk op knop tom handeling de vol-
tooien. Druk op MENU-knop om het
Protect menu te verlaten zonder
beveiligingsstatus van beelden te wijzigen.
12
3
177
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Beelden bij weergave verbergen: het Hide-Image Menu
Wanneer u een diashow creëert of wanneer u foto’s
aan een publiek presenteert kunt de Hide Image
optie gebruiken om beelden in de huidige folder te
verbergen, zodat ze niet worden vertoond. Verborgen
beelden zijn alleen zichtbaar in het Hide Image menu.
Ze kunnen niet worden gewist bij enkelvoudige weer-
gave of met de opties in het Delete submenu.
Markeer beeld Druk de multi-selector omhoog of om-
laag om een beeld te selecteren. Gese-
lecteerde beelden worden voorzien
van een symbool. Herhaal stappen
1 en 2 om extra beelden te selecteren.
Wil u de selectie van een beeld onge-
daan maken, markeer het dan en druk
de multi-selector omhoog of omlaag.
Druk op om de handelingen te vol-
tooien. Wilt u het Hide Image menu ver-
laten zonder de verberg-status van beel-
den te veranderen, druk dan ook de
MENU-knop.
12
3
“ALL IMAGES ARE HIDDEN”
Zij alle beelden in de voor weergave geselecteerde map verborgen, dan ver-
schijnt de boodschap “ALL IMAGES ARE HIDDEN” bij enkelvoudige weergave.
Er kunnen geen beelden worden weergegeven voordat een ander beeld is ge-
selecteerd of Hide Image is gebruikt om een aantal beelden in de map weer
toegankelijk te maken.
178
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Prints bestellen: het Print-Set Menu
Wanneer u Print Set selecteert in het weergave-
menu, dan verschijnt het rechts getoonde menu.
Hierop kunt u opgeven welke foto's u wilt afdruk-
ken, hoeveel afdrukken u van iedere foto wilt heb-
ben en welke informatie er op iedere foto moet
staan. Deze informatie wordt in Digital Print Order
Format (DPOF) op de geheugenkaart opgeslagen.
Nadat u een printopdracht heeft aangemaakt, kunt u de geheugenkaart uit de
camera verwijderen en in ieder DPOF-compatible apparaat plaatsen – mogelijk
is dat uw eigen ink jet printer, of een professioneel printsysteem bij een fotowinkel.
Daarna kunnen de beelden rechtstreeks vanaf de kaart worden afgedrukt.
Markeer beeld
Druk multi-selector omhoog om
beeld te selecteren. Geselec-
teerde beelden worden voorzien
van een symbool.
Gebruik de multi-selector om het aantal af-
drukken op te geven. Druk omhoog om het
aantal te verhogen (maximaal 9), omlaag
om het aantal te verlagen. Om de selectie
van een beeld ongedaan te maken moet u
de multi-selector omlaag drukken wanneer
het aantal afdrukken op 1 staat. Herhaal
stap 1-3 om meer foto's te selecteren. Druk
op de MENU-knop om het menu te verla-
ten zonder de printopdracht te wijzigen.
Printopdracht annuleren
Hebt u de printopdracht niet langer nodig en wilt u hem opheffen, kies dan
Print Set in het Delete submenu ( 170).
12
3
179
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Druk op de knop om de handeling te voltooien en het menu met afdruk-
opties weer te geven. Druk de multi-selector omhoog of omlaag om de optie te
markeren.
Markeer Info en druk de multi-selector naar rechts om sluitertijd en diafragma op alle
geselecteerde foto's af te drukken. Het vakje naast het onderdeel wordt aangeklikt.
Markeer Date en druk de multi-selector naar rechts om de opnamedatum op alle
geselecteerde foto's af te drukken. Het vakje naast het onderdeel wordt aangeklikt.
Om de selectie van een aangeklikt onderdeel ongedaan te maken moet u het
onderdeel markeren en de multi-selector naar rechts duwen.
Markeer Done en druk de multi-selector naar rechts om de printopdracht te voltooien
en terug te keren naar de weergave. Druk op de MENU-knop om het menu te verlaten
zonder de printopdracht te wijzigen.
4
“Date”
De Date optie werkt op een wijze die vergelijkbaar
is met de optie voor het afdrukken van de opname-
datum van veel andere fotocamera’s. Om ervoor te
zorgen dat de opnamedatum die op de foto’s wordt
afgedrukt correct is, moet de klok / kalender ( 42-
43) bij het maken van de opname op de huidige tijd
en datum zijn ingesteld. De datum wordt niet afgedrukt als de printersoftware
die u gebruikt de DPOF-datumfunctie niet ondersteunt.
180
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Beelden voor overspelen selecteren: het Auto Transfer Menu
Is de camera aangesloten op een computer waarop
Nikon View 5 draait, dan worden beelden die al
eerder werden geselecteerd om te worden overge-
speeld met de Auto Transfer optie automatisch
naar de computer overgespeeld ( 186).
Markeer beeld Druk de multi-selector omhoog of
omlaag om het beeld te selecteren.
Geselecteerde beelden zijn voorzien
van een symbool. Herhaal stap 1
en 2 om extra beelden te selecteren.
Wilt u een selectie omgedaan maken,
markeer het beeld dan en druk de
multi-selector omhoog of omlaag.
Druk op de knop om de actie te vol-
tooien. Wilt u het Auto Transfer menu
verlaten zonder de overspeelstatus van de
beelden te veranderen, druk dan op de
MENU-knop.
Beelden voor overspelen selecteren
Markeer Selected Photos in het Auto Transfer
menu en druk de multi-selector naar rechts. Het
rechts getoonde menu wordt weergegeven. Selec-
teer beelden voor overspelen naar de computer als
volgt:
12
3
181
Beelden weergeven – Het weergavemenu
Alle foto’s voor overspelen markeren
Met de Auto Transfer optie kunnen maximaal 999 beelden in één keer naar
de computer worden overgespeeld. Worden er duizend beelden of meer voor
overspelen geselecteerd, dan worden er nadat de camera op de computer is
aangesloten geen beelden overgespeeld. Wilt u meer dan 999 beelden over-
spelen, kies dan de beelden die moeten worden overgespeeld met Nikon View
5, of selecteer 999 beelden of minder bij gebruik van de Selected Photos optie,
speel deze beelden over, verwijder de overspeel-markering met de optie
Delete > Reset Transfer (zie hieronder), markeer een nieuwe serie opnamen
voor overspelen, en herhaal het procédé totdat alleen beelden zijn overgespeeld.
Overspeel-markering van alle beelden verwijderen
Om de overspeel-markering van alle beelden op de geheugenkaart verwijde-
ren kiest u Reset Transfer van het Delete menu ( 170).
Alle beelden voor overspelen markeren
Zo markeert u alle beelden voor overspelen naar de computer:
Markeer All Photos Er verschijnt een bevestigingsvenster.
Druk de multi-selector omhoog of
omlaag om de gewenste optie te mar-
keren en druk naar rechts om de keuze
door te voeren:
selecteer No om terug te gaan zonder
de status van de beelden te veranderen
selecteer Yes om alle beelden op de
geheugenkaart voor overspelen te
selecteren
12
182
Beelden weergeven –Televisieweergave
Televisieweergave
Uw camera op een tv/video-apparaat aansluiten
Met de EG-E5000 audio/videokabel die bij uw camera wordt geleverd kunt u
de COOLPIX5000 op een tv of videorecorder aansluiten. Het tv/video-apparaat
zal hetzelfde beeld laten zien als het beeld dat op uw monitor te zien is.
1
Sluit de EG-E5000 op de camera aan
Steek de zwarte stekker van de EG-E5000 in de
A/V OUT aansluiting.
4
Zet de camera aan
De televisie geeft het beeld van de camera-monitor weer. Is de monitor
omgedraaid zodat het scherm dezelfde kant uit wijst als het objectief, dan
zal het monitorbeeld worden omgekeerd. Aan het tv-beeld verandert niets.
Gebruik een lichtnetadapter
Wilt u voorkomen dat de tv-weergave stopt doordat de camera in de sluimer-
stand gaat, sluit de camera dan aan op de EH-21 lichtnetadapter/batterijlader
(apart verkrijgbaar). De camera-instellingen en foto-informatie worden niet op
het televisiescherm getoond wanneer de cameramonitor uitstaat.
Videostand kiezen ( 155)
Bij het onderdeel Video Mode in het SET-UP-menu kunt u de video-uitgang
instellen op de output-norm NTSC of PAL. Selecteer de norm die overeenkomt
met die van het apparaat waarop u de camera wilt aansluiten.
PAL Videostand ( 155)
Bij de PAL-instelling wordt de monitor uitgeschakeld wanneer de A/V-kabel wordt
aangesloten. Tijdens opnamen met de instellingen Ultra HS of Movie zal de mo-
nitor echter worden ingeschakeld en wordt de output naar de tv/video verbroken.
2
Sluit de EG-E5000 aan op het tv/video-apparaat
Steek de gele plug in de video-in aansluiting van
de tv of de video. Steek de witte stekker in de
audio-in aansluiting.
3
Kies het videokanaal van de televisie
183
Aansluitingen
Uw camera en uw computer
Wanneer u uw Nikon digitale camera aansluit op
een computer waarop Nikon View 5 draait benut
u alle mogelijkheden pas ten volle. U kunt beelden
naar uw computer kopiëren en vanaf daar elektro-
nisch naar familie en vrienden sturen. U kunt ge-
selecteerde beelden rechtstreeks vanaf de
geheugenkaart naar een verwisselbaar opslag-
medium kopiëren en die naar een fotozaak bren-
gen om afdrukken te laten maken, en u kunt beel-
den naar uw harde schijf kopiëren om ze daar met
uw favoriete imaging software te bewer-ken of op
een kleurenprinter af te drukken.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de ca-
mera kunt aansluiten op een computer waar
Nikon View 5 op draait met behulp van de bij uw
camera geleverde UC-E1 USB-kabel. Is uw compu-
ter niet voorzien van een USB-interface, dan kunt
u de geheugenkaart in een kaartlezer of kaartsleuf
steken, zoals hieronder beschreven.
184
Aansluitingen
Voordat u begint: Nikon View 5 installeren
Wanneer u Nikon View 5 wilt gaan gebruiken,
moet u om te beginnen de installatie-voorschrif-
ten lezen. Deze staan op de bij uw camera gele-
verde naslag-CD.
1
Plaats de naslag-CD in een CD-ROM-station
Zet uw computer aan en wacht tot het
besturingssysteem is opgestart. Plaats vervol-
gens de naslag-CD in een CD-ROM-station.
Als u een Macintosh computer gebruikt wordt het naslag-CD-venster au-
tomatisch op het bureaublad geopend. Windows-gebruikers dienen eerst
te dubbelklikken op de icoon Deze Computer en daarna op de icoon Nikon
om het naslag-CD-venster te openen.
Voor wie Nikon View al heeft
Om beelden met de UC-E1 USB-kabel naar uw computer te kopiëren, heeft
de COOLPIX5000 de bij uw camera geleverde versie van Nikon View 5 nodig.
Als u al een eerdere versie van Nikon View heeft die bij een andere digitale
Nikon-camera werd geleverd, dan dient u te upgraden naar de bij de
COOLPIX5000 geleverde versie, zoals beschreven in de Nikon View 5 naslaggids
(op CD).
Windows XP Home Edition, Windows XP Professional,
Windows 2000 Professional
Bij het installeren, verwijderen of gebruik van Nikon View 5 onder Windows
XP Home Edition of Windows XP Professional dient u zich als de Computer
Administrator aan te melden. Bij het installeren, verwijderen of gebruik van
Nikon View 5 onder Windows 2000 Professional dient u zich als de
Administrator aan te melden.
185
Aansluitingen
2
Installeer Adobe Acrobat Reader
De installatievoorschriften voor Nikon View 5 staan in Portable Document
Format (PDF). Om de voorschriften te lezen heeft u Adobe Acrobat Reader
4.0 of later nodig. Als Adobe Acrobat Reader al op uw systeem geïnstal-
leerd is, ga dan verder met stap 3.
Om Adobe Acrobat Reader te installeren dient
u te dubbelklikken op de map voor de door u
gewenste taal en daar na te dubbelklikken op
de icoon van het installatieprogramma. Het
openingsvenster van het installatieprogramma
verschijnt; volg de voorschriften op het scherm
om het installatie-proces te voltooien.
Openingsvenster (Windows)
3
Lees de installatievoorschriften en installeer Nikon View 5
Als het installatieproces voltooid is, dient u te dubbelklikken op de
INDEX.pdf icoon in de root directory van de naslag-CD; u krijgt dan een
aanklikbare index van de documentatie die verkrijgbaar is voor Nikon View
5. Volg de links om de installatievoorschriften voor uw computersysteem
weer te geven. Indien gewenst kunt u de installatievoorschriften afdrukken
met behulp van het Print... (Afdrukken...) commando in het File (Bestand)
menu van Acrobat Reader en de afgedrukte versie volgen bij het installe-
ren van Nikon View 5.
Voordat u begint met installeren
Zorg voordat u Nikon View 5 installeert dat u alle andere programma's heeft
verlaten, inclusief Adobe Acrobat Reader en eventuele anti-virus software.
Openingsvenster (Macintosh)
Icoon
installatie-
programma
(Windows)
Icoon
installatie-
programma
(Macintosh)
186
Aansluitingen
In verbinding: uw camera op uw computer aansluiten
Als u Nikon View 5 heeft geïnstalleerd bent u klaar om foto's en films naar uw
computer te kopiëren. U kunt beelden kopiëren via een rechtstreekse USB-
aansluiting tussen de camera en de computer, of door de geheugenkaart uit
de camera te verwijderen en in een kaartlezer of PC-kaartsleuf te plaatsen.
Rechtstreekse aansluiting: uw camera via een kabel aansluiten
Als uw computer is voorzien van een ingebouwde USB-interface, dan kunt u
de camera op uw computer aansluiten met behulp van de bij uw camera ge-
leverde UC-E1 USB-kabel. Als uw computer geen ingebouwde USB-aanslui-
ting heeft, dan kunt u beelden kopiëren met behulp van een kaartlezer of
PC-kaartsleuf (zie volgende onderdeel).
1
Selecteer de te kopiëren beelden
Zet eerst de keuzeschakelaar op , schakel dan de camera in en selecteer
de beelden die moeten worden overgespeeld met het Auto Transfer op-
tie in het weergavemenu ( 180).
Voordat u de camera aansluit
Zorg ervoor dat Nikon View 5 is geïnstalleerd voordat u uw camera op de com-
puter aansluit.
Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition
(Me), Windows 98 Second Edition (SE), Mac OS 9
Als u de camera wilt aansluiten op een computer waarop een van de boven-
genoemde besturingssystemen is geïnstalleerd, selecteer dan niet PTP voor
de Interface > USB optie in het Setup menu voor instelset 1, 2 en 3 (
156).
Als PTP is geselecteerd, verschijnt er een dialoogvenster met de mededeling
dat er nieuwe hardware is gevonden of dat de stuurprogramma’s voor het
apparaat niet kunnen worden gebruikt. Klik op Cancel om het dialoogvenster
te sluiten. Koppel de camera los en selecteer Mass Storage in het Interface
> USB menu. Sluit vervolgens de camera opnieuw aan (zie hierboven).
187
Aansluitingen
2
Zet de computer aan
Zet uw computer aan en wacht tot het besturingssysteem is opgestart.
3
Zet de camera uit
Zet de camera uit voordat u hem op een com-
puter aansluit.
“Hot plug”
De USB-interface ondersteunt de “hot plug” aansluiting van randapparatuur.
Dat houdt in dat de camera aan of uit mag staan wanneer u hem op de com-
puter aansluit, en dat de computer tijdens het aansluiten niet uit hoeft te staan
en na aansluiting opnieuw moet worden opgestart. Staat de camera bij aan-
sluiting uit, dan start Nikon View 5 pas op als de camera wordt ingeschakeld.
Foto’s met beeldkwaliteit RAW bekijken (Mac OS 9)
Voordat u Nikon Viewer kunt gebruiken om foto’s met beeldkwaliteit RAW te
bekijken op een Apple-computer die draait op Mac OS 9, moet u eerst 72 MB
geheugen aan Nikon View 5 toewijzen. Als u probeert dergelijke foto’s te bekij-
ken zonder de standaardgeheugentoewijzing aan te passen, wordt u verzocht
meer geheugen aan Nikon View 5 toe te wijzen en worden de foto’s niet op het
beeldscherm weergegeven.
4
Verbind de camera met de computer
Sluit de UC-E1 USB-kabel aan als afgebeeld. Sluit de platte stekker aan op
de computer, sluit de andere stekker aan op de USB-aansluiting van de ca-
mera. Sluit de camera niet aan via een USB-hub of –toetsenbord.
188
Aansluitingen
5
Zet de camera aan
Zet de camera aan. Nikon View 5 signaleert de
camera en start automatisch. Zie voor meer
informatie de Nikon View 5 naslaggids (op CD).
Wanneer de interface-kabel voor de verbinding
zorgt ontstaat er een roterend knipperend ka-
der rondom de opnameteller van het lcd-
venster. De monitor is uitgeschakeld en alle
instelorganen behalve de hoofdschakelaar zijn uitgeschakeld.
Voordat u de camera aan zet
Zet u de camera aan terwijl de lensdop er nog op
zit, dan verschijnt er een melding op de monitor.
Om deze van het scherm te laten verdwijnen dient
u de camera uit te zetten en de lensdop te verwij-
deren, waarna u de camera weer aan zet.
Gebruik een betrouwbare stroombron
Aanbevolen wordt om bij informatieoverdracht tussen de camera en de com-
puter een EH-21 lichtnetadapter/batterijlader (apart verkrijgbaar) te gebruiken
om te zorgen dat de stroomtoevoer niet onderbroken wordt. Als de camera
op batterijvoeding werkt, zorg dan dat de batterij goed opgeladen is. Houd
zo mogelijk reservebatterijen bij de hand. Als de batterij bijna leeg is, zet de
camera dan uit en vervang de batterij nadat u zich ervan heeft verzekerd dat
het beeldoverdrachtssymbool niet op de computermonitor te zien is.
189
Aansluitingen
Meer dan 999 beelden overspelen
Met automatisch overspelen kunnen maximaal 999 beelden in één keer naar
de computer worden overgespeeld. Zijn er duizend of meer beelden voor over-
spoelen geselecteerd, dan worden er na het aansluiten van de camera geen
beelden overgespeeld. Wilt u meer dan 999 beelden overspelen, selecteer dan
de beelden die moeten worden overgespeeld met Nikon View 5, of gebruik
de Auto Transfer optie om 999 beelden of minder te selecteren, deze beel-
den over te spelen, de overspeelmarkeringen te verwijderen met de Delete >
Reset Transfer optie in het weergavemenu, een nieuwe selectie aan beelden
te markeren voor overspelen, en herhaal het proces totdat alle beelden zijn over-
gespeeld.
Overspeeltijd
Wanneer een groot aantal beelden is geselecteerd zal het overspelen naar de
computer enige tijd duren.
6
Kopieer de foto's naar uw computer
Wilt u alleen de beelden overspelen die in stap
1 werden geselecteerd, selecteer dan Images
marked for transfer in het menu Image
transfer rule en klik op de knop om het
overspelen te starten.
Tijdens het overspelen
naar de computer geeft Nikon View 5 het rechts afgebeelde voortgangs-
venster weer.
Terwijl er foto's van de camera naar de computer worden
gekopieerd dient u in geen geval:
De USB-kabel los te koppelen.
De camera uit te zetten.
De geheugenkaart te verwijderen.
Overspelen onderbreken
Wilt u het overspelen stoppen voordat alle gemarkeerde beelden naar de com-
puter zijn gekopieerd, klik dan op de Cancel knop in het Nikon View 5 over-
speel/voortgangsvenster. Wordt de voortgangsaanduiding niet langer weerge-
geven, dan kunt u de camera uit het systeem verwijderen en ontkoppelen of
uitschakelen als beschreven bij de stappen 7.
190
Aansluitingen
7
Koppel de camera los
Het kopiëren is gereed als de voortgangsindicatie niet langer op het beeld-
scherm van de computer wordt weergegeven. Als u gebruik maakt van
Windows XP Home Edition, Windows XP Professional of Mac OS X (versie
10.1.2 of hoger) en het USB-protocol van de camera op PTP is ingesteld
( 156), kunt u nu de camera uitschakelen en de USB-kabel losmaken.
Als het USB-protocol van de camera is ingesteld op Mass Storage (de
standaardinstelling), dient u alvorens de kabel los te maken en de camera
uit te zetten, eerst de camera van de computer los te koppelen zoals hier-
onder is beschreven.
Windows XP Home Edition / Windows XP Professional
Klik op de icoon voor het veilig verwijderen van
hardware ( ) in de taakbalk en selecteer
Safeley remove USB Mass Storage Device
in het menu dat verschijnt.
Windows 2000 Professional
Klik op het “Unplug or Eject Hardware” ( ) in
de taakbalk en selecteer Stop USB Mass
Storage Device in het menu dat verschijnt.
Windows Millennium Edition (Me)
Klik op het “Unplug or Eject Hardware”
( )
in
de taakbalk en selecteer Stop USB Disk in het
menu dat verschijnt.
Windows 98 Second Edition (SE)
Klik in Deze Computer met de rechter muisknop
op de verwisselbare disk die de camera verte-
genwoordigt en selecteer Eject (Verwijderen) in
het menu dat verschijnt.
Mac OS X
Sleep het cameravolume “NO _NAME” naar de
prullenbak.
Mac OS 9
Sleep het cameravolume “untitled” (Naamloos)
naar de prullenbak.
Mac OS 9Mac OS X
191
Aansluitingen
Camera ontkoppelen
Voordat u de camera uit zet of de kabel losmaakt
moet u zeker zijn dat het overspelen is voltooid en
dat het voortgangsvenster niet langer op de mo-
nitor te zien is. Zet de camera niet uit of maak de
kabel niet los als de voortgangsaanduiding nog
zichtbaar is. Wordt de interface-kabel ontkoppeld of de geheugenkaart ver-
wijderd voordat het overspelen is voltooid, dan verschijnt er een foutmelding
op de computer-monitor. Klik op OK om Nikon View 5 te verwijderen, zet de
camera uit en sluit de kabel weer aan of plaats de geheugenkaart terug. Zet u
de camera aan, dan zal Nikon View 5 de camera automatisch vinden en her-
starten.
192
Aansluitingen
Foto's lezen vanaf geheugenkaarten
Als u een CompactFlash
kaartlezer heeft of uw computer is voorzien van een
PC-kaartsleuf, dan kunt u beelden rechtstreeks vanaf de geheugenkaart naar uw
computer kopiëren. Voordat u de geheugenkaart in een kaartlezer of kaartsleuf
steekt, dient u de camera uit te zetten en de kaart uit de camera te verwijderen.
Gebruik van een CompactFlash
kaartlezer
Lees voordat u uw kaartlezer gebruikt eerst alle door de fabrikant geleverde
documentatie. Volg daarna onderstaande stappen om beelden met behulp van
de kaartlezer naar uw computer te kopiëren.
1
Zet de computer aan
Zet de computer aan en wacht tot het besturingssysteem is opgestart.
2
Plaats de geheugenkaart in de kaartlezer
Als Nikon View 5 is geïnstalleerd worden geheugenkaarten uit Nikon digi-
tale camera's automatisch gedetecteerd. Kijk in de Nikon View 5 Naslaggids
( 180) voor informatie over het kopiëren van beelden naar uw computer.
“CompactFlash
kaartlezer”
Een CompactFlash
(CF) kaartlezer is een apparaat dat uw computer in staat
stelt het type geheugenkaart te lezen dat bij uw camera wordt gebruikt. Er zijn
allerlei soorten CF-kaart-lezers, van goedkope USB-kaartlezers tot de inge-
bouwde lezers die men bij sommige recente computermodellen aantreft.
“PC-kaartsleuf”
PC-kaartsleuven treft men meestal aan bij laptop computers. Ze zijn geschikt
voor “PCMCIA” (Personal Computer Memory Card International Association)
kaarten, die groter zijn dan de bij uw camera gebruikte CompactFlash ™
geheugenkaarten. Om CompactFlash
geheugenkaarten met een PC-kaart-
sleuf te lezen heeft u een EC-AD1 PC-kaartadapter nodig, die apart via uw
Nikon-dealer te koop is.
193
Aansluitingen
Geheugenkaart verwijderen
Zorg dat de informatieoverdracht voltooid is voor-
dat u de geheugenkaart uit de kaartlezer of PC-
kaartsleuf verwijdert. Verwijder de kaart niet wan-
neer de voortgangsindicatie op de computer-
monitor te zien is.
Voordat u de geheugenkaart uit een PC-kaartsleuf of USB-kaartlezer kunt
nemen, dient u de kaart uit het systeem te verwijderen.
Windows XP Home Edition / Windows XP Professional
Klik op de icoon voor veilig verwijderen van hardware in de taakbalk en
verwijder de geheugenkaart uit het systeem.
Windows 2000 Professional / Windows Millennium Edition (Me)
Klik op de icoon voor veilig verwijderen van hardware
in de taakbalk en
verwijder de geheugenkaart uit het systeem.
Windows 98 Second Edition(SE)
Klik in Deze Computer met de rechter muisknop op de verwisselbare disk die
de camera vertegenwoordigt en selecteer Eject in het menu dat verschijnt.
Mac OS X
Sleep het volume “NO_NAME” dat de geheugenkaart weergeeft naar de Prullenbak.
Mac OS 9
Sleep het volume “untitled” (Naamloos) dat de geheugenkaart weergeeft naar
de Prullenbak.
Gebruik van een PC-kaartsleuf
1
Plaats de geheugenkaart in een PC-kaartadapter
Plaats de geheugenkaart in een PC-kaartadapter,
zoals rechts afgebeeld.
2
Zet de computer aan
Zet de computer aan en wacht tot het besturingssysteem is opgestart.
3
Plaats de adapter in de kaartsleuf
Als Nikon View is geïnstalleerd en de geheugenkaart uit een Nikon digitale
camera komt, dan detecteert Nikon View de kaart automatisch. Zie de Nikon
View 5 naslaggids voor informatie over het kopiëren van beelden naar uw
computer.
194
195
Technische
gegevens
Camera-onderhoud, accessoires
en productondersteuning
In dit hoofdstuk vindt u tips ober het reinigen en
opbergen van uw camera, een lijst van accessoi-
res die voor COOLPIX5000 verkrijgbaar zijn, infor-
matie over waar u online hulp kunt krijgen, advie-
zen over het oplossen van problemen en de tech-
nische specificaties van de camera.
196
Technische gegevens
Verzorging van uw camera
Reiniging
Gebruik geen alcohol, spiritus of ander vluchtige chemicaliën
Opbergen
Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare tijd te gebruiken,
zorg dan eerst dat hij uitstaat en dat de objectiefschuif gesloten is; verwijder
vervolgens de batterij. Berg de camera niet op op een plaats die:
slecht geventileerd of vochtig is
zich naast apparatuur bevindt die sterke elektromagnetische velden produ-
ceert, zoals televisies of radio's
blootgesteld wordt aan temperaturen boven 50C° of onder –10 C°
blootgesteld wordt aan een vochtigheidsgraad van meer dan 60%
Objectief/
zoeker
Bij het reinigen van deze glazen onderdelen is het van be-
lang dat u ze niet met uw vingers aanraakt. Gebruik een
blaaskwastje (doorgaans een kwastje met aan één kant een
rubberen bolletje dat u inknijpt, zodat er aan de andere kant
lucht uitkomt) om stof of pluisjes te verwijderen. Voor het
weghalen van vingerafdrukken en andere vlekken die niet
met een blaaskwastje kunnen worden verwijderd dient u
het objectief of de zoeker met een zachte doek schoon te
vegen, met een spiraalvormige beweging die begint in het
midden van het objectief en eindigt aan de rand.
Monitor
Verwijder stof of pluizen met een blaaskwastje. Om vinger-
afdrukken en andere vlekken te verwijderen dient u de
monitor te reinigen met een zachte droge doek. Pas hierbij
op dat u niet te hard drukt.
Camerahuis
Gebruik een blaaskwastje om stof en pluizen te verwijde-
ren en veeg het camerahuis vervolgens schoon met een
zachte droge doek. Nadat u de camera op het strand of
aan zee heeft gebruikt, dient u eventueel zand of zout met
een licht met schoon water bevochtigde doek af te vegen
en het camerahuis daarna grondig te drogen.
197
Technische gegevens
Accessoires
Op het moment van samenstelling van deze gebruikaanwijzing waren onder-
staande accessoires leverbaar voor de COOLPIX5000.
Oplaadbare batterij Extra EN-EL1 Li-ion-batterijen zijn via uw
Nikon-dealer verkrijgbaar
Netvoeding/lader EH-21 netstroomadapter/batterijlader
EH-53 lichtnetadapter
MH-53 batterijlader
MH-53C batterijlader (aan te sluiten op
sigarettenaansteker in auto)
Battery pack
MB-E5000 battery pack
Draagtas
CS-E5000 zachte tas
Objectief-adapterringen
UR-E5 verloopring-adapter voor WC-E68
groothoekconverter
UR-E6 verloopring-adapter voor FC-E8, TC-
E2, TC-E3D en ES-E28
Gebruik van de UR-E6
Verwijder de UR-E6 adapterring wanneer hij niet wordt gebruikt. Zit deze ring
op het objectief terwijl er geen converter op is bevestigd, dan zullen de hoe-
ken van het beeld zwart blijven.
BELANGRIJK: GEBRUIK UITSLUITEND ELEKTRONISCHE
ACCESSOIRES VAN HET MERK NIKON
Uw Nikon COOLPIX digitale camera is volgens de hoogste technologische standaards
ontwikkeld en bevat complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires
van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen en lichtnet-adapters), die door
Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met uw digitale camera, zijn ontwik-
keld om binnen de operationele en veiligheidseisen van deze elektronische circuits
te werken en zijn met het oog daarop getest en vervolgens goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN NIET-NIKON ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES KAN UW CAMERA BESCHADIGEN
EN KAN DE
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met
uw handelaar of de importeur.
198
Technische gegevens
Monitor-lichtschacht
HL-E5000 monitor-lichtschacht
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten zijn getest en vervolgens goedgekeurd voor
gebruik in de COOLPIX5000:
CompactFlash
geheugenkaarten:
SanDisk SDCFB serie 16 MB, 32 MB, 48 MB, 64 MB, 96 MB en 128 MB
Lexar Media 4× USB serie 8 MB, 16 MB, 32 MB, 48 MB, 64 MB en 80 MB
Lexar Media 8× USB serie 8 MB, 16 MB, 32 MB, 48 MB, 64 MB en 80 MB
Lexar Media 10× USB serie 128 MB en 160 MB
Microdrive
®
kaarten:
IBM DSCM-10512 en DSCM-11000 Microdrive
®
kaarten
Bij kaarten van andere fabrikaten kan de werking niet worden gegarandeerd.
Neem voor meer informatie over bovengenoemde kaarten contact op met de
fabrikant.
Converters en
objectiefadapters
(verloopring-adapter
noodzakelijk)
FC-E8 fisheye-converter (0,21 ×)
WC-E68 groothoek-converter (0,68 ×)
TC-E2 teleconverter (2 ×)
TC-E3D teleconverter (3 ×)
ES-E28 diakopieeradapter
Kabel-afstandsbediening
MC-EU1 kabel-afstandsbediening
Zonnekap
HN-E5000 zonnekap
WC-E24 en WC-E63 groothoekconverters
De WC-E24 en WC-E63 groothoekconverters kunnen niet in combinatie met
de COOLPIX5000 worden gebruikt.
CompactFlash
geheugenkaart-adapter
EC-AD1 PC-kaart-adapter
199
Technische gegevens
Gebruik uitsluitend Nikon flitsers en flitsaccessoires
Gebruik uitsluitend Nikon flitsers. Als de accessoireschoen met omgekeerde pola-
riteit of met een voltage van meer dan 250 V wordt belast kan de normale wer-
king in gevaar brengen en het synchronisatiecircuit van de camera beschadigen.
Wilt u een Nikon flitser gebruiken die niet in bovenstaande lijst voorkomt, neem
dan eerst contact op met de importeur of uw handelaar.
Gebruik van een externe flitser
Kijk in de gebruiksaanwijzing van uw flitser voor uitgebreider informatie. Heeft uw flitser een
verstelbare flitskop, stel hem dan in op een beeldhoek van een 28 mm objectief, of groter.
Bij kleinere hoeken is het mogelijk dat de flitser niet het gehele beeld uitlicht. Het is aan te
bevelen eerst testopnamen te maken en die op de monitor te beoordelen; vallen de resulta-
ten tegen, zoom dan met de camera in, of kies een grotere uitlichtingshoek op de flitser. Wordt
de WC-E68 groothoekconverter gebruikt met het objectief geheel uitgezoomd, dan ontstaat
de beeldhoek van een 19 mm objectief (kleinbeeld-equivalent). Voor maximale spreiding van
het licht moet dan een groothoekdiffusor voor de reflector van de flitser worden geplaatst.
Stel de flitsmethode in op TTL. Bij deze instelling wordt de externe Nikon Speedlight
flitser door de camera geregeld naar gelang de gekozen flitsmethode (
82) en
de Speedlight Opt. (
151) instellingen. Wordt de flits ontstoken, dan wordt het
licht dat door de flitser wordt geproduceerd gemeten door de lichtgevoelige cel
van de camera, waarna de duur van de flits zo wordt geregeld dat het onderwerp
goed wordt belicht. D-TTL flitsregeling (mogelijk met de SB-50DX en SB-28DX)
wordt niet ondersteund.
De COOLPIX5000 stuurt de zoomverstelling van de flitskop van de externe flitser
niet aan, evenals de AF-hulpverlichting en het lampje voor rode-ogen-reductie van
de externe Speedlight flitser.
Bij de instelling STBY (stand-by) gaat de Speedlight flitser automatisch aan wan-
neer de camera vanuit de sluimerstand weer wordt geactiveerd (
143).
Flitsaccessoires
Ledere Nikon Speedlight SB flitser, inclusief
De 80DX, 50DX, 28DX, 28, 27, 26, 25, 24, en 22s
kunnen direct op het accessoireschoentje van de
camera worden aangesloten, zonder een extra
flitskabel. Het accessoireschoentje is uitgerust
met een veiligheidsvergrendeling voor Speedlight
flitsers met een vergrendelpin (SB flitsers 28DX,
28, 27, 26, 25 en 22s). Een SC-17 flitskabel kan
op het accessoireschoentje worden aangesloten
voor gebruik van de flitser los van de camera.
200
Technische gegevens
Problemen oplossen
Als de camera niet naar verwachting functioneert, kijk dan in de onderstaande
lijst met de meest voordehandliggende problemen voordat u uw handelaar of
de importeur raadpleegt. Zie de bladzijden in de meest rechtse kolom voor
informatie over het oplossen van de vermelde problemen.
Probleem Mogelijke oorzaak
LCD-scherm is
blanco
Camera staat uit.
Batterij is niet correct geplaatst of deksel
batterijkamer is niet goed gesloten.
Batterij is leeg.
EH-21 netstroomadapter/batterijlader (apart
verkrijgbaar) is niet goed aangesloten.
Camera is in sluimerstand. Druk ontspanknop
half in.
12
34
39
143
Monitor blijft blanco
Monitor staat uit. Druk op MONITOR-knop
( ) om monitor aan te zetten.
PAL is geselecteerd in Video Mode menu en
A/V-kabel is aangesloten.
18
182
Camera schakelt zich
direct uit
Batterij is (bijna) leeg.
Batterij is te koud.
39
v
Ondersteuning op Internet
Bij het samenstelling van deze handleiding was de volgende online ondersteu-
ning beschikbaar voor gebruikers van digitale imaging-apparatuur van Nikon:
Voor productinformatie en tips
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa: http://www.nikon-euro.com/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika:
http://www.nikon-asia.com/
Voor contactgegevens
De contactgegevens van de Nikon-vertegenwoordiger in uw regio treft u aan op:
http://www.nikon-imag.com/eng/
201
Technische gegevens
Wanneer ontspan-
knop geheel wordt
ingedrukt wordt er
geen foto gemaakt.
Camera staat in weergavestand.
Batterij is leeg.
Aantal resterende opnamen is nul; te weinig
geheugenruimte over.
Groene lampje knippert: camera kan niet
scherpstellen.
Rood lampje knippert: flitser laadt zich op.
Boodschap "MEMORY CARD IS NOT FORMATTED"
verschijnt op monitor. Geheugenkaart is niet
geformatteerd voor gebruik met de COOLPIX5000.
Boodschap "NO MEMORY CARD" verschijnt op
monitor: er is geen geheugenkaart aanwezig.
12
39
46
52
52
37
36
Probleem Mogelijke oorzaak
Foto’s zijn te donker
(onderbelicht)
Flitser staat uit.
Venster van de flitser is afgedekt.
Onderwerp ligt buiten het flitsbereik.
Belichtingscorrectie staat op een te lage waarde.
Sluitertijdaanduiding op monitor knippert;
sluitertijd te kort.
Diafragma-aanduiding op monitor knippert;
diafragmagetal te hoog.
82
84
83
85
92
93
Op monitor verschij-
nen geen aanduidin-
gen
Aanduidingen zijn verborgen. Druk op MONI-
TOR-knap ( ) totdat aanduidingen worden
weergegeven.
Camera is bezig diashow te vertonen.
18
174
Monitor is moeilijk af
te lezen
Omgevingslicht is te licht: gebruik de zoeker of
de optionele HL-E5000 lichtkap, of ga naar een
donkerdere omgeving.
Monitor is vuil.
• Weergave-instellingen moeten worden aange-
past.
198
196
147
202
Technische gegevens
Probleem Mogelijke oorzaak
Foto’s vertonen
bewegingsonscherpte
Camera bewoog tijdens de opname; kortere
sluitertijd nodig. Leidt een kortere sluitertijd tot
onderbelichting kies dan een van deze opties:
Gebruik de flitser
Zoom de camera uit
Verhoog de gevoeligheid
Kies een groter diafragma
Zo vermindert u trilling bij lange tijden:
Gebruik BSS
Gebruik de zelfontspanner
Gebruik een statief
89
82
69
96
89
112
80
Foto’s zijn te licht
(overbelicht)
Belichtingscorrectie staat op een te hoge waarde.
Sluitertijdaanduiding op monitor knippert;
sluitertijd te lang.
Diafragma-aanduiding op monitor knippert;
diafragmagetal te laag.
85
92
93
Foto’s zijn onscherp.
Onderwerp lag niet in scherpstelveld toen
ontspanknop half werd ingedrukt of AE-L/AF-
L knop werd ingedrukt.
Groen lampje knippert: camera kan niet
scherpstellen.
Handmatig ingestelde afstand komt niet over-
een met afstand tot het onderwerp.
53
52
98
Willkeurige ver-
deelde heldere pixels
("ruis") verschijnen
in beeld
Gevoeligheid staat op hogere waarde dan 100.
Sluitertijd te lang. Gebruikt u tijden van
1
/
15
se-
conde of langer, zet dan de ruisonderdrukking
aan.
Clear Image Mode is niet geselecteerd: selec-
teer Clear Image Mode.
96
128
128
203
Technische gegevens
Probleem Mogelijke oorzaak
Flitser wordt niet
ontstoken
De flitser staat uit. Denk eraan de ingebouwde
flitser in onderstaande situaties uit blijft:
Scherpstelling staat op (oneindig)
Een andere instelling dan Single is geselec-
teerd voor CONTINUOUS (instelset 1, 2 en 3)
De Best-Shot-Selector (BSS) staat aan (instel-
set 1, 2 en 3)
Een andere instelling dan Normal is geselec-
teerd voor LENS (instelset 1, 2 en 3)
AE Lock is aan (instelset 1, 2 en 3)
Clear Image Mode is geselecteerd (instelset
1, 2 en 3)
Speedlight Cntrl is ingesteld op Auto en er
is een externe flitser bevestigd
Batterij is (bijna) leeg.
82
77
108
112
116
118
128
152
39
Kleuren zijn onna-
tuurlijk
102
115
Witbalans stemt niet overeen met lichtbron.
Kleurverzadiging staat niet neutraal.
Beeld kan niet wor-
den afgespeeld
Beeld is overschreven of hernoemd door een
computer of een andere camera.
Op de tv is niet het
beeld te zien dat de
monitor laat zien
Videokabel is niet goed aangesloten.
Televisie niet op videokanaal ingesteld.
Video Mode instelling stemt niet overeen met
tv-video-apparaat.
178
178
155
Nikon View 5 start
niet wanneer de
camera is aangeslo-
ten of wanneer
geheugenkaart in
kaartlezer of -sleuf
wordt geplaatst
Camera staat uit.
Netstroomadapter/batterijlader (apart verkrijg-
baar) is niet goed aangesloten, of batterij is
leeg.
Interface-kabel is niet goed aangesloten, of
kaart is niet in kaartlezer, kaartadapter of kaart-
sleuf geplaatst.
Kijk in de Nikon View 5 Naslaggids voor meer infor-
matie over problemen oplossen voor Nikon View 5.
12
186
192
184
204
Technische gegevens
Foutmeldingen
In de volgende tabel staat welke foutberichten en andere waarschuwingen op
de monitor kunnen verschijnen en hoe u ze kunt afhandelen.
Signaal Probleem Oplossing
42
(knippert)
Clok-kalender is niet
ingesteld.
Stel klok en kalender
goed in.
34
(knippert)
Batterij leeg.
Zet camera uit en ver-
vang batterij.
33
WARNING ! !
Remove Lens Cap !
Camera ingeschakeld
met lensdop op objectief.
Zet camera uit en ver-
wijder lensdop.
36
NO CARD
PRESENT
Camera kan geheugen-
kaart niet herkennen.
Zet camera uit en con-
troleer of geheugen-
kaart goed is geplaatst.
199
THIS CARD
CANNOT BE USED
Fout bij toegang tot
geheugenkaart.
Gebruik goedgekeurde
geheugenkaart.
Controleer of contac-
ten schoon zijn. Is
kaart beschadigd,
neem dan contact op
met uw handelaar.
37
CARD IS NOT
FORMATTED
FORMAT
NO
Geheugenkaart is niet
geformatteerd voor ge-
bruik in COOLPIX5000.
Druk multi-selector om-
hoog om FORMAT te
markeren en druk hem
naar rechts om de kaart te
formatteren, of zet ca-
mera uit en vervang kaart.
Een knipperend symbool in het lcd-venster geeft aan dat de batterij leeg
is. Een knipperend symbool verschijnt in het het lcd-venster wanneer
camera geen geheugenkaart signaleert, wanneer er een fout optreedt bij de
toegang tot de kaart, of wanneer de kaart niet voor gebruik in deze camera is
geformatteerd.
205
Technische gegevens
OUT OF MEMORY
Signaal Probleem Oplossing
141
173
177
ALL IMAGES
ARE HIDDEN
Alle beelden in huidige
map zijn verborgen.
Selecteer andere map
of gebruik Hide Image
om verberg-status van
beelden in huidige map
te wijzigen.
141
173
CARD CONTAINS
NO IMAGES
Map die voor weergave
of directe weergave
werd geselecteerd be-
vat geen beelden.
Kies mappen die beel-
den bevatten in het Fol-
ders menu om beelden
af te spelen.
37
144
IMAGE CANNOT
BE SAVED
Geheugenkaart is niet
geformatteerd voor
gebruik in de
COOLPIX5000.
Fout bij opslag van de
opname.
Er zijn voor de camera
geen map- of bestands-
nummers meer be-
schikbaar.
Formatteer geheugen-
kaart opnieuw.
Plaats nieuwe kaart of
wis opnamen na selec-
tie van Off of Reset
voor Seq. Numbers.
170
Ontkoppel camera, wis
ongewenste foto’s en
probeer het opnieuw.
Fout treedt op wanneer
u beelden naar de com-
puter overspeelt:
niet genoeg ruimte op
geheugenkaart om voor
overspelen benodigde
informatie op te slaan.
71
170
36
Fout treedt op tijdens
opname:
onvoldoende geheugen
om bij huidige instellingen
meer opnamen te maken.
Verlaag beeldkwaliteit
of –grootte.
Wis beelden.
•Plaats een nieuw
kaart.
206
Technische gegevens
Signaal Probleem Oplossing
De letters verschijnen in het lcd-venster wanneer er zich een systeemfout
voordoet.
SYSTEM ERROR
Fout heeft zich voorge-
daan in camera’s in-
wendige circuits.
Zet camera uit, maak
eventueel gebruikt
netstroomadapter los,
verwijder de batterij en
plaats hem terug, en zet
de camera weer aan.
Blijft het probleem, neem
dan contact op met uw
handelaar of de techni-
sche dienst van Nikon.
34
THE FOLDER
CANNOT BE
DELETED
Map bevat verborgen
of beveiligde beelden,
of beelden zijn niet ge-
creëerd met de
COOLPIX5000.
Map kan alleen worden
gewist indien alle erin
aanwezig beelden niet
zijn beveiligd of verbor-
gen.
176
177
37
170
FILE CONTAINS
NO IMAGE DATA
Bestand gecreëerd door
computer of ander type
camera.
Wis bestand of format-
teer geheugenkaart.
207
Technische gegevens
Specificaties
Type
E5000 digitale camera
Digitale zoom
4,0 ×
Real-image zoom-zoeker met LED-aanduiding
Zoeker
Vergroting
0,30 – 0,84 ×
Beelddekking
Circa 82 %
Dioptrie-aanpassing
–2 – +1 m
–1
Autofocus via DDL (door de lens) contrastdetectie
Autofocus (AF)
Schersptelbereik
50 cm – , 2 cm – in macrostand
AF-veld-selectie
Vijfvelds multi-AF en spot-AF
Beelddekking
Circa 97 % (bewegend/stilstaand beeld)
Beeldgrootte (pixels)
2560 × 1920 (Full)
2560 × 1704 (3 : 2)
1600 × 1200 (UXGA)
1280 × 960 (SXGA)
1024 × 768 (XGA)
640 × 480 (VGA)
3 × Zoom Nikkor
f-getal f/2,8 – f/4,8
Objectief
Brandpuntsafstand
F = 7,1 – 21,4 mm (kleinbeeld-equivalent: 28-85
mm)
Constructie
Negen elementen in zeven groepen
Effectieve pixels
5,0 miljoen
2
/
3
inch high-density CCD; totaal aantal pixels:
5,24 miljoen
CCD
1,8”, 110.000 punts, lage temperatuur
polysiliconen TFT LCD met instelbare helderheid
en kleurbalans
Monitor
208
Technische gegevens
Belichting
Belichtingsmeting
Vier soorten door-de-lensmeting (DDL):
256-segmets matrix
centrumgericht
spotmeting
AF-spot
Sluitertijden 1–
1
/
4000
s (Programma-automatiek); 8
1
/
2000
s
(sluitertijdvoorkeuze-automatiek); 8
1
/
4000
s
diafragmavoorkeuze-automatiek); tijdopnamen
(Bulb; tot 5 min.) en 8
1
/
2000
s (handinstelling)
Mechanische en ccd-sluiter
Sluiter
Zevenbladig iris-diafragma
Diafragma
Bereik
Tien instellingen in stappen van 1/3 LW (tot een
minimumdiafragma van f/8)
Gevoeligheid
ISO-equivalent circa 100, 200, 400, 800 of Auto
(auto-bereik tot 800)
Zelfontspanner
Tien of drie seconden vertraging
Opslag
Bestandssysteem
Compatibel met Design Rule for Camera File Systems
(DCF), Exif 2.2 en Digital Print Order Format (DPOF)
Compressie JPEG-baseline
Bereik
(ISO equivalent)
W: –2,0 – +18,0 LW
T: –0,5 – + 17,0 LW
Belichtingsregeling
Programma-automatiek met flexibel programma,.
sluitertijdvoorkeuze-automatiek, diafragmavoor-
keuze-automatiek, handinstelling, belichtingscor-
rectie (–2,0 – +2,0 in stappen van
1
/
3
LW), auto
bracketing
Media
Type I en II CompactFlash
(CF) en Microdrive
®
kaarten.
209
Technische gegevens
Gebruiksduur volle bat-
terij ((EN-EL1)
Circa 100 minuten (gemeten bij kamertempera-
tuur [20 °C] onder Nikons standaard test-
omstandigheden: monitor aan, zoomverstelling
bij elke opname, flitslicht bij ongeveer eenderde
van alle opnamen, beeldkwaliteit NORMAL)
Interface
USB
Video output
Keuze tussen PAL en NTSC
In-/uitgangen
Netvoeding
Audio/video (A / V ) output
Data-output (USB)
Voeding
Eén oplaadbare Nikon EN-EL1 lithium-ion bat-
terij (meegeleverd) of zes volt 2CR5 (DL245)
lithiumbatterij (apart verkrijgbaar)
MB-E5000 battery pack (apart verkrijgbaar) met zes
LR6 (AA) alkaline, lithium, NiCad of NiMH batterijen
EH-21 AC adapter/batterijlader (apart verkrijg-
baar)
Bedrijfsomgeving
Temperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen (B x H x D)
101,5 × 81,5 × 67,5 mm
Ingebouwde flitser
Bereik (ISO 100)
0,3 – 3,4 m (W)
0,3 – 2m (T)
Automatische
synchronisatieregeling
Synchronisatiecontact
Standaard ISO-middencontact-schoentje met
vergrendeling
Alleen X-contact
Gewicht
Circa 360 gram, zonder batterij en geheugenkaart
Synchronisatie
Automatische synchronisatieregeling
Vochtigheid
Minder dan 85 % luchtvochtigheid (geen condens).
210
Technische gegevens
Systeemvereisten (Nikon View 5): Macintosh
Besturingssysteem
Mac OS 9.0. Mac OS 9.1, Mac OS 9.2, Mac OS X
(10.1.2 of later)
Uitvoering iMac, Imac DV, Power Mac G3 (Blue & White),
Power Mac G4 of later, iBook, PowerBook G3 of
later; ondersteunt alleen modellen met inge-
bouwde USB-poorten
RAM
64 MB of meer aanbevolen
Video-resolutie
800 × 600 met duizenden kleuren (miljoenen
kleuren aanbevolen)
Overige eisen
CD-ROM drive nodig voor installatie
Ruimte hard disk 25 MB vereist voor installatie, met additionele
ruimte ter waarde van 10 MB plus tweemaal de
capaciteit van de geheugenkaart van de camera
wanneer Nikon View 5 draait
Systeemvereisten (Nikon View 5): Windows
Besturingssysteem
Voorgeïnstalleerde versies van Windows XP Home
Edition, Windows XP Professional, Windows
2000 Professional, Windows Millennium Edition
(Me), Windows 98 Second Edition(SE)
Uitvoering
Alleen modellen met ingebouwde USB-poorten
CPU
300 MHz Pentium of beter
RAM
64 MB of meer aanbevolenp
Video-resolutie
800 × 600 met High Color (True Color aanbevo-
len)
Overige eisen
CD-ROM drive nodig voor installatie
Ruimte hard disk
25 MB vereist voor installatie, met additionele
ruimte ter waarde van 10 MB plus tweemaal de
capaciteit van de geheugenkaart van de camera
wanneer Nikon View 5 draait
211
Index
Index
Symbolen
1 , 2 , 3 , 88
3:2, 75
100, 200, 400, 800, 97
opnamestand, 12
weergavestand,12
knop, 13
knop, 13
knop, 15
( ) knop, 16
knop, 16
knop, 17
, 39, 46
, 42
, , , 77
, , , , 83, 153
, 85
, , , , , , 102
, , , , 107
, , , , , , 108–109
, , , , 114
, 115
, , , , , , 116–117
, , , 123
, , , 164
, 177
A
. zie Diafragmavoorkeuze-automatiek
A/V out, zie Televisieweergave
Aanpassing contrast en helderheid, zie
Image Adjustment
AE Lock, 118
AE, zie Automatische belichting
AE-L, zie AE Lock
AE-L/AF-L knop, 17, 150
en autofocusvergrendeling, 79
en belichtingsvergrendeling, 106
AF Area Mode, 120
AF, zie Autofocus
Afdrukken, foto's, 62-64
Afstandseenheden (Distance Units) 122
Audio, zie Movie
Auto bracketing, 124-126
Auto Off, 143
Auto Transfer, 176-177
Autofocus, 78
continue, 121
enkelvoudige, 121
Autofocuslampje, zie Lampje, groen
Autofocus-methode (Auto-Focus Mode) ,121
Automatisch overspelen (Auto Transfer) , 180-181
Automatische uitschakeling (Auto Off) , 143
B
BASIC (beeldkwaliteit), 73
Batterij, v, 34-35, 39
gebruiksduur, 203
verbeteren, 51, 146
MB-E5000, 5, 35, 197, 209
opslag, v
Beeldbestanden, 144
bestandsgrootte, 66
bestandsnaam en –type, 145
Beelden
overspelen, zie Transfer
verbergen, 173
Beeldkwaliteit (BASIC), 73
Beeldkwaliteit, 72
en bestandsgrootte, 66
en overspeeltijd, 65
en ruimte op geheugenkaart, 71
Belichtingscorrectie, 85-86, 118-119
Belichtingsinformatie, zie Foto-informatie
Belichtingsmethode, 89-95
diafragmavoorkeuze-automatiek, 92
handmatige instelling, 94-95
programma-automatiek, 91
sluitertijdvoorkeuze-automatiek, 93
Belichtingsmeting, 105
Belichtingsopties, zie Exposure options
Belichtingsstand, zie Belichtingsmethode
Belichtingsvergrendeling, zie AE Lock
212
Index
Best Shot Selector, 112-113
Bestanden, zie Beeldbestanden
Bestandsnummering, 144-145
Beste opname, selectie, 112-113
Beveiliging, 172
BKT, zie Auto bracketing
BSS, zie Best Shot Selector
Bulb, zie Tijdopnamen
C
C. zie Reset All
Camerariem, 33
, 204
CF card. See memory card
CF kaart formatteren (CF Card Format), 37
CF kaart, zie Geheugenkaart
Clear Image Mode, zie Ruisonderdrukking
Close-ups, zie Scherpstelstand, Macro
close-up
Compact Flash
TM
kaart, zie Geheugenkaart
Compressie. zie Beeldkwaliteit
Computer, zie afdrukken; beeld-
archiveringsprogramma,E-mail;
NikonView 5, ; overspelen
Continuous, 108-111
Contrast, zie Image Adjustment
Controls 148
Converter, 191
D
Datum (Date), 42-43
afdrukken op foto’s, 179
DCF, 137
Delete, zie Wissen
Design Rule for Camera File systems, zie DCF
Diafragma, 89. Zie ook Belichtingsme-thode
Diafragmavoorkeuze-automatiek, 92
Diakopieeradapter, 117
Diashow (Slide Show), 174-175
Digital Print Order Format, zie DPOF
Digital Tele, 150
Digitale zoom, zie Digital Tele
Dioptrie-instelling, 47
Directe weergave, 67-60
schermvullend, 58
thumbnails, 60
Disable Delete, 158
Display Mode, 146
DPOF, 64
E
E-mail, foto's maken voor, 65
, 200
Exposure options, 118-119
Externe flitser, 5, 152, 199
F
Filmclips, zie Movie
Films, zie Movie
Fine (beeldkwaliteit), 73
Fixed Aperture, 151
Flexibel programma, 91
Flitser
externe, 5, 152, 199
ingebouwde, 7, 82
Flitsgereedlampje, zie Lampje, rood
Flitsmethode, 82-84
Flitsopties (
Speedlight Options)
, 151-153
Flits-output (Speedlight Cntrl
)
,152
Folders-menu, 137
Formatteren, 37-38, 144
Foto-informatie, 164-165, zie ook info.txt
Foto's afdrukken, 62-64
FotoStation, 63, 184
Foutmeldingen, 204-206
Func. 149
knop, 15, 49, 89, 149
G
Geheugenkaart, v
beelden lezen van, 192-193
213
Index
capaciteit, 71
formatteren, 37-38, 144
goedgekeurde, 198
plaatsen en verwijderen, 36
Gevoeligheid, 96
H
Handmatige belichtingsinstelling, 94-95
Handmatige scherpstelling, 98-99
Helderheid
van foto's, 114
van monitor, 147
HI (beeldkwaliteit), 71, 73
Hide Image, 177
Histogram, 163
Hoge lichten, 163
Hoofdschakelaar, 12
I
Image Adjustment, 114
INF., zie Handmatige scherpstelling
info.txt, 154
Informatie, zie Foto-informatie
Instelschijf, 13-14
Instelset, 14, 88
kiezen, 88
opslag, 88
Instelset 1/2/3, 88, 135
Instelset A, 14, 49, 134
Interface, 155-157
Internet-adressen, 200
ISO, zie Gevoeligheid
ISO knop, 16
J
JPEG, zie Beeldkwaliteit
JPG, zie Beeldbestanden
K
Keuzeschakelaar, 12
Kleur
in foto's, zie Saturation Control, Wit-
balans
van monitor, zie Hue
Klok-kalender, 34
Knopinstellingen, 148
Knoppen, zie Controls
Kwaliteit, zie Beeldkwaliteit
L
Lampje, groen, 8, 52
Lampje, rood, 8, 52
LCD-venster 11,46
Lensdop, 33
Lens-menu, 116
Lichtmeting, 105
Luidspreker, ingebouwde, 4, 7, 166
M
. zie Belichtingsmethode, handmatige in-
stelling
Macro Close-up, zie Scherpstelmethode
Map-opties, 137
Mappen, beelden opslaan in, 141
Mappen, selecteren voor weergave, 173
Mappen, 137
creëren, hernoemen, wissen, 138-140
nummering, 137, 144-145
Setup-menu, 137
Ultra HS, 141, 173
weergavemenu, 173
Maximale duur tijdopnamen (Maximum
Bulb Duration), 119
Memorize, 148
MENU-knop, 19
Menu’s, 20-30
Metering, 105
Meting, 105
M-F, 76, 98
214
Index
MF-knop, 16
Microdrive
®
, zie Geheugenkaart
Microfoon, ingebouwde, 4, 7, 109
knop, 15
Monitor, 9, 46-47
aanduidingen, 10, 164-165
helderheid (brightness) en kleur (hue), 147
in- en uitschakelen, 18
of zoeker, 51
Monitorknop, 18
Monitor Options (Monitor-opties), 146
Monochroom, zie Zwartwit
MOV., zie Movies
Movie, 109
opnemen, 109
weergeven, 164
Multi-selector, 18
N
NEF. Zie beeldkwaliteit; RAW
Nikon View 5, i, 63, 184-191
Nikon View, systeemeisen, 210
Noise reduction, 128-129
NR., zie Noise reduction
NTSC, zie Video Mode
O
On/off, zie Hoofdschakelaar
Oneindig, zie Handmatige scherpstelling
Ontspanknop, 12
Opnamebevestiging (Shot Confirm), 153
Opnamemenu, 100-131
Opnamestand, 12
Opnameteller, 46
Overspelen van beelden, zie Transfer
Overspelen, 176, 182-186
Overspelen, automatisch, 176-177
P
. zie Programma-automatiek
PAL, 155, 182, 200, zie ook Videostand
PLAY BACK menu, 169-181
Print Set, 178-179
Printen, foto's, 62-64
Prints bestellen, zie Print Set
Problemen oplossen, 200-206
Programma-automatiek, 91
Protect, 176
Q
knop, 19
QuickTime, zie Movies
QVGA , zie CONTINUOUS
R
RAW, 63, 66,71–73, 188, 210
converteren naar HI, 169–170
Reset All, 130-131
Reset Print, 170, 178
Reset Transfer, 170, 181
Retoucheren, foto, 63
Rode-ogen-reductie, zie Flitsmethode
Ruis, 4, 84, 97
Ruisonderdrukking, 128-129
S
. zie Sluitertijdvoorkeuze-automatiek
Saturation Control, 115
Scherpstelbevestiging (Focus Confirmation) 122
Scherpstelgebied, electie, zie AF Area
Mode, 120
Scherpstelmethode, 76-81
autofocus, 78, 121
handmatig, 98-99
macro close-up, 77
met zelfontspanner, 80
oneindig, 77
Scherpstelvergrendeling, 53
Selectie beste opname, 112-113
Selectie scherpstelgebied, zie AF Area
Mode, 120
Seq. Numers, 144-145
215
Index
SET-UP-menu, 134-158
Instelset 1/2/3, 135-136
Instelset A, 134, 136
weergave, 135-136
Shooting menu,100-131
Shot Confirm, 153
SIZE-knop, 17
Sluitergeluid (Shutter Sound), 142
Sluitertijd, 89
Sluitertijd/diafragmaweergave, 11
Sluitertijdvoorkeuze-automatiek, 93
Specificaties, 207-210
Standaardinstellingen, terug naar, zie Reset All
SXGA, 75
Systeemeisen, 204
T
. zie Zoom, knop
Taal, 40-41
Televisieweergave, 182
Thumbnail-weergave, 162
TIF, zie Beeldbestanden
TIFF, zie beeldkwaliteit
Tijd en datum, zie datum (Date)
Tijdopnamen, 95
Tijdopnamen, maximale duur, 119
Transfer, 180, 186-191
Transfer, beelden markeringen, 180
U
Uitschakeling, automatische, 143
Ultra HS, 141, 169
USB, 156-157
User Setting menu, 26, 28
UXGA, 75
V
Variable Power, 151
Verbergen, beelden, 173
Verloopring, 191
VGA, 75
Video Mode, 155, 182
Videostand, 155, 178
W
. zie Zoom, knop
WB BKT, zie Witbalans-bracketing
WB-L, zie AE Lock
Weergave, 159-182, zie ook Directe weergave
film, 164
schermvullend, 160
thumbnail, 162
zoom, 163
Weergavemenu, zie PLAY BACK menu
Weergavemethode, zie Display Mode
Wisbescherming, zie Disable delete
Wissen, 170-172
bij beeldvullende weergave, 160
bij directe weergave, 58
van beelden
vanuit het weergavemenu, 170
Witbalans, 102-104
bracketing, 127
fijnregeling, 103
preset, 104
Witbalans, vergrendeling, 118
X
XGA, 75
Z
Zelfontspanner, 80
Zoeker, 8, 47
foto's uitkaderen, 51
scherpstellen, 52
Zoom
digitale, 70
indicatie, 50. 69
knop, 13, 50
optische, 69
Zoom-opties (Zoom Options), 150-151
Zwartwit, 115
Nl
Nl
digitale camera
De gids voor digitale fotografie met de
S2H03(1F)
--
221

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Nikon-Coolpix-5000
  • Goedemiddag
    Welke lensdop van Nikon past op dit toestel? Gesteld op 21-9-2022 om 17:04

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hoe kan ik met een spiegelobjectief dat geen contactpuntjes heeft toch fotograferen? Met de analoge camera ging dit goed, De camera weigert te werken en meldt dat e r geen objectief is aangesaloten. Gesteld op 18-5-2020 om 10:54

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • gezocht nikoncoolpix handleiding email=j.d.rooy@ziggo.nl Gesteld op 5-12-2011 om 22:09

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Coolpix 5000 on/off knop reageert onvoorspelbaar. Gaat vaak vanzelf weer uit en aan. Iemand hetzelfde probleem? Gesteld op 10-1-2011 om 09:37

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Hallo, dit lijkt een typisch Coolpix kwaaltje te zijn. Heb dit gehad met een model 990, waarbij de camera (in rust, uitgeschakeld!) uit zichzelf tot leven kwam, soms met flitsen erbij! Kent U de film 'De Lift'?
      Mijn Coolpixen 5400 hebben de onhebbelijkheid wel eens niet uit te gaan wannner de knop op 'uit' wordt gezet. Dat geeft in dat geval ook aanleiding dat de computer de camera niet herkent. Van de stroombron halen ( accu eruit of snoertje los) helpt, maar niet altijd de eerste keer. Duidelijk een ontwerpfout die klaarblijkelijk een labiele schakeling in de hand werkt. Repareren heeft alleen al vanwege de kosten geen zin, ik heb nu mijn derde 5400 die ik allen voor een appel en een ei gekocht heb. Ondanks deze manco's maak ik er toch al jaren veel plaatjes mee. Geantwoord op 14-12-2011 om 00:34

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Nikon Coolpix 5000 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Nikon Coolpix 5000 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 12,42 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Nikon Coolpix 5000

Nikon Coolpix 5000 Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 4 pagina's

Nikon Coolpix 5000 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 225 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info