5-2
Installatie-instructie Nefit EcomLine HRC 23V-23/28V
5
brander
combi
gas/luchtregelblok
ontsteking
besturingssysteem
luchttoevoersysteem
rookgasafvoersysteem
ketel identificatie module
BD-pomp
beveiligingen
- aanvoersensor
- retoursensor
- tapsensor
SPECIFICATIES
Algemeen voor alle toestellen:
- De maximale werkdruk sanitairzijdig is 8 bar.
- De maximale werkdruk cv-zijdig is 3 bar.
- De voordruk is standaard 25 mbar.
- NOx nummer is NOx AQ 049.
- Aansluitspanning is 230 VAC met 50 Hz.
5.2 Onderdelenspecificaties
Een 100% voorgemengde brander met een keramisch branderbed.
De Nefit EcomLine toestellen zijn combi-toestellen. Dit betekent dat het toe-
stel naast zijn functie als cv-ketel ook warm tapwater kan leveren. De levering
van warm tapwater heeft voorrang op cv-bedrijf. Tijdens de nadraaitijd van
tapbedrijf is het niet mogelijk dat de pomp draait voor cv-vraag.
Regelblok met gelijkdrukregeling van gas en lucht. De door de ventilator gele-
verde luchtdruk bepaalt de gasdruk dor middel van vast ingestelde restricties.
Tegendruk in het RGA-systeem is toegestaan. De tegendruk vermindert de
hoeveelheden lucht en gas in gelijke mate, zodat een goede verbranding
gewaarborgd blijft. Het maximale vermogen wordt wel lager.
Een ontsteking met keramische gloeiplug, aangestuurd via een relais met 120V,
gloeitemperatuur 1400 °C.
De universele branderautomaat (UBA) stuurt en controleert alle toestelfunc-
ties. Gedetailleerde toestelinformatie via display- en servicecode.
De UBA is voorzien van pomp- en testschakelaar en drie instelpotmeters
voor aanvoertemperatuur, warmtapwatertemperatuur en het deellastvermo-
gen. De UBA communiceert met de modulerende kamerthermostaat en de
Service Tool en is standaard voorzien van tapvatregeling, pompschakeling en
storingsdiagnosesysteem.
Luchttoevoer door middel van intelligente ventilator met modulerende func-
tie. Volledig gesloten bemanteling maakt deel uit van de luchttoevoer.
Rookgasafvoer door middel van separate afvoer (buiten de warmtewisselaar).
De ketel identificatie module (KIM) beheert in ieder toestel de benodigde
configuratiegegevens. De UBA maakt gebruik van deze gegevens bij de eerste
opstartprocedure en bij spanningsonderbrekingen.
Een speciale BD-pomp maakt een afzonderlijke driewegklep overbodig.
Deze pomp kan twee richtingen opdraaien (bi-directioneel). Draait de pomp
linksom, dan wordt het water de cv-installatie ingepompt. Draait deze rechts-
om dan gaat het water naar het tapvat.
Alle belangrijke functies worden gecontroleerd en beveiligd met sensoren.
Een maximaalthermostaat zorgt voor de eindbeveiliging. De sensoren zijn
identieke NTC-weerstanden.
De aanvoersensor is een vorstbeveiliging en een ‘regelthermostaat’.
De aanvoertemperatuur van het cv-water wordt gemeten na de warmtewisse-
laar, overkoepelende werking over alle andere sensoren. De aanvoersensor
schakelt het toestel uit als de cv-temperatuur boven de 90 °C komt.
De retoursensor meet de retourtemperatuur van cv-water.
De tapsensor meet de warmwatertaptemperatuur. De instelling van de
tapwatertemperatuur is minimaal 27 °C en maximaal 60 °C.