nl Apparaat bedienen
100
Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuur
Koelvak
■ Toets ( / ) meermaals indrukken tot
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Verskoelruimte
De temperatuur in de verskoelruimte
wordt op circa 0 °C gehouden.
Aanwijzing: Wanneer rijp op de kleine
koelproducten in de verskoelruimte
voorkomt: De temperatuur warmer
instellen. ~ "Storingen, wat te doen?"
op pagina 113
Vriesvak
■ Toets ( / ) meermaals indrukken tot
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Superkoelen
Bij het superkoelen wordt het koelvak
zo koud als mogelijk is.
Het superkoelen inschakelen bijv.:
■ vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen
■ voor het snelkoelen van dranken
Aanwijzing: Wanneer superkoelen is
ingeschakeld, wordt het apparaat iets
luider.
Na 15 uur schakelt het apparaat over
op het normale werking.
Superkoelen in-/uitschakelen:
■ Toets Super indrukken.
De toets brandt als het
superkoelsysteem is ingeschakeld.
Supervriezen
Automatisch supervriezen
Het automatische supervriezen schakelt
bij het inruimen van warme
levensmiddelen automatisch in.
Bij het automatische supervriezen koelt
het vriesvak op een aanzienlijk lagere
temperatuur dan bij de normale
werking.
Door het supervriezen worden
levensmiddelen snel tot in de kern
diepgevroren.
Aanwijzing: Als het automatische
supervriezen ingeschakeld is, brandt de
toets Super en kunnen de
bedrijfsgeluiden toenemen.
Na afloop van het automatische
supervriezen schakelt het apparaat over
op de normale werking.
Automatisch supervriezen handmatig
annuleren:
■ Toets Super indrukken.
Handmatig supervriezen
Bij het handmatig supervriezen koelt het
vriesvak op een zo laag mogelijke
temperatuur.
Het supervriezen inschakelen bijv.:
■ om levensmiddelen snel tot in de
kern in te vriezen
■ 4 ... 6 uur vóór opslag van een
levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg
■ om het max. vriesvermogen te
benutten
~ "Maximaal invriesvermogen"
op pagina 108
Aanwijzing: Als het supervriezen
ingeschakeld is, kunnen de
bedrijfsgeluiden toenemen.
Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat
over op het normale werking.
Koelvak: +4 °C
Vriesvak: –18 °C