16
Oven in- en uitschakelen
Voordat u uw oven inschakelt, kiest u het
verwarmingssysteem dat u wilt gebruiken.
Inschakelen:
1. Stel de functiekeuzeknop in op het gekozen
systeem.
2. Stel de temperatuurkeuzeknop in op de
gewenste temperatuur.
De ingestelde temperatuur wordt automatisch
geregeld
Het controlelampje gaat branden wanneer de oven
wordt ingeschakeld en bij het naverwarmen.
Uitschakelen:
Om de oven uit te schakelen, draait u de
temperatuurkeuzeknop en de functiekeuzeknop
op 0.
N.B.:
Het apparaat is voorzien van een koelventilator.
Na het uitschakelen van de oven blijft deze lopen tot
de oven is afgekoeld.
Snel voorverwarmen Inschakelen:
Nadat de oven is ingeschakeld, kan bij hete lucht het
snel voorverwarmen s worden ingeschakeld via de
klok.
Druk op de knop
> tot het symbool s knippert.
Na ca. 4 seconden wordt het snel voorverwarmen
s ingeschakeld.
Het symbool s brandt tijdens het voorverwarmen.
Het gaat uit en er klinkt een signaal zodra de
ingestelde temperatuur is bereikt.
Voortijdig wissen:
Druk op de toets
> tot het symbool s knippert.
Wis nu het snel voorverwarmen met de draaiknop.