512549
5
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/18
Pagina verder
Installation and
Operation Manual
www.navman.com
MULTI 3100
Nederlands.......2
Deutsch ..........17
Italiano ............32
Svenska .........47
Suomi .............62
NAVMAN
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
2
Inhoud
1 Inleiding............................................................................................................ 4
2 Bediening ......................................................................................................... 5
2-1 In- en uitschakelen ...................................................................................................... 5
2-2 Standaard bediening .................................................................................................... 5
2-3 Eenheden veranderen .................................................................................................. 5
2-4 Alarmen ....................................................................................................................... 5
2-5 Simulatie-instelling....................................................................................................... 5
2-6 Bedieningsoverzicht..................................................................................................... 6
3 Snelheid, gemiddelde snelheid, maximale snelheid, trimsnelheid ............. 7
3-1 Snelheids- en logeenheid instellen ............................................................................... 7
3-2 Gemiddelde snelheid resetten ..................................................................................... 7
3-3 Maximale snelheid resetten.......................................................................................... 7
3-4 Trimsnelheid resetten .................................................................................................. 7
3-5 Instellen snelheidsdemping.......................................................................................... 7
3-6 Instellen snelheidsresolutie .......................................................................................... 7
3-7 Kalibratie snelheid ....................................................................................................... 8
4 Log en cumulatief log ..................................................................................... 8
4-1 Log resetten ................................................................................................................8
4-2 Cumulatief log resetten ................................................................................................ 8
5 Diepte, kielafstand, diepte-alarm,ondiepte-alarm ......................................... 9
5-1 Diepte-eenheden instellen ........................................................................................... 9
5-2 Diepte-alarm instellen .................................................................................................. 9
5-3 Ondiepte-alarm instellen .............................................................................................. 9
5-4 Ankerwacht ..................................................................................................................9
5-5 Kielafstand instellen ................................................................................................... 10
6 Temperatuur................................................................................................... 10
6-1 Instellen van temperatuureenheid .............................................................................. 10
6-2 Kalibratie temperatuur................................................................................................ 10
7 Aftelklok (timer) ............................................................................................. 10
7-1 Instellen aftelklok ....................................................................................................... 11
7-2 Stoppen en resetten van aftelklok............................................................................... 11
7-3 Starttijd veranderen .................................................................................................... 11
8 Systeem van verschillende instrumenten....................................................11
8-1 NMEA ....................................................................................................................... 11
8-2 NavBus ..................................................................................................................... 11
9 MULTI 3100 apparatuur ................................................................................. 12
9-1 Wat er bij uw MULTI 3100 geleverd wordt .................................................................. 12
9-2 Andere benodigde onderdelen ................................................................................... 12
9-3 Transducers .............................................................................................................. 12
9-4 Accessoires ............................................................................................................... 12
3
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie Handleiding
NAVMAN
10 Installatie en instelling ................................................................................ 13
10-1 Installatie ................................................................................................................. 13
10-2 Instelling .................................................................................................................. 14
10-3 Resetten naar fabrieksinstelling ............................................................................... 15
Appendix A - Specificaties .............................................................................. 15
Appendix B - Problemen oplossen ................................................................. 16
Appendix C - Contactinformatie...................................................................... 79
Belangrijk
Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het apparaat en de transducers zodanig te
installeren dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt. De gebruiker
van dit product is persoonlijk verantwoordelijk voor goed zeemanschap.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR GEBRUIK VAN DIT PRODUCT
WAARBIJ ONGELUKKEN OF SCHADE WORDEN VEROORZAAKT OF DIE IN STRIJD ZIJN MET DE WET.
Heersende Taal: Deze verklaring, de bedieningshandleidingen, gebruikersgidsen en andere informatie
met betrekking tot dit product (Documentatie) mogen worden vertaald naar, of zijn vertaald uit een andere
taal (Vertaling). In geval van tegenstrijdigheid tussen Vertalingen van de Documentatie, zal de Engelse
versie van de Documentatie de officiële versie van de Documentatie zijn.
Deze handleiding geeft de MULTI 3100 weer ten tijde van druk. Navman NZ Limited behoudt zich het
recht voor om zonder voorafgaande mededeling veranderingen door te voeren.
Copyright © 2002 Navman NZ Limited, Nieuw Zeeland. Alle rechten voorbehouden. NAVMAN is een
geregistreerd handelsmerk van Navman NZ Limited.
Eenheden
Dit apparaat is ingesteld naar de volgende eenheden: meters, °C, knopen en zeemijlen. Indien u deze
instellingen wilt veranderen verwijzen we u naar onderdeel 2-3 van deze handleiding.
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
4
De MULTI 3100 geeft snelheid, waterdiepte en
watertemperatuur weer. Ook kan het gemiddelde
snelheid, maximum snelheid, trimsnelheid, trip log
(afstand) en cumulatief log berekenen en weergeven.
Een geïnstalleerde MULTI 3100 bestaat uit twee
onderdelen:
Het beeldscherm.
Diepte en snelheids / temperatuur transducers
welke aan de romp zijn bevestigd en op het
beeldscherm aangesloten.
Het apparaat wordt gevoed door de stroomvoorziening
aan boord.
De MULTI 3100 maakt deel uit van de NAVMAN familie
voor bootinstrumenten. Wij leveren onder andere
instrumenten voor snelheid, diepte en wind en
repeaters. Deze instrumenten kunnen aangesloten
worden tot een geïntegreerd datasysteem voor een
boot (zie sectie 8).
Om maximaal profijt van uw MULTI 3100 te hebben,
raden wij u aan om deze handleiding voor installatie
en gebruik aandachtig door te lezen.
Hoe de transducer diepte meet
De dieptetransducer produceert een ultrasonische
(geluids)trilling, welke zich door het water beweegt.
Als de trilling tegen de bodem komt wordt een deel
ervan teruggekaatst naar de boot en terugontvangen
door de transducer.
Het beeldscherm analyseert de weerkaatsingen van
elke trilling. Het verwijdert ongewenste weerkaatsingen
(van luchtbelletjes en andere voorwerpen) en berekent
de diepte aan de hand van de tijd die verstreken is
tussen het verzenden van de trilling en de onvangst
van zijn echo.
Hoe de transducer snelheid berekent
De snelheidstransducer heeft een klein schoepenrad
dat ronddraait wanneer de boot vaart. De transducer
meet hoe snel het schoepenrad ronddraait en
berekent de snelheid van de boot aan de hand van
het gemiddelde van een aantal metingen.
Schoonmaak en onderhoud
Maak het beeldscherm en kunststof transducers
schoon met behulp van een natte doek en een mild
schoonmaakmiddel. Vermijdt schuurmiddelen,
benzine en andere oplosmiddelen.
Verwijder of bedek de transducers als u de bootromp
verft. Diepteransducers mogen met een dunne laag
antifouling verf bestreken worden. Schuur eerst
voorzichtig aanwezige verf weg.
Gebruik geen hogedruk-reiniging om het
schoepenrad schoon te maken. Dit zou de lagertjes
kunnen beschadigen.
1 Inleiding
Waarschuwingssymbool
Beeldscherm
(verlicht)
Vier toetsen
(verlicht)
Bovenste deel van
beeldscherm, (geeft
snelheid van de boot
weer)
Onderste deel van
beeldscherm, (geeft
waterdiepte weer)
Het MULTI 3100 beeldscherm
111 x 111 mm
5
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie Handleiding
NAVMAN
2-1 In- en uitschakelen
Schakel het apparaat in en uit via de hulpschakelaar.
Het apparaat heeft geen eigen aan/uit knop. Als de
stroom uitgeschakeld wordt, worden al uw
instellingen bewaard.
Als het woord SIM oplicht aan de rechteronderkant
van het scherm, dan staat het apparaat op de
simulatie-instelling (zie sectie 2-5).
2-2 Standaard bediening
De toetsen
Het apparaat heeft 4 toetsen met de opdruk
en . In deze handleiding:
Betekent drukken, dat men voor minder dan een
seconde op een toets drukt.
Betekent vasthouden dat men de toets 2
seconden of langer ingedrukt houdt.
Betekent druk een toets + een andere toets
dat men deze toetsen tegelijkertijd indrukt.
Instellen van achtergrondverlichting voor
scherm en toetsen
Achtergrondverlichting kan op vier verschillende
helderheidsniveaus ingesteld worden of uitgeschakeld.
Druk eenmaal op om de huidige lichtsterkte te
laten zien, en druk nogmaals op om de lichtsterkte
te veranderen.
Verander de weergegeven items.
Het beeldscherm kan twee waarden tegelijkertijd
laten zien; een in de bovenste helft van het scherm,
de ander in de onderste. Als een item in strepen
(- -) weergegeven wordt, betekent dit dat de waarde
buiten het bereik ligt, bijvoorbeeld wanneer de diepte
te groot of onbekend is.
Om de informatie in de bovenste helft van het scherm
te veranderen, drukt u een of meerdere keren op
om aldus een van de volgende opties te selecteren:
Speed (Snelheid).
Avg Speed (Gem. snelheid).
Max Speed (Max. snelheid).
Trim Speed (Trimsnelheid).
Depth (Diepte).
Temperature (Temperatuur).
Om de informatie in de onderste helft van het scherm
te veranderen, drukt u een of meerdere keren op
om een van de volgende opties te selecteren:
Speed (Snelheid).
Depth (Diepte).
Trip log.
Cumulatief log.
Voltage accu.
Aftelklok.
2-3 Eenheden veranderen
Om de log- en snelheidseenheden te
veranderen drukt u op totdat SPEED
(snelheid) wordt weergegeven. Vervolgens
houdt u vast totdat de eenheden veranderen;
indien nodig houdt u nogmaals vast totdat
de eenheden weer veranderen.
Om de diepte-eenheden te veranderen drukt u
op totdat DEPTH (DIEPTE) wordt
weergegeven. Vervolgens houdt u vast
totdat de eenheden veranderen; indien
noodzakelijk houdt u nogmaals vast totdat
de eenheden weer veranderen.
Om de eenheid van temperatuur te veranderen
drukt u op totdat de temperatuur wordt
weergegeven, dan houdt u vast totdat de
eenheden veranderen.
2-4 Alarmen
De MULTI 3100 kan zodanig ingesteld worden dat
er een alarmsignaal klinkt wanneer het water te (on)
diep wordt. (zie sectie 5-2 en 5-3). Als het alarm
afgaat, dan klinkt de interne toeter, begint het
symbool op het beeldscherm te flikkeren en stellen
toeters of lichten buiten zich in werking.
Druk op om het alarmsignaal uit te schakelen.
Het alarm blijft uitgeschakeld totdat normale diepte
wordt bereikt. Het alarm zal weer afgaan wanneer
het water wederom te (on) diep wordt.
2-5 Simulatie-instelling
De simulatie-instelling biedt u de mogelijkheid om
op de wal aan het apparaat te wennen. De MULTI
3100 werkt hetzelfde de simulatie-instelling, met
uitzondering van de transducers. Deze worden
genegeerd en het apparaat maakt deze data intern
aan. Het woord SIMULATE flikkert in de
rechterbenedenhoek van het scherm.
Om de simulatie-instelling uit te schakelen:
1 Draait u de stroom uit.
2 Drukt u op terwijl u de stroom weer inschakeld.
2 Bediening
Achtergrondverlichting
Level 2
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
6
Houd
2 sec
Houd
2 sec
+
+
+
Houd vast
Houd
+
5 sec
Houd 2 sec
Vergroot
waarde
of
verander
instelling
Verminder
waarde of
verander
instelling
Schakel
Simulatie in of uit
Reset geheugen
Verander eenheid van
onderste waarde (bv. knopen,
meters)
Verander eenheid van
bovenste waarde (bv. knopen,
meters, ºC)
Reset onderste waarde naar
nul (Log, cumulatief log (5 sec
vasthouden) Starten of
stoppen van aftelklok)
Reset bovenste waarde naar nul
(gem. snelheid, max. snelheid,
trimsnelheid)
Achtergrondverlichting
veranderen (4 lichtsterktes of
uit)
Alarmsignaal uitzetten
Verander onderste helft
beeldscherm (snelheid, diepte,
log, cumulatief log, voltage accu,
aftelklok).
Verander bovenste helft
beeldscherm (snelheid en
gem. / max. / trimsnelheid,
diepte, temperatuur)
Stel
snelheidsresolutie in
Stel snelheids-
kalibratie in
Stel temperatuur
kalibratie in
Stel kielafstand
instelling in
Stel starttijd aftelklok
in
Instellen
snelheidsdemping
Stel ondiepte-
alarm in
Stel diepte-
alarm in
Houd
2 sec
Ga terug
naar
standaard
instelling
Ga terug
naar
standaard
instelling
Vergroot
alarm
diepte
Houd
2 sec
+
2-6 Bedieningsoverzicht
Installatie
Stel alarm in
Schakel
alarm in of
uit
Schakel stroom in
Standaard bediening
Stel log-kalibratie in
Stel
achtergrondverlichting
groep in
Verklein
alarm
diepte
Stel
snelheidsinstelling
Sen(sor) of GPS in
+
+
+
+
+
+
+
+
Op GPS
instelling
Op SEn
instelling
7
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie Handleiding
NAVMAN
3 Snelheid, gemiddelde snelheid, max. snelheid en trimsnelheid
Het apparaat kan verschillende snelheden weergeven:
SPEED: De snelheid van de boot op dit moment.
AVG SPEED: De gemiddelde snelheid sinds de
AVG SPEED gereset werd of sinds het
apparaat werd ingeschakeld.
MAX SPEED: De maximum snelheid sinds
MAX SPEED gereset werd of sinds het
apparaat werd ingeschakeld.
TRIM SPEED: Trimsnelheid kan worden gebruikt
voor het tunen van raceboten. Trimsnelheid meet
de veranderingen in de snelheid van de boot,
afhankelijk van het moment dat u de trimsnelheid
tot nul gereset heeft. Als de boot bijv. 10 knopen
vaart als u de trimsnelheid reset, dan is de
trimsnelheid nul. En:
Als u de vaarsnelheid verhoogt tot 11.5
knopen, dan is de trimsnelheid 1.5 knopen.
Als u de vaarsnelheid verlaagt tot 8.5 knopen,
dan is de trimsnelheid -1.5 knopen.
3-1 Snelheids- en logeenheid
instellen
De eenheden voor snelheid waaruit u kunt kiezen
zijn KNOTS (knopen), KPH (km p/ u) en MPH (mijl
p/ u). Als u een van deze selecteeert verandert de
logeenheid automatisch mee.
Druk op totdat SPEED (snelheid) wordt
weergegeven, houd vervolgens vast totdat de
eenheden veranderen; houd vast totdat de
eenheden weer veranderen.
3-2 Gemiddelde snelheid resetten
Na het resetten begint de berekening van een nieuwe
gemiddelde snelheid:
1 Druk op totdat AVG SPEED (gem. Snelheid) op
het scherm verschijnt.
2 Druk daarna op + .
3-3 Maximale snelheid resetten
Na het resetten begint de berekening van een nieuwe
maximum snelheid:
1 Druk op totdat MAX SPEED (max. snelheid) op
het scherm verschijnt.
2 Druk daarna op + .
3-4 Trimsnelheid resetten
Resetten zet de trimsnelheid op nul:
1 Druk op totdat TRIM SPEED (trimsnelheid)
op het scherm verschijnt.
2 Druk daarna op + .
3-5 Instellen snelheidsdemping
Golven en wind veroorzaken kleine fluctuaties in de
snelheid van de boot. Voor een stabiele weergave
berekent de MULTI 3100 de snelheid van de boot en
de trimsnelheid door de snelheid verschillende keren
te meten en het gemiddelde van deze metingen te
nemen. Deze demping varieert van 1 tot 5:
Een lagere waarde neemt het gemiddelde over
een kortere periode. Dit geeft een exactere
weergave van de snelheid, maar ook meer
fluctuaties.
Een hogere waarde neemt het gemiddelde
over een langere periode. Dit geeft een meer
stabiele snelheidsweergave, maar sommige
snelheidsveranderingen zullen niet worden
weergegeven.
Stel de snelheidsdemping in naar de laagste waarde
welke een stabiele snelheidsweergave geeft. De
waarden van 1, 2, 3, 4 en 5 geven nemen de
gemiddelde snelheid over respectievelijk 6, 12, 18,
24 of 30 seconden. Voor de meest precieze
trimsnelheid moet u de demping wellicht verhogen.
Om de demping in te stellen:
1 Drukt u meerdere malen op + totdat het
snelheidsdemping scherm wordt weergegeven:
2 Druk op of om demping te veranderen.
3 Druk daarna op .
3-6 Instellen snelheidsresolutie
Hier kunt u instellen hoe snelheden worden
weergegeven. Er zijn twee mogelijkheden:
0.0 geeft snelheden weer van 0.0 tot 19.9 en
vanaf 20 omhoog.
0.00 geeft snelheden weer van 0.00 to 19.99,
20.0 to 29.9 en vanaf 30 omhoog.
Om de snelheidsweergave in te stellen:
1 Drukt u verschillende keren op + totdat
het snelheidsresolutiescherm in beeld komt:
2 Druk op of om de resolutie te veranderen
3 Druk op .
Demping
is 3
Waarde is
0.0 of 0.00
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
8
3-7 Kalibratie snelheid
Kalibratie kan wenselijk zijn omdat verschillende
rompvormen verschillende stromingseigenschappen
hebben. Snelheidskalibratie kan toegepast worden op
de snelheid of op het log, zoals hieronder beschreven.
Snelheidsmetingen van een GPS-ontvanger (zie sectie
8-1) kunnen voor kalibratie worden gebruikt.
Kalibreren van snelheid
Voor deze methode moet u een constante snelheid
varen. Hiervoor gebruikt u de snelheid die de GPS-
ontvanger aangeeft, volgt u een andere boot waarvan
de snelheid u bekend is, of meet u de tijd die u over
een bepaalde afstand doet.
Voor accurate kalibratie moet:
De snelheid op de GPS ontvanger hoger dan 5
knopen zijn.
De snelheid van een schoepentransducer
tussen de 5 en 20 knopen zijn.
Het beste resultaat bereikt u als de omstandigheden
kalm zijn en er weinig stroming is (m.n. tijdens eb of
vloed).
Blijf op dezelfde constante snelheid varen en
kalibreer de snelheid als volgt:
1 Druk verschillende keren op + totdat het
snelheidskalibratiescherm verschijnt (hierna
maakt het niet uit of de boot van snelheid
verandert):
Gemeten
snelheid
2 Druk op of om de weergegeven snelheid
naar de gemeten snelheid van de boot te
veranderen.
3 Druk op .
Kalibreren van log
Als u deze methode gebruikt, vaar dan in een rechte
lijn over een bekende afstand. U bereikt het beste
resultaat wanneer er een minimale stroming is
(tijdens hoog of laag tij). Invloed van de getijden kan
worden beperkt door de afstand heen en weer te
varen, parallel aan de stroming.
1 Reset het triplog aan het begin van de te
meten route (zie sectie 4-1). Vaar de route in
een rechte lijn heen en weer.
2 Aan het eind noteert u de triplog afstand (zie
sectie 4).
3 Druk verschillende keren op + totdat het
Log Kalibratiescherm in beeld komt:
4 Druk op of om de weergegeven
afgelegde afstand te veranderen naar de in
werkelijkheid afgelegde routeafstand.
5 Druk op .
Afgelegde
afstand
4 Log en cumulatief log
De MULTI 3100 heeft twee afstandloggen:
LOG: Afstand van de tocht. De gevaren afstand
nadat log gereset werd.
TOTAL LOG: Totale afstand. De gevaren afstand
nadat cumulatieve log gereset werd.
De log eenheden zijn NM (nautische mijlen), KM or
M (mijlen) en zijn in overeenstemming met de
snelheidseenheden. Als bv. de eenheid voor snelheid
KPH (kmp/u) is dan is de log eenheid KM (zie sectie
3-1).
4-1 Log resetten
Als u reset springt het log (afstand van de tocht) terug
naar nul:
1 Druk op totdat LOG wordt weergegeven.
2 Druk op + .
4-2 Cumulatief log resetten
Als u reset springen de cumulatieve log afstand (totale
afgelegde afstand) als ook de log en de gemiddelde
snelheid naar nul:
1 Druk op totdat TOTAL LOG (cumulatief log)
wordt weergegeven.
2 Houd + 5 seconden vast.
Cumulatief
log
9
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie Handleiding
NAVMAN
5 Diepte, kielafstand, diepte-alarm,ondiepte-alarm
Diepte en kielafstand instelling
De weergegeven diepte is de afstand van de transducer
aan de boot tot de bodem van het water, plus of minus
een afstand welke de kielafstand instelling wordt
genoemd:
Een positieve kielafstand instelling geeft de
diepte weer die gemeten wordt vanaf een punt
boven de transducer.
Als u bij voorbeeld de afstand kiest als de afstand
van de transducer tot het wateroppervlak, dan
Diepte
alarm
waarde
Ondiepte-
alarmwaarde
Alarm is
uitgeschakeld
wordt de diepte van de oppervlakte tot de bodem
weergeven.
Een negatieve kielafstand instelling geeft de
diepte weer die gemeten wordt vanaf een punt
onder de transducer.
Als u bijvoorbeeld de afstand kiest als de minus
afstand van de transducer tot de onderkant van
de kiel, dan wordt de diepte weergegeven als de
afstand van de onderkant van de kiel tot de
bodem van het water.
5-1 Diepte-eenheden instellen
De eenheden kunnen METERS, FEET (voet) of
FATH (vadem) zijn:
Druk op
totdat DEPTH (diepte) wordt
weergegeven, houd vervolgens vast totdat
de eenheden veranderen; indien noodzakelijk
kunt u nogmaals vasthouden om de
eenheden weer te veranderen.
5-2 Diepte-alarm instellen
Het diepte-alarm gaat af als het alarm is ingeschakeld
en de diepte gelijk of groter wordt aan de ingestelde
diepte-alarm diepte. Om het alarm uit te schakelen
drukt u op .
Om het diepte-alarm in te stellen:
1 Houd u
voor 2 seconden vast zodat het diepte-
alarm scherm op het beeldscherm verschijnt:
2 Om de alarm diepte te veranderen drukt u op
of .
3 Om het alarm uit te schakelen drukt u op
.
4 Druk op
.
5-3 Ondiepte-alarm instellen
Het ondiepte-alarm klinkt als het alarm is ingeschakeld
en de diepte gelijk of kleiner wordt aan de ingestelde
ondiepte-alarm diepte. Om het alarm uit te schakelen
drukt u op . Om het ondiepte-alarm in te stellen:
1 Houdt u, op het diepte-alarm scherm,
voor 2
seconden vast zodat het ondiepte-alarm scherm
op het beeldscherm verschijnt:
2 Om de alarmdiepte te veranderen drukt u op
of .
3 Om het alarm uit te schakelen drukt u op .
4 Druk op .
5-4 Ankerwacht
Om een ankerwacht in te stellen, stelt u het ondiepte-
alarm op iets minder dan de huidige diepte en het
diepte-alarm op iets meer dan de huidige diepte.
Alarm is
ingeschakeld
Positieve waarde
Kielafstand
Negatieve waarde
Transducer
Diepte van de transducer
Wateroppervlak
Kielafstand
NB: De boot in de illustratie maakt gebruik
van een “door de romp”-transducer
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
10
6 Temperatuur
De temperatuur wordt gemeten door een sensor in
de snelheidstransducer.
6-1 Instellen van temperatuureenheid
U kunt kiezen uit ºC of ºF:
Druk op totdat de temperatuur wordt
weergegeven, houd daarna vast om de
eenheid te veranderen.
6-2 Kalibreren van temperatuur
Het apparaat is gekalibreerd in de fabriek en
normaalgesproken is kalibratie niet nodig. Voor
kalibratie:
1 Meet u de temperatuur van het water vlakbij de
snelheidstransducer.
2 Druk verschillende keren op + totdat het
temperatuurcalibratie- scherm wordt
weergegeven:
3 Druk op
of om de temperatuur te
veranderen naar de waarde die u in stap 1
heeft gemeten (zie hierboven).
4 Druk op .
7 Aftelklok (timer)
U kunt de aftelklok instellen tussen een en tien minuten,
in stappen van een minuut. De in de fabriek ingestelde
starttijd is 10 min. Wanneer de aftelklok aan het aftellen
is flikkert het aftelkloksymbool en wordt resterende tijd
aangegeven in minuten en secondes:
5-5 Kielafstand instellen
Wat de kielafstand instelling is wordt hierboven
beschreven. Het bereik is ± 2.9 m (± 9.6 ft, ± 1.6
vadem):
1 Druk verschillende keren op
+ totdat het
kielafstand-scherm wordt weergegeven:
2 Druk op of om de kielafstand instelling te
veranderen.
3 Druk op .
(Negatieve)
kielafstand
instelling
Watertemperatuur
De pieptoon klinkt en externe toeters en lichten
geven:
Drie pieptonen bij 3 minuten.
Twee pieptonen bij 2 minuten.
Een pieptoon bij 1 minuut.
Tien pieptonen aan het eind. De laatste piep is
langer en geeft het einde van de aftelperiode
aan.
Het einde van de laatste pieptoon geeft altijd de
exacte minuut aan.
Het
aftelkloksymbool
flikkert
De klok
telt af
11
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie Handleiding
NAVMAN
Verschillende NAVMAN instrumenten kunnen tijdens
de installatie zodanig op elkaar aangesloten worden
dat ze informatie kunnen uitwisselen. Er zijn twee
manieren om deze aansluiting tot stand te brengen:
NavBus of NMEA.
8-1 NMEA
NMEA is een industriestandaard. Snelheids-, diepte-,
temperatuur- en loginformatie kan worden geproduceerd
en vervolgens gelezen en weergegeven worden op
elk compatibel NAVMAN (bijv REPEAT 3100) of NMEA
instrument. Snelheid (RMC) kan door NMEA
ontvangen en door de MULTI 3100 weergegeven
worden. (Zie sectie 10-1 voor bedrading).
Als een externe RMC- (snelheid) invoer van een GPS
instrument beschikbaar is, dan kunt u de MULTI 3100
instellen voor het gebruik van deze snelheidsmetingen
(zie sectie 10-2, stap 2).
NB:
De snelheid die door een schepradsensor
wordt gemeten is de snelheid van de boot t.o.v.
het water. De GPS-snelheid is de snelheid
gemeten over de grond. Als er sprake is van
stroming, dan zullen deze metingen verschillen.
Als een transducer niet op het apparaat
aangesloten en de daardoor voortgebrachte
externe data dus niet beschikbaar is, dan zal
de weergegeven waarde 0 zijn (bv. als een
GPS wordt gebruikt voor snelheidsmeting en
er is geen snelheids/temperatuur transducer,
dan wordt de temperatuur als 0 weergegeven.
8 Systeem van verschillende instrumenten
8-2 NavBus
NavBus is een systeem dat eigendom is van
NAVMAN. Het werkt op hoge snelheid en biedt de
mogelijkheid om een veelheid aan gegevens uit te
wisselen tussen verschillende instrumenten.
Als instrumenten via NavBus op elkaar aangesloten
zijn:
zullen de eenheden, alarm en kalibratie voor
een instrument automatisch veranderen als u
deze waarden verandert voor een ander
instrument van het zelfde type.
kan elk instrument worden aangesloten op een
groep van instrumenten (zie sectie 10-2, stap
3). Als u de achtergrondverlichting verandert in
groep 1, 2, 3 of 4 dan zal de
achtergrondverlichting automatisch veranderen
voor de andere instrumenten in dezelfde
groep. Als u de achtergrondverlichting
verandert voor een instrument uit groep 0 dan
gebeurt er niets met de andere instrumenten.
Als een alarm klinkt, dan kunt u dit uitschakelen
door op te drukken op een van de
instrumenten die het alarm op het beeldscherm
laat zien. Een dieptealarm kan dan bijvoorbeeld
uitgezet worden op elk instrument dat diepte
weergeeft.
Als het apparaat niet is aangesloten op een snelheids-
of temperatuurtransducer, dan zal het apparaat
automatisch, via NavBus, diepte- , snelheids- en
temperatuurmetingen van een ander instrument
overnemen als deze informatie beschikbaar is.
Voor meer informatie verwijzen we u graag naar de
NavBus Installatie- en Bedieningshandleiding.
7-1 Instellen aftelklok
De klok begint op de starttijd (om de starttijd te
veranderen zie sectie 7-3).
1 Druk op totdat de aftelklok in beeld komt.
2 Druk op + . De klok laat kort C:CC zien
en begint dan af te tellen vanaf de starttijd.
7-2 Stoppen en resetten van aftelklok
1 Druk op totdat de aftelklok wordt weergegeven.
2 Druk op + . De klok zal stoppen en de tijd
wordt gereset naar de starttijd (zie sectie 7-3).
De starttijd
van de klok is
9 min.
7-3 Starttijd veranderen
1 Druk verschillende keren op + totdat de
aftelklok-scherm wordt weergegeven:
2 Druk op of om het aantal startminuten in te
stellen.
3 Druk op . De klok zal nu niet beginnen af te
tellen (om de klok te starten, zie sectie 7-1).
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
12
9-3 Transducers
De MULTI 3100 wordt over het algemeen gebruikt
met een “door de romp”-dieptetransducer en een
“door de romp”- snelheids/temperatuurtransducer.
Het apparaat kan echter ook door een ander
instrument van metingen worden voorzien, in welk
geval u wellicht geen transducers nodig heeft (zie
sectie 8). “Door de romp”-transducers geven meestal
het beste resultaat en zijn de beste keuze voor
waterverplaatsende rompen. Ze worden bevestigd
in een gat dat door de onderkant van de boot wordt
geboord.
“Door de romp”-transducers van kunststof zijn
het meest geschikt voor glasvezel of metalen
rompen.
Bronzen transducers zijn geschikt voor houten
en fiberglazen rompen. Installeer nooit een
bronzen transducer in een metalen romp. Dit
veroorzaakt namelijk electrolytische corrosie.
Naast verschillende “door de romp”- transducers,
heeft NAVMAN ook romp- en spiegel transducers
beschikbaar. Voor meer informatie verwijzen wij u
graag naar de Transducer Installatie handleiding of
naar uw NAVMAN dealer.
9 MULTI 3100 apparatuur
De MULTI 3100 is verkrijgbaar in verschillende
configuraties.
Alleenstaande configuratie
MULTI 3100 apparaat met beschermkap.
Garantiekaart.
Bevestigingsmal.
Deze installatie- en bedieningshandleiding.
Hiernaast zijn voor de alleenstaande configuratie
normaalgesproken een dieptetransducer en een
snelheids/temperatuurtransducer nodig (zie sectie 9-3).
Pakketconfiguratie
De MULTI 3100 is verkrijgbaar in verschillende
configuratiepaketten met diverse soorten “door de
romp”- transducers met:
De onderdelen voor een alleenstaande
configuratie, zie bovenstaande lijst.
Interne rompdieptetransducer.
“door de romp”-snelheids/
temperatuurtransducer.
installatiehandleiding voor transducer.
9-2 Andere benodigde onderdelen
Een of meerdere instrumenten uit de 3100 serie
dienen op de boord 12 V stroomvoorziening
aangesloten te worden via:
Een speciale schakelaar om de instrumenten
in en uit te schakelen.
Een zekering. Een 1 A zekering is nodig voor
tussen de een en vijf instrumenten.
Naar keuze kunnen externe toeters en lichtsystemen
worden geïnstalleerd. De MULTI 3100 is geaard en
heeft maximaal 30 V DC en 250 mA nodig. Als de
toeters en lichten meer dan 250 mA nodig hebben,
moet een relais worden geïnstalleerd.
Voor systemen die uit verschillende instrumenten
bestaan zijn bedradingen en koppelstukjes
noodzakelijk (zie sectie 8 van uw NavBus Installatie-
en bedieningshandleiding).
9-1 Wat er bij uw MULTI 3100 geleverd wordt
Interne romptransducer
huiddoorvoer
montagestuk
4 m
(snelheidstransducer
verlengingskabel
“door de romp”-
snelheidsschoepenrad
9-4 Accessoires
De volgende accessoires zijn verkrijgbaar bij uw NAVMAN dealer.
4 m
dieptetransducer
verlengingskabel
Verdeeldoos
(zie sectie 8)
13
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie Handleiding
NAVMAN
10 Installatie en instelling
Een correcte installatie is cruciaal voor een goede
werking van het apparaat. Het is van vitaal belang dat u
deze sectie van de handleiding en documentatie
geleverd bij eventuele andere onderdelen doorleest
voordat u begint met de installatie.
De MULTI 3100 kan:
Signalen overbrengen naar externe toeters en
lichten voor het alarm en de aftelklok.
Data zenden en ontvangen van andere NAVMAN
instrumenten welke via NavBus zijn aangesloten.
Instellingen voor alarm, eenheden, kalibratie en
achtergrondverlichting zijn eender voor alle
aangesloten onderdelen (zie sectie 8).
Zenden en ontvangen van NMEA data van en
naar andere instrumenten.
Waarschuwing
Het apparaat is waterdicht aan de voorkant. Bescherm
de achterkant van het apparaat echter tegen water.
Indien water door het luchtgaatje het apparaat binnen
komt, kan dit het apparaat beschadigen. De garantie
dekt schade door vocht of water dat via de achterkant
het apparaat is binnengekomen niet.
Verzekert u zich ervan dat de installatiegaten de
constructie van de boot niet ondermijnen. Raadpleeg in
geval van twijfel een bootbouwer.
10-1 Installatie
MULTI 3100 beeldscherm
1 Kies een plaats voor het beeldscherm waar het:
Goed zichtbaar is en niet gemakkelijk
beschadigd kan worden
Tenminste 100 mm van een kompas en
minimaal 500 mm van een radio- of
radarantenne verwijdert is.
Verwijderd is van motoren, TL-verlichting,
spanningsregelaars en radio-ontvangers of
radarapparatuur.
Van achteren goed bereikbaar is. De
minimale ruimte achter het apparaat dient
50 mm te zijn (zie bevestigingsdiagram).
Aan de achterkant niet nat kan worden.
2 Het apparaat moet op een vlak paneel dat niet
dikker is dan 20 mm bevestigd worden. Plak de
bevestigingsmal op de juiste plaats. Boor een gat
van 50mm door het middelste gat van de mal
waarin het apparaat vastgemaakt kan worden. De
mal voorziet in ruimte om het apparaat heen voor
de beschermkap.
3 Verwijder de bevestigingsmoer van de achterkant
van het apparaat. Steek de bout aan de achterkant
van het apparaat door het bevestigingsgat.
Schroef de moer er met de hand op vast.
Transducers
1 Als de MULTI 3100 niet met transducers geleverd
wordt, kies dan transducers die geschikt zijn voor
dit systeem (zie sectie 9-3). . Als de MULTI 3100
met transducers geleverd wordt, controleer dan in
sectie 9-3 of deze geschikt zijn.
2 Kies geschikte posities voor de transducers en
installeer ze door de instructies in de Transducer
Installatiehandleiding te volgen.
3 Bevestig de kabels tussen de transducers en het
beeldscherm:
Houdt de kabel apart van andere kabels,
motoren, TL-verlichting, spanningsregelaars
en radio-ontvangers of radarapparatuur.
Leg de kabel niet in het onderruim
Indien noodzakelijk kunt u de kabel verlengen
door verlengingskabels aan te brengen.
Snijd een dieptetransducerkabel nooit door.
Maak de kabel met regelmatige tussenruimtes
vast.
4 Verbind de transducers met de
beeldschermstekkers.
Electrische/data bedrading
1 Bedrading van het beeldscherm en de electrische/
data kabel:
Dit apparaat heeft 12 V DC electriciteit nodig.
Installeer een hulpschakelaar en een zekering
naar de stroomvoorziening of voorzie het
apparaat van stroom via een
Bevestigingsgat
50 mm
Maximale dikte 20 mm
Minimale ruimte van 50 mm
Bevestigingsmoer
Kabels
Beeldscherm
Zijaanzicht van de beeldschermbevestiging.
De keuze van de locatie, de hoek en de installatie
van de transducers is het meest cruciale
onderdeel van de installatie. Als de installatie niet
correct wordt uitgevoerd, kan dit tot gevolg
hebben dat het apparaat niet naar behoren
functioneert. Als u twijfelt, raadpleeg dan uw
NAVMAN dealer. Kunststof “door de romp”-
transducers zijn meestal niet geschikt voor houten
rompen. Als u twijfelt, raadpleeg dan een
bootbouwkundig ingenieur of een andere terzake
kundige.
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
14
Zwart
12 V DC
Electriciteit
Rood
Schakelaar
Zekering
Externe toeters /
lichten (optioneel)
NMEA uit (optioneel)
NavBus (optioneel)
Dieptetransducer
Wit
Groen
Geel
Oranje
Blauw
Snelheids-/ temperatuurtransducer
}
-
+
NMEA in (GPS, optioneel)
geaarde hulpschakelaar. De zekering voor
maximaal vijf instrumenten moet 1A zijn.
Als de externe toeters en lichten meer dan
250 mA nodig hebben is het raadzaam
een relais te installeren.
De bedrading voor een op zichzelf staand
apparaat kan als volgt gebeuren:
Als u verschillende instrumenten schakelt, gebruik
dan verdeeldozen om de bedrading te
vereenvoudigen, zoals hieronder:
Informatie over de installatie van NavBus en
het gebruik van verdeeldozen vindt u in de
NavBus Installatie- en Bedieningshandleiding.
2 Plak ongebruikte bedradingen en
verbindingsstukjes af of dek ze anderszins af om
ze tegen water te beschermen en houd ze apart
om kortsluiting te voorkomen.
10-2 Instelling
1 Maak een proefvaart om te controleren of alle
instrumenten goed werken.
2 Als het apparaat snelheidsmetingen ontvangt van
een GPS en niet van een snelheidstransducer of
van een ander extern instrument met een
snelheidstransducer:
i Druk dan verschillende keren op
+
totdat het speed (snelheids) scherm in
beeld komt:
ii Druk op of om naar GPS instelling te
veranderen (wanneer u gebruikt maakt van
een snelheidtransducer zou de instelling
SEn moeten zijn).
iii Druk op .
3 Als het apparaat onderdeel is van een serie
van 3100 instrumenten die door NavBus
geschakeld zijn, stelt u nu het achtergrondlicht
van het apparaat in (zie sectie 8):
i Druk verschillend keren op + totdat
de achtergrondlichtgroep (BACKL)
weergegeven wordt:
ii Druk op of om het achtergrondlicht
groepnummer in te stellen.
iii Druk op .
4 Stel vervolgens in:
Snelheids- en logeenheid (zie sectie 3-1).
De snelheidsresolutie (zie sectie 3-6).
De diepte-eenheden (zie sectie 5-1).
De kielafstand (zie sectie 5-5).
De eenheid van temperatuur (zie sectie 6-1).
5 Kalibreer indien nodig:
Snelheid (zie sectie 3-7).
Temperatuur (zie sectie 6-2).
Groep 1
Electriciteits- &
data-
bedradingen
Electriciteits-/data-kabels
Verdeeldoos
Verdeeldoos
Electriciteits-/data-kabels
NavBus kabel
Electriciteits- &
data-
bedradingen
Groep 2
15
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie Handleiding
NAVMAN
Fysiek
Maat van de beeldscherm unit 111 mm het
vierkant.
LCD scherm 82 mm breed, 61mm hoog, twisted
nematic (TN).
LCD-cijfers 30 mm hoog op bovenste lijn en
20 mm hoog op onderste lijn.
F4 bedieningstoetsen, lasergeëtst.
Achtergrondverlichting van beeldscherm en
toetsen, oranje, instelbaar op vier niveaus en uit.
Bedieningstemperatuur van 0 to 50 ºC (32 tot 122 ºF).
8 Transducer kabellengte of 9 m.
Vermogen Tros lengte 1 m.
Electrisch
Electriciteitsvoorziening 10.5 tot 16.5 V DC, 30 mA
zonder achtergrondverlichting, 200 mA met
volledige achtergrondverlichting.
Externe toeter of lichtbron, geaard, maximaal
30 V DC en 250 mA.
Snelheid
Geeft huidige, gemiddelde, maximum en
trimsnelheid weer.
Bereik van 0 to 50 knopen (0 tot 58 mijl/u of 0 to 93
km/u).
Schermresolutie geeft 0.0 tot 19.9 en 20 omhoog of
0.00 tot 19.99, 20.0 en 30 omhoog weer.
Trimsnelheid geeft ± .00 tot .99, 1.0 to 9.9 en 10
omhoog weer.
Demping is in te stellen voor snelheid en trimsnelheid
zodat de metingen in alle condities stabiel zijn; de
standen 1, 2, 3, 4, en 5 geven de gemiddelde waarden
over respectievelijk 6, 12, 18, 24 en 30 seconden.
Log
Geeft trip log en cumulatief log weer.
Bereik van 0 tot 99999 km, mijlen of zeemijlen.
Geeft 0.00 tot 999.9 weer, 1000.0 tot 9999.9
en 10000 omhoog.
Diepte
Bereik 0.5 tot 130 m (1.5 tot 400 voet, 0.3 to 67
vadem).
Typische nauwkeurigheid < 2% (hangt af van het
Appendix A - Specificaties
type dieptetransducer, installatie en de helderheid
van het water).
Geeft 0.0 to 19.9 weer en 20 omhoog
Aanpasbare kielafstand instelling 2.9 m (± 9.6 voet,
± 1.6 vadem).
Diepte- en ondiepte-alarm (voor ankerwacht
gebruikt u deze alarmen tegelijkertijd).
Temperatuur
Bereik 0 to 37.7ºC (32 tot 122ºF); typische
nauwkeurigheid < 2ºC.
Resolutie 0.1 graad.
Aftelklok
Kan worden gezet naar een tijd tussen de 1 en 10
minuten, in stappen van een minuut.
Telt af in minuten en seconden.
Kalibratie
Snelheid en temperatuur kunnen worden
gekalibreerd.
Interfaces
NavBus aansluiting op andere instrumenten
NMEA 0183 output: DBT, DPT, PTTKD, PTTKV,
VHW, MTW, VLW; input RMC
Overeenkomstig met standaarden
EMC meegaandheid
USA (FCC):
Deel 15 Klasse B
Europa (CE): EN50081-1, EN50082-1
Nieuw-Zeeland en Australië (C Tick):
AS-NZS 3548.
Milieu: IP66 van de voorkant indien correct
geïnstalleerd.
Electriciteits- en databedrading
Bedrading Signaal
Rood Positieve stroom 12 V DC, maximaal
200 mA
Zwart Negatieve stroom, NMEA standaard
Groen Externe toeter of lichten uit, geaard,
30 V DC en max. 250 mA
Oranje NavBus +
Blauw NavBus -
Wit NMEA uit
Geel NMEA in
10-3 Resetten naar de fabrieksinstelling
Alle instellingen kunnen gereset worden volgens de
fabrieksinstelling (zie rechts).
Om te resetten naar de fabrieksinstelling:
1 Schakel de stroom uit.
2 Houdt + ingedrukt terwijl u de stroom
weer inschakelt en houd de toetsen nog
minimaal 5 seconden ingedrukt.
Snelheidseenheden ......................... Knopen
Diepte-eenheden ................................ Meters
Eenheid van temperatuur ......................... ºC
Snelheidsresolutie ....................................0.0
Snelheidsdemping ....................................... 2
Kielafstand instelling...................................0
Diepte-alarm .............................................. Uit
Aftelklok starttijd ................................ 10 min
Afstandsloggen ............................................0
Simulatie-instelling ................................... Uit
Achtergrondverlichting Niveau .....................0
Achtergrondverlichting groep ....................1
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
16
Appendix B - Problemen oplossen
Deze gids voor het oplossen van problemen gaat
ervan uit dat u de complete handleiding gelezen en
begrepen heeft.
Het is vaak mogelijk om moeilijkheden op te lossen
zonder dat het apparaat voor reparaties naar de
fabriek hoeft worden teruggezonden. Wij verzoeken
u vriendelijk om deze probleem-oplos-sectie door
te lezen voordat u contact opneemt met uw
NAVMAN dealer.
Er zijn geen onderdelen die door de gebruiker
onderhouden dienen te worden. Er zijn gespecialiseerde
methodes en testinstrumenten voor nodig om te
controleren of het apparaat op een correcte manier
opnieuw in elkaar is gezet en of het nog steeds
waterdicht is. Reparaties aan het apparaat dienen
alleen te worden uitgevoerd door servicecenters die
door Navman NZ Limited zijn goedgekeurd.
Gebruikers die hun apparaat zelf onderhouden maken
de garantie ongeldig.
U kunt meer informatie vinden op onze website:
www.navman.com
1 Problemen bij inschakelen apparaat:
a Zekering doorgebrand of stroom
onderbroken door stroomonderbreker.
b Voltage accu niet tussen 10.5 en 16.5 V DC.
c Electriciteits- / datakabel beschadigd.
2 Snelheidweergave klopt niet of vertoont
onregelmatigheden:
a Kalibratie is niet correct (zie sectie 3-7).
b Snelheidstransducerkabel is losgeraakt of
beschadigd.
c Snelheids-/temperatuurtransducer is vuil of
beschadigd. Controleer of het schoepenrad
zowel aan de voor als achterkant recht in
de houder zit. Haal het schoepenrad uit
houder en controleer op viezigheid en
schade. Draai het schoepenrad met de
hand en controleer de snelheidsmeter voor
een weergave.
d De snelheidstransducer is niet correct
geïnstalleerd of het water stroomt er niet
gladjes over. Herzie installatie.
e Storing door electrische ruis. Herzie
installatie.
3 Diepteweergave klopt niet of vertoont
onregelmatigheden:
a Apparaat is tijdelijk niet in staat om de
bodem waar te nemen, bijv. omdat het
water te diep, te ondiep of te troebel is,
omdat de boot achteruit vaart of omdat het
water rond de transducer te woelig is.
b Dieptetransducerkabel is losgeraakt of
beschadigd.
c Dieptetransducer is vies of beschadigd.
Controleer op viezigheid, beschadigingen
of een te dikke laag verf.
d Dieptetransducer is niet correct geïnstalleerd
of het water vloeit er niet gladjes over. Herzie
installatie.
e Storing door de ultrasone golven van een
andere dieptetransducer.
f Storing door electrische ruis. Herzie
installatie.
Om de transducer te controleren vervangt u
deze tijdelijk door een goed functionerende
transducer. Houd deze transducer over boord
in het water en controleer of er een diepte
weergegeven wordt.
4 Temperatuurweergave klopt niet:
a Kalibratie is niet correct (zie sectie 6-2).
b De snelheids-/temperatuurransducer is
beschadigd.
5 Het woord SIM flikkert aan de rechteronderkant
van het scherm, weergegeven waarden zijn niet
zoals verwacht:
a Apparaat staat op de simulatie-instelling
(zie sectie 2-5).
6 Het beeldscherm beslaat:
a Vochtige lucht is door het luchtgaatje de
achterkant van het apparaat binnengedrongen.
Zorg dat de boot gelucht wordt of gebruik het
apparaat met de achtergrondverlichting op de
felste stand.
b Water is door het luchtgaatje aan de
achterkant het apparaat binnengedrongen.
Stuur het apparaat voor onderhoud naar
een servicecenter.
79
MULTI 3100 Installation and Operation Manual
NAVMAN
NORTH AMERICA
NAVMAN USA INC.
18 Pine St. Ext.
Nashua, NH 03060.
Ph: +1 603 577 9600
Fax: +1 603 577 4577
e-mail: sales@navmanusa.com
OCEANIA
New Zealand
Absolute Marine Ltd.
Unit B, 138 Harris Road,
East Tamaki, Auckland.
Ph: +64 9 273 9273
Fax: +64 9 273 9099
e-mail:
navman@absolutemarine.co.nz
Australia
NAVMAN AUSTRALIA PTY
Limited
Unit 6 / 5-13 Parsons St,
Rozelle, NSW 2039, Australia.
Ph: +61 2 9818 8382
Fax: +61 2 9818 8386
e-mail: sales@navman.com.au
SOUTH AMERICA
Argentina
HERBY Marina S.A.
Costanera UNO,
Av Pte Castillo Calle 13
1425 Buenos Aires, Argentina.
Ph: +54 11 4312 4545
Fax: +54 11 4312 5258
e-mail:
herbymarina@ciudad.com.ar
Brazil
REALMARINE
Estrada do Joa 3862,
CEP2611-020,
Barra da Tijuca, Rio de Janeiro,
Brasil.
Ph: +55 21 2483 9700
Fax: +55 21 2495 6823
e-mail:
vendas@marinedepot.com.br
Equinautic Com Imp Exp de
Equip Nauticos Ltda.
Av. Diario de Noticias 1997 CEP
90810-080, Bairro Cristal, Porto
Alegre - RS, Brasil.
Ph: +55 51 3242 9972
Fax: +55 51 3241 1134
e-mail:
equinautic@equinautic.com.br
ASIA
China
Peaceful Marine Electronics Co. Ltd.
Hong Kong, Guangzhou,
Shanghai, Qindao, Dalian.
E210, Huang Hua Gang Ke Mao
Street, 81 Xian Lie Zhong Road,
510070 Guangzhou, China.
Ph: +86 20 3869 8784
Fax: +86 20 3869 8780
e-mail:
sales@peaceful-marine.com
Website:
www.peaceful-marine.com
Korea
Kumho Marine Technology Co. Ltd.
# 604-816, 3F, 1117-34,
Koejung4-Dong, Saha-ku
Pusan, Korea
Ph: +82 51 293 8589
Fax: +82 51 294 0341
e-mail: info@kumhomarine.com
Website:
www.kumhomarine.com
Malaysia
Advanced Equipment Co.
43A, Jalan Jejaka 2, Taman
Maluri, Cheras 55100, Kuala Lumpur.
Ph: +60 3 9285 8062
Fax: +60 3 9285 0162
e-mail: ocs@pc.jaring.my
Singapore
RIQ PTE Ltd.
Blk 3007, Ubi Road 1,
#02-440, Singapore 408701
Ph: +65 6741 3723
Fax: +65 6741 3746
HP: +65 9679 5903
e-mail: riq@postone.com
Thailand
Thong Electronics (Thailand)
Company Ltd.
923/588 Thaprong Road,
Mahachai,
Muang, Samutsakhon 74000,
Thailand.
Ph: +66 34 411 919
Fax: +66 34 422 919
e-mail: thonge@cscoms.com
Vietnam
Haidang Co. Ltd.
16A/A1E, Ba thang hai St.
District 10, Hochiminh City.
Ph: +84 8 86321 59
Fax: +84 8 86321 59
e-mail:
sales@haidangvn.com
Website: www.haidangvn.com
MIDDLE EAST
Lebanon and Syria
Letro, Balco Stores,
Moutran Street, Tripoli
VIA Beirut.
Ph: +961 6 624512
Fax: +961 6 628211
e-mail: balco@cyberia.net.lb
United Arab Emirates
Kuwait, Oman & Saudi Arabia
AMIT, opp Creak Rd.
Baniyas Road, Dubai.
Ph: +971 4 229 1195
Fax: +971 4 229 1198
e-mail: mksq99@email.com
AFRICA
South Africa
Pertec (Pty) Ltd Coastal,
Division No.16 Paarden Eiland Rd.
Paarden Eiland, 7405
Postal Address: PO Box 527,
Paarden Eiland 7420
Cape Town, South Africa.
Ph: +27 21 511 5055
Fax: +27 21 511 5022
e-mail: info@kfa.co.za
EUROPE
France, Belgium and
Switzerland
PLASTIMO INTERNATIONAL
15, rue Ingénieur Verrière,
BP435,
56325 Lorient Cedex.
Ph: +33 2 97 87 36 36
Fax: +33 2 97 87 36 49
e-mail: plastimo@plastimo.fr
Website: www.plastimo.fr
Germany
PLASTIMO DEUTSCHLAND
15, rue Ingénieur Verrière
BP435
56325 Lorient Cedex.
Ph: +49 6105 92 10 09
+49 6105 92 10 10
+49 6105 92 10 12
Fax: +49 6105 92 10 11
e-mail:
plastimo.international@plastimo.fr
Website: www.plastimo.de
Italy
PLASTIMO ITALIA
Nuova Rade spa, Via del Pontasso 5
I-16015 CASELLA SCRIVIA (GE).
Ph: +39 1096 8011
Fax: +39 1096 8015
e-mail: info@nuovarade.com
Website: www.plastimo.it
Holland
PLASTIMO HOLLAND BV.
Industrieweg 4,
2871 JE SCHOONHOVEN.
Ph: +31 182 320 522
Fax: +31 182 320 519
e-mail: info@plastimo.nl
Website: www.plastimo.nl
United Kingdom
PLASTIMO Mfg. UK Ltd.
School Lane - Chandlers Ford
Industrial Estate,
EASTLEIGH - HANTS S053 ADG.
Ph: +44 23 8026 3311
Fax: +44 23 8026 6328
e-mail: sales@plastimo.co.uk
Website: www.plastimo.co.uk
Sweden, Denmark or Finland
PLASTIMO NORDIC AB.
Box 28 - Lundenvägen 2,
47321 HENAN.
Ph: +46 304 360 60
Fax: +46 304 307 43
e-mail: info@plastimo.se
Website: www.plastimo.se
Spain
PLASTIMO ESPAÑA, S.A.
Avenida Narcís Monturiol, 17
08339 VILASSAR DE DALT,
(Barcelona).
Ph: +34 93 750 75 04
Fax: +34 93 750 75 34
e-mail: plastimo@plastimo.es
Website: www.plastimo.es
Other countries in Europe
PLASTIMO INTERNATIONAL
15, rue Ingénieur Verrière
BP435
56325 Lorient Cedex, France.
Ph: +33 2 97 87 36 59
Fax: +33 2 97 87 36 29
e-mail:
plastimo.international@plastimo.fr
Website: www.plastimo.com
REST OF WORLD /
MANUFACTURERS
NAVMAN NZ Limited
13-17 Kawana St. Northcote.
P.O. Box 68 155 Newton,
Auckland, New Zealand.
Ph: +64 9 481 0500
Fax: +64 9 480 3176
e-mail:
marine.sales@navman.com
Website:
www.navman.com
Appendix C - How to contact us www.navman.com
80
MULTI 3100 Installation and Operation Manual
NAVMAN
80
NAVMAN
MULTI 3100 Installation and Operation Manual
Lon 174° 44.535`E
Lat 36° 48.404`S
Made in New Zealand
MN000137 1951323A
NAVMAN
MULTI 3100
5

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Navman Multi 3100 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Navman Multi 3100 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 0,25 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Navman Multi 3100

Navman Multi 3100 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 18 pagina's

Navman Multi 3100 Gebruiksaanwijzing - English - 19 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info