VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1. LEES DE INSTRUCTIES - Alle veiligheids- en bedieningsinstructies moeten goed worden gelezen alvorens dit
product in gebruik wordt gesteld.
2. BEWAAR DE INSTRUCTIES - De veiligheids- en bedieningsinstructies moeten voor nalezen in de toekomst worden
bewaard.
3. LET OP DE WAARSCHUWINGEN - Alle waarschuwingen op het product en in de bedieningsinstructies moeten in
acht worden genomen.
4. VOLG DE INSTRUCTIES - Alle bedieningsinstructies moeten goed worden opgevolgd.
5. WATER EN VOCHT – Het apparaat moet niet in de buurt van water worden gebruikt, bijvoorbeeld, in de buurt van
een badkuip, wastafel, keukenaanrecht, wasbak, zwembad of in een natte kelder.
6. VENTILATIE - Het apparaat moet op dusdanige manier zijn geplaatst dat de plaats of positie hiervan niet de juiste
ventilatie belemmert. Plaats het apparaat niet op een bed, sofa, tapijt of gelijksoortig
oppervlak waardoor de
lucht in de ventilatieopeningen geblokkeerd kan raken.
7. WARMTE – Het apparaat moet uit de buurt van warmtebronnen zoals radiateurs, kachels of andere apparatuur
(inclusief versterkers) worden geplaatst.
8. VOEDINGSBRON – Het apparaat moet alleen worden aangesloten op het type warmtebron dat in de
bedieningsinstructies wordt beschreven of zoals op het apparaat wordt aangeduid.
9. BEVEILIGING VAN ELEKTRICEITSSNOER – Elektriciteitssnoeren moeten zodanig worden neergelegd dat
hier niet over gelopen kan worden of deze door voorwerpen worden gesneden.
10. ELEKTRICITEITSSNOEREN – Een buitenantenne moet uit de buurt van de elektriciteitssnoeren worden
geplaatst.
11. INVALLEN VAN VOORWERPEN en LEKKEN VAN VLOEISTOF - Er moet voorzichtigheid worden betracht dat
er geen voorwerpen en vloeistoffen in de openingen of ventilatiesleuven van het apparaat vallen of lekken.
12. ESD-WAARSCHUWING – Als het
scherm niet goed werkt of als de bediening van de knoppen niet werkt, kan
dit door elektrostatische ontlading komen. Schakel het apparaat uit en neem de stekker uit het stopcontact.
13. SCHADE DIE REPARATIE VEREIST – Het apparaat moet door gekwalificeerd onderhoudspersoneel worden
gerepareerd in het geval van:
a. Schade aan het elektriciteitssnoer of stekker.
b. Indien er voorwerpen in de behuizing zijn gevallen, of hier vloeistof op gelekt is.
c. Indien h
et apparaat aan regen is blootgesteld
d. Als het apparaat is gevallen of de behuizing beschadigd is.
e. Als het apparaat niet normaal schijnt te werken.
14. ONDERHOUD – De gebruiker moet niet proberen verder onderhoud aan het apparaat te verrichten als in de
bedieningsinstructies wordt beschreven. Laat al het onderhoud door gekwalificeerd onderhoudspersoneel
uitvoeren.
Opmerkingen:
a. Een vuile of gekraste CD kan er toe leiden dat de
ze overslaat. Maak de CD schoon of vervang deze.
b. Als er een fout wordt getoond of het apparaat niet goed werkt, haal dan het elektriciteitssnoer uit het stopcontact
en verwijder alle batterijen. Doe het apparaat vervolgens weer aan.
ALVORENS HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN
Opmerkingen: OVER DE COMPACT
DISC.
Omdat vuile, beschadigde, of weggegooide disks het apparaat kunnen beschadigen, moet er op de volgende punten
worden gelet:
a. Bruikbare compact d
iscs. Gebruik alleen de compact discs die onderstaande markering hebben.
DU-2
Herstel de verbinding na enkele seconden.
b. CD compact disc alleen met digitale audiosignalen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES