59
• Vertel degene met wie u belt dat u rijdt. Breek het gesprek af als het
verkeer te druk is of het slecht weer is.
Regen, (natte) sneeuw, ijs en druk
verkeer kunnen allemaal gevaarlijk zijn.
• Maak geen notities en zoek geen telefoonnummers op als u rijdt.
Aantekeningen maken of in uw adresboek kijken leidt af van uw belangrijkste
verantwoordelijkheid: veilig rijden.
• Kies nummers op een veilige manier en beoordeel de verkeersdrukte.
Bel bij voorkeur als uw auto stilstaat of voordat u wegrijdt.
Als u iemand
moet opbellen terwijl u rijdt, kies dan slechts enkele cijfers, kijk op de weg, kijk
in uw spiegels en voer de rest van het nummer in.
• Voer geen stressverhogende of emotionele gesprekken die u kunnen
afleiden.
Maak duidelijk aan uw gesprekspartner dat u rijdt en breek
gesprekken af die uw aandacht van de weg kunnen afleiden.
• Gebruik uw mobiele apparaat in geval van nood.
Bel bij brand, een
verkeersongeval of een medisch noodgeval met 112 of een ander, lokaal
alarmnummer (wanneer draadloze telefonie mogelijk is).
• Gebruik uw mobiele apparaat om anderen te helpen in noodgevallen.
Als u getuige bent van een auto-ongeval, misdaad of andere ernstige
levensbedreigende situatie, belt u 112 of een ander, lokaal alarmnummer
(wanneer draadloze telefonie mogelijk is). U zou immers ook willen dat anderen
dat voor u deden.
• Bel een hulpdienst of een speciaal hulpnummer voor
niet-levensbedreigende situaties als dit nodig is.
Als u een auto met pech
ziet zonder dat dit direct gevaar oplevert, een defect verkeerslicht, een
verkeersongeval zonder persoonlijk letsel of een voertuig waarvan u weet dat het
gestolen is, belt u een hulpdienst of een speciaal hulpnummer voor
niet-levensbedreigende situaties (wanneer draadloze telefonie mogelijk is).