8.2.3 Track selecteren
Naar een volgende of vorige track gaan
Met de toetsen F.WD en REV op de cd-speler resp.
en (35) op de afstandsbediening kunt u
vooruit of achteruit naar tracks springen:
F.WD/ : Sprong naar de volgende track
(niet verder dan de laatste track)
REV/ : Sprong naar de vorige track
(niet verder dan de eerste track)
Rechtstreekse selectie van het tracknummer
Met de cijfertoetsen (41) kunt u een track door
invoeren van het nummer ervan rechtstreeks selec-
teren; bij tracknummers met meerdere cijfers drukt u
de respectieve cijfers na elkaar in. Bij gegevensdra-
gers met gecomprimeerde audiobestanden wordt
met de cijfertoetsen de gewenste track in de huidige
map geselecteerd (voor mapselectie → zie hoofd-
stuk 8.2.4); bovendien moet u na het invoeren van
het nummer op de toets ENTER (49) drukken.
8.2.4 Map selecteren
Bij gegevensdragers met gecomprimeerde audiobe-
standen en meerdere mappen worden de tracks in
onderstaande volgorde afgespeeld:
1. alle tracks op het hoofdniveau die niet aan een
map zijn toegewezen (weergegeven als map nr. 1)
2. alle tracks in mappen op het hoofdniveau
3. alle tracks in de submappen
4. alle tracks in de mappen onder de submappen etc.
Opmerking:
Ook als op de gegevensdrager geen
mappen zijn aangemaakt, worden alle
tracks van het apparaat in een map
(map nr. 1) samengevat.
Met de toets FOLDER (33) kunt u telkens naar de
volgende map springen.
8.2.5 Snel vooruit /achteruit zoeken
Met de toetsen F.F en F.B op de cd-speler resp.
en (34) op de afstandsbediening kunt u
de functie Snel vooruit/achteruit zoeken starten.
Druk kort op de gewenste toets:
F.F/ : snel vooruit zoeken
FB/ : snel achteruit zoeken
Als u de gewenste positie hebt bereikt, drukt u voor
het afspelen op de toets PLAY/PAUSE resp.
(36). Bij gegevensdragers met gecomprimeerde
audiobestanden is het mogelijk om binnen een track
snel vooruit/achteruit te zoeken.
8.2.6 Willekeurige reeks tracks
Om de tracks in willekeurige volgorde af te spelen,
drukt u op de toets RAN (45); met de vooruittoets
F.WD resp. (35) kunt u telkens naar de vol-
gende track van de willekeurige reeks tracks sprin-
gen. Bij gegevensdrager met gecomprimeerde audio-
bestanden worden eerste alle tracks van de
geselecteerde map in willekeurige volgorde afge-
speeld, en dan die van de volgende map etc.
8.2.7 Herhalingsfuncties
Door meerdere keren op de toets REP (46) te druk-
ken, kunt u verschillende herhalingsfuncties selecte-
ren. De geselecteerde functie wordt op het display
weergegeven door de overeenkomstige melding (A):
eerste keer drukken op de toets (REPEAT ALL):
herhaling van alle tracks van de gegevensdrager
of, bij het afspelen van een geprogrammeerde
reeks tracks (→ hoofdstuk 8.2.11), herhaling van
de reeks tracks
volgende keer drukken op de toets
(REPEAT FOLDER):
herhaling van alle tracks in de geselecteerde
map (werking alleen bij gegevensdragers met
gecomprimeerde audiobestanden beschikbaar)
volgende keer drukken op de toets (REPEAT 1):
herhaling van de huidige track
volgende keer drukken op de toets:
geen herhalingsfunctie ingeschakeld
8.2.8 Loop afspelen
Een fragment binnen een track kan continu worden
herhaald.
1) Als in de afgespeelde track het beginpunt van het
fragment is bereikt, drukt u op de toets A – B (42).
Op het display verschijnt A .
2) Als het eindpunt van het te herhalen fragment is
bereiken, drukt u opnieuw op de toets. Op het
display verschijnt A B (J). Het fragment wordt
continu herhaald.
3) Om de loop te beëindigen, drukt u een derde
keer op de toets. De melding A B verdwijnt
van het display.
8.2.9 Afspeeltempo/toonhoogte wijzigen
Met de toetsen PITCH (38) kunt u het afspeeltempo
en dus de toonhoogte wijzigen.
Toets HI/HIGH: om het afspeeltempo in 10 stappen
te verhogen
Toets LO/LOW: om het afspeeltempo in 10 stappen
te verlagen
Druk enkele keren op de toets HI/HIGH of LO/LOW
tot het gewenste tempo is bereikt. Om naar het nor-
male afspeeltempo terug te keren, drukt u een keer
op de toets NOR.
8.2.10 Het geluid dempen
Om het geluid te dempen, drukt u op de toets
(48). Om de demping op te heffen, drukt u opnieuw
op de toets.
8.2.11 Een eigen reeks tracks programmeren
Als van een gegevensdrager alleen geselecteerde
tracks moeten worden gespeeld, kunt u een eigen
reeks tracks programmeren.
1) Om naar de programmeermodus te schakelen,
drukt u op de toets PROG (44). Op het display
verschijnt het displaybericht PROGRAM (C).
2) Programmeer de eerste track voor de reeks
tracks:
SD) o si el reproductor CD está en modo selec-
ción para el porta-datos (inserción , o ).
c
No obstruya la inserción o la expulsión automá-
tica del CD. La inserción manual o la extracción
del CD durante la inserción o expulsión automá-
tica puede dañar el mecanismo de lectura del CD.
8.2.3 Selección de pista
Saltar pistas hacia delante o hacia atrás
Los botones F.WD y REV en el reproductor CD o
y (35) en el control remoto permite saltar
pistas hacia delante o hacia atrás:
F.WD/ : Salta a la siguiente pista
(no más allá de la última pista)
REV/ : Salta a la pista anterior
(no más allá de la primera pista)
Selección directa de número de pista
Los botones numéricos (41) permiten la selección
directa de una pista entrando su número; para
números de pista con más de un dígito, pulse los
números correspondientes uno detrás del otro. Para
porta-datos con archivos de audio comprimidos,
seleccione la pista que desee en la carpeta actual
con los botones numéricos (para seleccionar carpe-
tas → ver apartado 8.2.4); pulse también el botón
ENTER (49) después de entrar los números.
8.2.4 Selección de carpetas
Para porta-datos con archivos de audio comprimi-
dos y varias carpetas, las pistas se reproducirán en
el siguiente orden:
1. Todas las pistas en el directorio raíz no asignadas
a ninguna carpeta (se indica como carpeta nº 1)
2. Todas las pistas en las carpetas del directorio raíz
3. Todas las pistas en las subcarpetas
4. Todas las pistas en las subsubcarpetas, etc.
Nota:
Incluso si no se han creado carpetas en el
porta-datos, el aparato combina todas las pis-
tas en una carpeta (carpeta nº 1).
El botón FOLDER (33) permite ir a la siguiente pista
respectivamente.
8.2.5 Avance/Retroceso rápido
Los botones F.F y F.B en el reproductor CD o
y (34) en el control remoto permiten empezar
la función de avance rápido y retroceso. Pulse bre-
vemente el botón correspondiente:
F.F/ : Avance rápido
FB/ : Retroceso rápido
Cuando se llega al punto deseado, pulse el botón
PLAY/PAUSE o (36) para reproducción. Para
porta-datos con archivos de audio comprimidos, el
avance/retroceso rápido sólo es posible en una pista.
8.2.6 Secuencia aleatoria de pistas
Pulse el botón RAN (45) para reproducir las pistas en
orden aleatorio; cuando se pulsa el botón de avance
F.WD o (35), se selecciona la pista siguiente
del orden aleatorio. Para porta-datos con archivos de
audio comprimidos, primero se reproducen todas las
pistas de la carpeta actual en orden aleatorio y a
continuación las de la siguiente carpeta, etc.
8.2.7 Funciones de repetición
Cuando se pulsa el botón REP (46) varias veces,
pueden elegirse varios modos de repetición. La fun-
ción seleccionada se indica en el visualizador
mediante la correspondiente inserción (A):
Primera acción del botón (REPEAT ALL):
Repetición de todas las pistas del porta-datos o,
cuando se reproduce una secuencia de pistas
programada (→ 8.2.11), repetición de la secuen-
cia de pistas
Siguiente acción del botón (REPEAT FOLDER):
Repetición de todas las pistas de la carpeta
actual (función disponible sólo para porta-datos
con archivos de audio comprimidos)
Siguiente acción del botón (REPEAT 1):
Repetición de la pista actual
Siguiente acción del botón
Ninguna función de repetición activada
8.2.8 Reproducir un bucle
Puede repetirse continuadamente una sección en
una pista.
1) Cuando se alcance el punto de inicio de la sec-
ción en la pista actual, pulse el botón A – B (42).
En el visualizador se mostrará A .
2) Cuando se llegue al punto de finalización de la
sección a repetir, pulse el botón una vez más. En
el visualizador se muestra A B (J). La sección
se repite de modo continuo.
3) Para acabar el bucle, pulse el botón una tercera
vez. Desaparece la inserción A B.
8.2.9 Cambiar la velocidad de reproduc ción/
pitch
Los botones PITCH (38) permiten cambiar la veloci-
dad de reproducción y por lo tanto el pitch.
Botón HI/HIGH: Para aumentar la velocidad de
reproducción en 10 pasos
Botón LO/LOW: Para disminuir la velocidad de
reproducción en 10 pasos
Pulse el botón HI/HIGH o LO/LOW las veces nece-
sarias hasta alcanzar la velocidad que desee. Para
volver a la velocidad estándar, pulse una vez el
botón NOR.
8.2.10 Silenciar el sonido
Para silenciar el sonido, pulse el botón (48). Para
desactivar el silencio (mute) pulse el botón de
nuevo.
8.2.11 Programación de una secuencia de pistas
Para reproducir sólo ciertas pistas de un porta-
datos, puede programar una secuencia de pistas.
1) Pulse el botón PROG (44) para pasar al modo de
programación. En el visualizador se muestra la
inserción PROGRAM (C).
28
E
NL
B