1. Wanneer de unit in koelmodus draait, hoeft het afvoerslangetje niet aangesloten te zijn. Zorg ervoor dat het
rubberen afsluitdopje vast op de condensafvoer zit, wanneer de unit ingeschakeld is.
2. Wanneer het systeem in verwarmingsmodus draait, moet het rubberen dopje (1) uit de condensafvoer gehaald
worden. Sluit een condenswaterafvoerslangetje aan om het verwarmingswerking te verbeteren.
3. Wanneer het systeem in ontvochtigingsmodus draait, moet het rubberen dopje (1) uit de condensafvoer gehaald
worden. Er moet een condenswaterafvoerslangetje worden aangesloten.
Verwijder de luchtafvoerslang, sluit een condenswaterafvoerslang aan en leid het condenswater naar buiten om een
betere ontvochtigingswerking te verkrijgen.
Wanneer het condenswaterreservoir vol is, geeft het systeem een "E4" foutcode. Leeg het condenswaterreservoir en
herstart het systeem.
ONDERHOUD
HAAL VOOR ONDERHOUD ALTIJD DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT.
LUCHTFILTER
Het luchtfilter aan de linkerkant van het apparaat kan eenvoudig verwijderd worden door het
frame omhoog te trekken.
CONDENSER/VERDAMPER
Gerbruik een stofzuiger in combinatie met een borstelkop.
APPARAAT
Afvegen met een vochtige doek en nadrogen met een zachte
doek.
Om het luchtfilter te verwijderen volgt u de pijlen. Druk het filter
zachtjes en haal het uit het apparaat om deze schoon te
maken.
STROOMVOORZIENING
(1) Gebruik alleen de aangegeven spanning.
(2) Plaats de stekker stevig in het stopcontact. Zorg ervoor dat de stroomkabel niet beschadigd, om
stroomlekken, schade en letsel te voorkomen.
(3) Trek niet krachtig aan de stroomkabel, dit kan uw stroomkabel beschadigen.