11
5.4 UITLOOPVERTRAGING
De uitloopvertraging op een ingang is de tijd tussen het moment van
aanzetten van de MiniPir en de eerst mogelijke bewegingsdetectie. Als
fabrieksinstelling is de uitloopvertraging ingesteld op 30 seconde.
5.5 GEVOELIGHEID
De gevoeligheid van de sensor is instelbaar Bij de hoge gevoeligheid zal
iedere detectie direct worden gemeld. Deze instelling heeft de voorkeur. Bij
de lage gevoeligheid reageert de melder iets minder gevoelig. Deze stand
voorkomt valse alarmmeldingen door bijvoorbeeld tocht.
5.6 INACTIEVE TIJD
De “inactieve tijd” is de tijd dat de PIR of een ingang inactief is na een alarm.
Tijdens de inactieve tijd kan er geen nieuw alarm worden verstuurd. De
inactieve tijd kan worden ingesteld tussen 0 en 60 minuten. Als
fabrieksinstelling is de inactieve tijd voor de PIR-sensor ingesteld op 5
minuten. Voor de extra ingangen is deze 0.
5.7 AUTOMATISCH IN- EN UITSCHAKELEN
In- en/of uitschakelen kan middels tags, of automatisch op basis van een
tijdschema. Twee schema’s zijn mogelijk, die toegewezen worden aan dagen
in de week (b.v. om een apart weekendschema te hebben).
Als fabrieksinstelling zijn de schakeltijden geldig voor alle dagen van de
week. Het is mogelijk een schema aan slechts enkele dagen in de week toe te
wijzen. Zo kunnen er twee schema’s actief zijn, ieder op andere dagen.
Automatische inschakeltijd 1 en Automatische uitschakeltijd 1 horen bij
DAYS1, het tweede schema bij DAYS2. Maandag is 1, dinsdag 2, etc. (12345
betekent maandag t/m vrijdag).
5.8 TYPE INGANG
Het ingangstype bepaalt het karakter van de extra ingangen IN1 en IN2. Dit
kan Normally Open (NO) of Normally Closed (NC) zijn. In het geval dat de
ingang NO is, wordt het alarm geactiveerd als de connectoren verbinding
maken. Bij NC is, wordt het alarm geactiveerd zodra de connectoren worden
verbroken. Als fabrieksinstelling hebben de ingangen type NO.