535532
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/31
Pagina verder
Minolta
Co
"
Ltd
.
Minolta
GmbH
Minolta
France
S.A.
Minolta
(UK)
Llm
t
ted
Mlnolta
Austria
Gesellschaft
m.
b.H.
Minolta
Camera
Benelux
B.V.
Belgium
Branch
Minotta
(Schweiz)
AG
Minolta
Svenska
AB
Finland
Branch
Paul
Westhetmer
AIS
Scandiafllm
AS
Mi
nolta
Portugal
Limitada
Ross
i & C. S.p.A.
Minolta
Corporatlon
Head
Office
Los
Angeles
Branch
Minolta
Ca
rfi
da
Ine
.
Head
Off
i
ce
Vancouver
Branch
Minotta
Heng
Kong
Llm
l
ted
Minotta
Singapore
(Pte)
Llm
t
ted
Shanghai
Ml
nolta
Opttcal
Products
Co.
,
Ltd
.
~
~
MINOITA
3-13
,
2-Chome
,<'A
zuch
l
-Machl
,
Chuo-Ku
,
Osaka
541-8556
,
Japan
Kurt·
F
ische
r
-Stra13e
50
,
22923
Ahrensburg
,
Germany
365-367
R
oute
de
Saint-Germai
n,
78420
Carrières-sur-Sei
ne
, F
rance
Roqk
sley
Pa
ri<
,
Precedent
O
ri
ve
, R
ookstey
,
Milten
Keynes
,
MK
13
8
HF
,
E
ngta
nd
Amallens
t
raBe
59-61
,
1131
Wien
,
Austria
Z
onnebaan
39,
P.
O.
B
ox
6000
,
NL-3600
HA
Maarssen
, T
he
Netherlands
Kontichsesteenweg
38,
B
-2630
Aartselaar
, B
elgium
R
iedstraBe
6,
8953
Dietikon-Zürich
,
Switzerland
Atbygatan
114
,
P.O.
Box
9058
,
S-17109
Solna
,
Sweden
Niittykatu
6, PL
37
, SF
·02201
E
spoo
, F
inland
E
rhvervsvej
30
,
DK·261
O
R0dovre
,
Denmark
Enebakkveien
304
,
N-
t
188Oslo11
,
Norway
Rua
Afons9
L
opes
Vieira
55·8
P-
1700
Lisboa
,
Portugal
Via Ticino
,
40
,
1-50019
Osmannoro
Sesto
F
iorentino
,
ltalia
101
Williams
Drive
, R
amsey
,
New
Jersey
07446
,
U.S
.
A.
11150
Hope
Streel
Cypress,
CA
90630
, U.S.A.
369
Britannia
Road
E
ast
,
Mississ
au
ga
, On
tario
L
4Z
2H5
,
Canada
106·3850
Jacombs
R
oad
,
Richmond
, B.C.
V6V
1Y6
,
Canada
Room
208
,
2/
F,
Eastern
Center
,
1065
King
's
Road
,
Ouarry
Bay,
H
ang
Kong
10
,
Teban
Gardens
Crescent
,
Singapore
2260
70
Z
hong
Shan
R
oad
(E
).
Song
Ji
a
ng
County
,
Shanghai
, China
@
527.75218
.
99
©by
Minolta
Gmb
H, Ahr
ensburg
,
all
r
igh
ts r
es
e
rve
d
Pr
i
nted
in
Ge
rm
any
~
MINOLTA
AUTO
METER
IVF
[fil]
Gebruiksaanwijzing
INTRODUCTIE
Om
te
beginnen onze hartelijk gelukwensen met uw aanschaf van
de Minolta Auto Meter IV
F.
Wij
hopen
dat
u er jarenlang met plezier
mee zult werken. De veelzijdige mogelijkheden van deze professio-
nele meter staan nu tot
uw
dienst
bij het oplossen van de meest
gecompliceerde belichtings-situaties. De Auto Meter
IVF
beschikt
over
alle standaard mogelijkheden voor het meten van omgevings-
licht,
en
voor metingen van flitslicht
met
en zonder aangesloten
kabel. Verder
is de meter uitgerust
met
digitale en analoge display-
informatie, een geheugen voor opslaan van twee metingen, een cal-
culatie mogelijkheid voor bepalen van het gemiddelde daaruit, een
mogelijkheid voor direct vaststellen van het helderheids-verschil
en bovendien met een zeer uitgebreide filmgevoeligheids-reeks.
Al
deze mogelijkheden kunnen u behulpzaam zijn, bij het maken van
een belichtings-keuze, onder
vrijwel alle voorkomende belichtings-
en verlichtings-situaties. Dankzij
de
Minolta Auto Meter
IVF
kunt u
zich nu veel meer op de creatieve details concentreren. Daarbij
wensen wij u heel veel succes.
Nog even een paar opmerkingen voor het gebruik van deze hand-
leiding: Dit boekje is onderverdeeld in een aantal hoofdstukken. Dat
maakt het u gemakkelijker om de mogelijkheden van de meter door
te
nemen, en de informatie daarover eventueel later weer snel terug
te
kunnen vinden. De eerste twee hoofdstukken: "Onderdelen en
display-informatie"
en
"Voorbereidingen" zou u bij voorkeur
eerst moeten
doorlezen, voordat u de meter gaat gebruiken. Het
hoofdstuk
"Basis handelingen" legt uit, hoe te handelen bij het
meten van
omgevingslichten
van flitslicht. Het volgende hoofdstuk
"Speciale functies" beschrijft hoe u de speciale functies en
belangrijke extra mogelijkheden van de Auto Meter
IV
F het beste
kunt gebruiken.
In
het hoofdstuk "Applicaties" tenslotte, staan een
aantal praktische toepassingen voor
deze
speciale functies. Dit
geeft u een goed beeld van
de
vele mogelijkheden die u ter beschik-
king staan, met uw
Minolta AUTO METER IV F.
INHOUDSOPGAVE
ONDERDELEN
EN
DISPLAY INFORMATIE............. ........
...
.......... 2
DE METER
IN
DETAIL ...... ....................................... .......
..
....... 2
INFORMATIE OP HET DISPLAY...................
.. ..
.
..
..................... 6
VOORBEREIDINGEN ...
..
................
..
...
.......................
..
..........
..
...
8
VOEDING .............................................. ... ..............
..
......... .... .. 9
Inzetten
van
de batterij .....
...
.. ..
.
...
..
.......
..
............... .......
..
..... . 9
Waarschuwing
bij
te
lage batterij-spanning ...........................
10
INSTELLEN
VAN
DE FILMGEVOELIGHEID ..........
..
..
.............. ..
11
KEUZE
VAN
DE MEET-METHODE ..............................
..
.........
..
12
Meten
van
opvallend licht.. .....
..
....................
..
.
..
........ ...........
12
Meten
van
gereflecteerd licht... ........
.. ..
.... ............
..
.....
..
...
..
.
..
14
BASIS HANDELINGEN ...
..
...
..
.......
..
..........
... ... ...
..
.........
..
.
...
........
16
METEN
VAN
OMGEVINGSLICHT
..
.....
..
..........
..
.....
..
.................
17
Voor een foto camera
..
...
..
....
..
....
... ...
..
..........
..
..
...........
...
......
17
Voor een filmcamera ..
..
..
............................
..
.....
...
.....
...
........
19
METEN
VAN
FLITSLICHT ...
..
.
..
...................
..
.........
..
..
..
............ 22
Met aangesloten flitskabel ........
..
....................
..
..........
...
.......
22
Zonder aangesloten flitskabel. ..
..
.................
...
..
....................
25
SPECIALE FUNCTIES .
..
......................
.. ..
..................
..
............
..
..
28
GEHEUGEN
..
...
..
............................
..
..........................
..
........... 29
GEMIDDELDE BEREKENEN ............................................. ...... 32
HELDERHEIDS-VERSCHIL. .........
..
......... ...........
..
.
..
..
..
...
..
.... ....
34
PERSOONLIJKE CALIBRATIE
..
...
..
............
..
...... ......... .
..
.
..
..
..... 36
APPLICATIES ........
..
..........................................
..
.
..
.
..
..
...
.
...
.....
...
37
BEPALEN
VAN
DE VERLICHTINGS-VERHOUDING ... .....
..
........ 38
BEPALEN
VAN
HET ONDERWERPS-CONTRAST ........... .........
41
GEBRUIK
VAN
DE ANALOGE SCHAAL. ...
..
.......................
..
.
..
..
45
FILTER-FACTOR CORRECTIES .....................
..
........
..
.......
..
..... 47
METEN
VAN
DE ILLUMINANTIE ... ....... ....
..
.....
..
..............
..
....... 49
ACCESSOIRES
...
.
..
......
...
.....................................
..
.....................
51
ONDERHOUDEN
EN
OPBERGEN .
..
..
...
....................................
...
54
TECHNISCHE SPECIFICATIES ....
..
...............
..
...................
..
...
..
...
56
ONDERDELEN EN DISPLAY INFORMATIE
DE METER IN DETAIL
11
10
2
1. POWER toets
voor
in
en uitschakelen van de meter en voor wissen van het
geheugen
2. A (Average =gemiddelde) toets
Voor berekenen van het gemiddelde en voor
bepalen van hel-
derheids-verschilen
3.
M (Memory = geheugen) toets
Voor het
opslaan van een meetuitslag
in
het geheugen
4. Meter-display
5.
ISO toets
voor het instellen van de
filmgevoeligheid, in combinatie met de
wipschakelaar
6.
FNo/
EV
toets
voor het aflezen van diafragma-waarden (FNo) of
lichtwaarden
(EV= Exposure Value)
7. MODE toets
voor het selecteren van de meet-methode
8.
Flits-kabel aansluiting
(3mm contact, met schroefdraad) voor aansluiten van de
flits-
kabel
9. Index-streepje voor bevestigen van de diffusor of accessoires
10. Sferische diffusor
11
. Index voor aansluiten van de diffusor
12. Aansluiting voor externe meet-accessoires
zoals bijv. de Boos-
ter en het Mini-Meethulpstuk
3
13. Toets voor wijzigen van de standaard-calibratie (onder het bat-
terij-deksel)
14
. Batterij-ruimte
15. Meettoets
16.
Wipschakelaar voor
het wijzigen van de
ISO waarde en de sluitertijd
17.
Oog voor draagkoord
® ®
1
--
14
4
INFORMATIE
OP
HET
DISPLAY
8
2
3
9
4
5
6
7
1. Analoge schaal
hierop worden (met wijzers) de gemeten en de
in
het geheugen
opgeslagen data aangegeven (tot op 1 / 2 stop nauwkeurig)
2.
TIME/CINE indicatie
geeft de
ingestelde sluitertijd c.q. cine-snelheid aan
Indicaties:
TIME
= sluitertijd
in
onderdelen
v.e.
seconde
TIME s = sluitertijd
in
hele seconden
TIME m = sluiterijd
in
minuten
CINE = Cine snelheid
in
beelden per seconde
3.
ISO indicatie, geeft de ingestelde ISO waarde
aan,
instelbaar
in
1
/3
stops
4.
AMBl/CORD/NON.C indicatie
geeft de
ingestelde meet-methode aan
5. Geheugen indicatie
geeft aan of
1 of 2 metingen
in
het geheugen zijn opgeslagen
6. A (=Average) indicatie
verschijnt wanneer het
gemiddelde van meerdere metingen
wordt aangegeven, en bij
bepalen van helderheids-verschillen
7. Digitale display informatie
voor
aflezen
van
diafragmawaarden (FNo), lichtwaarden
(EV)
en
helderheids-verschillen, tot op 1/ 10 stop nauwkeurig
8.
FNo/
EV
indicatie
geeft aan of er diafragma- of
lichtwaarden worden getoond
9. Indicatie voor over- of onderbelichting
verschijnt wanneer een meting buiten het display-bereik of bui-
ten het meetbereik van de meter valt
VOORBEREIDINGEN
VOEDING
De
Auto Meter
IVF
moet worden gevoed door een 1.5V penlite bat-
terij
van
het type AA (
bij
voorkeur een Alkaline batt.). Ook
kan
een
1.
2V
NC
accu worden gebruik
t.
Inzetten van de batterij
1. Druk het batterij-deksel,
bij
,--~---:r-,-..n-r
=
::i::.-----,
het gemarkeerde gedeelte,
iets naar beneden
en
schuif
het
deksel naar rechts.
2.
Plaats de batterij
in
de betref-
fende ruimte, metde
(+)en(-)
polen
in
de juiste stand (zoals
aangegeven).
3.
Schuif het batterij-deksel
.---..,---,,.
...,.-..,,....--;--..
---
weer op z'n plaats.
9
Nadat u de batterij hebt ingezet
zijn op het
display even alle
TIME
1
1.4
2 2.8 4 5.6 6
11
16
22
32
45 64
90
mogelijke indicaties zichtbaar.
c.
n
Na enkele seconden worden LI
LI
deze indicaties echter vervan-
"-
---
gen door de display-informatie
iso
l
[l
O \
zoals hiernaast wordt getoond.
FNo
.
Waarschuwing
bij
lage batterijspanning
Dalen de batterij-presaties
to
onder het toelaatbare minimum
1
u
2
2
·
8 4
5
·
6
8
1
1 1
6
22
32
45 64 90
dan begint de
display-informati~
TIMC
n
FNo
. u n
te
knipperen.
ye
rvang
in
datl O
L1
l
LJ
è r
geval de batten]. - \
ISO
:Oo
mm
-----'------
-
--
"
Om onnodige batterij-consuptie tegen te gaan, wordt het display
van de Auto Meter
IV
F automatisch uitgeschakeld, als de meter
langer dan 10 minuten niet is gebruikt. Door indrukken van de
POWER toets schakelt u de meter weer aan. Daarbij wordt de
laatste meet-informatie weer aangegeven.
Gooi een uitgeputte batterij of accu nooit achteloos weg, maar
lever deze
in
bij
uw
handelaar of bij de reinigingsdienst.
10
Batterij
niet
weggooien
,
maar
inleveren
als KCA.
In
het belang van het milieu en
het
hergebruik van
grondstoHen
raden
wij u
aan
klein
ctiemisch
afval
niet
weg
te
gooien. U
kunt
lege batterijen
deponeren
bij de
KCA-adressen
in
uw
gemeente
of
in
de batterij-verzamelboxen
bij
de
fotohandel.
INSTELLEN
VAN
DE
FILMGEVOELIGHEID
De
Auto Meter
IV
F kan worden ingesteld op ISO waarden van 3 tot
8000 (in 1 /3 stops). Dat gaat als hieronder aangegeven.
1. Houd de ISO toets ingedrukt.
1--~
===~-
--
2. Gebruik de wipschakelaar
~----"
--=-
--__Jl.l_
__
_
om de gewenste
ISO
waarde
te
selecteren.
De
ISO waarden 125
en
1250
worden op het display als res-
pectievelijk 120
en
1200 aange-
geven. Dit heeft echter geen
effect op het
meetresultaat.
~----'LL-
--="'-.L.!...
___
_
ATTENTIE:
Na
inzetten van een batterij
wordt
de filmgevoe-
ligheid automatisch
op
ISO 100 ingesteld.
Wordt na een uitgevoerde meting de filmgevoeligheid veranderd,
dan wijzigt ook de aangegeven diafragma-of
lichtwaarde. Dit om
de juiste
meetuitslag aan
te
geven,
in
overeenstemming met de
gewijzigde
filmgevoeligheid.
Zie
verder pag. 47 voor informatie over het wijzigen van de ISO
instelling, als
compensatie bij gebruik van filters.
11
KIEZEN
VAN
DE MEETMETHODE
Meten van het opvallend licht
Gebruikt u de meter voor het Opvalle
nd
licht
met
ing
lichtbron
meten
van
opvallend licht,
dan is de belichting alleen
gebaseerd op de helderheid
van het licht wat op het
onderwerp
valt. Hieruit volgt
dat de helderheid van het
onderwerp
zélf (hoe licht of
hoe donker het onderwerp
Opvallend
licht
D
ê
--z-
oilJ
Camera
is) geen invloed zal hebben
~--------------'
op de meetuitslag.
De
lichte en donkere partijen zullen dan ook op
de
film even licht en donker worden weergegeven.
Een ander
voordeel van deze meetmethode
is,
dat de meetkop bij
het onderwerp kan worden gehouden. Voor drie-dimensionele
onderwerpen gebruikt u de (standaard) sferische diffusor;
bij
vlakke
onderwerpen, zoals tekeningen, posters e.d. moet u gebruik maken
van
de platte diffusor (accessoire).
De
opvallend licht meting
is
de simpelste en meest prettige
methode voor het bepalen van de belichting,
in
de meest uiteenlo-
pende situaties. Het is bijzonder effectief bij opnamen met een
veel-
heid
van
lichte en donkere partijen zoals bij architectuur-
en
land-
schaps-opnamen. Ook
is
deze methode zeer geschikt bij portret-
opnamen
en
andere situaties waarbij het licht kan worden geregeld
en aangepast, zodat de contrast-omvang van de scene de belich-
tings-omvang van de film niet zal overschrijden.
12
Flitslicht-meting zonder aangesloten kabel
1. Schakel de meter
in
met de
POWER toets
De
laatste meetgegevens
verschijnen dan op het dis-
play.
2. Stel de gewenste filmgevoeligheid
in
(zie pag.
11
).
3. Geeft het display de indicatie
1-----,~::==~----,
NON.C nog niet aan, gebruik
dan de
MODE toets
om
deze
meetmethode
te
selecteren.
Alle
meetgegevens (en
opgeslagen metingen) wor-
den daarbij gewist en het
'----'"---
-'.......llL_
_ _
....J
sluitertijden-bereik verandert
(is
nu
instelbaar van 1 /
500tot
1 sec.).
Verder
kan
bij
deze meetmethode niet voor een uitslag
in
licht-
waarden (EV) worden gekozen.
25
4.
Kies met
de
wipschakelaar
de
te
gebruiken sluitertijd.
Deze
kan
worden ingesteld
binnen het bereik van 1 /500
tot 1 sec. Cine snelheden
kunnen
bij
deze meetme-
thode niet worden gekozen.
5. Druk de meettoets
in
.
De
indicatie NON.C zal dan
gaan knipperen op het dis-
play, om aan
te
geven dat
de
meter stand-by
is
,
en
wacht 1 t 4 2 2.s 4 5.6 s 1116
22
32455490
26
tot de flitser af gaat. Deze
nMe
stand-by positie duurt 1 D
il
FNo
.
minuut lang. Drukt u de meet-
1--
--L
_
I--.
toets opnieuw
in
, dan
is
de
ISO
: a Q
:r-
mma
~
meter weer 1 minuut stand-
:l't
1
~
by
, enz. Drukt u één van de
andere toetsen
in
, dan wordt de stand-by stand opgeheven
en
wordt de nieuw gekozen functie ingesteld.
6. Houd de meter in de juiste stand en
laat de flitser afgaan, waarna
de meetuitslag direct
kan
worden afgelezen.
Valt de meting
bu
iten het display-bereik
van
de meter, dan zullen
de indicaties FNo
en
0 (
OVER
/over het bereik) of U (UNDER/
onder het bereik) gaan knipperen. Valt de meting helemaal bui-
ten het meetbereik, dan verschijnt bovendien een
E op het dis-
play.
27
SPECIALE FUNCTIES
28
METEN
VAN
HET OMGEVINGSLICHT
Procedure
bij
gebruik van een foto-camera
1.
Schakel de meter
in
met
de
i----~==~-----,
POWER toe1'.
i(!:
ÓÖj
De
laatste meetgegevens
verschijnen dan op het dis-
play.
2.
Stel
de gewenste filmgevoe-
~--~--
~~
--_J
ligheid
in
(zie
pag
.
11
).
3.
Geeft het display
de
indicatie
AMBI nog niet
aan,
gebruik
dan de
MODE toets
om
deze
meetmethode
te
selecteren.
Alle
meetgegevens
(en
opgeslagen metingen) wor-
~-~~--
~~----'
den daarbij gewist.
4. Kies met de
FNo
/
EV
toets
voor
een
uitslag
in
dia-
fragma-
of
in lichtwaarden.
Wordt gekozen voor een uit-
slag
in
lichtwaarden, dan ver-
dwijnen de sluitertijd
en
de
analoge schaal
van
het dis-
~-~~
-
-~~--_J
play.
5.
Wordt gekozen voor een uit-
slag
in
diafragma-waarden,
gebruik dan de wip-schake-
laar voor het instellen van de
gewenste
sluitertijd.
Deze kan worden ingesteld
van 1 /8000 tot 30 minuten, in
1
/2
stops.
6. Plaats de meter in de juiste
stand en druk de meettoets
in.
De meter blijft doormeten,
zolang u de meettoets inge-
drukt houdt. Laat u de meet-
toets
los, dan blijft de laatste
meetuitslag
op het display
L----"'-------"''----~
staan. Heeft u gekozen voor 1
t4
2 2.e ! 5.6 e
11
16
22
32
45 64
eo
een uitslag in diafragma-
TIME
waarden, dan wordt deze niet
{j
[/
alleen digitaal, maar ook
._,_
__
~
analoog
(Op
de betreffende
ISO
11"1
Q \
schaal) aangegeven. 1 U
FNo. n
L/.u
è
mm
Valt de meting buiten het display-bereik van de meter, dan zullen
de indicaties FNo,
en
0 (OVER/over het bereik) of U
(UNDE~/
onder het bereik) gaan knipperen. Stel in zo'n geval met de wip-
schakelaar een zodanig kortere c.q. langere sluitertijd
in
, dat het
knipperen ophoudt en een (bruikbare) diafragmawaarde wordt
aangegeven.
Valt de meting helemaal buiten het meetbereik,
dan knipperen eveneens de
0
of
U indicaties, maar dan ver-
schijnt bovendien een
E op het display.
Procedure bij gebruik van een cine camera
1. Schakel de meter
in
met de
1---,~;;==~---1
POWER toets.
De laatste meetgegevens
verschijnen dan op het dis-
play.
2. Stel de gewenste filmgevoe-
'------"'----~~--~
lig heid
in
(zie
pag.
11)
3. Geeft het display de indicatie
AMBI nog niet
aan,
gebruik
1
---,~;==~---
1
dan de MODE toets om deze
meetmethode te
selecteren.
Alle
meetgegevens (en
opgeslagen metingen) wor-
den daarbij gewist.
4. Houd de
wipschakelaar inge-
,.-----,...,,=-"""nr------,
drukt (naar boven) tot de slui-
tertijden-reeks de 1 / 8000
passeert, waarna de cine
snelheden worden aangege-
ven. Kies op die manier de
gewenste
bld
./
sec. instelling.
Het display geeft hierbij de
aanduiding
CINE aan.
19
18
~
~~~~~------------""
...
""""
...
""""--._"""""""
............
--
--
5.
Wordt een andere vlinder-opening toegepast dan 180 graden,
dan dient een correctie te worden toegepast,
volgens onder-
staande
tabel.
Tabel
1
Vlinder-
Correctie op de
opening
filmgevoeligheid
160
graden
- 1
/3
stop
220 graden
+ 1
/3
stop
- 1 /3 stop: druk de ISO toets
in
en druk 1 x op de wipschakelaar
waardoor de filmgevoeligheid met 1
/3
stop wordt verlaagd, dus bij-
voorbeeld van ISO 1 00 naar ISO 80.
+ 1 /3 stop: stel op dezelfde manier een 1 /3 stop hogere filmgevoe-
ligheid
in,
dus bijvoorbeeld van ISO 100 naar ISO 120 (=ISO 125).
6. Plaats de meter
in
de juiste
stand en druk de meettoets
in
.
20
De
meter blijft doormeten, 1
zolang u de meettoets
in
ge- 1 u 2 2.e 4
5.6
e
11
1e
22
32
45
&4
90
drukt houdt. Laat u de meet-
CINE
toets los, dan blijft de laatste / è 8
FNo
.
meetuitslag op het display
1------
staan. Heeft u gekozen voor
ISO
:
Da
\
een uitslag
in
een diafragma-
'--
----'----------'
waarde, dan wordt deze niet alleen digitaal, maar ook analoog (op
de betreffende
schaal) aangegeven.
Valt de meting buiten het display-bereik van de meter, dan zullen
de indicaties FNo, en 0 (OVER/over het bereik) of U (UNDER/
onder het bereik) gaan knipperen.
Valt de meting helemaal buiten het meetbereik, dan knipperen
eveneens de
0 of U indicaties, maar dan verschijnt bovendien een E
op het display.
21
METEN
VAN
HET FLITSLICHT
Met aangesloten flitskabel
1. Schakel
de
meter
in
met de
POWER
toets.
De
laatste meetgegevens
verschijnen dan op het dis-
play.
2. Stel de gewenste filmgevoe-
ligheid
in
(zie
pag
.
11
).
3.
Geeft het display de indicatie
CORD nog niet aan, gebruik
,-------,;;;;;;;;;:;;;;=~----,
dan de MODE toets
om
deze
i)__ö_ö_
meetmethode
te
selecteren. [ J
Alle meetgegevens (en
opgeslagen metingen) wor-
~
den daarbij gewist
en
het J
sluitertijden-bereik verandert
(is
nu
instelbaar
van
1 /500 tot
1 sec
.)
Verder
kan
bij
deze meetmethode niet voor een uitslag
in
licht-
waarden
(EV)
worden gekozen.
22
4. Kies met de
wip-schakelaar
de synchronisatie-tijd
van
uw
camera.
Deze
kan
worden ingesteld
binnen het bereik van 1 / 500
tot 1 sec. Cine snelheden
kunnen
bij
deze meetme- .__
___
...,____.._...__._
___
_,
thode niet worden gekozen.
5.
Sluit de flitskabel
aan
op het
flitscontact
van
de
meter.
Daarbij
kan
eventueel de flit-
ser afgaan.
6. Houd
de
meter
in
de juiste
stand,
en
druk
de
meettoets
MINet:TA
in
; daarbij gaat de flitser af,
~------------'
waarna de meetuitslag direct
1
-----,;;;;;==;;:;:----
1
kan
worden afgelezen.
1 1.4 2 2.8 4 5.8 8
1~
16
22 32 45
64
90
TIME
,-
ïl
DLI
ISO
11-1
0
\
l
!.1
FNo.
8.09
23
Valt de meting buiten het display-bereik van de meter, dan zullen
de indicaties FNo, en 0 (OVER/over het bereik) of U (UNDER/
onder het bereik) gaan knipperen. Valt de meting helemaal buiten
het meetbereik, dan verschijnt bovendien een
E op het display.
Wijzigt u na de meting de sluitertijd, dan worden de diafragma-
gegevens
en
eventuele
in
het geheugen opgeslagen metingen
gewist.
Het ontstekings-voltage van bepaalde flitsers of flits-installaties
kan te hoog zijn, waardoor ze met de Auto Meter
IV
F niet
in
de
GORD methode kunnen worden gebruikt.
Is
dit
bij
uw flitser het
geval, schakel dan over naar flitslichtmeting zonder aangesloten
kabel (NON.C, zie pag. 25).
24
"
Flitslicht-meting zonder aangesloten kabel
1.
Schakel de meter in met de
POWER toets
De laatste meetgegevens
verschijnen dan op het dis-
play.
2.
Stel de gewenste filmgevoeligheid
in
(zie pag.
11
).
3. Geeft het display de indicatie
,---
--,
;;;;;;;;==~-----,
NON.C nog niet aan, gebruik
dan de
MODE toets om deze
meetmethode te
selecteren.
Alle
meetgegevens (en
opgeslagen metingen) wor-
den daarbij gewist en het
~--~-
--~~
----'
sluitertijden-bereik verandert
(is nu instelbaar van 1
/500 tot
1 sec.).
Verder
kan
bij
deze meetmethode niet voor een uitslag in licht-
waarden (EV) worden gekozen.
25
4. Kies met de wipschakelaar
de
te
gebruiken sluitertijd.
Deze
kan
worden ingesteld
binnen het bereik van 1 /500
tot 1
sec.
Cine snelheden
kunnen
bij
deze meetme-
thode niet worden gekozen.
5. Druk
de
meettoets
in
.
De
indicatie NON.C zal dan
gaan knipperen op het dis-
play,
om
aan
te
geven dat de
meter stand-by
is
, en wacht 1 u 2 2.s 4 5.6 s
11
16
22
32
45 64
so
26
tot de flitser af gaat. Deze
TIME
stand-by positie duurt 1
,-
rl
minuut lang. Drukt u de meet-
,__
_L_l_L_I~
FNo
.
toets opnieuw
in
, dan
is
de
1so
,
,-,
0
~
~
~
meter weer 1 minuut stand-
1
LI
-"
~
-..
by
, enz. Drukt u één van de
andere toetsen
in
, dan wordt de stand-by stand opgeheven en
wordt de nieuw gekozen functie
ingesteld.
6.
Houd de meter
in
de
juiste stand
en
laat de flitser afgaan, waarna
de
meetuitslag direct
kan
worden afgelezen.
Valt
de meting buiten het display-bereik
van
de meter, dan zullen
de indicaties FNo
en
0 (OVER/over het berei
k)
of U (UNDER/
onder het bereik) gaan knipperen. Valt de meting helemaal bui-
ten het meetbereik, dan verschijnt bovendien een
E op het dis-
play.
27
SPECIALE FUNCTIES
28
1
1
'
l
GEHEUGEN
Om het geheugen
van
de Auto
r--
-
----,;===~-
---,
Meter
IV
F
te
gebruiken, voert u
een meting uit (van
flits- of
omgevingslicht)
en
drukt u ver-
volgens de "
M"
toets
in
. Hele-
maal
rechts op de analoge
schaal
(naast het cijfer 90) zal
dan een puntje verschijnen, om
'---
-_!!...-----"'-----
aan
te
geven dat deze meting
in
,,----
--
-
--..---
---
----._
het geheugen is opgeslagen
(1
). , u 2 2.8 4 5.6 6 ,',
16
22 32 45 64 90 .
TIME
en
ULI
FNo
.
5.5
/
ISO
11-1
0
\
mm
Drukt u
nu
opnieuw de M toets
in
,
~
-
'
-
l
_
I
-~----
-
·
-
=
~
dan wordt ook
de
tweede meting
(2)
in
het geheugen opgeslagen. Dit
,,---
,-,-.
4
-
2
-
2
-_
8
-
4
..,
5
,.-
5
-
9
.....
,~.-,
-
5
-
22
-
3
-
2
-
45
-
5
-
4
-
90
---
:
wordt aangegeven met een
TIME
tweede puntje, rechts van de
1
-
n
analoge schaal, boven het eer- D U
ste
(3).
ISO
11""1
0
\
lll
(3)
29
Nu
kunt u nog een derde meting
maken, en die wordt -
behalve
digitaal
- ook aangegeven op de
analoge schaal (4).
Drukt u
nu
opnieuw de M toets
in
,
dan wordt de eerste meting uit
het geheugen vervangen door
de derde
(5)
.
Is
slechts één meting
in
het
geheugen
opgeslagen, en u
maakt een tweede meting,
dan kunt u de eerste desge-
wenst
digitaal "opvragen",
door de A toets
in
te
drukken.
Daarbij verschijnt de
letter "
Pi'
op het display, samen met de
eerste meetuitslag. Drukt u
vervolgens de A toets
opnieuw
in
, dan verdwijnt de
letter A, en ziet u weer de
tweede meetuitslag.
30
" 1
1
1.4
2 2.8 4 5.6.8
11
16
22
32 45 64
90:
TI
Mfi
a
FNo
.
506
5
ISO
/Da
\
(4)
Il
1 1.4 2
2.8
4 5.6 8
11
16
22
32 45 64 90 :
TIME
FN
óD
o.
5.6
s
1so
ID
a \
mm
(5)
1 1
1
1.4
2 2.8 4 5.6 8
11
16
22
32 45 64 90
TIME
.-
,,
OLI
ISO
•na
\
ILI
Een meting die valt buiten het display-bereik van de meter kan
toch
in
het geheugen worden opgeslagen; dat geldt niet voor een
meting die valt buiten het totale meetbereik (waarbij een E op het
display verschijnt).
Om de informatie
in
het geheugen
te
wissen kunt u de meter uit
en weer aan
schakelen, of een andere meetmethode instellen.
De
informatie
in
het geheugen wordt ook gewist bij onvoldoende
batterij-spanning, of bij verwisselen van de batterij.
31
BEREKENEN
VAN
HET GEMIDDELDE
In
alle meetmethoden kunt u de
Auto Meter
IV
F het gemiddelde
tussen twee beeldpartijen
laten
berekenen. Dat gaat als volgt.
Maak een meting van een lichte
(highlight) partij van het onder-
werp en zet die
in
het geheugen.
Vervolgens meet u een donkere
(Shadow) partij van het onder-
werp en zet ook die
in
het geheu-
gen. Daarna drukt u de A toets
in
.
De
letter "Ä' verschijnt op het
display en tegelijkertijd wordt
de berekende
"gemiddelde"
belichting zowel digitaal als
analoog
aangegeven.
Voor het bepalen van het
gemiddelde moeten eerst
twee metingen
in
het geheu-
gen opgeslagen zijn.
32
1 u 2 2.s 4 s
1
s ! 1
1
1
16
22
32 45
&4
go :
TIME
,-
,-,
OLI
ISO
11-1
0
\
''-'
FNo
.B n
~
.u
u
mm
Verschijnt de indicatie "Ä ' op
het
display en u houdt de
meettoets ingedrukt, dan
geeft de meter het
verschil
1 1.4 2 2.8 4
5.6
8
11
16
22
32 45 64
90:
Tl~
~
,-
rf
EV
'
DLI
1.5
aan,
in
helderheid, tussen de
gemiddelde waarde en de
ISO
: a Q
mm
nieuw gemeten partij. (Zie
'-------
-'--------~
hiervoor het volgende hoofdstuk.) Laat u
nu
de meettoets los, dan
verschijnt nog een vierde meetuitslag op de
analoge schaal.
De
digitale indicatie geeft echter nog steeds het berekende gemid-
delde
aan.
Wilt u de vierde meting toch digitaal aflezen, druk dan
opnieuw de A toets
in.
De
letter A en de als gemiddelde bere-
kende waarden verdwijnen dan, en de
digitale indicatie geeft de
vierde meetuitslag
aan.
Daarna kunt u desgewenst de A toets
opnieuw indrukken
om
de gemiddelde waarde weer af
te
lezen.
Schakelt
u de meter uit, vervangt u de batterij, ofwijzigtu de meet-
methode, dan wordt de informatie uit het geheugen gewist, even-
als de berekende gemiddelde waarde.
33
HELDERHEIDS-VERSCHIL
In
de
standen AMBI en GORD kunt u de meter gebruiken voor het
vaststellen
van
het helderheids-verschil tussen twee metingen.
Deze eigenschap komt
heel goed van pas
om
bijvoorbeeld een
bepaalde verlichtings-verhouding
te
realiseren. Ook
kan
hiermee
het onderwerps-contrast eenvoudig worden
vastgesteld, voor het
analyseren van de contrast-omvang
van
de scene. (Zie
pag.
38-44
voor meer informatie over deze functie.)
1.
Maak de eerste (basis-)
meting
en
druk daarna de A
toets
in
.
De
geheugen indica-
tie (puntje rechts op de ana-
loge schaal)
en
de letter "
Pl
'
verschijnen, samen met de
meetuitslag, op het display.
'
1
1.4
2 2.8 4 5.6 8
1116
2232456490
TIME
60
FNo
.
!'.!!
B.09
mm
ISO
:aa
\
2. Meet vervolgens een tweede beeldpartij, of een tweede licht-
bron, en
houd
de
meettoets
ingedrukt.
' '
De
meter geeft
nu
het verschil 1 u 2 2.8 4 5.6 e
1116
2232455490,
34
aan
tussen de eerste en
TIME
!'.!!
tweede meting (in lichtwaar- ó a
EV
I 5
den: + of - EV). Laat u de
1.
meettoetS
IOS
, dan verschijnt ISO :
[Ja
\
mm
weer de eerste meetuitslag.
~---
~-----
-"
Heeft u gekozen voor een uit-
slag
in
diafragmawaarden, dan geven wijzers op de analoge
schaal zowel
de basismeting als de laatste meting aan.
l l
Wilt u de laatste meetuitslag
digitaal aflezen,
druk dan de A
toets
in
.
De
letter "
Pt
verdwijnt
en
het display geeft de
1 1.4 2 2.8 4 5.6 8
11
16
22 32 45
64
90
TIME
,-
,,
Cl
LI
tweede meting aan.
De
basis- ISO
'na
\
meting blijft echter
in
het 1
'-'
geheugen
en
beide meetuit-
'------
--'----------'
slagen kunnen worden afgelezen
van
de analoge schaal. Maakt
u
nu
een volgende meting, dan zal de meter niet meer het ver-
schil, maar gewoon de meetuitslag aangeven.
Heeft u twee metingen
in
het geheugen opgeslagen, dan wordt
het
helderheids-verschil berekend, uitgaande van het gemid-
delde
van
beide opgeslagen metingen.
35
PERSOONLIJKE CALIBRATIE
Bij
de fabricage werd uw Auto Meter
IVF
nauwkeurig gecalibreerd,
volgens Minolta's standaard-instellingen. Normaal
gesproken zijn
dan ook geen correcties nodig, voor het verkrijgen van
optimale
resultaten.
Desondanks is het mogelijk om de instellingen van de
Auto Meter
IV
F een persoonlijke correctie (van
-0
.7 tot +0.6
LW)
mee
te
geven, bijvoorbeeld om die af
te
stemmen op de uitslag van
een andere
lichtmeter.
Gebruik een kleine schroevedraaier, om het meetuitslag-correctie-
schroefje (onder het batterij-deksel) naar de gewenste
instelling
te
draaien.
De
markeringen rond het schroefje komen overeen met
stappen van
0.2
Licht-Waarden; de standen daartussen met
0.1
LW.
De
Auto Meter
IVF
dient uitsluitend gecorrigeerd
te
worden als u
hebt geconstateerd dat de
basis-instelling niet de gewenste
resultaten oplevert. Wilt u slechts tijdelijk een correctie toepas-
sen, vergeet dan
vooral niet om het schroefje daarna meteen
weer
in
de 0-stand terug te zetten .
36
.
2int.2
.4
.....
4
.6 .6
APPLICATIES
37
METEN
VAN
LICHT-VERHOUDINGEN
Praten we over de verlichtings-ratio, dan bedoelen we de verhou-
ding tussen het
hoofdlichten
het invullicht. Door deze verhouding
aan te passen
regelt u hoe het onderwerp wordt weergegeven en
ook hoe de verlichtings-omvang van de scene er uit moet zien.
De
Auto Meter
IVF
stelt u in staat om die verhoudingen te bepalen,
waarbij u direct kunt aflezen hoe groot het verschil tussen de ver-
schillende lichtbronnen
is,
in 1 /10 stops digitaal en
in
1
/2
stops op
de
analoge schaal. Aan de hand van deze informatie kunt u snel en
eenvoudig de door u gewenste licht-verhouding
regelen.
1. Bevestig de platte diffusor op de meetkop van de Auto Meter
IVF
(accessoire).
2.
Stel de gewenste filmgevoeligheid, de meetmethode, de aflees-
eenheid en (als u daarbij kiest voor aflezen
in
diafragmawaar-
den) de
sluitertijd, in op de meter.
3.
Schakel alleen het hoofd licht in, houd de meter vlak
bij
het hoofd-
onderwerp, richt de meetkop naar de
lichtbron en maak een
meting.
38
Daardoor wordt de meting in
het geheugen
opgeslagen en
verschijnt de
letter "f{' op het
display.
5. Schakel nu het hoofdlicht uit,
en het
invullicht
aan
.
1
1
1.4
2 2.8 4 5.6 8
11
16
22 32 45 64
90
.
TIME
,-
il
DLI
ISO
11-1
0
\
ILI
FNo
.
8
n
r.i.1
.u
9
mm
6.
Houd de meter opnieuw vlak bij het onderwerp en richt de meet-
kop direct naar het
invullicht.
7. Houd de meettoets ingedrukt:
het
display toont u direct het
verschil tussen het hoofdlicht
en het invullicht
(in+/-
Licht-
Waarden). Met
behulp van de
tabel kunt u dan gemakkelijk
de verlichtings-ratio bepalen.
1 1.4 2 2.8 : 5.6 8 1
1
1
16
22 32 45 64
90.
TIME
Î n
EV
DLI
ISO
11-1
0
\
ILI
r.i.1
:1
n
-1.u
mm
8. Indien nodig kunt u dan de intensiteit, of de afstand van de licht-
bron wijzigen om de door u gewenste licht-verhouding te realise-
ren.
39
Laat u de meettoets los, na de tweede meting, dan ziet u de eerste
meetuitslag op de digitale display en zowel de eerste als de
tweede op de
analoge schaal (als u tenminste voor een uitslag
in
diafragmawaarden hebt gekozen). Drukt u nu de A toets
in,
dan
verdwijnen de
letter A en de eerste meetuitslag van het display,
en
wordt de tweede meetuitslag digitaal aangegeven.
De
eerste
meting
blijft echter
in
het geheugen opgeslagen en kan (mits dit
de enige
opgeslagen waarde is) worden opgeroepen door de A
toets opnieuw
in
te
drukken.
Nadat u zo de lichtverhouding naar wens hebt geregeld, kunt u
al
het licht weer inschakelen om de belichtings-instelling voor de
opname
te
meten.
Tabel2
+/-
EV
Verlichtings-verhouding
1
2:1
1.6
3:1
2
4:1
3 8:1
4
16:1
5 32:1
6 64:1
40
GEHEUGEN
Om het geheugen van de Auto
Meter
IV
F
te
gebruiken, voert u
een meting uit (van
flits- of
omgevingslicht) en drukt u ver-
volgens de "M" toets
in
. Hele-
maal
rechts op de analoge
schaal (naast het cijfer 90) zal
dan een puntje verschijnen, om
L-----"----~~--~
aan
te
geven dat deze meting
in
-----
~
~----....
het geheugen
is
opgeslagen
(1
).
1
u 2 2.a 4 5.6 6
1
~
1a
22 32 45 64 90 .
Nu
kan een tweede meting wor- r
îl
TIME
FNo
.
B.
a
~
den uitgevoerd. Daarbij wordt de
'--_C_l_L_I~
nieuwe meetuitslag digitaal aan-
1so
1
r1
O \
mmJ
gegeven. Heeft u gekozen
voor
'--
-
'
-=
'-
~
'
=----'---------'
een meetuitslag
in
diafragma-
-
---~
-'-(
1,)
____
-....
waarden, dan verschijnt deze
1
"
4
2 2
.
8 4
5
~
8
1
1
1
1a
22
32 45 64
90.
ook op de analoge schaal. Ook
de hiervóór opgeslagen meet-
uitslag is daarop zichtbaar
(2).
TIMfi
a
FNo
.5. ó I
ISO
1'u'-'o
\
mmJ
Drukt u
nu
opnieuw de M toets
in
,
'---
----'----
---·-=~
dan wordt ook de tweede meting
(2)
in
het geheugen opgeslagen. Dit
1 u 2 2.a 4 5
1
6 e
1~
16
22
32
45 64 90 :
wordt aangegeven met een
TIME
tweede puntje, rechts van de r n
analoge schaal, boven het eer- D
LJ
ste (
3
).
'-1-SO_l_il_IQ~\
1 !.I
(3)
29
Nu
kunt
u nog
een
derde
meting
maken
, en
die
wordt
-
behalve
digitaal -
ook
aangegeven
op
de
analoge schaal (4).
Drukt u nu
opnieuw
de
M toets in,
dan
wordt
de
eerste
meting uit
het
geheugen
vervangen
door
de
derde
(5).
Is slechts één meting in
het
geheugen
opgeslagen, en u
maakt
een
tweede meting,
dan
kunt
u de eerste
desge-
wenst
digitaal "opvragen",
door
de
A toets in te drukken.
Daarbij
verschijnt
de
letter
"fl?.'
op
het
display,
samen
met
de
eerste
meetuitslag
. Drukt u
vervolgens
de
A toets
opnieuw
in,
dan
verdwijnt
de
letter A, en ziet u
weer
de
tweede
meetuitslag.
11.4
2 2.8 4 5.6.8
11162232456490:
TIME
óD
ISO
:na
(4)
"
1 1.4 2
2.8
4 5.6 8
11
16
22
32 45 64
90:
TIME
fNo.
5
c
5
óD
D
ISO
11-1
0
\ 9!ftli'I
1
LI
liWl:ll
(5)
' '
1
1.4
2 2.8 4 5.6 8
11
16
22
32 45 64
90.
TIME
Ln
DLI
ISO
1r1a
\
ILI
FNo
.
rl!
8.0
9
mm
Een meting
die
valt buiten
het
display-bereik
van
de
meter kan
toch in het
geheugen
worden opgeslagen;
dat
geldt
niet
voor
een
meting
die
valt buiten het totale
meetbereik
(waarbij
een
E
op
het
display verschijnt).
Om
de
informatie in het
geheugen
te
wissen
kunt
u
de
meter
uit
en
weer
aan schakelen,
of
een
andere
meetmethode
instellen.
De informatie in het
geheugen
wordt
ook
gewist
bij
onvoldoende
batterij-spanning,
of
bij verwisselen van
de
batterij.
31
BEREKENEN
VAN
HET GEMIDDELDE
In
alle meetmethoden kunt u de
Auto Meter
IV
F het gemiddelde
tussen twee beeldpartijen laten
berekenen. Dat gaat als volgt.
Maak een meting van een lichte
(highlight)
partij van het onder-
werp en zet die
in
het geheugen.
Vervolgens meet u een donkere
(Shadow) partij van het onder-
werp en zet ook die
in
het geheu-
gen. Daarna drukt u de A toets
in
.
De
letter "Pt verschijnt op het
display en tegelijkertijd wordt
de berekende
"gemiddelde"
belichting zowel digitaal als
analoog
aangegeven.
Voor het bepalen van het
gemiddelde moeten eerst
twee metingen
in
het geheu-
gen
opgeslagen zijn.
1 1.4 2 2.8 4 s
1
a f 1
1
1
16
22 32 45 64
90
:
TIME
rn
au
ISO
11-1
0
\
ILI
FNo. n
f.i.1
B.uD
mm
DE ANALOGE SCHAAL
De
analoge schaal van de Auto Meter
IV
F kan u helpen om
te
pré-
visualiseren hoe de hoge lichten, schaduwen en gemiddelde par-
tijen
uiteindelijk "op de plaat" zullen verschijnen. Gebaseerd op uw
eigen ervaringen
in
het verleden en uw kennis over de belichtings-
omvang van de film die u gebruikt,
kan
deze schaal u helpen, om
te
bepalen of de belichtings-instelling die de meter aangeeft zal leiden
tot een weergave van de scene, zoals u zich die heeft voorgesteld.
Zet
hiervoor het 10 of (bij voorkeur) 5 graden zoekerhulpstuk
(accessoires) op de meetkop van de Auto Meter
IVF
Maak vervol-
gens een meting
van
:
de lichtste partij waarin u nog details wilt herkennen (wanneer u
diafilm gebruikt);
de donkerste partij waarin u nog details wilt herkennen (wanneer
u negatief
film gebruikt).
Sla deze meting
in
het geheugen op, met de M toets.
Meet hierna de donkerste
(voor diafilm) respectievelijk lichtste (voor
negatieffilm) partij waarin u nog details wilt herkennen, en sla ook
deze meting
in
het geheugen
op.
Corrigeer eventueel de op de
meter
ingestelde sluitertijd
zodanig, dat beide metingen
duidelijk op de analoge schaal
zichtbaar zijn.
11.4
22
.
8,45
.
6811,162232456490.
TIME
r
,-,
au
ISO
11-1
0
\
ILI
FNo.
I
'
45
Valt de contrast-omvang binnen de belichtings-omvang van de film,
druk dan de A toets in, voor het verkrijgen van een belichtings-
instelling, waarbij in beide gemeten beeldpartijen nog details zicht-
baar
zullen zijn.
Is de contrast-omvang kleiner, dan kunt u zelfs nog details verwach-
ten
in
nog donkerder
of
lichter partijen dan u gemeten hebt. U kunt
de
belichtings-keuze en later ook de ontwikkel-
en
vergrotings-
methode dan
volledig afstemmen op het
door
u gewenste resultaat.
Is echter de contrast-omvang groter dan de belichtings-omvang
van de
film, dan zult u moeten ingrijpen. U zou kunnen proberen om
het contrast te verminderen,
door
de verlichtings-instellingen te
veranderen (als dat mogelijk is). Anders zult u genoegen moeten
nemen met een verlies aan detailweergave in
de
lichte
en/of
don-
kere partijen.
Is
dat laatste het geval, dan kan het zinvol zijn om een (gereflecteerd
licht) meting uit te voeren op een 18% grijskaart (wat overeenkomt
met zone
5).
Want daarna bent u heel goed in staat om te beoorde-
len hoe de posities van de andere metingen (hoge lichten, schadu-
wen en het gecalculeerde gemiddelde) liggen, ten opzichte van het
standaard-gemiddelde van de grijskaart.
Voor alle duidelijkheid, de belichtings-uitslag die via de grijskaart
wordt verkregen zorgt dat die partij als zone 5 wordt weergege-
ven, wanneer de
film normaal wordt ontwikkeld.
46
FILTER-FACTOR
CORRECTIES
Gebruikt u een filter op het camera-objectief, dan moet de meetuit-
slag van de Auto Meter
IVF
worden verlengd met de vertraging van
het filter: de zogenaamde filter factor. Het calculeren van deze ver-
lenging en het verwerken in de meter-uitslag kan bewerkelijk zij.
n,
wanneer u meer dan 1 opname maakt,
en
dan ook nog met verschil-
lende sluitertijd
en diafragma combinaties.
En
ook wanneer u ver-
schillende
filters tegelijkertijd gebruikt.
Door de uitgebreide
ISO reeks van de Auto Meter
IVF
kunt u
de
fil-
ter-factor gemakkelijk verwerken
in
de ISO instelling van
de
meter.
Hierdoor wordt de licht-absorptie van het filter automatisch ingecal-
culeerd, zodat de aangegeven belichtings-instelling zonder correc-
tie kan worden overgenomen.
1. Bepaal eerst de filter-factor van elk filter dat u wenst te gebruiken.
Deze waarde wordt (meestal
in
1 /3 stops) aangegeven op het fil-
ter zelf, op de verpakking, of in de technische documentatie.
2. Gebruikt u meer dan 1 filter tegelijk, tel dan alle filter-factor waar-
den bij
elkaar op, om te komen tot de juiste waarde voor de
betreffende combinatie.
3.
Verleng de ISO instelling met de gevonden waarde
in
stops.
47
Bijvoorbeeld: gebruikt u twee filters tegelijk, 1 met filter-factor 2/3
en
1 met factor 1 2/
3,
dan is de factor voor de combinatie totaal
2 1
/3
(2/3
+ 1 2/3= 1 4/ 3 = 2 1 /
3).
Om deze factor
in
het meetsys-
teem te verwerken handelt u als volgt: houd de ISO toets inge-
drukt en druk
de
wipschakelaar voor elke 1 /3 stop 1 x in de stand
"naar beneden
".
Voor 2 1
/3
stop is dat dus totaal
7x.
Gebruikt u
ISO 1 00 film, dan moet u na de correctie uitkomen op ISO 20.
Daarna wordt bij elke meting de filter-factor voor beide filters
automatisch ingecalculeerd.
Natuurlijk moet u niet vergeten om
de
correctie weer ongedaan
te maken zodra u de filters niet
meer
gebruikt.
48
ILLUMINANTIE METING
De
Auto Meter
IVF
is ook in staat om de illuminantie van bepaalde
lichtbronnen
te
meten,
in
lux (lx).
1. Bevestig hiervoor de platte diffusor (accessoire) op de meetkop
van de Auto Meter
IV
F.
2.
Schakel de meter aan, met
de
POWER toets, kies met de MODE
toets voor de AMBI stand, en zet de ISO instelling op 100. Kies
met de FNo/ EV toets voor een
uitslag in EV.
3.
Plaats de meter vlak bij het te meten onderwerp, richt de meet-
kop direct naar de te meten lichtbron, en
druk
de meettoets
in
.
4.
Met behulp van de gemeten waarde, en
de
tabel hieronder, kunt u
vervolgens de illuminantie bepalen. Zoek eerst
de
hele waarde
van de meetuitslag,
in
de linker kolom, en daarna de decimale
waarde in de bovenste lijn. Op het snijpunt van deze lijn en kolom,
vindt u bij benadering de betreffende illuminantiewaarde
in
lux.
Voorbeeld:
geeft het display van de meter EV 10,7 aan, dan krui-
sen de lijn voor de 10 en de kolom voor de 0,7 elkaar bij 4200 lux.
De
illuminantie kan ook worden berekend met de formule:
lux
= 2.5 x
2E
v
Voor zeer nauwkeurige metingen van de illuminantie adviseren
wij het gebruik van een
Minolta illuminantie meter.
Tabel 4 (EV - lux vergelijkings-tabel bij instelling op ISO 100)
A = Hele waarde B = Getal achter de komma
~
.0 .1
.2
.3
.4 .5
.6
.7 .8
.9
-2
0.63
- - - - -
- - -
-
-1
1.3 1.2
1.1
1.0
0.9 0.9
0.8 0.8 0.7
0.7
-o
2.5
2.3
2.2
2.0
1.9 1.8
1.7
1.5 1.4 1.3
+O
2.5
2.7
2.9
3.1
3.3 3.5 3.8
4.1
4.4 4.7
1
5.0 5.4
5.7
6.2
6.6
7.1
7.6
8.1
8.7
9.3
2
10
11
12 12 13 14 15
16
17 19
3
20
21
23 25 26
28
30 33 35
37
4
40
43 46
49
53
57
61
65
70
75
5
80
86
92
99
110 110
120
130 140 150
6
160 170
180
200
210 230 240 260
280
300
7
320 340 370
390
420
4
50
490
520 560
600
8
640
690 740 790
840
910
970
1000
11
00
1200
9 1
300
1400 1500 1600
1700 1800
1900
2100 2200 2400
10
2600 2700
2900
3200
3400 3600
3900
4200
4500
4
800
11
.
5100
5500
5900
6300
6800 7200
7800
8300
8900
10000
12
10000
11
000
1
2000
13000 14000
15000
16000
1
7000
18000
1
9000
13
21000
22000
24000 25000 27000
29000
31
000
33000 36000 38000
14 4
1000
44000
47000
50000
54000
58000
62000
67000 71000 76000
15
82000
88000
94000
100000
110000
120000
12
0000
130000 140000
1
50000
16
160000
180000
190000
200000 220000
230000
250000
270000 290000
310000
17
330000
35
0000
380000
400000 430000
460000
500000 530000 570000
610000
18
660000
700000
750000
810000 860000
930000
990000
1100000
1
100000
1200000
ACCESSOIRES
Zoeker-meethulpstuk 5 graden en
Zoeker-meethulpstuk
Il
10 graden.
Deze hulpstukken maken nauwkeurige metingen mogelijk van het
gereflecteerde
licht
De ene met een meethoek van 5 graden en de
andere met
10 graden. Daardoor kan de meter worden gebruikt
voor
selectieve (spot)-metingen van verschillende beeldpartijen
en
voor "beeldhoek aangepaste" metingen bij gebruik van sterke tele-
objectieven.
Meethulpstuk 40 graden
Voor metingen van het gereflecteerde licht, met een meethoek van
ca.
40 graden, wat ongeveer overeenkomt met de beeldhoek van
standaard-objectieven.
Platte diffusor
Met deze diffusor
kan
de meter worden gebruikt voor opvallend licht
metingen bij vlakke onderwerpen (reproductie-werk bijvoorbeeld).
Verder is deze diffusor belangrijk bij het meten van verlichtings-ver-
houdingen en van de
illuminantie.
Mini Meethulpstuk
Deze zeer kleine externe sensor heeft een meetoppervlak van
slechts 12mm, en wordt via een kabel met plug op de externe
ingang van de meter
aangesloten. Dit hulpstuk is belangrijk voor
metingen op
plaatsen waar de meter zelf niet zo gemakkelijk bij kan
komen.
In
het bijzonder bij dichtbij- en macro-fotografie.
Sferische
NO
diffusors 4x en
Bx
In
deze beide sferische diffusors zijn
NO
(grijs)-filters ingebouwd,
om het
licht af te remmen. Ze zijn dus nuttig wanneer de te meten
verlichting te fel
is.
Bij gebruik van de 4x
NO
diffusor wordt het bereik
van de meter met 2 stops- en bij de 8x
NO
diffusor met 3 stops naar
boven uitgebreid.
Vergrotings-meethulpstuk
Met dit hulpstuk kan de meter ook
in
de donkere kamer worden
gebruikt.
In
dit geval om bij het vergroten de belichting c.
q.
het con-
trast te
bepalen.
Synchronisatiekabel
Il
Deze Minolta synchronisatiekabel is 5 meter lang. Door de speciale
uitvoering
kan
de lichtmeter hiermee tegelijkertijd zowel met de
flits-installatie als met de camera worden verbonden. Gebruikt u
deze
kabel, dan kunnen dus metingen zowel als opnamen worden
gemaakt, zonder steeds de
kabel-aansluiting te hoeven wisselen.
Bovendien is de meter-aansluiting nog eens extra met schroef-
draad uitgerust, voor een
probleemloze en bedrijfs-zekere verbin-
ding van de
kabel met de Auto Meter
IV
F.
Boosterset
Il
De
kabel met plug van de Booster wordt aangesloten op de externe
ingang van de Auto Meter
IV
F.
Met dit hulpstuk zijn exacte (flits)-
belichtings-metingen mogelijk, bijvoorbeeld op het instelglas van
een technische, middenformaat of
kleinbeeld camera. Maar ook is
de Booster geschikt voor metingen door het
zoeker-oculair of op
het
filmvlak van een kleinbeeld camera of door het oculair
van
een
microscoop. Daarnaast kan de Booster ook worden gebruikt voor
"gewone" metingen van het gereflecteerde licht, met een meethoek
van ca.
60 graden.
53
ONDERHOUDEN EN OPBERGEN
Pas op voor indrukken of beschadigen van het LCD datascherm.
Stel de meter niet bloot aan schokken of sterke trillingen.
De
meter is ontworpen voor gebruik bij temperaturen tussen +50
en
-10
graden Celcius. Bij overschrijding van deze temperaturen
zal de meter mogelijk niet goed functioneren.
Laat de meter nooit achter
in
het handschoenenvak van de auto,
of op andere plaatsen waar de temperatuur hoog kan oplopen. Bij
temperaturen boven 55 of onder
-20
graden Celcius zou de
meter zelfs blijvende schade kunnen oplopen. Let er ook op om
de meter niet direct bloot te
stellen aan voortdurende zonnestra-
len of andere sterke warmtebronnen (zoals fotolampen bijvoor-
beeld). Bescherm de meter eveneens tegen hoge vochtigheid of
schadelijke chemicaliën.
Ligt
de
meter langere tijd
in
direct zonlicht, dan kan het LCD data-
scherm (tijdelijk) zelfs helemaal zwart worden.
Wilt u
de
meter langere tijd niet gebruiken, berg deze dan op in de
originele verpakking, liefst op een koele en droge plaats.
In
lan-
den met een vochtig klimaat is het ideaal als u de meter kunt
bewaren in een luchtdichte trommel
o.i
.
d.
, liefst met een vocht-
absorberend middel (zoals silicagel bijvoorbeeld).
54
Probeer nooit om het apparaat zelf uit elkaar te halen.
In
geval van
klachten adviseren wij u deze uitsluitend door de Minolta Service
Afdeling te laten behandelen.
De
meter kan worden schoongemaakt met een zachte, eventueel
met siliconen geïmpregneerde, doek. Gebruik hiervoor nooit
alcohol of andere chemicaliën.
Gebruik nooit olie of vet, of wat dan ook om de meter
te
smeren.
Wordt de meter langer dan twee weken niet gebruikt, dan advise-
ren wij u om de batterij eruit te halen.
Heeft u vragen of klachten over de meter, wendt u dan tot uw han-
delaar, of rechtstreeks tot Minolta Camera Benelux (het adres
treft u elders in deze gebruiksaanwijzing aan).
55
TECHNISCHE GEGEVENS
Type:
Belichtingsmeter, voor meten van
flitslicht en omgevingslicht
Meetkop:
Silicium meetcel
in
een meetkop die 270 graden draaibaar is
Meetmogelijkheden:
Opvallend licht, via de Sferische diffusor, Platte diffusor*, 4x
Sferische ND diffusor* en 8x Sferische ND diffusor*
Gereflecteerd licht, via 40 graden Meethulpstuk*, 5 graden
Zoeker* hulpstuk en 10 graden Zoekerhulpstuk Il*
Externe meetaccessoires: Booster
Il
en Mini meethulpstuk
Meet-instellingen:
Omgevingslicht: AMBI
Flitslicht: CORD
(met kabel) en NON.C (zonder kabel)
Meetbereik omgevingslicht (bij ISO 100):
bij opvallend licht:
LW
-2.0
tot 19.9
bij
gereflecteerd licht: met zoeker hulpstuk 5 graden:
LW
2.5
tot 24.4, met zoeker hulpstuk
1110
graden:
LW
1.2
tot 23.1, met
meethulpstuk 40 graden:
LW
1.2
tot 23.1
Meetbereik
flitslicht (bij 1
/60
seconde en ISO 100):
bij opvallend licht:
f/
1.0
tot 90 +
0.9
bij gereflecteerd licht: met zoeker hulpstuk 5 graden: f/1.0 tot
90 + 0.9, met zoeker hulpstuk
1110
graden: f /1.0 tot 90+0.9, met
meethulpstuk 40 graden: f/1.0 tot 90 + 0.9
Data scherm:
LCD
(liquid crystal display)
Deze accessoires zijn optioneel verkrijgbaar.
56
Informatie op het display:
ISO
waarden: van ISO 3 tot ISO 8000 (instelbaar in 1
/3
stops)
Sluitertijden (omgevingslicht): van 1
/8000
tot 30 sec. (in halve
stops)
Sluitertijden (flitslicht): van 1
/500
tot 1 sec. (in halve stops)
Cine snelheden: van 8 tot 128 beelden per sec.
Diafragma's: van
f/1.0 tot 90+0.9 (in
1/10
stops)
Lichtwaarden: van
EV
-7.8 tot
31
.5 (in
1/10
stops)
Helderheids-verschil: van -9.9 tot +9.9 (in
1/10
stops)
Analoge schaal: van f/1 .0 tot 90 (in halve stops)
Overige
display informatie:
Aanduidingen voor overschrijden van het meetbereik en voor
overschrijden van de display-informatie; Geheugen 1 indica-
tie; Geheugen 2 indicatie;
"PI'
indicatie voor (gecalculeerd)
gemiddelde
Additionele
functies:
Geheugen voor twee metingen
Calculatie mogelijkheid voor gemiddelde uit twee metingen
in
het geheugen (A)
Tevens:
Aansluiting voor externe meethulpstukken: Booster
en
Mini
Meethulpstuk
Mogelijkheid
voor persoonlijke aanpassing van de meter
(instelbaar van -0.8 tot +0.7
LW)
Aansluiting voor flits-synchronisatie kabel
Voeding:
Eén batterij van 1.5V (type
AA),
of een NC accu van 1.2V
Afmetingen:
147 x 59 x 26mm
Gewicht:
125 gram (zonder batterij)
Wijzigingen voorbehouden
57
TECHNISCHE GEGEVENS
Type:
Belichtingsmeter, voor meten van
flitslicht en omgevingslicht
Meetkop:
Silicium meetcel
in
een meetkop die 270 graden draaibaar is
Meetmogelijkheden:
Opvallend licht, via de Sferische diffusor, Platte diffuso
r*
, 4x
Sferische ND diffusor* en 8x Sferische ND diffusor*
Gereflecteerd licht, via 40 graden Meethulpstuk
*,
5 graden
Zoeker* hulpstuk en 10 graden Zoekerhulpstuk Il*
Externe meetaccessoires: Booster
Il
en Mini meethulpstuk
Meet-instellingen:
Omgevingslicht: AMBI
Flitslicht: CORD
(met kabel) en NON.C (zonder kabel)
Meetbereik omgevingslicht (bij ISO 100):
bij opvallend licht:
LW
-2
.0 tot 19.9
bij
gereflecteerd licht: met zoeker hulpstuk 5 graden:
LW
2.5
tot 24.4, met zoeker
hulpstuk
1110
graden:
LW
1.2 tot
23.1
, met
meethulpstuk 40 graden:
LW
1.2 tot 23.1
Meetbereik
flitslicht (bij 1 /60 seconde en ISO 100):
bij opvallend licht: f/ 1.0 tot 90 + 0.9
bij gereflecteerd licht: met zoeker hulpstuk 5 graden:
f/
1.0
tot
90 + 0.9, met zoeker hulpstuk
1110
graden: f / 1.0 tot 90+0.9, met
meethulpstuk 40 graden: f/
1.0
tot 90 + 0.9
Data scherm:
LCD
(liquid crystal display)
Deze accessoires zijn optioneel
ve
rk
rij
gbaar.
56
Informatie op het display:
ISO
waarden: van ISO 3 tot ISO 8000 (instelbaar in 1 /3 stops)
Sluitertijden (omgevingslicht): van 1 /8000 tot 30 sec. (in halve
stops)
Sluitertijden (flitslicht): van 1 /500 tot 1 sec. (in halve stops)
Cine snelheden: van 8 tot 128 beelden per sec.
Diafragma's: van
f/
1.0
tot 90+0.9 (in 1/ 10 stops)
Lichtwaarden: van
EV-7.8
tot
31
.5 (in 1/ 10 stops)
Helderheids-verschil: van
-9
.9 tot +9.9 (in 1/ 10 stops)
Analoge schaal: van
f/
1.0 tot 90 (in halve stops)
Overige display informatie:
Aanduidingen voor overschrijden van het meetbereik en voor
overschrijden van de display-informatie; Geheugen 1 indica-
tie; Geheugen 2 indicatie;
"
PI'
indicatie voor (gecalculeerd)
gemiddelde
Additionele
functies:
Geheugen voor twee metingen
Calculatie mogelijkheid voor gemiddelde uit twee metingen
in
het geheugen (A)
Teve
ns:
Aansluiting voor externe meethulpstukken: Booster
en
Mini
Meethulpstuk
Mogelijkheid
voor persoonlijke aanpassing van de meter
(instelbaar van -0.8 tot +0.7
LW)
Aansluiting voor flits-synchronisatie kabel
Voeding:
Eén batterij van 1.5V (type AA), of een
NC accu van 1.2V
Afmetingen:
147 x 59 x 26mm
Gewicht:
125 gram (zonder batterij)
Wi
jz
igingen voorbehouden
57
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Minolta-Minolta-Auto-meter-IVF
  • Is er ook een complete gebruikshandleiding van de Minolta auto meter IV F beschikbaar. Volgens mij ontbreken nu de pagina's 13 t/m 16 en 41 t/m 44. Mvg. Harald Gesteld op 23-3-2020 om 16:47

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Minolta Minolta Auto meter IVF bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Minolta Minolta Auto meter IVF in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 9,01 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info