3534 Geavanceerde opnametechniek
GEAVANCEERDE OPNAMETECHNIEK
In dit hoofdstuk worden de geavanceerde opnamemogelijkheden van de camera behandeld. Lees
eerst de informatie over de basis-opnametechniek voordat u hier verder gaat.
3. Flitsstand (blz. 26)
7. Witbalans (blz. 60)
8. Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 64)
11. Lichtmeetmethode (blz. 63)
12. Sluitertijd
13. Diafragma
25. Digitale zoom (blz. 99)
19. Transportstand (blz. 46)
17. Datum in beeld (blz. 94)
18. Opnameteller (blz. 55)
26. Kleurinstelling (blz. 65)
24. Beeldgrootte (blz. 54)
23. Beeldkwaliteit (blz. 54)
2. Gebruiksstand
10. Belichtingsstand (blz. 36-38)
14. Macrostand (blz. 35)
9. Belichtingscorrectie (blz. 41)
4. Flitscorrectie (blz. 62)
Informatie opnamestand
1. Aanduiding groothoekconverter (blz. 91)
5. Verscherping (blz. 66)
6. Contrast (blz. 65)
20. Aanduiding Anti-shake (blz. 56)
15. Scherpstelstand (blz. 58)
22. Batterijconditie (blz. 14)
Macro
Groothoekstand: 0,1 - 1 m
Telestand: 1,2 - 2,5 m
Aanduiding Super Macro
Er zijn twee macrostanden beschikbaar: Super Macro en
Standaard Macro. Met Super Macro kan de camera scherpstel-
len tot 1 cm vanaf de voorzijde van het objectief. Wordt Super
Macro geselecteerd, dan zoomt het objectief automatisch naar
een bepaalde brandpuntsafstand, die niet kan worden veran-
derd. Bij Standaard Macro kan de zoom gewoon worden
gebruikt. De kortste instelsafstand varieert met de brandpunts-
afstand, zie hieronder.
Druk op de macrotoets (1) om de macrostand te activeren. De
standen rouleren in de volgorde Standaard Macro, Super Macro
en uit.
In het volgende overzicht ziet u de macrostanden. Alle afstan-
den zijn gemeten vanaf de voorzijde van het objectief.
1 - 100 cm
Super Macro
Standaard Macro
A Scherpstelkader
B. Spotmeetveld (blz. 63)
1
1
2
3
4
5
10
6
11 12 13 14 15 16 17
18
19
20
21
22
23
24
2526
A
B
16. Scherpstelsignalen (blz. 25)
21. Waarschuwing cameratrilling (blz. 27)
8
7
9