Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande proble-
men of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opne-
men met de Technische Dienst van Konica Minolta.
APPENDIX
Problemen oplossen
Probleem
De camera
werkt niet.
De sluiter
wordt niet
ontspannen.
Er verschijnt
niets op de
monitor.
“000” ver-
schijnt op de
opnameteller.
Symptoom Oorzaak
De batterij is leeg. Vervang batterijen (blz. 13)
AA Ni-MH batterijen zijn
verkeerd geplaatst.
Herplaats de batterijen en let
goed op dat de negatieve en
positieve polen geplaatst wor-
den overeenkomstig de afbeel-
ding op de binnenkant van het
batterijdeurtje (blz. 13).
De lichtnetadapter is niet
correct aangesloten.
Het geheugen is vol en
kan bij de huidige instel-
lingen voor beeldkwaliteit
en beeldgrootte geen
opname meer opslaan.
Controleer of de adapter op de
camera en het lichtnet is aan-
gesloten (blz. 15).
Plaats een andere geheugen-
kaart (blz. 16), wis een paar
opnamen (blz. 31) of verander
de instellingen voor beeld-
grootte en/of -kwaliteit (blz.
51).
Oplossing
114
A
PPENDIX
Bij langdurig gebruik stijgt de temperatuur van de camera. Houd daar rekening mee wanneer u de
camera, de batterijen of de geheugenkaart vastpakt.
Werkt de camera niet naar behoren of verschijnt er een foutmelding (system error), schakel de came-
ra dan uit, verwijder en herplaats de batterijen of verbreek en herstel de netstroomverbinding. Is de
camera door langdurig gebruik heet geworden, wacht dan totdat hij is afgekoeld voordat u de voe-
ding verwijdert of ontkoppelt. Zet de camera altijd met de hoofdschakelaar uit, anders kan de geheu-
genkaart beschadigd raken en kunnen de camera-instellingen worden teruggezet.
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over producten en accessoires die verkrijgbaar waren op
het moment van druk. Wilt u informatie omtrent de compatibiliteit van producten die niet in deze
gebruiksaanwijzing voorkomen, neem dan contact op met uw handelaar of Konica Minolta.
Foto’s zijn
niet scherp.
Bij gebruik
van de flitser
zijn de foto’s
te donker.
Scherpstel-
signaal is
rood.
Foto’s werden
bij weinig licht
zonder flits
gemaakt.
Onderwerp buiten het flitsbereik (blz. 27,
59).
Onderwerp is te dichtbij.
Zorgp dat onderwerp binnen
AF-bereik ligt (blz. 24) of
gebruik macrrostand (blz. 35).
Camera staat in de
macrostand.
Verlaat de macro-instelling
(blz. 35).
Door bepaalde opname-
omstandigheden kan de
camera niet scherpstellen
(blz. 25).
Stel met scherpstelvergrendeling
scherp op onderwerp op dezelf-
de afstand (blz. 24) of gebruik
handm. scherpstell. (blz. 54).
Lange sluitertijden leiden
tot onscherpe foto’s wan-
neer er uit de hand wordt
gefotografeerd.
Gebruik een statief, stel de
cameragevoeligheid hoger in
(blz. 59) of gebruik de flitser
(blz. 26).
Ga dichter bij het onderwerp
of stel de cameragevoeligheid
hoger in (blz. 59).
115