46
O
PNAMETECHNIEK - GEAVANCEERD
Hier regelt u hoe snel en op welke manieren de foto’s worden opge-
nomen. De transportstand kan worden ingesteld in alle menu’s behal-
ve het filmmenu. In de automatische opnamestand en bij de Digitale
Onderwerpsprogramma’s wordt de transportstand teruggezet op
enkelbeeld wanneer de belichtings-keuzeknop in een andere stand
wordt gezet of de camera wordt uitgeschakeld. In de P-, A- en S-
stand blijft de transportstand van kracht totdat hij wordt gewijzigd.
Hieronder worden de transportstanden verklaard.
Enkelbeeldtransport – elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt wordt een
enkele opname gemaakt (blz. 22).
Continu transport -
er worden vijf opnamen achtereen gemaakt wanneer de ontspan-
knop ingedrukt wordt gehouden.
Zelfontspanner – om het moment van de opname te vertragen. Om zelf op de foto te
komen.
Bracketing - voor het maken van drie opnamen achtereen, elk met een verschillende
belichtingsinstelling.
Transportstanden (Drive modes)
UHS Progressieve opname - de camera neemt continu op 1280x960 op met 10 bps. Na
loslaten van de ontspanknop slaatde camera de laatste twaalf foto’s op.
Progressieve opname - de camera neemt continu op zolang de ontspanknop ingedrukt
wordt gehouden. Na loslaten van de ontspanknop slaat de camera de laatste vijf foto’s op.
UHS continu transport - voor vijftien opnamen van 1280x960 in één seconde, door de ont-
spanknop ingedrukt te houden.