29
Flitsbereik – automatische werking
De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodza-
kelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Doordat de lichtsterkte van het objectief
bij inzoomen afneemt is het flitsbereik in de telestand kleiner. Het flitsbereik is afhankelijk van de inge-
stelde cameragevoeligheid (ISO), zie blz. 47.
Flitssignalen
Het flitssignaal op de monitor geeft de status van de flitser aan.
Verschijnt het signaal, dan zal de flitser bij de opname worden
gebruikt.
Gebruikt u de stand Flitser uit, dan kunnen het flitssignaal en het sig-
naallampje bij de zoeker knipperen om te waarschuwen voor came-
ratrilling die het gevolg is van lange sluitertijden. Cameratrilling
wordt veroorzaakt door trillingen van de hand en is in de telestand
sterker waarneembaar dan in de groothoekstand. De waarschuwing
verschijnt, maar het is wel mogelijk een foto te maken. Verschijnt de
waarschuwing, plaats de camera dan op statief of gebruik de flitser.
De waarschuwing zal bij handmatige belichtingsregeling niet in wer-
king treden.
Groothoekstand Telestand
0,5 m ~ 3,0 m 0,8 m ~ 1,7 m
Flitssignaal