87
Lees dit gedeelte in zijn geheel en aandachtig door zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebrui-
ken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben.
Onderhoud
• Stel de camera niet bloot aan schokken of stoten.
• Zet de camera tijdens het vervoer uit.
• Deze camera is niet (spat)waterdicht. Het met natte handen plaatsen of verwijderen van geheu-
genkaarten en/of batterijen kan tot schade leiden.
• Bescherm de camera tegen water en zand wanneer u op het strand of aan het water bent. Water,
zand, vuil, stof en zout kunnen de camera beschadigen.
• Laat de camera niet in de zon liggen. Richt het objectief niet direct naar de zon; de CCD (beeld-
sensor) kan daardoor beschadigd raken.
Reinigen
• Is de camera onverhoopt vuil geworden, veeg hem dan voorzichtig schoon met een zachte, scho-
ne en droge doek. Wanneer er stof of zand op het objectief zit, blaas dan eerst de losse deeltjes
weg met een blaaskwastje. Poetsen en vegen kan tot krassen leiden.
• Wilt u het oppervlak van het objectief reinigen, blaas dan eerst stof of zand weg. Veeg dan pas het
objectief schoon met een speciale reinigingsdoek en lens-tissue. Gebruik, indien nodig, lensreini-
gingsvloeistof.
• Gebruik nooit organische oplosmiddelen om de camera te reinigen.
• Raak nooit het lensoppervlak met uw vingers aan.
Opslag
•Bewaar de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats. Zorg ervoor dat de camera
niet in contact komt met stof of chemicaliën. Wordt de camera lange tijd niet gebruikt, bewaar hem
dan in een luchtdichte doos met silicagel droogmiddel.
•Verwijder de batterijen en de geheugenkaart uit de camera wanneer hij gedurende lange tijd niet
wordt gebruikt.
•Bewaar de camera niet in een ruimte waarin naftaleen of mottenballen worden gebruikt.
• Tijdens langdurige opslag is het goed om de camera zo af en toe eens te laten werken. Wanneer u
de camera weer in gebruikt neemt, controleer dan eerst of alles nog goed functioneert.
ONDERHOUD EN OPSLAG