40 OPNAMESTAND
ONDERWERPPROGRAMMA’S
Het actieve onderwerpprogramma wordt rechts van de transport-
stand aangegeven. Wanneer er geen indicatie zichtbaar is, is het
volautomatische programma actief. Het onderwerpprogramma blijft
actief totdat er een ander programma is gekozen of totdat de trans-
portstand wordt gewijzigd.
NACHTOPNAME - onder lichtarme omstandigheden worden het flitslicht en het
aanwezige licht uitgebalanceerd om het onderwerp te laten afsteken tegen de
achtergrond. Zet de flitsstand op invulflits (blz. 31). Vraag uw onderwerp om niet
te bewegen nadat de flitser is ontstoken; de sluiter kan immers nog open staan
voor de belichting van de achtergrond. Omdat de sluitertijd lang kan zijn, wordt
het gebruik van een statief aangeraden. De scherpstelling staat op ca. 2,5 m.
PORTRET - een onscherpe achtergrond maakt het onderwerp los van die achter-
grond. In het algemeen zien portretopnamen er beter uit wanneer ze in de telestand
van het objectief zijn gemaakt. Een lange brandpuntsafstand zorgt voor een betere
perspectivische weergave, met name van delen van het gelaat. De geringe scherp-
tediepte maakt de achtergrond wazig. De scherpstelling staat op ca. 2,5 m.
LANDSCHAP - ideaal om scherpe en kleurrijke landschappen te fotograferen.
SPORT - ideaal om actie en beweging te bevriezen.
100