30
BASISHANDELINGEN
SCHERPSTELVERGRENDELING
De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en
buiten het scherpstelveld bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale
scherpstelsituaties, waarin de autofocus niet goed functioneert.
U kunt de scherpstelvergrendeling op twee manieren bedienen. U kunt de scherpstelling
vergrendelen met half ingedrukt houden van de ontspanknop of met half ingedrukt houden van de
AF/AEL-toets op de achterzijde van de camera.
Richt het scherpstelveld op het onderwerp. Druk de
ontspanknop half in en houd hem in die stand of doe
hetzelfde met de AF/AEL-toets.
• De scherpstelsignalen zullen aangeven dat de scherpstelling
vergrendeld is. De sluitertijd- en diafragmawaarde veranderen
van wit in zwart om aan te geven dat ook de belichting
vergrendeld is.
• Wanneer de scherpstelling is voltooid verschijnt de AF-sensor
kort in het live-beeld om het scherpstelpunt aan te geven.
Houd de ontspanknop of de AF/AEL-toets ingedrukt, ga terug
naar de oorspronkelijke beeldcompositie, en druk de
ontspanknop geheel in om de opname te maken.
De functie en de werking van de AF/AEL-toets kan worden veranderd in custom-sectie 1 van het
opnamemenu (blz. 80), Voor onderwerpen buiten het beeldmidden kunt u ook het Flex-
scherpstelpunt gebruiken (blz. 67).