348034
13
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/48
Pagina verder
Gebruiks- en montage-aanwijzing
voor de koel-vriescombinatie
met NoFrost-systeem
KDN 9713 iD
KDN 9713 i-1
Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
M.-Nr. 09 040 900
nl-NL
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Bij te bestellen accessoire............................................5
Flesplateau .....................................................5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Het besparen van energie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Bij langere afwezigheid .............................................14
De juiste temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
...indekoelzone .................................................15
...indediepvrieszone .............................................15
Het instellen van de temperatuur......................................16
Temperatuuraanduiding ............................................16
Controlelampje diepvrieszone ........................................16
Zoemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Temperatuuralarm .................................................17
Deuralarm .......................................................17
Hoe kunnen wij het waarschuwingssysteem inschakelen? ..................17
Het voortijdig uitschakelen van de zoemer ..............................17
De functie "Superfrost" . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Het gebruik van de superfrost ........................................18
Het inschakelen van de superfrost ..................................18
Het uitschakelen van de superfrost .................................18
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Gedeelten met verschillende temperaturen .............................19
Voor het apparaat ongeschikte levensmiddelen ..........................20
Waar u bij het kopen van levensmiddelen al op moet letten.................20
Levensmiddelen afdekken of niet? ....................................20
Groenten en fruit ................................................20
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen ...................21
Eiwitrijke levensmiddelen .........................................21
Vlees .........................................................21
Het indelen van de binnenruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Plateaus .........................................................22
Tweedelig plateau .................................................22
Deurvakken ......................................................22
Inhoud
2
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Maximale vriescapaciteit ............................................23
Het bewaren van diepvriesproducten ..................................23
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................23
Het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen ......................24
Waar u daarbij op moet letten .....................................24
Het verpakken..................................................24
Vóórdat u de verse levensmiddelen in het apparaat legt.................25
Het inruimen ...................................................25
Grote stukken vlees .............................................25
Het ontdooien van ingevroren producten ...............................26
Het bereiden van ijsblokjes ..........................................26
Het snelkoelen van dranken .........................................26
Diepvriesplateau ..................................................27
Het gebruik van de koude-accu ......................................27
Het automatisch ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Koelzone ........................................................28
Diepvrieszone ....................................................28
Het reinigen van de koel-vriescombinatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Het reinigen van de binnenruimte en de toebehoren ......................29
Het reinigen van de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen ................30
Het reinigen van de deurdichting .....................................30
Nuttige tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Geluiden en de oorzaken ervan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Afdeling Klantcontacten / Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Montage-instructies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Plaats van opstelling ...............................................37
Klimaatklasse ..................................................37
Luchttoevoer en luchtafvoer .........................................37
Voordat u het apparaat inbouwt ......................................38
Inbouwmaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Het veranderen van de draairichting van de deuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Het inbouwen van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Inbouw in een scheidingswand .......................................41
Inhoud
3
a Toets voor het uitschakelen van de
zoemer met controlelampje
b Controlelampje van de diepvrieszone
c Temperatuuraanduiding van de
koelzone
a Ventilator
b Boter- en kaasvak
c Plateaus
d Deurvak voor eieren
e Binnenverlichting
f Deurvak
g Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
h Groente- en fruitvakken
i Deurvak voor flessen
j Diepvriesladen
d Superfrost - toets met controlelampje
e Aan/Uit - schakelaar en temperatuur-
regelaar
Beschrijving van het apparaat
4
Bij te bestellen accessoire
Flesplateau
Dit plateau is verkrijgbaar bij de afde
-
ling Onderdelen van Miele Nederland
B.V. of bij de Miele vakhandel.
Beschrijving van het apparaat
5
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig be
-
last en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate
-
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
-
paraten bevatten meestal nog waarde
-
volle materialen.
Ze bevatten echter ook schadelijke
stoffen die nodig zijn geweest om de
apparaten goed en veilig te laten functi
-
oneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het
gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de ge
-
zondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek
-
tronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
-
den opgeslagen.
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd,
wanneer dit wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te wor
-
den verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden en de olie
die zich in de compressor bevindt niet
in het milieu terechtkomen.
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
6
Deze koel-vriescombinatie voldoet
aan de voorgeschreven veiligheids
-
maatregelen.
Door ondeskundig gebruik kunnen
personen echter letsel oplopen en
kan er materiële schade ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daar
-
om eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onder
-
houd van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koel-
vriescombinatie.
Efficiënt gebruik
~
Deze koel-vriescombinatie is uitslui
-
tend bestemd voor huishoudelijk of ver
-
gelijkbaar gebruik.
~
Gebruik deze koel-vriescombinatie
uitsluitend voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren
van diepvriesproducten, voor het invrie
-
zen en bewaren van verse levensmid
-
delen en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is on
-
toelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door ge
-
bruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve be-
diening.
~
Personen die op grond van hun
fysieke of psychische gesteldheid, hun
onervarenheid of gebrek aan kennis
van de koel-vriescombinatie niet in
staat zijn om het apparaat veilig te be-
dienen, mogen het alleen gebruiken als
ze onder toezicht staan van of worden
geïnstrueerd door een verantwoordelijk
persoon.
Wanneer er kinderen in huis
zijn
~
Kinderen mogen het apparaat alleen
dan zonder toezicht gebruiken, wan
-
neer ze weten hoe het werkt en wat
voor gevaar zij lopen wanneer ze het
apparaat fout bedienen.
~
Wanneer er kinderen in de buurt van
het apparaat zijn, houd ze dan goed in
de gaten. Zorg ervoor dat ze er niet
mee gaan spelen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
7
Technische veiligheid
~
Controleer vóórdat het apparaat
wordt geplaatst, of het zichtbaar be
-
schadigd is.
Een beschadigde koel-vriescombinatie
mag niet worden geplaatst en niet in
gebruik genomen.
~
Deze koel-vriescombinatie bevat het
koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is
een natuurlijk gas dat het milieu weinig
belast, maar wel brandbaar is. Het gas
is niet schadelijk voor de ozonlaag en
versterkt het broeikaseffect niet, maar
het gebruik van dit koelmiddel heeft er
wel toe geleid dat het apparaat meer
lawaai maakt wanneer het aanstaat. Be-
halve de geluiden van de compressor
kunnen er dan in het hele koelsysteem
stromingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te ver-
mijden, maar hebben geen negatieve
invloed op de capaciteit van het appa-
raat.
Let er bij het transport en bij de plaat-
sing van de koel-vriescombinatie op
dat er geen onderdelen van het koel
-
systeem worden beschadigd. Vrijko
-
mend koelmiddel kan oogletsel veroor
-
zaken.
Wordt het koelsysteem toch bescha
-
digd:
vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
trek de stekker uit het stopcontact,
lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minutenlang door
en neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
~
Hoe meer koelmiddel een koel-vries
-
combinatie bevat, des te groter moet
het vertrek zijn waarin dit apparaat
wordt opgesteld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel die de koel
-
-vriescombinatie bevat staat op het ty
-
peplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
~
Vergelijk vóórdat u de koel-vries
-
combinatie aansluit de aansluitgege-
vens (zekering, spanning en frequentie)
op het typeplaatje met die van het elek-
triciteitsnet. Deze moeten beslist over-
eenkomen.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
~
De elektrische veiligheid van de
koel-vriescombinatie is uitsluitend ge-
garandeerd als deze wordt aangeslo-
ten op een aardingssysteem dat vol-
gens de geldende veiligheidsbepalin
-
gen is geïnstalleerd.
Laat de huisinstallatie bij twijfel door
een vakman / vakvrouw inspecteren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
-
den gesteld voor schade die wordt ver
-
oorzaakt door een ontbrekende of be
-
schadigde aarddraad (bijv. een elektri
-
sche schok).
~
Wanneer de aansluitkabel is be
-
schadigd, moet de kabel door erkende
vakmensen worden vervangen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
8
~
Een veilig gebruik van de koel-vries
-
combinatie is alleen dan gegaran
-
deerd, wanneer het apparaat wordt ge
-
monteerd en aangesloten volgens de
instructies die in de gebruiksaanwijzing
staan.
~
Wanneer dit apparaat op een niet-
stationaire locatie (bijv. op een boot of
in een camper) moet worden geplaatst,
mag het uitsluitend door een vakman /
vakvrouw worden ingebouwd en aan
-
gesloten.
Hierbij moet aan alle voorwaarden voor
een veilig gebruik worden voldaan.
~
Installatie- en onderhoudswerk-
zaamheden als ook reparaties mogen
alleen door erkende vakmensen wor-
den uitgevoerd.
Gebeurt dat niet, dan kan de gebruiker
risico's lopen waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk is.
~
Er staat alleen dan geen elektrische
spanning op de koel-vriescombinatie
als aan één van de volgende voorwaar-
den is voldaan:
als de hoofdschakelaar van de huis
-
installatie is uitgeschakeld,
of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
~
De koel-vriescombinatie mag niet
via een verlengsnoer op het elektrici
-
teitsnet worden aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
-
bruik van het apparaat niet worden ge
-
waarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Gebruik
~
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Doet u dat wel, dan zouden uw handen
vast kunnen vriezen en zou u zich kun
-
nen verwonden.
~
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u ze uit
de diepvrieszone heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
~
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Bereid deze levensmiddelen zo snel
mogelijk omdat ze anders aan voe-
dingswaarde verliezen en bederven.
Ontdooide levensmiddelen die al ge-
kookt en gebraden zijn kunnen wel op-
nieuw worden ingevroren.
~
Bewaar geen stoffen in de koel-
vriescombinatie die drijfgassen of an-
dere verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt inge
-
schakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare produc
-
ten tot explosie brengen.
~
Gebruik geen elektrische apparaten
in deze koel-vriescombinatie, bijv. voor
het maken van ijs.
Doet u dat wel, kunnen er vonken ont
-
staan en bestaat er gevaar voor een ex
-
plosie.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
9
~
Plaats dranken met een hoog alco
-
holpercentage alleen rechtop en altijd
goed gesloten in de koel-vriescombina
-
tie in verband met explosiegevaar.
~
Bewaar geen blikjes en flessen in de
diepvrieszone die koolzuurhoudende
dranken bevatten of vloeistoffen die
kunnen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat ge
-
val uit elkaar springen, u zou zich kun
-
nen verwonden en er zou schade kun
-
nen ontstaan.
~
Haal flessen die u in de diepvrieszo
-
ne hebt gelegd om snel te koelen er na
maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet, dan kunnen ze uit el-
kaar springen, zou u zich kunnen ver-
wonden en zou er schade kunnen ont-
staan.
~
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het risico
voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van de
levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmid
-
delenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmid
-
delen uiterlijk houdbaar zijn.
~
Gebruik geen scherpe voorwerpen
om
rijp- en ijslagen te verwijderen
en vastgevroren ijsbakjes en/of
vastgevroren levensmiddelen los te
wrikken.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de
vriesplaten en functioneert de koel-
vriescombinatie niet meer.
~
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsappara
-
ten of kaarsen in de koel-vriescombina
-
tie.
Doet u dat wel, dan raakt het kunststof
beschadigd.
~
Gebruik geen ontdooisprays of an
-
dere middelen om te ontdooien. Deze
kunnen explosieve gassen vormen, ze
kunnen oplosmiddelen of drijfgassen
bevatten die het kunststof beschadigen
of ze kunnen schadelijk zijn voor de ge
-
zondheid.
~
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Doet u dat wel, dan worden de deur-
dichtingen in de loop van de tijd po-
reus.
~
Bevinden zich vet- of oliehoudende
levensmiddelen in de koel-vriescombi-
natie, let er dan op dat er geen vet of
olie uitloopt.
Wanneer dat in aanraking komt met het
kunststof van het apparaat, kunnen er
scheuren in het kunststof ontstaan.
~
Sluit de luchttoevoeropening in de
sokkel en de luchtafvoeropening boven
in de kastombouw niet af.
Wanneer deze roosters geblokkeerd
zijn kan er geen goede luchtgeleiding
plaatsvinden, waardoor het stroomver
-
bruik stijgt en bepaalde onderdelen van
de koel-vriescombinatie kunnen be
-
schadigen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
10
~
De koel-vriescombinatie is gecon
-
strueerd voor een bepaalde klimaat
-
klasse. Een klimaatklasse is een kamer
-
temperatuurbereik waarbinnen de tem
-
peratuur zich moet bewegen en waar
deze niet boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van uw koel-vriescom
-
binatie staat aangegeven op het type
-
plaatje aan de binnenkant van uw ap
-
paraat.
Een te lage temperatuur heeft tot ge
-
volg dat de koel-vriescombinatie voor
langere tijd afslaat zodat het apparaat
de vereiste temperatuur niet kan aan
-
houden.
~
Gebruik voor het ontdooien en reini-
gen van de koel-vriescombinatie nooit
een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met de-
len van het apparaat die onder span-
ning staan en zo kortsluiting veroorza-
ken.
Wat te doen wanneer u het ap
-
paraat afdankt
~
Maak het slot onbruikbaar, zodat
kinderen niet in het apparaat ingesloten
kunnen raken en in levensgevaar ko
-
men.
~
Beschadig geen delen van het koel
-
systeem, bijv. door
koelmiddelkanalen van de verdam
-
per open te prikken;
buisleidingen om te buigen;
beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit kan dat oog-
letsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabri-
kant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar even-
tueel het gevolg van is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
11
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaats van het apparaat In geventileerde ruimtes In gesloten, niet geventileerde
ruimtes
Blootgesteld aan zonnestralen Niet blootgesteld aan zonnestralen
Niet naast een warmtebron (verwar
-
ming, fornuis)
Naast een warmtebron (verwarming,
fornuis)
Bij een kamertemperatuur van ca.
20 °C
Bij een hoge omgevingstemperatuur
Ventilatie-openingen niet blokkeren
en regelmatig stofvrij maken
Temperatuurinstelling
in standen
Bij een instelling van èèn van de
middelste standen: 2 of 3.
Hoe hoger de stand, hoe lager de
temperatuur, des te hoger het ener
-
gieverbruik
Temperatuurinstelling
in graden
Digitale weergave
Opslagzone: 8 tot 12 °C
Bij apparaten met winterschakeling:
schakel deze bij omgevingstempe
-
raturen lager dan 16 °C of 18 °C uit.
Koelzone: 4 tot 5 °C
PerfectFresh-zone: ca. 0 °C
Diepvrieszone: -18 °C
Wijnopslagzone: 10 tot 12 °C
Dagelijks gebruik Plaatsing van de plateaus en vak-
ken zoals bij levering
Open de deur alleen indien nodig
en zo kort mogelijk.
Deur vaak en lang openen betekent
koudeverlies
Leg de levensmiddelen bij het inrui-
men meteen op de goede plek.
Moet u lang zoeken, dan blijft de
deur te lang openstaan.
Laat warme levensmiddelen eerst
buiten het apparaat afkoelen.
Warme levensmiddelen laten de
motor langer werken voor de ver
-
eiste temperatuur.
Leg de levensmiddelen alleen afge
-
dekt of verpakt in het apparaat.
Wanneer vloeibare stoffen in de
koelzone condenseren neemt de
koelcapaciteit af.
Leg ingevroren producten in de
koelzone wanneer ze moeten ont
-
dooien.
Belaad de vakken niet te vol zodat
de lucht kan circuleren.
Ontdooien Ontdooi het diepvriesgedeelte wan
-
neer er een ijslaag van 0,5 cm in zit.
Een ijslaag bemoeilijkt het invriezen
en bewaren van producten en daar
-
door stijgt het energieverbruik.
Het besparen van energie
12
Voor het eerste gebruik
Laat het apparaat na transport een
half uur tot één uur staan voordat u
het aansluit.
Dat is zeer belangrijk voor een goe
-
de werking van de koel-vriescombi
-
natie.
Beschermende folie
De roestvrijstalen lijsten aan de deur
-
vakken en de plateaus zijn voorzien van
een folie die dient ter bescherming van
het apparaat tijdens het transport.
^ Trek de beschermfolie van de roest-
vrijstalen lijsten af.
Reiniging en onderhoud
Reinig de binnenkant van de koelkast
en de toebehoren.
Gebruik daarvoor lauwwarm water met
een beetje reinigingsmiddel.
Wrijf daarna alles met een doek droog.
Het inschakelen van het appa
-
raat
^
Draai de Aan/Uit - schakelaar met
een muntje vanuit stand "0" naar
rechts.
Draai de schakelaar niet verder dan
het punt waarop u weerstand voelt.
Draait u verder, dan raakt hij be-
schadigd.
De temperatuuraanduiding van de koel-
zone licht op.
Wanneer de deur van de koelzone
wordt geopend, gaat de binnenverlich-
ting aan.
Het controlelampje van de diepvrieszo-
ne brandt constant.
Het controlelampje van de toets voor
het uitschakelen van de zoemer gaat
branden.
Het gaat uit zodra het in de diepvries
-
zone koud genoeg is.
Het apparaat begint te koelen.
Voordat u voor de eerste keer levens
-
middelen in het apparaat legt kunt u het
apparaat het beste een paar uur laten
voorkoelen.
Koude-accu
^
Leg de koude-accu in de bovenste
diepvrieslade.
Na ca. 24 uur bereikt de koude-accu
zijn maximale koelcapaciteit.
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
13
Het uitschakelen van het appa
-
raat
^
Draai de Aan/Uit - schakelaar met
een muntje terug op stand "0".
Het apparaat houdt op met koelen.
De binnenverlichting gaat uit.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koel-vriescombinatie
langere tijd niet gebruikt, doe dan het
volgende.
^
Schakel het apparaat uit.
^ Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
^ Reinig het apparaat.
^ Laat de deuren van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen
wel uitgeschakeld, maar niet gerei-
nigd en niet opengezet, bestaat het
gevaar dat zich schimmel vormt.
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
14
Het is voor de houdbaarheid van de le
-
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de
levensmiddelen erg snel. De tempera
-
tuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe la
-
ger de temperatuur, des te langzamer
de micro-organismen groeien en des te
langer het duurt voordat de levensmid
-
delen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van le
-
vensmiddelen de juiste temperatuur in
-
stelt kunt u daarmee bederf voorkomen
of vertragen.
De temperatuur in de koel-vriescombi-
natie wordt hoger, naarmate
de deuren van het apparaat vaker
worden geopend en de deuren
langer geopend blijven;
er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
de omgevingstemperatuur hoger is.
De koel-vriescombinatie is gecon
-
strueerd voor een bepaalde klimaat
-
klasse. Een klimaatklasse is een tem
-
peratuurbereik, waarbinnen de ka
-
mertemperatuur zich moet bewegen
en waar deze niet boven of onder
mag liggen.
...indekoelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 5 °C.
...indediepvrieszone
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmid
-
delen lange tijd wilt bewaren, een tem
-
peratuur in van -18 °C. Bij deze tempe
-
ratuur wordt de groei van micro-orga
-
nismen voor het grootste gedeelte ge
-
stopt.
Zodra de temperatuur boven de
-10 °C stijgt begint het bederf door de
micro-organismen en zijn de levens-
middelen minder lang houdbaar. Daar-
om mogen geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen pas weer wor-
den ingevroren wanneer ze eerst ver-
werkt zijn, d.w.z. eerst gekookt of
gebraden zijn. Door de hoge tempera-
turen worden de meeste micro-organis-
men gedood.
De juiste temperatuur
15
Het instellen van de tempera
-
tuur
De temperatuur voor de koelzone kunt
u met de temperatuurregelaar instellen.
Hoe hoger resp. lager de temperatuur
in de koelzone is, des te hoger resp. la
-
ger is de temperatuur in de diepvries
-
zone.
^ Draai de temperatuurregelaar met
een muntje vanuit stand "0" naar
rechts.
Hoe verder u draait, des te lager de
temperatuur in het apparaat.
De ingestelde temperatuur verschijnt
knipperend in het temperatuuraandui-
ding.
Draai de temperatuurregelaar niet
verder dan het punt waarop u weer
-
stand voelt.
Draait u verder dan raakt de re
-
gelaar beschadigd.
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het
bedieningspaneel geeft altijd de ge
-
wenste temperatuur aan.
Wanneer u wilt dat het apparaat op een
temperatuur van 5°C koelt,
^
draai de temperatuurregelaar dan
vanuit stand "0" zo ver naar rechts
totdat de 5 op het paneel gaat
branden.
Binnen het aangegeven temperatuur
-
bereik (bijv. tussen de 5°C en 3°C) kan
een iets lagere temperatuur worden in-
gesteld.
^ Draai de temperatuurregelaar bijv.
vanuit stand 5°C langzaam naar
rechts totdat in de temperatuuraan-
duiding kort "5" gaat knipperen.
De lagere temperatuur wordt in de tem-
peratuuraanduiding overgenomen.
Wanneer er producten in de diepvries
-
zone zitten die lange tijd moeten wor
-
den bewaard, adviseren wij een tempe
-
ratuur van 3°C tot 5°C.
Deze temperatuur is ook aan te bevelen
wanneer de deuren van het apparaat
vaak worden geopend, grote hoeveel
-
heden levensmiddelen in het apparaat
worden gelegd of wanneer de omge
-
vingstemperatuur hoog is.
Controlelampje diepvrieszone
Dit lampje geeft aan dat de diepvries
-
zone in gebruik is.
De juiste temperatuur
16
Dit apparaat is uitgerust met een waar
-
schuwingssysteem.
Daarmee wordt voorkomen dat er te
-
veel energie wordt gebruikt.
Er zijn twee soorten alarm.
Temperatuuralarm
Dit alarm geeft een akoestisch en op
-
tisch signaal.
Wanneer de temperatuur in de diep
-
vrieszone te veel stijgt, gaat er een zoe
-
mer.
Gelijktijdig gaat het controlelampje van
de toets voor het uitschakelen van de
zoemer knipperen.
Of het apparaat een temperatuur te
hoog vindt is afhankelijk van de inge-
stelde temperatuur.
De temperatuur stijgt teveel wanneer:
u producten in de diepvrieszone her-
sorteert of eruit haalt en er daarbij te
veel warme lucht in de ruimte
stroomt;
u een vrij grote hoeveelheid levens
-
middelen invriest;
de stroom een tijd uitgevallen is ge
-
weest.
Controleer dan of de levensmiddelen
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, verwerk deze levens
-
middelen dan door ze te koken of te
braden, alvorens ze opnieuw in te vrie
-
zen.
Deuralarm
De zoemer gaat ook wanneer de deur
van de diepvrieszone langer dan ca.
60 seconden openstaat.
Hoe kunnen wij het waarschu
-
wingssysteem inschakelen?
Het systeem is automatisch klaar voor
gebruik en hoeft niet te worden inge
-
schakeld.
Het voortijdig uitschakelen van
de zoemer
Zodra de alarmtoestand verholpen is,
houdt de zoemer op en gaat het contro
-
lelampje uit.
Wanneer de zoemtoon u hindert, dan
kunt u deze voortijdig uitschakelen.
^ Druk op de toets voor het uitschake-
len van de zoemer.
De zoemer houdt op.
Het controlelampje van de zoemer blijft
branden en gaat pas uit, wanneer de
alarmtoestand voorbij is.
Vanaf dat moment is het waarschu
-
wingssysteem weer klaar voor gebruik.
Zoemer
17
Het gebruik van de superfrost
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro
-
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Met behulp van de functie "Superfrost"
kunt u verse levensmiddelen optimaal
invriezen.
De superfrost moet u al vóór het invrie
-
zen van verse levensmiddelen inscha
-
kelen.
Schakel de superfrost in 6 uur voordat
u de in te vriezen levensmiddelen in de
diepvrieszone legt.
Wilt u gebruik maken van de maximale
vriescapaciteit, schakel de superfrost
dan 24 uur van te voren in.
De superfrost schakelt u dus niet in:
wanneer u reeds ingevroren levens-
middelen in de diepvrieszone legt;
wanneer u dagelijks slechts max.
2 kg verse levensmiddelen in de
diepvrieszone legt.
Het inschakelen van de superfrost
^
Druk op de Superfrost - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
branden.
De temperatuur in het apparaat daalt
en de koelcapaciteit van het apparaat
is maximaal.
Het uitschakelen van de superfrost
De superfrost wordt automatisch na 65
uur uitgeschakeld.
Om energie te besparen kunt u de su
-
perfrost zelf uitschakelen, zodra in de
diepvrieszone een constante tempera
-
tuur van minstens -18°C is bereikt.
Controleer de temperatuur in het appa
-
raat.
^
Druk op de Superfrost - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
De functie "Superfrost"
18
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont
-
staan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
Maak daar bij het inruimen van de le
-
vensmiddelen gebruik van.
De koude, zware lucht zakt in het on
-
derste gedeelte van het apparaat.
Koelste gedeelte in de koelzone
Het koelste gedeelte in de koelzone be
-
vindt zich direct boven de groente- en
fruitvakken.
Gebruik dit gedeelte voor alle levens-
middelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
vis, vlees, gevogelte;
worst, kant-en-klaar-gerechten;
levensmiddelen waar eieren of room
in zijn verwerkt;
alle soorten deeg;
melkproducten;
in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle ver
-
se groenten waarvan de houdbaar
-
heidsdatum alleen geldt bij een tem
-
peratuur van minstens 4°C.
Minst koele gedeelte in de koelzone
Het minst koele gedeelte in de koelzo
-
ne bevindt zich helemaal bovenin tegen
de deur.
Gebruik dit gedeelte voor het opslaan
van boter zodat deze smeerbaar blijft
en voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Bewaar geen producten in het ap
-
paraat die drijfgassen of andere ex
-
plosieve middelen bevatten.
Dit in verband met explosiegevaar.
Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en al-
tijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
Wanneer er in het apparaat vet- of
oliehoudende levensmiddelen zijn
opgeslagen, zorg er dan voor dat
eventueel vrijkomend vet of olie niet
met de kunststof onderdelen van het
apparaat in aanraking komt.
Vet en olie kunnen scheuren in het
kunststof veroorzaken.
Zet de producten niet tegen de ach
-
terwand om te voorkomen dat ze er
-
aan vastvriezen.
Leg de producten niet te dicht op el
-
kaar, zodat de lucht goed kan circu
-
leren.
Dek de ventilator aan de achterkant
niet af; deze is belangrijk voor de
koelcapaciteit.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
19
Voor het apparaat ongeschikte
levensmiddelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelzone te worden bewaard.
Hiertoe behoren:
Koudegevoelig fruit en koudegevoe
-
lige groenten zoals bananen, avoca
-
do's, papaja's, passievruchten, au
-
bergines, paprika, tomaten en
komkommers
Fruit dat nog niet rijp is
Aardappels
Parmezaanse kaas
Waar u bij het kopen van le-
vensmiddelen al op moet
letten
Levensmiddelen blijven langer be-
waard naarmate ze verser zijn op het
moment dat ze in de koelzone worden
gelegd. De versheid is bepalend voor
de bewaartijd.
Het is daarom belangrijk dat de tijd tus
-
sen het kopen en het inruimen van le
-
vensmiddelen zo kort mogelijk is. Laat
ze daarom niet te lang in een warme
auto liggen. Al na twee uur neemt de
versheid af en begint het bederf.
Levensmiddelen afdekken of
niet?
Bewaar levensmiddelen alleen afge
-
dekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelen
-
luchtjes vrijkomen en op andere levens
-
middelen worden overgedragen. Te
-
vens voorkomt u dat de levensmiddelen
uitdrogen en dat mogelijk aanwezige
bacteriën zich verspreiden.
Wanneer u de juiste temperatuur instelt
en de koelzone regelmatig reinigt ver
-
meerderen bacteriën zoals salmonella's
zich minder snel.
Groenten en fruit
Groenten en fruit kunnen echter onver-
pakt in de groente- en fruitladen wor-
den bewaard.
Let er echter op dat niet alle groente-
en fruitsoorten samen in één lade kun-
nen worden bewaard.
In de eerste plaats kunnen smaak en
geur worden overgedragen (zo nemen
wortels snel de smaak en geur van uien
aan) en in de tweede plaats zijn er le
-
vensmiddelen die een natuurlijk gas
(ethyleen) afscheiden, waar andere le
-
vensmiddelen heel gevoelig op reage
-
ren en daardoor veel sneller bederven.
Voorbeelden van groenten en fruit
die veel natuurlijke gassen af
-
scheiden:
Bonen, appels, abrikozen, peren,
nectarines, perziken, pruimen,
avocado's, vijgen, bosbessen en
meloenen.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
20
Voorbeelden van groenten en fruit
die erg gevoelig reageren op gas
-
sen van andere groente- en fruit
-
soorten:
Broccoli, bloemkool, spruitjes, kiwi's,
mango's, honingmeloen, appels,
abrikozen, komkommers, tomaten,
peren, nectarines en perziken.
Voorbeeld: Appels en broccoli kun
-
nen niet samen in één lade worden
opgeslagen, omdat appels veel na
-
tuurlijk gas afscheiden en broccoli
op dit soort gas zeer gevoelig rea
-
geert. Broccoli is daardoor veel min
-
der lang houdbaar.
Onverpakte dierlijke en plantaardige
levensmiddelen
Bewaar onverpakte dierlijke en plant
-
aardige levensmiddelen apart van el
-
kaar.
Moeten deze levensmiddelen bij elkaar
worden bewaard, verpak ze dan in
ieder geval. Daarmee voorkomt u dat er
microbiologische veranderingen optre
-
den en er ziektekiemen ontstaan.
Eiwitrijke levensmiddelen
Hoe meer eiwit levensmiddelen bevat
-
ten, des te sneller bederven ze.
Dat betekent dat schaaldieren sneller
bederven dan vis en dat vis weer snel-
ler bederft dan vlees.
Vlees
Bewaar vlees onverpakt.
Is het vlees verpakt of zit het in een
bakje, open dan verpakking of bakje.
Het oppervlak van het vlees wordt dan
sneller droog, de kans dat zich ziekte-
kiemen vormen wordt dan kleiner en
het vlees is dan langer houdbaar.
Er zijn bepaalde vleessoorten die niet
onverpakt bij elkaar kunnen worden be
-
waard. Gebeurt dat wel dan dragen de
vleessoorten ziektekiemen over en be
-
derft het vlees eerder dan nodig is.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
21
Plateaus
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
^
Til het plateau iets op.
^
Trek het iets naar voren.
^
Til het met de uitsparing over de
plateauribben heen.
^
Verplaats het naar boven of naar be
-
neden.
De opstaande rand die aan de achter
-
kant zit moet naar boven wijzen, zodat
de levensmiddelen niet met de achter-
wand in aanraking kunnen komen en
eraan vastvriezen.
Met stopjes wordt voorkomen dat de
plateaus er per ongeluk uit worden ge-
trokken.
Tweedelig plateau
Wanneer u hoge producten in het ap
-
paraat wilt plaatsen kunt u gebruik ma
-
ken van een glasplateau dat uit twee
delen bestaat.
^
Druk het achterste gedeelte van on
-
deren iets omhoog.
^
Til tegelijk het voorste gedeelte iets
op en schuif het onder het achterste
gedeelte.
Op het plateau daaronder kunnen dan
hoge producten worden neergezet /
neergelegd.
Wanneer u de twee gedeelten wilt ver
-
plaatsen, doe dan het volgende.
^
Haal ze uit het apparaat.
^
Plaats de beide plateauhouders aan
weerszijden op de gewenste hoogte
op de plateauribben.
^
Schuif eerst het gedeelte met de op
-
staande rand op de houders en de
ribben, daarna het andere gedeelte.
Deurvakken
^ Schuif de deurvakken naar boven en
haal ze eruit.
^ Zet de deurvakken er op de ge-
wenste plaats weer in.
Zorg er daarbij voor dat ze goed
vastklikken.
Het indelen van de binnenruimte
22
Maximale vriescapaciteit
Levensmiddelen kunnen het best zo
snel mogelijk tot in de kern worden in
-
gevroren. Daarvoor is het noodzakelijk
dat de maximale vriescapaciteit niet
wordt overschreden.
De maximale vriescapaciteit binnen 24
uur vindt u op het typeplaatje "Vriesca
-
paciteit ..... kg/24 h".
Dit vermogen is berekend volgens de
norm DIN EN ISO 15502.
Het bewaren van diepvriespro
-
ducten
^ Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al vóórdat u ze koopt:
de verpakking op eventuele bescha-
digingen;
de uiterste houdbaarheidsdatum van
de diepvriesproducten en
de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel.
Komt deze boven de -18 °C, dan zijn
de diepvriesproducten niet zo lang
houdbaar als wanneer de tempera
-
tuur -18 °C is.
^
Haal de diepvriesproducten uit de
diepvrieskist wanneer u alle andere
boodschappen al in uw wagentje
hebt liggen en vervoer ze in kranten
-
papier of in een koeltas.
^
Leg de diepvriesproducten thuis di
-
rect in de diepvrieszone.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi
-
de levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro
-
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen in-
vriezen, des meer vocht komt er uit
iedere cel vrij. Dit vocht komt in de tus-
senruimten terecht.
De cellen gaan krimpen.
Wanneer de levensmiddelen ontdooien
komt slechts een deel van het vocht dat
eerder vrijkwam in de cellen terug.
Praktisch betekent dit dat de levens-
middelen veel vocht verliezen. Dat ziet
u aan de grote waterplas die zich om
de levensmiddelen vormt wanneer
deze ontdooien.
Wanneer de levensmiddelen snel hele
-
maal invriezen, heeft het vocht minder
tijd om uit de cellen vrij te komen en in
de tussenruimten terecht te komen.
De cellen krimpen veel minder.
Wanneer de levensmiddelen ontdooien
kan de kleine hoeveelheid vocht die
vrijgekomen is naar de cellen terugke
-
ren. Dat betekent dat de levensmid
-
delen weinig vocht verliezen. Er vormt
zich slechts een kleine waterplas om de
levensmiddelen wanneer deze ontdooi
-
en!
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
23
Het invriezen en bewaren van
verse levensmiddelen
Gebruik voor het invriezen alleen verse
levensmiddelen waar geen rotte plek
-
ken in zitten!
Waar u daarbij op moet letten
Geschikt om in te vriezen zijn:
vers vlees, gevogelte, wildbraad, vis,
groenten, kruiden, vers fruit, zuivel
-
producten, brood en banket, kliekjes,
eigeel, eiwit en vele kant-en-klaar
-
producten.
Niet geschikt om in te vriezen zijn:
druiven, kropsla, radijs, rammenas,
zure room, mayonaise, hele eieren in
de schaal, uien, hele appels en pe-
ren.
Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren.
Breng daartoe een pan water aan de
kook, voeg het voedsel daar portie
-
gewijs aan toe, laat het daar 2-3 mi
-
nuten in liggen, haal het eruit, laat
het snel in koud water afkoelen en
laat het uitlekken.
Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
kan aanmerkelijk langer worden be
-
waard.
Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie.
Zo voorkomt u dat stukken vlees aan
elkaar vastvriezen.
Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente vóór het
invriezen niet.
Kruid en zout reeds bereide ge
-
rechten voor het invriezen slechts
licht. Sommige kruiden veranderen
de smaakintensiteit van de ge
-
rechten.
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het apparaat afkoelen.
Doet u dat niet, dan beginnen reeds
ingevroren levensmiddelen te ont
-
dooien en wordt er meer stroom ver
-
bruikt dan nodig is.
Het verpakken
^ Vries de levensmiddelen per portie
in.
Geschikte verpakking
- kunststof folie
- diepvrieszakken van polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesbakje
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- braadpapier
- cellofaan
- afvalzakken
- gebruikte plastic zakken
^
Druk de lucht uit de verpakking.
^
Sluit de verpakking goed af met:
- elastiekjes
- kunststof klipjes
- touwtjes of
- koudebestendig plakband.
Zakken en diepvrieszakken van poly
-
ethyleen kunt u ook met een sealap
-
paraat afsluiten.
^
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
24
Vóórdat u de verse levensmiddelen
in het apparaat legt
^
Wanneer u meer dan 2 kg verse le
-
vensmiddelen heeft, schakel dan een
tijdje vóórdat u deze in het apparaat
legt de functie "Superfrost" in.
Zie hoofdstuk: "De functie "Super
-
frost"".
De producten die al zijn ingevroren krij
-
gen zo een koudereserve.
Het inruimen
De levensmiddelen kunnen overal in de
diepvrieszone worden ingevroren.
U kunt ook de diepvriesladen uit het
apparaat halen en de producten direct
op de glasplaten leggen. Doe dat in
ieder geval met grotere hoeveelheden.
Op de glasplaten worden de levens-
middelen heel snel ingevroren zonder
dat dat ten koste gaat van de kwaliteit.
Haal daarvoor de twee bovenste diep-
vriesladen uit het apparaat.
Wanneer u de bovenste diepvrieslade
uit het apparaat haalt, let er dan op dat
u de ventilatorgleuven aan de achter
-
wand niet afdekt. Deze zijn belangrijk
voor een goede werking van het appa
-
raat.
De onderste diepvrieslade mag niet uit
het apparaat worden gehaald.
In iedere diepvrieslade en op iedere
glasplaat kan maximaal 25 kg wor
-
den gelegd.
^
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van de
diepvriesladen of op de glasplaten
van het apparaat, zodat ze zo snel
mogelijk tot in de kern worden inge
-
vroren.
^
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen producten zijn ver
-
pakt droog is, zodat de producten
niet aan elkaar of aan de bodem van
de diepvriesladen vastvriezen.
Leg in te vriezen levensmiddelen
niet tegen reeds ingevroren levens
-
middelen om te voorkomen dat de
laatste gaan ontdooien.
Grote stukken vlees
Wanneer u een groot stuk vlees wilt in-
vriezen, bijv. kalkoen of wildbraad kunt
u het beste de glasplaten tussen de
diepvriesladen verwijderen. Zo is er
meer plaats.
^ Haal de twee bovenste diepvriesla-
den uit het apparaat, til de glasplaten
iets op en haal ze uit het apparaat.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
25
Het ontdooien van ingevroren
producten
Dat kunt u doen
in de magnetron;
in de oven bij het verwarmingssys
-
teem "Hetelucht" of "Ontdooien";
bij kamertemperatuur;
in de koelkast (de koude die daarbij
vrijkomt kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden ge
-
bruikt);
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braad-
pan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal ontdooien.
Groente kan in het algemeen in bevro-
ren toestand aan kokend water worden
toegevoegd of in heet vet worden ge
-
stoofd. De kooktijd is iets korter dan bij
verse groente.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi
-
de levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Het bereiden van ijsblokjes
^
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water.
^
Zet het bakje op de bodem van een
diepvrieslade.
^
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te ma-
ken.
^ Wanneer het bakje even onder stro-
mend water wordt gehouden laten de
ijsblokjes gemakkelijk los.
Het snelkoelen van dranken
Wanneer u flessen drank in de diep-
vrieszone hebt gelegd om snel te koe-
len, haal ze er dan na maximaal één
uur weer uit.
Doet u dat niet dan springen ze uit el
-
kaar.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
26
Diepvriesplateau
Op het diepvriesplateau kunt u kleinere
producten invriezen, niet alleen fruit en
groenten maar ook kruiden, zonder dat
dat ten koste gaat van de kwaliteit.
^
Leg de in te vriezen producten op het
diepvriesplateau.
^ Hang het diepvriesplateau in één van
de bovenste diepvriesladen.
^ Laat de producten 10 tot 12 uur ste-
vig invriezen.
^ Hevel ze over in een diepvrieszak of
diepvriesbakje en leg ze in de diep-
vriesladen.
Het gebruik van de koude-accu
De koude-accu voorkomt dat de tem
-
peratuur in de diepvrieszone snel stijgt
wanneer de stroom is uitgevallen.
Leg de koude-accu in de bovenste
diepvrieslade direct op de levensmid
-
delen of op het diepvriesplateau.
Na ca. 24 uur bereikt de koude-accu
zijn maximale koelcapaciteit.
Leg de koude-accu wanneer de stroom
uitvalt direct op de levensmiddelen in
de bovenste lade om de levensmid
-
delen in ieder geval nog zo lang moge
-
lijk te kunnen bewaren.
Wanneer u verse levensmiddelen in het
apparaat wilt leggen, gebruik de
koude-accu dan om een scheiding aan
te brengen tussen reeds ingevroren en
verse levensmiddelen, zodat de eerste
groep niet gaat ontdooien.
De koude-accu kan ook korte tijd wor-
den gebruikt voor het koelen van le-
vensmiddelen en dranken in een
koeltas.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
27
Koelzone
Terwijl de koel-vriescombinatie in wer
-
king is, kunnen zich aan de achterwand
van de koelzone rijp en waterpareltjes
vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelzone wordt automatisch ont
-
dooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings
-
systeem aan de achterkant van het ap
-
paraat.
Let erop dat het dooiwater altijd on-
gehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater daarom
schoon.
Diepvrieszone
Het apparaat is uitgerust met een
"NoFrost" - systeem, waardoor het auto
-
matisch ontdooit.
Het vrijkomende vocht slaat op de ver
-
damper neer en ontdooit en verdampt
regelmatig.
Doordat de diepvrieszone automatisch
ontdooit blijft deze altijd ijsvrij.
Door dit bijzondere systeem is er geen
gevaar dat de levensmiddelen begin
-
nen te ontdooien!
Het automatisch ontdooien van het apparaat
28
Let erop dat er geen water in de
Aan/Uit - schakelaar of verlichting
terechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigings
-
water door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd. De gegevens zijn nodig
in het geval er een storing optreedt.
Om beschadigingen aan het opper-
vlak te voorkomen, mag u de volgen-
de producten bij het reinigen niet ge-
bruiken:
zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen;
kalkoplossende reinigingsmiddelen;
schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder;
oplosmiddelhoudende reinigingsmid
-
delen;
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal;
reinigingsmiddelen voor afwasauto
-
maten;
ovensprays;
glasreinigers;
schurende artikelen zoals schuur
-
sponsjes, borsteltjes of
puimsteentjes;
scherpe schrapers.
Voor het reinigen
^
Schakel het apparaat uit.
^
Haal de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
^
Haal de stekker uit het stopcontact.
^
Haal alle levensmiddelen uit het ap
-
paraat en leg ze op een koele plaats.
^ Haal alle toebehoren uit de koel-
vriescombinatie die kunnen worden
verwijderd.
Het reinigen van de binnen-
ruimte en de toebehoren
^ Reinig het apparaat minstens één
keer in de maand.
^ Gebruik lauwwarm water met wat rei-
nigingsmiddel.
De volgende onderdelen mogen in de
afwasautomaat worden gereinigd:
het botervlootje, de eierhouders, het
ijsblokjesbakje en het diepvriespla
-
teau (voor zover bij dit model horend);
de deurvakken, maar dan wel zonder
roestvrijstalen frames;
het boter- en kaasvak, maar dan wel
zonder roestvrijstalen paneel.
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
29
De temperatuur van het gekozen af
-
wasprogramma mag niet hoger zijn
dan 55 °C!
Kunststof onderdelen kunnen in de
afwasautomaat verkleuren, wanneer
ze in aanraking komen met natuur
-
lijke kleurstoffen, zoals die van wor
-
tels, tomaten en ketchup.
Verkleuringen hebben echter geen
negatief effect op de stabiliteit van
de onderdelen.
^
Reinig de plateaus en de vakken met
de hand, want deze onderdelen mo
-
gen niet in de afwasautomaat wor-
den gereinigd.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzo-
ne regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd weg kan lopen.
^ Neem de binnenruimte en de toebe-
horen na het reinigen met helder wa-
ter af en droog alles met een doek.
^
Laat de deuren van het apparaat kor
-
te tijd openstaan.
Het reinigen van de luchttoe
-
voer- en luchtafvoeropeningen
^
Reinig de luchttoevoer- en luchtaf
-
voeropeningen regelmatig met een
kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt, wordt er
onnodig veel energie verbruikt.
Het reinigen van de deurdich
-
ting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Doet u dat wel, dan wordt de deur
-
dichting in de loop van de tijd po
-
reus.
Reinig de deurdichting regelmatig al
-
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Na het reinigen
^ Plaats alle toebehoren weer terug in
de koelzone.
^ Leg de levensmiddelen weer terug in
de koelzone.
^ Sluit de deuren van koel-vriescombi-
natie.
^ Steek de stekker in het stopcontact.
^ Schakel het apparaat in.
^
Schakel de superfrost in, zodat het in
de diepvrieszone weer snel koud
wordt.
Het controlelampje gaat aan.
^
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer terug in de diepvriesladen en
schuif deze weer in de diepvrieszo
-
ne, zodra de temperatuur in deze
zone laag genoeg is.
^
Schakel de superfrost weer uit, zodra
er in de diepvrieszone een constante
temperatuur van minstens -18°C is
bereikt.
Het controlelampje gaat uit.
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
30
Reparaties aan elektrische appara
-
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Wanneer dit niet
gebeurt dan kan de gebruiker grote
risico's lopen.
Een aantal storingen kunt u echter zelf
verhelpen.
Wat moet u doen, wanneer...
...dekoel-vriescombinatie het niet
doet?
^ Controleer of:
de Aan/Uit - schakelaar op een an-
dere stand staat dan op "0";
de stekker stevig in het stopcontact
zit;
de hoofdschakelaar van de elek-
trische huisinstallatie is ingescha-
keld.
Is dit laatste wel het geval,
^
neem dan contact op met de Afde
-
ling Klantcontacten van Miele Neder
-
land B.V.
...dedeur van de diepvrieszone niet
verschillende keren achter elkaar kan
worden geopend?
Dat is geen storing. Door de zuigende
werking kunt u de deur pas na enige
tijd zonder moeite openen.
...detemperatuur in de koel- of
diepvrieszone te laag is?
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
Controleer of:
de superfrost nog aan is;
Is dat het geval, dan brandt het contro
-
lelampje van de superfrost.
De superfrost gaat na ca. 65 uur auto
-
matisch uit.
de deuren goed dicht zijn;
er ineens een vrij grote hoeveelheid
verse levensmiddelen is ingevroren.
Is dat het geval, dan staat het apparaat
heel lang te ronken en daalt de tempe-
ratuur in de koelzone automatisch.
...dekoel-vriescombinatie vaker en
voor langere tijd aanslaat?
^ Controleer of:
de luchttoevoeropening beneden in
de sokkel of de luchtafvoeropening
boven in de kastombouw geblok
-
keerd of stoffig is;
u de deuren van het apparaat vaak
open en dicht heeft gedaan;
er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen in de koelzone zijn
gelegd;
er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
de deuren van het apparaat goed
dicht zitten.
Nuttige tips
31
...deingevroren producten begin
-
nen te ontdooien, doordat het in de
diepvrieszone te warm is?
^
Controleer of de kamertemperatuur
onder de klimaatklasse van het appa
-
raat ligt.
Zie ook hoofdstuk: "Montage-instruc
-
ties".
Is dat het geval,
^
verhoog dan de kamertemperatuur.
Wanneer de kamertemperatuur te laag
is, slaat de koel-vriescombinatie minder
vaak aan. Dat kan tot gevolg hebben
dat het in de diepvrieszone te warm
wordt en dat de ingevroren producten
beginnen te ontdooien.
...deingevroren producten vastge-
vroren zijn?
^ Maak de ingevroren producten met
een stomp voorwerp, bijv. met een le-
pelsteel los.
. . . het controlelampje van de Super
-
frost - toets en de temperatuuraan
-
duiding tegelijk knipperen?
Er is sprake van een technische sto
-
ring.
^
Neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
. . . het controlelampje van de super
-
frost niet brandt, terwijl het apparaat
wel werkt?
Het controlelampje is defect.
^
Neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
...ereenzoemtoon gaat en tegelijk
het controlelampje van de zoemer
gaat knipperen?
De temperatuur in de diepvrieszone is
gezien de ingestelde temperatuur te
hoog, doordat
de deur van de diepvrieszone vaak
open en dicht is gedaan;
er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
het apparaat de ingestelde tempera-
tuur nog niet heeft bereikt;
de ventilatieroosters zijn geblok-
keerd.
Wanneer het euvel verholpen is, dan
gaat het controlelampje van de zoemer
uit en houdt de zoemer op.
Nuttige tips
32
...debinnenverlichting in de koelzo
-
ne het niet meer doet?
^
Controleer of de deur van de koelzo
-
ne langere tijd open heeft gestaan.
De binnenverlichting gaat automatisch
uit nadat de deur ca. 15 minuten open
heeft gestaan.
Is dat niet het geval, dan is het gloei
-
lampje kapot.
^
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar van de
elektrische huisinstallatie uit.
^ Pak de lampafdekking rechtsboven
en rechtsonder vast (1) en klik de af-
dekking eraf (2).
^
Draai het gloeilampje eruit.
Daarbij moet u met het oog op de
borgschijf een beetje kracht zetten.
^
Pak een ander lampje.
Aansluitgegevens van het lampje:
220 - 240 V, fitting E 14.
De benodigde capaciteit (Watt) kunt
u op het defecte gloeilampje vinden.
^
Draai het nieuwe gloeilampje erin.
Let er daarbij op dat de borgschijf a
goed zit.
^
Hang de lampafdekking er aan de
achterkant weer in.
^ Klik de afdekking aan de zijkanten
weer vast.
...debodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater.
Kunt u een storing ook met boven
-
genoemde tips niet verhelpen, roep
dan de hulp in van de Afdeling
Klantcontacten.
Open als het mogelijk is de deuren
van het apparaat niet vóórdat de
storing is verholpen. Op deze ma
-
nier houdt u het koudeverlies zo ge
-
ring mogelijk.
Nuttige tips
33
Vaak voorkomende ge
-
luiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
Brrrrr... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan
-
neer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
Blub, blub.... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
Klik.... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
motor in- of uitschakelt.
Sssrrrrr.... Dit ruisende geluid is te horen bij apparaten die over verschillen
-
de zones of over een no-frost-systeem beschikken en wordt ver
-
oorzaakt door de luchtstroming in de binnenruimte van het appa
-
raat.
Knak ... Het knakken is altijd dan te horen, wanneer het materiaal in het
apparaat uitzet.
Bedenk dat dit soort geluiden niet te vermijden zijn.
Geluiden die makkelijk te
verhelpen zijn
Wat is de oorzaak van deze geluiden en wat kunt
u daartegen doen?
Klapperende en rammelende ge-
luiden
Het apparaat staat niet waterpas: Stel het apparaat met behulp
van een waterpas. Gebruik de stelvoeten onder het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan:
Schuif het apparaat een eindje weg.
Diepvriesvakken, plateaus of andere uitneembare onderde
-
len van het apparaat zitten niet goed op hun plaats: Zet ze
weer goed.
In het apparaat staan flessen of andere gebruiksvoorwerpen
tegen elkaar aan: Zorg ervoor dat ze niet meer tegen elkaar
aankomen.
De transportkabelhouder hangt nog aan de achterkant van
het apparaat: Verwijder de kabelhouder.
Geluiden en de oorzaken ervan
34
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de afdeling Klantcontacten van Miele
Nederland B.V.
Telefoonnummer en adres van Miele
Nederland B.V. vindt u op de achterzij
-
de van deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de afde
-
ling Klantcontacten altijd het type en
het nummer van het apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het type-
plaatje in de binnenruimte van het ap-
paraat.
Voor informatie over het Miele Service
Verzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
Garantietermijn en garantievoorwaar-
den
De garantietermijn bedraagt 2 jaar.
Voor nadere bijzonderheden over de
garantievoorwaarden kunt u bellen met
de afdeling Klantcontacten.
Afdeling Klantcontacten / Garantie
35
Dit apparaat mag alleen door een er
-
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aan
-
sluitkabel en een stekker met randaar
-
de, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 - 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contact
-
doos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een
10 A-zekering te worden gezekerd.
In de EU-voorschriften geeft men ter
verhoging van de veiligheid het advies
om de huisinstallatie van een aardlek-
schakelaar te voorzien.
Het apparaat mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonne-
energie worden gebruikt.
Wanneer het apparaat in dat geval
wordt ingeschakeld, kunnen er span
-
ningspieken ontstaan, kan het apparaat
om veiligheidsredenen weer worden
uitgeschakeld en kan de elektronica
beschadigd raken.
Het apparaat mag ook niet met een
energievoorkeurstekker worden ge
-
bruikt.
Het is mogelijk dat er in dat geval te
weinig energie naar het apparaat wordt
toegevoerd en dat componenten in het
apparaat te warm worden.
Het is niet toegestaan om het apparaat
met een verlengsnoer op het elektrici
-
teitsnet aan te sluiten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
-
bruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het
elektriciteitsnet of aan de aansluitkabel
iets worden veranderd dan mag dat
uitsluitend door een erkend bedrijf
gebeuren.
Elektrische aansluiting
36
Een apparaat dat niet is ingebouwd
kan kantelen!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een for
-
nuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct door heen
kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer het apparaat staat te
ronken en des te hoger het stroomver
-
bruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Klimaatklasse
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli-
maatklasse is een kamertemperatuur-
bereik waarbinnen de temperatuur zich
moet bewegen en waar deze niet bo-
ven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van het apparaat
staat aangegeven op het typeplaatje
aan de binnenkant van uw apparaat.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+16 °C tot +38 °C
+16 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat het apparaat voor langere
tijd afslaat.
Dat kan tot gevolg hebben dat de tem
-
peraturen in het apparaat te hoog zijn.
Dat kan weer tot gevolg hebben dat de
producten in het diepvriesvak beginnen
te ontdooien.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt warm.
Daarom moet de meubelombouw zoda
-
nig zijn geconstrueerd dat een goede
luchttoevoer en luchtafvoer gewaar
-
borgd zijn.
De lucht wordt via de sokkel van het
apparaat toegevoerd.
Voor de luchtafvoer moet aan de ach
-
terkant van het apparaat een luchtaf
-
voerkanaal van minstens 38 mm diepte
worden geplaatst.
De doorsnede hiervan en ook die van
de luchtafvoeropening onder het pla-
fond moet minstens 200 cm
2
bedragen,
zodat de warme lucht ongehinderd kan
worden afgevoerd.
Is dat niet het geval, dan moet het ap-
paraat meer presteren, wat meer
stroom vergt.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope-
ningen mogen niet worden afgedekt
of geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig
stofvrij worden gemaakt.
Montage-instructies
37
Voordat u het apparaat in
-
bouwt
^
Haal de opvulstrip, de afdichtings
-
band en andere toebehoren uit het
apparaat of van de achterwand van
het apparaat.
^ Verwijder in geen geval de afstand-
houder van de achterwand van het
apparaat.
Deze zorgt voor de noodzakelijke af-
stand tussen de achterwand van het
apparaat en de muur.
^ Verwijder de kabelhouder van de
achterwand van het apparaat.
^ Controleer of de onderdelen aan de
achterwand van het apparaat ner
-
gens tegenaan kunnen komen.
Buig ze zo nodig de andere kant op.
Montage-instructies
38
Diepvrieszone Hoogte van de inbouwkast
AB
KDN 9713 iD,
KDN 9713 i-1
669 1772 - 1788
Inbouwmaten
39
De koel-vriescombinatie wordt geleverd
met rechtsscharnierende deuren.
Moeten de deuren linksscharnierend
zijn, verander dan de draairichting van
de deuren.
Voor het veranderen van de draai
-
richting hebt u verschillende maten
Torx-schroevendraaiers, als ook
een sleufschroevendraaier nodig.
^
Open beide deuren.
^
Verwijder de afdekkingen a, b en
c, als ook de stopjes d.
^
Schroef de bovenste lagerbout e er
-
uit.
^
Kantel de bovenste deur, til hem iets
naar boven en licht hem eruit.
^
Schroef de middelste lagerbout f
eruit.
Let er daarbij op dat de onderste
deur niet gaat kantelen.
^
Til de onderste deur iets naar boven
en licht hem eruit.
^
Schroef de bovenste lagersteun g
eruit en maak de steun aan de an
-
dere kant met dezelfde schroeven
weer vast.
^
Schroef de middelste lagersteun h
eruit, draai hem 180° en maak hem
aan de andere kant met dezelfde
schroeven weer vast.
^ Schroef de onderste lagerbout i er
samen met schijfje j uit en maak
deze aan de andere kant weer vast.
^ Zet de onderste deur op de onderste
lagerbout i.
Let daarbij op schijfje j!
^ Plaats de middelste lagerbout f in
lagersteun h en schroef hem vast.
^
Zet de bovenste deur op de middel
-
ste lagerbout f.
^
Zet de bovenste lagerbout e in het
buitenste gat van lagersteun g en
schroef hem vast.
^
Draai de afdekkingen a, b en c
180 ° en zet ze er aan de andere kant
weer op.
^
Plaats de stopjes d aan de andere
kant.
Het veranderen van de draairichting van de deuren
40
Alle stappen bij de montage worden
gedemonstreerd met een apparaat
met rechtsscharnierende deuren.
Hebt u een apparaat met linksschar
-
nierende deuren, houd daar dan bij
de montage rekening mee.
Inbouw in een scheidingswand
Wanneer het apparaat in een schei
-
dingswand wordt ingebouwd, moet de
achterkant van de inbouwkast op de
plek worden afgedekt waar het appa
-
raat moet komen.
Het stellen van de inbouwkast
Stel de inbouwkast voordat u het appa
-
raat inbouwt heel precies met een wa
-
terpas. De hoeken van de kast moeten
allemaal 90° zijn.
Stel de meubeldeur met behulp van de
scharnieren.
Voordat u het apparaat in
-
bouwt
^
Schuif de opvulplaat a in de houder.
De bultjes moeten daarbij naar bene
-
den wijzen.
^ Klik de opvulplaat met de bultjes in
de sleutelgaten b.
De opvulplaat moet daarbij parallel
c lopen met die zijwand van het ap-
paraat waar de deur wordt geopend.
Het inbouwen van het apparaat
41
Het inbouwen van het apparaat
^ Bevestig afdichtingsband a aan de
kant waar de deur wordt geopend.
^
Snijd de band vlak onder beves
-
tigingshaak b af.
^
Verwijder de afdekkingen c en d.
^
Maak bevestigingshaak b met de
schroeven e (4,8 x 16 mm) vast.
^
Schuif het apparaat in de inbouw
-
kast.
Zorg ervoor dat er aan de kant waar
de deur wordt geopend een spleet
van ca. 4 mm zit.
Let er daarbij op dat de aansluitkabel
niet ergens tussen beklemd raakt.
^
Schuif het apparaat zo ver naar bin
-
nen totdat de voorkant van beves
-
tigingshaak b en van de lager
-
steunen f en g parallel loopt met
de meubelwand.
^
Stel het apparaat aan beide kanten in
de hoogte met behulp van stel
-
schroef h.
^ Draai stelschroef i in de middelste
lagersteun j voorzichtig zover naar
buiten totdat de schroef tegen de zij-
kant van de inbouwkast aankomt.
Het inbouwen van het apparaat
42
Het bevestigen van het appa
-
raat en het monteren van de
meubeldeur
^
Schuif het apparaat tegen de meu
-
belwand en wel aan de kant waar de
deur wordt geopend.
Afdichtingsband k wordt daarbij in
elkaar gedrukt.
^
Bevestig het apparaat aan de boven
-
kant door schroef l (4x19mm)
door bevestigingshaak b te draaien.
Blijf het apparaat daarbij tegen de
meubelwand drukken.
^
Bevestig het apparaat in het midden
door schroef m door de stelschroef
te draaien.
^
Bevestig het apparaat aan de onder
-
kant door de schroeven n
(4 x 36 mm) door de stelschroeven in
de lagersteunen te draaien.
^
Let erop dat alle schroeven goed
worden vastgedraaid.
Opvulplaat o mag niet uitsteken. Is dat
wel het geval,
^
verschuif de plaat dan zo dat hij pa
-
rallel loopt met de bovenkant van het
meubel.
^
Klap de zijkant van bevestigingshaak
b in.
^ Klik afdekkingen c en d er weer op.
^ Sluit alle gaten met de stopjes p en
q af.
^ Maak de deurkoppelingsdelen r af-
hankelijk van de greephoogte met
schroef s (3,9 x 9,5 mm) aan de
deur van het apparaat vast.
Bevestig bij gedeelde deuren verschil-
lende deurkoppelingsdelen.
^
Doe de deuren helemaal open en
schuif de koppelingsrails t in de
deurkoppelingsdelen r.
^
Plaats de meubeldeur tegen de deur
van het apparaat en maak de koppe
-
lingsrails t met de schroeven u
(4 x 14 mm) aan de meubeldeur vast.
Daarbij moet de afstand d (= wand
-
dikte van de inbouwkast) tot de bui
-
tenkant van de meubeldeur worden
aangehouden.
Het inbouwen van het apparaat
43
^
Stel de deurkoppeling zo, dat de
meubeldeur aan de kant waar het
handvat zit in gesloten toestand niet
tegen de kastwand aanligt.
Er moet een minimum afstand van
1mmworden aangehouden.
Het inbouwen van het apparaat
44
45
46
47
Wijzigingen voorbehouden / 4910
KDN 9713 iD, KDN 9713 i-1
M.-Nr. 09 040 900 / 00
13

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Miele kdn 9713 i 1 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Miele kdn 9713 i 1 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 0,73 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info