69356
24
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/68
Pagina verder
Gebruiks- en montage-aanwijzing
voor de koel-vriescombinatie
met ijsblokjesbereider,
NoFrost en DynaCool
KFN 9755 iDE
Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
M.-Nr. 07 929 460
nl-NL
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Het besparen van energie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Het apart uitschakelen van de koelzone .............................15
Vergrendeling ....................................................15
Bij langere afwezigheid .............................................16
De juiste temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
...indekoelzone .................................................17
...indediepvrieszone .............................................17
Het instellen van de temperatuur in de koelzone en de diepvrieszone ........18
Mogelijke temperatuurinstellingen ..................................18
Temperatuuraanduidingen ..........................................19
De lichtsterkte van de temperatuuraanduidingen ......................19
Waarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Temperatuuralarm .................................................21
Deuralarm .......................................................21
De functie "Superkoeling" . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Het gebruik van de superkoeling .....................................22
De functie "Superfrost" . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Het gebruik van de superfrost ........................................23
De functie "DynaCool m". . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Het gebruik van de DynaCool m .....................................24
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Gedeelten met verschillende temperaturen .............................25
Koelste gedeelte in de koelzone ...................................25
Minst koele gedeelte in de koelzone ................................25
Voor het apparaat ongeschikte levensmiddelen ..........................26
Waar u bij het kopen van levensmiddelen al op moet letten.................26
Levensmiddelen afdekken of niet? ....................................26
Groenten en fruit ................................................26
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen ...................27
Eiwitrijke levensmiddelen .........................................27
Vlees .........................................................27
Inhoud
2
Het indelen van de binnenruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Plateaus .........................................................28
Tweedelig plateau .................................................28
Deurvakken ......................................................29
Fleshouder .......................................................30
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Maximaal diepvriesvermogen ........................................31
Het bewaren van diepvriesproducten ..................................31
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................31
Het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen ......................32
Waar u daarbij op moet letten .....................................32
Het verpakken..................................................32
Vóórdat u de verse levensmiddelen in het apparaat legt.................33
Het inruimen ...................................................33
Grote stukken vlees .............................................33
Diepvrieskalender .................................................34
Het ontdooien van ingevroren producten ...............................34
Het snelkoelen van dranken .........................................35
Diepvriesplateau ..................................................35
Het gebruik van de koude-accu ......................................35
Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Het automatisch ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Koelzone ........................................................38
Diepvrieszone ....................................................38
Het reinigen en onderhouden van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Het reinigen van de binnenruimte en de toebehoren ......................40
Het reinigen van het bakje voor de ijsblokjes ............................41
Het reinigen van de deurdichting .....................................42
Het reinigen van de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen ................42
Nuttige tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Geluiden en de oorzaken ervan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Afdeling Klantcontacten / Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Wateraansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Let voor het aansluiten op het volgende ................................49
Aansluiting op de watertoevoer .......................................49
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Inhoud
3
Montage-instructies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Plaats van opstelling ...............................................52
Klimaatklasse ..................................................52
Luchttoevoer en luchtafvoer .........................................52
Voordat u het apparaat inbouwt ......................................53
Had uw oude apparaat een andere scharniertechniek? ....................53
Inbouwmaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Het instellen van de deurscharnieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Het veranderen van de draairichting van de deuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Het inbouwen van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Gewicht van de meubeldeuren .......................................59
Inbouw in een scheidingswand .......................................59
Het monteren van de meubeldeuren...................................64
Inhoud
4
a Aparte Aan/Uit - toets van de koel-
zone
b Temperatuuraanduiding van de
koelzone
c Toetsen voor het instellen van de
temperatuur in de koelzone
(+ = warmer; - = kouder)
d Superkoeling - toets met controle-
lampje
e DynaCool - toets (Dynamische koe-
ling) met controlelampje
f Controlelampje van de vergrendeling
g Aan/Uit - toets van het hele apparaat
h Temperatuuraanduiding van de
diepvrieszone
i Toetsen voor het instellen van de
temperatuur in de diepvrieszone
(+ = warmer; - = kouder)
j SuperFrost - toets met controlelamp-
je
k Toets voor het uitschakelen van de
zoemer
Beschrijving van het apparaat
5
a Ventilator voor DynaCool
(Dynamische koeling)
b Boter- en kaasvak
c Flesplateau
d Deurvak, o.a. voor eieren
e Binnenverlichting
f Plateaus
g Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
h Multifunctioneel bakje
i Groente- en fruitladen
j Fleshouder*
k Deurvak voor flessen
l IJsblokjesvak met
automatische ijsblokjesbereider
m Diepvriesladen met
diepvrieskalender
* Modelafhankelijk
Beschrijving van het apparaat
6
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig be
-
last en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate
-
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
-
paraten bevatten meestal nog waarde
-
volle materialen.
Ze bevatten echter ook schadelijke
stoffen die nodig zijn geweest om de
apparaten goed en veilig te laten functi
-
oneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het
gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de ge
-
zondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek
-
tronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
-
den opgeslagen.
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd,
wanneer dit wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te wor
-
den verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden en de olie
die zich in de compressor bevindt niet
in het milieu terechtkomen.
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
7
Deze koel-vriescombinatie voldoet
aan de voorgeschreven veiligheids
-
maatregelen.
Door ondeskundig gebruik kunnen
personen echter letsel oplopen en
kan er materiële schade ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daar
-
om eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onder
-
houd van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koel-
vriescombinatie.
Efficiënt gebruik
~
Deze koel-vriescombinatie is uitslui
-
tend bestemd voor huishoudelijk of ver
-
gelijkbaar gebruik.
~
Gebruik deze koel-vriescombinatie
uitsluitend voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren
van diepvriesproducten, voor het invrie
-
zen en bewaren van verse levensmid
-
delen en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is on
-
toelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door ge
-
bruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve be-
diening.
~
Personen die op grond van hun
fysieke of psychische gesteldheid, hun
onervarenheid of gebrek aan kennis
van de koel-vriescombinatie niet in
staat zijn om het apparaat veilig te be-
dienen, mogen het alleen gebruiken als
ze onder toezicht staan van of worden
geïnstrueerd door een verantwoordelijk
persoon.
Wanneer er kinderen in huis
zijn
~
Kinderen mogen het apparaat alleen
dan zonder toezicht gebruiken, wan
-
neer ze weten hoe het werkt en wat
voor gevaar zij lopen wanneer ze het
apparaat fout bedienen.
~
Wanneer er kinderen in de buurt van
het apparaat zijn, houd ze dan goed in
de gaten. Zorg ervoor dat ze er niet
mee gaan spelen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
8
Technische veiligheid
~
Controleer vóórdat het apparaat
wordt ingebouwd, of het zichtbaar be
-
schadigd is.
Een beschadigde koel-vriescombinatie
mag niet in gebruik worden genomen.
~
Deze koel-vriescombinatie bevat het
koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is
een natuurlijk gas dat het milieu weinig
belast, maar wel brandbaar is. Het gas
is niet schadelijk voor de ozonlaag en
versterkt het broeikaseffect niet, maar
het gebruik van dit koelmiddel heeft er
wel toe geleid dat het apparaat meer
lawaai maakt wanneer het aanstaat. Be-
halve de geluiden van de compressor
kunnen er dan in het hele koelsysteem
stromingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te ver-
mijden, maar hebben geen negatieve
invloed op de capaciteit van het appa-
raat.
Let er bij het transport en bij de plaat-
sing van de koel-vriescombinatie op
dat er geen onderdelen van het koel
-
systeem worden beschadigd. Vrijko
-
mend koelmiddel kan oogletsel veroor
-
zaken.
Wordt het koelsysteem toch bescha
-
digd:
vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
trek de stekker uit het stopcontact,
lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minutenlang door
en neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
~
Hoe meer koelmiddel een koel-vries
-
combinatie bevat, des te groter moet
het vertrek zijn waarin dit apparaat
wordt geplaatst.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel die de
koel-vriescombinatie bevat staat op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
~
Een veilig gebruik van de koel-vries
-
combinatie is alleen dan gegaran-
deerd, wanneer het apparaat wordt ge-
monteerd en aangesloten volgens de
instructies die in de gebruiksaanwijzing
staan.
~
Vergelijk vóórdat u de koel-vries-
combinatie aansluit de aansluitgege-
vens (zekering, spanning en frequentie)
op het typeplaatje met die van het elek-
triciteitsnet. Deze moeten beslist over-
eenkomen.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
~
Deze koel-vriescombinatie mag niet
op het elektriciteitsnet worden aange
-
sloten via meervoudige stopcontacten
of via verlengsnoeren die daarvoor niet
geschikt zijn.
Gebeurt dat wel, dan bestaat er gevaar
voor oververhitting.
~
Wanneer de aansluitkabel is be
-
schadigd, moet deze door een erkend
vakman / vakvrouw worden vervangen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
9
~
De elektrische veiligheid van de
koel-vriescombinatie is uitsluitend ge
-
garandeerd als deze wordt aangeslo
-
ten op een aardingssysteem dat vol
-
gens de geldende veiligheidsbepalin
-
gen is geïnstalleerd.
Laat de huisinstallatie bij twijfel door
een erkend vakman / vakvrouw inspec
-
teren. De fabrikant kan niet aansprake
-
lijk worden gesteld voor schade die
wordt veroorzaakt door een ontbreken
-
de of beschadigde aarddraad (bijv.
een elektrische schok).
~
Installatie-, onderhouds- en repara
-
tiewerkzaamheden mogen alleen door
een erkend vakman / vakvrouw worden
uitgevoerd.
Gebeurt dat niet, dan kan de gebruiker
risico's lopen waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk is.
~
Installatie-, onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden mogen alleen wor-
den uitgevoerd als er geen elektrische
spanning op de koel-vriescombinatie
staat.
Dat is het geval als aan één van de vol
-
gende voorwaarden is voldaan:
als de hoofdschakelaar van de huis
-
installatie is uitgeschakeld,
of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
~
Wanneer een apparaat tijdens de
garantietijd moet worden gerepareerd,
mag de reparatie alleen door een door
Miele erkend vakman of vakvrouw wor
-
den uitgevoerd.
Gebeurt dat niet, dan vervalt de aan
-
spraak op garantie.
~
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die door een ondeugdelij
-
ke wateraansluiting is ontstaan.
~
Alleen een erkend vakman / vak
-
vrouw mag het apparaat op de water
-
leiding aansluiten en eventuele repara
-
ties aan de ijsblokjesbereider uitvoeren.
~
De ijsblokjesbereider mag niet op
warm water worden aangesloten.
~
De koel-vriescombinatie mag niet op
de waterleiding worden aangesloten,
wanneer er elektrische spanning op
staat.
~
Defecte onderdelen mogen alleen
door originele Miele-onderdelen wor-
den vervangen.
Alleen van deze Miele-onderdelen kun
-
nen wij garanderen, dat zij volledig vol
-
doen aan de veiligheidseisen die wij
stellen aan onze apparaten en onder
-
delen daarvan.
~
Wanneer dit apparaat op een niet-
stationaire locatie moet worden ge
-
plaatst, mag het uitsluitend door een er
-
kend vakman / vakvrouw volgens de
veiligheidsregels worden ingebouwd en
aangesloten.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
10
Veilig gebruik
~
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Doet u dat wel, dan zouden uw handen
vast kunnen vriezen en zou u zich kun
-
nen verwonden.
~
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u ze uit
de diepvrieszone heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
~
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Bereid deze levensmiddelen zo snel
mogelijk omdat ze anders aan voe-
dingswaarde verliezen en bederven.
Als ontdooide levensmiddelen worden
gekookt of gebraden kunnen ze wel op-
nieuw worden ingevroren.
~
Bewaar geen stoffen in de koel-
vriescombinatie die drijfgassen of an-
dere verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt inge
-
schakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare produc
-
ten tot explosie brengen.
~
Gebruik geen elektrische apparaten
in deze koel-vriescombinatie, bijv. voor
het maken van ijs.
Doet u dat wel, kunnen er vonken ont
-
staan en bestaat er gevaar voor een ex
-
plosie.
~
Plaats dranken met een hoog alco
-
holpercentage alleen rechtop en altijd
goed gesloten in de koel-vriescombina
-
tie in verband met explosiegevaar.
~
Bewaar geen blikjes en flessen in de
diepvrieszone die koolzuurhoudende
dranken bevatten of vloeistoffen die
kunnen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat ge
-
val uit elkaar springen, u zou zich kun
-
nen verwonden en er zou schade kun
-
nen ontstaan.
~
Haal flessen die u in de diepvrieszo
-
ne hebt gelegd om snel te koelen er na
maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet, dan kunnen ze uit el
-
kaar springen, loopt u het risico zich te
verwonden en kan er schade aan het
apparaat ontstaan.
~
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het risico
om voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van de
levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmid-
delenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmid
-
delen uiterlijk houdbaar zijn.
~
Gebruik geen scherpe voorwerpen
om
rijp- en ijslagen te verwijderen
en vastgevroren ijsbakjes en/of
vastgevroren levensmiddelen los te
wrikken.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de
vriesplaten en functioneert de koel-
vriescombinatie niet meer.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
11
~
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsappara
-
ten of kaarsen in de koel-vriescombina
-
tie.
Doet u dat wel, dan raakt het kunststof
beschadigd.
~
Gebruik geen ontdooisprays of an
-
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vor
-
men, oplosmiddelen of drijfgassen be
-
vatten die het kunststof beschadigen of
schadelijk zijn voor de gezondheid.
~
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Door deze producten worden de deur-
dichtingen in de loop van de tijd po-
reus.
~
Bevinden zich vet- of oliehoudende
levensmiddelen in de koel-vriescombi-
natie, let er dan op dat er geen vet of
olie uitloopt.
Wanneer dat in aanraking komt met het
kunststof van het apparaat, kunnen er
scheuren in het kunststof ontstaan.
~
Sluit de luchttoevoeropeningen in de
sokkel en boven in de kastombouw niet
af.
Wanneer deze roosters geblokkeerd
zijn kan er geen goede luchtgeleiding
plaatsvinden, waardoor het stroomver
-
bruik stijgt en bepaalde onderdelen van
de koel-vriescombinatie kunnen be
-
schadigen.
~
De koel-vriescombinatie heeft een
bepaalde klimaatklasse. De klimaat
-
klasse is een kamertemperatuurbereik
waar de temperatuur niet boven of on
-
der mag liggen en staat aangegeven
op het typeplaatje aan de binnenkant
van uw apparaat.
Een te lage temperatuur heeft tot ge
-
volg dat het apparaat voor langere tijd
afslaat zodat het de vereiste tempera
-
tuur niet kan aanhouden.
~
Gebruik voor het ontdooien en reini
-
gen van de koel-vriescombinatie nooit
een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
spanningsvoerende delen van het ap-
paraat en zo kortsluiting veroorzaken.
Wat te doen wanneer u het ap-
paraat afdankt
~
Maak het slot onbruikbaar, zodat
kinderen niet in het apparaat ingesloten
raken en in levensgevaar komen.
~
Beschadig geen delen van het koel
-
systeem, bijv. door
koelmiddelkanalen van de verdam
-
per open te prikken;
buisleidingen om te buigen;
beschermende lagen af te krabben.
Spuit er koelmiddel uit kan dat ooglet
-
sel veroorzaken.
Worden de veiligheidsinstructies niet
opgevolgd, dan kan de fabrikant
niet verantwoordelijk worden gesteld
voor schade die daar eventueel het
gevolg van is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
12
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaats van het apparaat In geventileerde ruimtes In gesloten, niet geventileerde
ruimtes
Blootgesteld aan zonnestralen Niet blootgesteld aan zonnestralen
Niet naast een warmtebron (verwar
-
ming, fornuis)
Naast een warmtebron (verwarming,
fornuis)
Bij een kamertemperatuur van ca.
20 °C
Bij een hoge omgevingstemperatuur
Ventilatie-openingen niet blokkeren
en regelmatig stofvrij maken
Temperatuurinstelling
in standen
Bij een instelling van èèn van de
middelste standen: 2 of 3.
Hoe hoger de stand, hoe lager de
temperatuur, des te hoger het ener
-
gieverbruik
Temperatuurinstelling
in graden
Digitale weergave
Opslagzone: 8 tot 12 °C
Bij apparaten met winterschakeling:
schakel deze bij omgevingstempe
-
raturen lager dan 16 °C of 18 °C uit.
Koelzone: 4 tot 5 °C
PerfectFresh-zone: ca. 0 °C
Diepvrieszone: -18 °C
Wijnopslagzone: 10 tot 12 °C
Dagelijks gebruik Plaatsing van de plateaus en vak-
ken zoals bij levering
Open de deur alleen indien nodig
en zo kort mogelijk.
Deur vaak en lang openen betekent
koudeverlies
Leg de levensmiddelen bij het inrui-
men meteen op de goede plek.
Moet u lang zoeken, dan blijft de
deur te lang openstaan.
Laat warme levensmiddelen eerst
buiten het apparaat afkoelen.
Warme levensmiddelen laten de
motor langer werken voor de ver
-
eiste temperatuur.
Leg de levensmiddelen alleen afge
-
dekt of verpakt in het apparaat.
Wanneer vloeibare stoffen in de
koelzone condenseren neemt de
koelcapaciteit af.
Leg ingevroren producten in de
koelzone wanneer ze moeten ont
-
dooien.
Belaad de vakken niet te vol zodat
de lucht kan circuleren.
Ontdooien Ontdooi het diepvriesgedeelte wan
-
neer er een ijslaag van 0,5 cm in zit.
Een ijslaag bemoeilijkt het invriezen
en bewaren van producten en daar
-
door stijgt het energieverbruik.
Het besparen van energie
13
Voor het eerste gebruik
Laat het apparaat na transport een
half uur tot één uur staan voordat u
het aansluit.
Dat is zeer belangrijk voor een goe
-
de werking van de koel-vriescombi
-
natie.
Beschermende folie
De roestvrijstalen lijsten en frames zijn
voorzien van een folie die dient ter be
-
scherming van het apparaat tijdens het
transport.
^ Trek de folie van de roestvrijstalen
lijsten af.
Reiniging en onderhoud
^ Wrijf de roestvrijstalen gedeelten di-
rect daarna in met het bijgevoegde
Miele-middel voor het onderhoud van
roestvrij staal.
Dit middel brengt een film over het
roestvrij staal aan met een water- en
vuilwerende werking.
^
Reinig de binnenkant van het appa
-
raat en de toebehoren.
Gebruik daarvoor lauwwarm water
met een beetje reinigingsmiddel.
^
Wrijf daarna alles met een doek
droog.
Het inschakelen van het appa
-
raat
Met de rechter Aan/Uit - toets kunt u de
koelzone en de diepvrieszone gelijktij
-
dig inschakelen.
^
Druk op de rechter Aan/Uit - toets.
De temperatuuraanduiding van de koel
-
zone gaat branden.
Wanneer de deur van de koelzone
wordt geopend, gaat de binnenverlich-
ting aan.
In de temperatuuraanduiding van de
diepvrieszone gaan er streepjes
branden.
De koel- en diepvrieszone beginnen te
koelen.
Voordat u voor de eerste keer levens-
middelen in die koel-vriescombinatie
legt, kunt u het apparaat het beste een
paar uur laten voorkoelen.
Koude-accu
^
Leg de koude-accu in de bovenste
diepvrieslade of op het diepvriespla
-
teau.
Na ca. 24 uur bereikt de koude-accu
zijn maximale koelcapaciteit.
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
14
Het uitschakelen van het appa
-
raat
^
Druk op de rechter Aan/Uit - toets.
Beide temperatuuraanduidingen gaan
uit.
Het apparaat houdt op met koelen.
Is dat niet het geval, dan is de vergren
-
deling ingeschakeld.
Het apart uitschakelen van de koel
-
zone
U kunt de koelzone uitschakelen, terwijl
de diepvrieszone ingeschakeld blijft.
Dit kan handig zijn, bij voorbeeld in de
vakantie.
^ Druk op de linker Aan/Uit - toets van
de koelzone.
De temperatuuraanduiding van de koel-
zone gaat uit.
De koelzone is uitgeschakeld, terwijl de
diepvrieszone ingeschakeld blijft.
Het opnieuw inschakelen van de
koelzone
^
Druk opnieuw op de linker Aan/Uit -
toets.
De temperatuuraanduiding van de koel
-
zone gaat branden.
De koelzone begint te koelen.
Wanneer de deur van de koelzone
wordt geopend, gaat de binnenverlich
-
ting aan.
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat het apparaat per ongeluk wordt uit
-
geschakeld.
Het in- en uitschakelen van de ver
-
grendeling
^
Druk op de Superfrost - toets en blijf
daar ca. 5 seconden op drukken.
Het controlelampje van de Superfrost -
toets knippert en in de temperatuuraan-
duiding knippert
;.
^ Druk opnieuw op de Superfrost -
toets.
In de temperatuuraanduiding brandt
;.
^
Druk op de temperatuurtoetsen.
Door daarop te drukken kunt u kiezen
tussen
; 0 en ; 1.
0 betekent: De vergrendeling is uitge
-
schakeld.
1 betekent: De vergrendeling is inge
-
schakeld.
^
Druk op de Superfrost - toets om de
instelling op te slaan.
Wanneer de vergrendeling is ingescha
-
keld, brandt het controlelampje van de
vergrendeling
X.
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
15
^
Wanneer u klaar bent met het in- of
uitschakelen van de vergrendeling,
druk dan op de rechter Aan/Uit -
toets.
Doet u dat niet, dan werkt de elektroni
-
ca na ca. 2 minuten weer normaal.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koel-vriescombinatie vrij
lange tijd niet gebruikt, doe dan het vol
-
gende.
^
Schakel het apparaat uit.
^
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
^
Draai de kraan van de watertoevoer
dicht.
^
Reinig het apparaat.
^
Laat de deuren van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen
wel uitgeschakeld, maar niet gerei-
nigd en niet opengezet, bestaat het
gevaar dat zich schimmel vormt.
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
16
Het is voor de houdbaarheid van de le
-
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de
levensmiddelen erg snel. De tempera
-
tuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe la
-
ger de temperatuur, des te langzamer
de micro-organismen groeien en des te
langer het duurt voordat de levensmid
-
delen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van le
-
vensmiddelen de juiste temperatuur in
-
stelt kunt u daarmee bederf voorkomen
of vertragen.
De temperatuur in de koel-vriescombi-
natie wordt hoger, naarmate
de deuren van het apparaat vaker
worden geopend en de deuren
langer geopend blijven;
er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
de omgevingstemperatuur hoger is.
De koel-vriescombinatie is gecon
-
strueerd voor een bepaalde klimaat
-
klasse.
Een klimaatklasse is een tempera
-
tuurbereik waar de kamertempera
-
tuur niet boven of onder mag liggen.
...indekoelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
...indediepvrieszone
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmid
-
delen lange tijd wilt bewaren, een tem
-
peratuur in van -18 °C. Bij deze tempe
-
ratuur wordt de groei van micro-orga
-
nismen voor het grootste gedeelte ge
-
stopt.
Zodra de temperatuur boven de
-10 °C stijgt begint het bederf door de
micro-organismen en zijn de levens-
middelen minder lang houdbaar. Daar-
om mogen geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen pas weer wor-
den ingevroren wanneer ze eerst ver-
werkt zijn, d.w.z. eerst gekookt of
gebraden zijn. Door de hoge tempera-
turen worden de meeste micro-organis-
men gedood.
De juiste temperatuur
17
Het instellen van de tempera
-
tuur in de koelzone en de diep
-
vrieszone
De temperatuur in de koelzone en de
diepvrieszone kunt u instellen met de
beide temperatuurtoetsen onder de
desbetreffende temperatuuraandui
-
ding.
Wanneer u op de linker toets drukt
gaat de temperatuur omhoog en
wordt het warmer.
Wanneer u op de rechter toets drukt
gaat de temperatuur omlaag en
wordt het kouder.
De temperatuur die u instelt knippert in
de temperatuuraanduiding.
Wanneer u op de temperatuurtoetsen
drukt dan ziet u in de temperatuuraan-
duiding het volgende veranderen:
Wanneer u voor het eerst drukt, dan
knippert de temperatuurwaarde die u
het laatst heeft ingesteld.
Vanaf de tweede keer dat u drukt
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1 °C.
Wanneer u op de toets blijft drukken,
verandert de temperatuurwaarde
continu.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst op een temperatuurtoets heeft
gedrukt geeft de temperatuuraandui
-
ding automatisch de temperatuurwaar
-
de aan die op dat moment in de koel
-
zone heerst.
Wanneer u een andere temperatuur
heeft ingesteld, controleer dan de tem
-
peratuuraanduiding na ca. 6 uur wan
-
neer het apparaat lang niet vol is en na
ca. 24 uur wanneer het apparaat wel
vol is.
Pas dan is de echte temperatuur be
-
reikt.
Is de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag, stel dan opnieuw een andere
temperatuur in.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar
in de koelzone van 4 °C tot 9 °C;
in de diepvrieszone van -16 °C tot
-26 °C.
Of de laagste temperatuur wordt be-
reikt is afhankelijk van de plaats waar
de koel-vriescombinatie is opgesteld en
de omgevingstemperatuur.
Wanneer de omgevingstemperatuur
hoog is, dan is het mogelijk dat de
laagste temperatuur niet wordt bereikt.
De juiste temperatuur
18
Temperatuuraanduidingen
De temperatuuraanduidingen op het
bedieningspaneel geven bij normaal
gebruik de temperatuur in het midden
van de koelzone en die van de minst
koele plek in de diepvrieszone aan.
Liggen de temperaturen buiten het be
-
reik dat in de temperatuuraanduidingen
mogelijk is, dan knipperen er streepjes
in de temperatuuraanduidingen.
De temperatuuraanduidingen gaan
knipperen, wanneer
er een andere temperatuur wordt in
-
gesteld,
de temperatuur in het apparaat een
paar graden is gestegen, wat wijst
op een koudeverlies.
Dit koudeverlies is geen probleem wan-
neer dit is ontstaan doordat u:
een deur van het apparaat een keer
vrij lang geopend houdt, bijv. om een
grote hoeveelheid producten in het
apparaat te leggen of er uit te halen;
verse levensmiddelen invriest.
Is de temperatuur in de diepvrieszone
vrij lange tijd hoger dan -18°C, contro
-
leer dan of de ingevroren levensmid
-
delen geheel of gedeeltelijk zijn ont
-
dooid.
Is dat het geval, verbruik deze levens
-
middelen dan zo snel mogelijk.
De lichtsterkte van de temperatuur
-
aanduidingen
De lichtsterkte van de temperatuuraan
-
duidingen is zwak wanneer het appa
-
raat wordt afgeleverd.
Zodra de deuren worden geopend, een
instelling wordt veranderd of er sprake
is van een alarmtoestand, dan branden
de temperatuuraanduidingen ca. 1 mi
-
nuut met zeer grote lichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de tempera
-
tuuraanduidingen veranderen.
^ Druk op de Superfrost - toets en blijf
daar ca. 5 seconden op drukken.
Het controlelampje van de Superfrost -
toets knippert en in de temperatuuraan-
duiding knippert
;.
^
Druk zo vaak op de temperatuurtoet
-
sen totdat in de temperatuuraandui
-
ding
^ verschijnt.
^
Druk opnieuw op de Superfrost -
toets.
In de temperatuuraanduiding brandt
^.
^
Druk op de temperatuurtoetsen.
Door daarop te drukken kunt u nu de
lichtsterkte van de temperatuuraandui
-
dingen veranderen.
U kunt kiezen tussen de standen 1 tot
en met 5.
De juiste temperatuur
19
Bij 1 is de lichtsterkte minimaal.
Bij 5 is de lichtsterkte maximaal.
^
Druk op de Superfrost - toets om de
instelling op te slaan.
^
Wanneer u klaar bent met het instel
-
len van de lichtsterkte, druk dan op
de rechter Aan/Uit - toets.
Doet u dat niet, dan werkt de elektroni
-
ca na ca. 2 minuten weer normaal.
De juiste temperatuur
20
Dit apparaat is uitgerust met een waar
-
schuwingssysteem.
Daarmee wordt voorkomen dat de tem
-
peratuur in het apparaat ongemerkt
stijgt en er teveel energie wordt ge
-
bruikt.
Hoe kunnen wij het waarschu
-
wingssysteem inschakelen?
Het systeem is automatisch klaar voor
gebruik en hoeft niet apart te worden
ingeschakeld.
Temperatuuralarm
Wanneer de temperatuur in de diep-
vrieszone teveel stijgt, gaat er een zoe-
mer en knipperen de temperatuuraan-
duiding van de diepvrieszone en te-
vens het controlelampje van de toets
voor het uitschakelen van de zoemer.
Of het apparaat een temperatuur te
hoog vindt, is afhankelijk van de inge-
stelde temperatuur.
De temperatuur stijgt te sterk en het
systeem reageert, wanneer:
u producten in de diepvrieszone her
-
sorteert of eruit haalt en er daarbij te
veel warme lucht in de ruimte
stroomt;
u een vrij grote hoeveelheid levens
-
middelen invriest;
de stroom uitgevallen is geweest.
Is de temperatuur langere tijd hoger
geweest dan -18 °C, is het raad
-
zaam om te controleren of het le
-
vensmiddelen geheel of gedeeltelijk
zijn ontdooid.
Is dat het geval, nuttig de levens
-
middelen dan zo snel mogelijk!
Zodra de ingestelde temperatuur in de
diepvrieszone weer is bereikt, houdt de
zoemer op en branden de temperatuur
-
aanduiding van de diepvrieszone en
het controlelampje van de toets voor
het uitschakelen van de zoemer con
-
stant.
Deuralarm
De zoemer gaat ook wanneer èèn van
de deuren van het apparaat langer dan
ca. 60 seconden openstaat.
Zodra de deur wordt dichtgedaan,
houdt de zoemer op.
Het voortijdig uitschakelen van
de zoemer
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
^
Druk op de toets voor het uitschake
-
len van de zoemer.
De zoemer houdt op en de tempera
-
tuuraanduiding van de diepvrieszone
en het controlelampje van de toets voor
het uitschakelen van de zoemer blijven
zolang knipperen totdat de situatie
weer normaal is.
Waarschuwingssysteem
21
Het gebruik van de superkoe
-
ling
Met behulp van de functie "Superkoe
-
ling" daalt de temperatuur in de koelzo
-
ne zeer snel zo laag mogelijk. Hoe laag
hangt af van de kamertemperatuur.
Het gebruik van de superkoeling is
vooral dan aan te raden, wanneer u
grote hoeveelheden verse levensmid
-
delen of drank opslaat en snel wilt laten
afkoelen.
Het inschakelen van de superkoeling
^ Druk op de Superkoeling - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
branden.
De temperatuur in het apparaat daalt
en de koelcapaciteit van de koelzone is
maximaal.
Het uitschakelen van de superkoe
-
ling
De superkoeling wordt automatisch na
ca. 6 uur uitgeschakeld.
Het controlelampje van de Superkoe
-
ling - toets gaat uit.
De koelcapaciteit van de koelzone is
weer normaal.
Om energie te besparen kunt u de su
-
perkoeling zelf uitschakelen zodra de
levensmiddelen of dranken koel ge
-
noeg zijn.
^
Druk op de Superkoeling - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
uit.
De koelcapaciteit van de koelzone is
weer normaal.
De functie "Superkoeling"
22
Het gebruik van de superfrost
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro
-
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Met behulp van de functie "Superfrost"
kunt u verse levensmiddelen optimaal
invriezen.
De superfrost moet u al vóór het invrie
-
zen van verse levensmiddelen inscha
-
kelen.
De superfrost schakelt u niet in:
wanneer u reeds ingevroren levens-
middelen in de diepvrieszone legt;
wanneer u dagelijks slechts max.
2 kg verse levensmiddelen in de
diepvrieszone legt.
Het inschakelen van de superfrost
De superfrost moet u inschakelen 6 uur
voordat u de in te vriezen levensmid-
delen in de diepvrieszone legt.
Wilt u gebruik maken van de maximale
vriescapaciteit, schakel de superfrost
dan 24 uur van te voren in.
^
Druk op de Superfrost - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
branden.
De temperatuur in de diepvrieszone
daalt en de koelcapaciteit van deze
zone is maximaal.
Het uitschakelen van de superfrost
De superfrost wordt automatisch na ca.
30 tot 60 uur uitgeschakeld, afhankelijk
van de hoeveelheid levensmiddelen die
in de diepvrieszone zijn gelegd.
Het controlelampje van de Superfrost -
toets gaat uit.
De koelcapaciteit van de diepvrieszone
is weer normaal.
Om energie te besparen kunt u de su
-
perfrost zelf uitschakelen, zodra in de
diepvrieszone een constante tempera
-
tuur van minstens -18°C is bereikt.
Controleer de temperatuur in het appa-
raat.
^ Druk op de Superfrost - toets.
Daarna gaat het controlelampje van
deze toets uit.
De koelcapaciteit van de diepvrieszone
is weer normaal.
De functie "Superfrost"
23
Het gebruik van de DynaCool
m
Wanneer de functie "DynaCool m" (Dy
-
namische koeling) niet is ingeschakeld,
ontstaan er in de koelzone als gevolg
van de natuurlijke luchtcirculatie zones
met verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt in het on
-
derste gedeelte van het apparaat.
Het is handig om daar bij het inruimen
van de levensmiddelen gebruik van te
maken.
Zie hoofdstuk: "Het inruimen, koelen en
bewaren van levensmiddelen".
Wanneer u echter een keer een grote
hoeveelheid gelijksoortige levensmid-
delen wilt inslaan (bijv. voor een party),
kunt u de dynamische koeling beter in-
schakelen. Daarmee wordt de tempera-
tuur relatief gelijkmatig over alle pla-
teaus in de koelzone verdeeld en zijn
alle levensmiddelen in de koelzone
even koel.
De temperatuur kan verder met behulp
van de temperatuurtoetsen worden in
-
gesteld.
Het gebruik van de dynamische koeling
is tevens aan te raden bij:
een hoge kamertemperatuur (vanaf
ca. 30 °C) en
een hoge luchtvochtigheid.
Het inschakelen van de dynamische
koeling
^
Druk op de DynaCool - toets m.
Het controlelampje van deze toets gaat
branden.
Het uitschakelen van de dynamische
koeling
Daar het energieverbruik iets hoger ligt
wanneer de dynamische koeling is in-
geschakeld, kunt u de dynamische
koeling in normale omstandigheden be-
ter uitschakelen.
^ Druk op de DynaCool - toets m.
Het controlelampje van deze toets gaat
uit.
De ventilator gaat automatisch voor
een tijdje uit, wanneer de deur wordt
geopend.
De functie "DynaCool m"
24
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont
-
staan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
Maak daar bij het inruimen van de le
-
vensmiddelen gebruik van.
De koude, zware lucht zakt in het on
-
derste gedeelte van het apparaat.
Dit is een apparaat met dynamische
koeling (DynaCool).
Dat houdt in dat, wanneer de venti
-
lator is ingeschakeld, de tempera-
tuur in de koelzone gelijkmatig wordt
verdeeld en de temperatuurverschil-
len hier minder groot zijn.
Koelste gedeelte in de koelzone
Het koelste gedeelte in de koelzone be-
vindt zich direct boven de groente- en
fruitvakken.
Gebruik dit gedeelte voor alle levens-
middelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
vis, vlees, gevogelte;
worst, kant-en-klaar-gerechten;
levensmiddelen waar eieren of room
in zijn verwerkt;
alle soorten deeg;
melkproducten;
in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle ver
-
se groenten waarvan de houdbaar
-
heidsdatum alleen geldt bij een tem
-
peratuur van minstens 4°C.
Minst koele gedeelte in de koelzone
Het minst koele gedeelte in de koelzo
-
ne bevindt zich helemaal bovenin tegen
de deur.
Gebruik dit gedeelte voor het opslaan
van boter zodat deze smeerbaar blijft
en voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Bewaar geen producten in het ap
-
paraat die drijfgassen of andere ex
-
plosieve middelen bevatten.
Dit in verband met explosiegevaar.
Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en al-
tijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
Wanneer er in het apparaat vet- of
oliehoudende levensmiddelen zijn
opgeslagen, zorg er dan voor dat
eventueel vrijkomend vet of olie niet
met de kunststof onderdelen van het
apparaat in aanraking komt.
Vet en olie kunnen scheuren in het
kunststof veroorzaken.
Zet de producten niet tegen de ach
-
terwand om te voorkomen dat ze er
-
aan vastvriezen.
Leg de producten niet te dicht op el
-
kaar, zodat de lucht goed kan circu
-
leren.
Dek de ventilator aan de achterkant
niet af; deze is belangrijk voor de
koelcapaciteit.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
25
Voor het apparaat ongeschikte
levensmiddelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelzone te worden bewaard.
Hiertoe behoren:
Koudegevoelig fruit en koudegevoe
-
lige groenten zoals citrusvruchten,
bananen, ananas, avocado's, man
-
go's, papaja's, passievruchten, to
-
maten, komkommers, paprika's, au
-
bergines en courgettes
Fruit dat nog niet rijp is
Aardappels
Parmezaanse kaas
Waar u bij het kopen van le-
vensmiddelen al op moet
letten
Levensmiddelen blijven langer be-
waard naarmate ze verser zijn op het
moment dat ze in de koelzone worden
gelegd. De versheid is bepalend voor
de bewaartijd.
Het is daarom belangrijk dat de tijd tus
-
sen het kopen en het inruimen van le
-
vensmiddelen zo kort mogelijk is. Laat
ze daarom niet te lang in een warme
auto liggen. Al na twee uur neemt de
versheid af en begint het bederf.
Levensmiddelen afdekken of
niet?
Bewaar levensmiddelen alleen afge
-
dekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelen
-
luchtjes vrijkomen en op andere levens
-
middelen worden overgedragen. Te
-
vens voorkomt u dat de levensmiddelen
uitdrogen en dat mogelijk aanwezige
bacteriën zich verspreiden.
Wanneer u de juiste temperatuur instelt
en de koelzone regelmatig reinigt, ver
-
meerderen bacteriën zoals salmonella's
zich minder snel.
Groenten en fruit
Groenten en fruit kunnen echter onver-
pakt in de groente- en fruitladen wor-
den bewaard.
Let er echter op dat niet alle groente-
en fruitsoorten samen in één lade kun-
nen worden bewaard.
In de eerste plaats kunnen smaak en
geur worden overgedragen (zo nemen
wortels snel de smaak en geur van uien
aan) en in de tweede plaats zijn er le
-
vensmiddelen die een natuurlijk gas
(ethyleen) afscheiden, waar andere le
-
vensmiddelen heel gevoelig op reage
-
ren en daardoor veel sneller bederven.
Voorbeelden van groenten en fruit
die veel natuurlijke gassen af
-
scheiden:
Bonen, appels, abrikozen, peren,
nectarines, perziken, pruimen,
avocado's, vijgen, bosbessen en
meloenen.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
26
Voorbeelden van groenten en fruit
die erg gevoelig reageren op gas
-
sen van andere groente- en fruit
-
soorten:
Broccoli, bloemkool, spruitjes, kiwi's,
mango's, honingmeloen, appels,
abrikozen, komkommers, tomaten,
peren, nectarines en perziken.
Voorbeeld: Appels en broccoli kun
-
nen niet samen in één lade worden
opgeslagen, omdat appels veel na
-
tuurlijk gas afscheiden en broccoli
op dit soort gas zeer gevoelig rea
-
geert. Broccoli is daardoor veel min
-
der lang houdbaar.
Onverpakte dierlijke en plantaardige
levensmiddelen
Bewaar onverpakte dierlijke en plant-
aardige levensmiddelen apart van el-
kaar.
Moeten deze levensmiddelen bij elkaar
worden bewaard, verpak ze dan in
ieder geval. Daarmee voorkomt u dat er
microbiologische veranderingen optre
-
den en er ziektekiemen ontstaan.
Eiwitrijke levensmiddelen
Hoe meer eiwit levensmiddelen bevat
-
ten, des te sneller bederven ze.
Dat betekent dat schaaldieren sneller
bederven dan vis en dat vis weer snel
-
ler bederft dan vlees.
Vlees
Bewaar vlees onverpakt.
Is het vlees verpakt of zit het in een
bakje, open dan verpakking of bakje.
Het oppervlak van het vlees wordt dan
sneller droog, de kans dat zich ziekte
-
kiemen vormen wordt dan kleiner en
het vlees is dan langer houdbaar.
Er zijn bepaalde vleessoorten die niet
onverpakt bij elkaar kunnen worden be
-
waard. Gebeurt dat wel dan dragen de
vleessoorten ziektekiemen over en be
-
derft het vlees eerder dan nodig is.
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
27
Plateaus
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
^
Til het plateau iets op.
^
Trek het iets naar voren.
^
Til het met de uitsparing over de
plateauribben heen.
^
Verplaats het naar boven of naar be
-
neden.
De opstaande rand die aan de achter
-
kant zit moet naar boven wijzen, zodat
de levensmiddelen niet met de achter-
wand in aanraking kunnen komen en
eraan vastvriezen.
Met stopjes wordt voorkomen dat de
plateaus er per ongeluk uit worden ge-
trokken.
Tweedelig plateau
Wanneer u hoge producten in het ap
-
paraat wilt plaatsen kunt u gebruik ma
-
ken van een glasplateau dat uit twee
delen bestaat.
^
Druk het achterste gedeelte van on
-
deren iets omhoog.
^
Til tegelijk het voorste gedeelte iets
op en schuif het onder het achterste
gedeelte.
Op het plateau daaronder kunnen dan
hoge producten worden neergezet /
neergelegd.
Wanneer u de twee gedeelten wilt ver
-
plaatsen, doe dan het volgende.
^
Haal ze uit het apparaat.
^
Plaats de beide plateauhouders aan
weerszijden op de gewenste hoogte
op de plateauribben.
^ Schuif eerst het gedeelte met de op-
staande rand op de houders en de
ribben, daarna het andere gedeelte.
Groente- en fruitladen op
rolgeleiders
(Afhankelijk van het model)
Deze groente- en fruitladen zijn via
rolgeleiders inschuifbaar en uittrekbaar.
Ze kunnen ook uit het apparaat worden
gehaald.
Het indelen van de binnenruimte
28
Deurvakken
Wilt u een deurvak met inzetschaal ver
-
plaatsen, doe dan het volgende.
^
Haal de inzetschaal uit het roestvrij
-
stalen frame.
^
Schuif het frame naar boven.
^
Zet het frame op de gewenste plaats
weer vast.
^
Zet de inzetschaal weer in het frame.
Wilt u levensmiddelen in een inzet
-
schaal leggen of eruit halen, kan het
handig zijn om de schaal uit het frame
te halen.
U kunt een inzetschaal ook als serveer-
schaal gebruiken en deze met de le-
vensmiddelen direct op tafel zetten.
Multifunctioneel bakje
Ook in het multifunctionele bakje kun
-
nen levensmiddelen worden bewaard
èn geserveerd.
Het multifunctionele bakje bestaat uit
een diep gedeelte a en een plat ge-
deelte b.
Deze kunnen los in het roestvrijstalen
frame worden geplaatst.
Wilt u het multifunctionele bakje ge-
bruiken om te serveren,
^ zet het platte gedeelte b dan aan de
onderkant en gebruik het diepe ge-
deelte a als deksel.
Zo kunt u het bakje dan met de levens
-
middelen direct op tafel zetten.
Het indelen van de binnenruimte
29
Fleshouder
(Afhankelijk van het model)
De fleshouder kunt u naar rechts of
links verschuiven.
Daardoor staan de flessen steviger als
u de deur van het apparaat opent en
sluit.
Wanneer u het deurvak voor flessen
goed wilt schoonmaken adviseren wij u
de fleshouder er helemaal uit te halen.
^
Schuif de rand van de fleshouder aan
de voorkant naar boven en klik de
fleshouder eruit.
Het indelen van de binnenruimte
30
Maximaal diepvriesvermogen
Levensmiddelen kunnen het best zo
snel mogelijk tot in de kern worden in
-
gevroren. Daarvoor is het noodzakelijk
dat de maximale vriesvermogen niet
wordt overschreden.
De maximale vriescapaciteit binnen 24
uur vindt u op het typeplaatje "Vriesca
-
paciteit ..... kg/24 h". Dit is berekend
volgens de norm DIN EN ISO 15502.
Het bewaren van diepvriespro
-
ducten
^ Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al vóórdat u ze koopt:
de verpakking op eventuele bescha-
digingen;
de uiterste houdbaarheidsdatum van
de diepvriesproducten en
de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel.
Komt deze boven de -18 °C, dan zijn
de diepvriesproducten niet zo lang
houdbaar als wanneer de tempera
-
tuur -18 °C is.
^
Haal de diepvriesproducten uit de
diepvrieskist wanneer u alle andere
boodschappen al in uw wagentje
hebt liggen en vervoer ze in kranten
-
papier of in een koeltas.
^
Leg de diepvriesproducten thuis di
-
rect in de koel-vriescombinatie.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi
-
de levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro
-
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen in-
vriezen, des meer vocht komt er uit
iedere cel vrij. Dit vocht komt in de tus-
senruimten terecht.
De cellen gaan krimpen.
Wanneer de levensmiddelen ontdooien
komt slechts een deel van het vocht dat
eerder vrijkwam in de cellen terug.
Praktisch betekent dit dat de levens-
middelen veel vocht verliezen. Dat ziet
u aan de grote waterplas die zich om
de levensmiddelen vormt wanneer
deze ontdooien.
Wanneer de levensmiddelen snel hele
-
maal invriezen, heeft het vocht minder
tijd om uit de cellen vrij te komen en in
de tussenruimten terecht te komen.
De cellen krimpen veel minder.
Wanneer de levensmiddelen ontdooien
kan de kleine hoeveelheid vocht die
vrijgekomen is naar de cellen terugke
-
ren. Dat betekent dat de levensmid
-
delen weinig vocht verliezen en dat
zich slechts een kleine waterplas om de
levensmiddelen vormt.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
31
Het invriezen en bewaren van
verse levensmiddelen
Gebruik voor het invriezen alleen verse
levensmiddelen waar geen rotte plek
-
ken in zitten!
Waar u daarbij op moet letten
Geschikt om in te vriezen zijn:
vers vlees, gevogelte, wildbraad, vis,
groenten, kruiden, vers fruit, zuivel
-
producten, brood en banket, kliekjes,
eigeel, eiwit en vele kant-en-klaar
-
producten.
Niet geschikt om in te vriezen zijn:
druiven, kropsla, radijs, rammenas,
zure room, mayonaise, hele eieren in
de schaal, uien, hele appels en pe-
ren.
Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren.
Breng daartoe een pan water aan de
kook, voeg het voedsel daar portie
-
gewijs aan toe, laat het daar 2-3 mi
-
nuten in liggen, haal het eruit, laat
het snel in koud water afkoelen en
laat het uitlekken.
Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
kan aanmerkelijk langer worden be
-
waard.
Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie.
Zo voorkomt u dat stukken vlees aan
elkaar vastvriezen.
Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente vóór het
invriezen niet.
Kruid en zout reeds bereide ge
-
rechten voor het invriezen slechts
licht. Sommige kruiden veranderen
de smaakintensiteit van de ge
-
rechten.
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten de koel-vriescombinatie
afkoelen. Doet u dat niet dan begin
-
nen reeds ingevroren levensmid
-
delen te ontdooien en wordt er meer
stroom verbruikt dan nodig is.
Het verpakken
^ Vries de levensmiddelen per portie
in.
Geschikte verpakking
- kunststof folie
- diepvrieszakken van polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesbakje
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- braadpapier
- cellofaan
- afvalzakken
- gebruikte plastic zakken
^
Druk de lucht uit de verpakking.
^
Sluit de verpakking goed af met:
- elastiekjes
- kunststof klipjes
- touwtjes of
- koudebestendig plakband.
Zakken en diepvrieszakken van poly
-
ethyleen kunt u ook met een sealap
-
paraat afsluiten.
^
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
32
Vóórdat u de verse levensmiddelen
in het apparaat legt
^
Wanneer u meer dan 2 kg verse le
-
vensmiddelen heeft, schakel dan een
tijdje vóórdat u deze in het apparaat
legt de functie "Superfrost" in.
De producten die al zijn ingevroren krij
-
gen zo een koudereserve.
Zie hoofdstuk: "De functie "Superfrost".
Het inruimen
De levensmiddelen kunnen overal in de
diepvrieszone worden ingevroren.
Grotere hoeveelheden kunt u beter di-
rect op de glasplaten leggen, omdat le-
vensmiddelen daar heel snel worden
ingevroren zonder dat dat ten koste
gaat van de kwaliteit.
Haal daarvoor de twee bovenste diep-
vriesladen uit het apparaat.
Wanneer u de bovenste diepvrieslade
uit het apparaat haalt, let er dan op dat
u de ventilatorgleuven aan de achter-
wand niet afdekt. Deze zijn belangrijk
voor een goede werking van het appa
-
raat.
De onderste diepvrieslade mag niet uit
het apparaat worden gehaald.
In iedere diepvrieslade en op iedere
glasplaat kan maximaal 25 kg wor
-
den gelegd.
^
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van de
diepvriesladen of op de glasplaten
van het apparaat, zodat ze zo snel
mogelijk tot in de kern worden inge
-
vroren.
^
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen producten zijn ver
-
pakt droog is, zodat de producten
niet aan elkaar of aan de bodem van
de diepvriesladen vastvriezen.
Leg in te vriezen levensmiddelen
niet tegen reeds ingevroren levens
-
middelen om te voorkomen dat de
laatste gaan ontdooien.
Grote stukken vlees
Wanneer u een groot stuk vlees wilt in-
vriezen, bijv. kalkoen of wildbraad kunt
u het beste de glasplaten tussen de
diepvriesladen verwijderen. Zo is er
meer plaats.
^ Haal de bovenste twee diepvriesla-
den uit het apparaat, til de glasplaten
iets op en haal ze uit het apparaat.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
33
Diepvrieskalender
De diepvrieskalender op de diepvries
-
laden geeft de gebruikelijke bewaartijd
aan van verschillende soorten levens
-
middelen, wanneer ze vers worden op
-
geslagen.
Bij de in de handel verkrijgbare diep
-
vriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsda
-
tum beslissend.
2 - 3 maanden:
Taart, ijs, éénpansgerechten
3 - 5 maanden:
Vis, champignons, brood
6 - 8 maanden:
Varkensvlees, kalfsvlees, gevogelte
10 - 12 maanden:
Rundvlees, fruit, groenten
Het ontdooien van ingevroren
producten
Dat kunt u doen
in de magnetron;
in de oven bij het verwarmingssys
-
teem "Hetelucht" of "Ontdooien";
bij kamertemperatuur;
in de koelkast (de koude die daarbij
vrijkomt kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden ge
-
bruikt);
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braad-
pan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal ontdooien.
Groente kan in het algemeen in bevro-
ren toestand aan kokend water worden
toegevoegd of in heet vet worden ge
-
stoofd. De kooktijd is iets korter dan bij
verse groente.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi
-
de levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
34
Het snelkoelen van dranken
Wanneer u flessen drank in de koel-
vriescombinatie hebt gelegd om snel te
koelen, haal ze er dan na maximaal
één uur weer uit.
Doet u dat niet dan springen ze uit el
-
kaar.
Diepvriesplateau
Op het diepvriesplateau kunt u kleinere
producten invriezen, niet alleen fruit en
groenten maar ook kruiden, zonder dat
dat ten koste gaat van de kwaliteit.
^ Leg de in te vriezen producten op het
diepvriesplateau.
^
Hang het diepvriesplateau in één van
de bovenste diepvriesladen.
^
Laat de producten 10 tot 12 uur ste
-
vig invriezen.
^
Hevel ze over in een diepvrieszak of
diepvriesbakje en leg ze in de diep
-
vriesladen.
Het gebruik van de koude-accu
De koude-accu voorkomt dat de tem
-
peratuur in de diepvrieszone snel stijgt
wanneer de stroom is uitgevallen.
Leg de koude-accu in de bovenste
diepvrieslade direct op de levensmid
-
delen of op het diepvriesplateau.
Na ca. 24 uur bereikt de koude-accu
zijn maximale koelcapaciteit.
Leg de koude-accu wanneer de stroom
uitvalt direct op de levensmiddelen in
de bovenste lade om de levensmid
-
delen in ieder geval nog zo lang moge
-
lijk te kunnen bewaren.
Wanneer u verse levensmiddelen in het
apparaat wilt leggen, gebruik de kou-
de-accu dan om een scheiding aan te
brengen tussen reeds ingevroren en
verse levensmiddelen, zodat de eerste
groep niet gaat ontdooien.
De koude-accu kan ook korte tijd wor-
den gebruikt voor het koelen van le-
vensmiddelen en dranken in een
koeltas.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
35
Voor het gebruik van de automati
-
sche ijsblokjesbereider heeft u een
vaste wateraansluiting nodig.
Het inschakelen van de ijsblok
-
jesbereider
^
Schakel de diepvrieszone in.
^
Open het linker bovenvak in de diep
-
vrieszone. Dit is het ijsblokjesvak.
^ Druk op de Aan/Uit - toets aan de ijs-
blokjesbereider.
Het controlelampje gaat branden.
^ Sluit het ijsblokjesvak.
Er kunnen alleen ijsblokjes worden
gemaakt wanneer het vak helemaal
dicht is.
Nadat u het apparaat voor het eerst in
gebruik hebt genomen kan het wel 24
uur duren voordat de eerste ijsblokjes
uit de ijsblokjesbereider in het vak val
-
len.
Schakelt u de bereider echter opnieuw
uit en weer in, dan duurt dit niet langer
dan 6 uur.
Wanneer u de ijsblokjesbereider
voor het eerst gebruikt, of wanneer u
deze na lange tijd weer gebruikt,
mogen de eerste drie series ijsblok
-
jes niet worden geconsumeerd.
Zo kunt u er zeker van zijn dat de
watertoevoer goed wordt doorge
-
spoeld.
Het produceren van grotere hoeveel
-
heden ijsblokjes
De hoeveelheid geproduceerde ijsblok
-
jes is afhankelijk van de temperatuur in
de diepvrieszone: hoe lager de tempe-
ratuur is, des te meer ijsblokjes er in
een bepaald tijdsbestek worden gepro-
duceerd.
Zodra het ijsblokjesvak vol is, wordt de
ijsblokjesproductie automatisch stopge-
zet.
Wanneer u een vrij grote hoeveelheid
ijsblokjes nodig hebt,
^
verwissel dan het volle ijsblokjesvak
met het vak daarnaast.
Zodra dit vak gesloten is, begint de ijs
-
blokjesproductie van voren af aan.
Het maken van ijsblokjes
36
Het uitschakelen van de ijs
-
blokjesbereider
Wanneer u geen ijsblokjes wilt produ
-
ceren, kunt u de ijsblokjesbereider uit
-
schakelen, ook als de diepvrieszone
aan is.
^
Druk zo lang op de Aan/Uit - toets
aan de ijsblokjesbereider totdat het
controlelampje uitgaat.
Wanneer de ijsblokjesbereider is uitge
-
schakeld, kan het ijsblokjesvak ook
worden gebruikt voor het invriezen en
bewaren van levensmiddelen.
Het maken van ijsblokjes
37
Koelzone
Terwijl de koel-vriescombinatie in wer
-
king is, kunnen zich aan de achterwand
van de koelzone rijp en waterpareltjes
vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelzone wordt automatisch ont
-
dooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings
-
systeem aan de achterkant van het ap
-
paraat.
Let erop dat het dooiwater altijd on-
gehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater daarom
schoon.
Diepvrieszone
Het apparaat is uitgerust met een
"NoFrost" - systeem, waardoor het auto
-
matisch ontdooit.
Het vrijkomende vocht slaat op de ver
-
damper neer en ontdooit en verdampt
regelmatig.
Doordat de diepvrieszone automatisch
ontdooit blijft deze altijd ijsvrij.
Door dit bijzondere systeem is er geen
gevaar dat de levensmiddelen begin
-
nen te ontdooien!
Het automatisch ontdooien van het apparaat
38
Gebruik voor het onderhoud van de
roestvrijstalen gedeelten het Miele-
onderhoudsmiddel voor roestvrij
staal.
Dit middel is verkrijgbaar bij de af
-
deling Onderdelen van Miele Neder
-
land B.V.
Het middel bevat, in tegenstelling tot
een reinigingsmiddel voor roestvrij
staal, geen schurende stoffen en is
zacht voor het materiaal. Zo wordt
vuil behoedzaam gereinigd en wordt
er een film over het roestvrij staal
aangebracht met een water- en vuil
-
werende werking.
Let erop dat er geen water in de
elektronica en in de verlichting te-
rechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigings-
water door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd.
De gegevens zijn nodig in het geval
er een storing optreedt.
Om beschadigingen aan het opper
-
vlak te voorkomen, mag u de volgen
-
de producten bij het reinigen niet ge
-
bruiken:
zuur-, soda-, ammoniak- of chloride
-
houdende reinigingsmiddelen;
kalkoplossende reinigingsmiddelen;
schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder;
oplosmiddelhoudende reinigingsmid
-
delen;
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal;
reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten;
ovensprays;
glasreinigers;
schurende artikelen zoals schuur-
sponsjes, borsteltjes of puimsteen-
tjes;
scherpe schrapers.
Het reinigen en onderhouden van het apparaat
39
Vòòr het reinigen
^
Schakel het apparaat uit.
^
Haal de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
^
Haal alle producten uit het apparaat
en sla deze op een koele plaats op.
^
Haal alle uitneembare onderdelen uit
het apparaat.
^
Haal de inzetschalen uit de roestvrij
-
stalen frames van de deurvakken.
Om het roestvrijstalen paneel van het
deksel van het boter- en kaasvak te
verwijderen, gaat u als volgt te werk.
^ Haal het boter- en kaasvak er hele-
maal uit.
^ Open het deksel van het boter- en
kaasvak.
^
Maak aan èèn kant van het deksel
het roestvrijstalen paneel van het
deksel los (1.).
^
Druk de witte kunststof knopjes uit de
uitsparingen (2.).
^
Bevestig het roestvrijstalen paneel na
de reiniging in omgekeerde volgorde
weer aan het deksel van het boter-
en kaasvak.
Het reinigen van de binnen
-
ruimte en de toebehoren
^
Reinig het apparaat minstens één
keer in de maand.
^
Gebruik lauwwarm water met wat rei
-
nigingsmiddel.
De volgende onderdelen mogen in de
afwasautomaat worden gereinigd:
het botervlootje, de eierhouders en
het ijsblokjesbakje
(voor zover bij dit model horend);
de deurvakken, maar dan wel zonder
roestvrijstalen frames;
het boter- en kaasvak, maar dan wel
zonder roestvrijstalen paneel.
De roestvrijstalen frames en het
roestvrijstalen paneel van het boter-
en kaasvak mogen niet in de afwas-
automaat worden gereinigd.
De temperatuur van het gekozen af
-
wasprogramma mag niet hoger zijn
dan 55 °C!
Kunststof onderdelen kunnen in de
afwasautomaat verkleuren, wanneer
ze in aanraking komen met natuur
-
lijke kleurstoffen, zoals die van wor
-
tels, tomaten en ketchup.
Verkleuringen hebben echter geen
negatief effect op de stabiliteit van
de onderdelen.
^
Reinig de plateaus en diepvriesladen
met de hand, want deze onderdelen
mogen niet in de afwasautomaat
worden gereinigd.
Het reinigen en onderhouden van het apparaat
40
^
Reinig het gootje en de afvoerope
-
ning voor het dooiwater in de koelzo
-
ne regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd weg kan lopen.
^
Neem de binnenruimte en de onder
-
delen na het reinigen met helder wa
-
ter af en droog alles met een doek.
^
Laat de deuren van het apparaat kor
-
te tijd openstaan.
^
Verwijder eventueel vuil met het
Miele-middel voor het onderhoud van
roestvrij staal.
^ Wrijf de roestvrijstalen gedeelten di-
rect na het reinigen in met het Miele-
middel voor het onderhoud van roest-
vrij staal.
Het is belangrijk dat dit na iedere reini-
ging gebeurt.
Dit middel brengt een beschermend
laagje over het roestvrijstalen oppervlak
aan en voorkomt dat het weer snel vuil
wordt.
Het reinigen van het bakje voor
de ijsblokjes
Voordat de ijsblokjes in het ijsblokjes
-
vak vallen, worden ze opgevangen in
een bakje dat zich in de ijsblokjesberei
-
der bevindt.
Reinig dit bakje regelmatig, zodat er
geen water- of ijsresten in blijven zitten.
^
Sluit het apparaat elektrisch aan.
^
Druk op de Aan/Uit - toets aan de ijs
-
blokjesbereider.
Het controlelampje gaat branden.
^ Maak het ijsblokjesvak leeg.
^ Druk op de Aan/Uit - toets aan de ijs-
blokjesbereider en blijf er ca. 10 se-
conden op drukken.
Na 1 seconde wordt de ijsblokjesberei-
der uitgeschakeld en gaat het controle-
lampje uit.
Het controlelampje gaat knipperen.
^
Schuif het ijsblokjesvak binnen de
eerstvolgende 60 seconden helemaal
naar binnen.
Vervolgens gaat het bakje voor de ijs
-
blokjes schuin staan, zodat het kan
worden gereinigd.
Het reinigen en onderhouden van het apparaat
41
^
Wacht totdat het bakje niet meer be
-
weegt.
^
Haal het ijsblokjesvak uit het appa
-
raat.
^
Reinig het ijsblokjesvak en het bakje
voor de ijsblokjes met warm water en
een beetje reinigingsmiddel.
^
Druk op de Aan/Uit - toets aan de ijs
-
blokjesbereider.
Het bakje voor de ijsblokjes gaat weer
terug naar de uitgangspositie.
^
Zet het ijsblokjesvak weer terug en
sluit het.
Na max. 6 uur begint de ijsblokjesberei-
der weer met de productie.
Het bakje voor de ijsblokjes moet
ook worden gereinigd, wanneer de
ijsblokjesbereider langere tijd niet
wordt gebruikt.
Het reinigen van de deurdich-
ting
^
Reinig de deurdichting regelmatig al
-
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Doet u dat wel, dan wordt de deur
-
dichting in de loop van de tijd po
-
reus.
Het reinigen van de luchttoe
-
voer- en luchtafvoeropeningen
^
Reinig de luchttoevoer- en luchtaf
-
voeropeningen regelmatig met een
kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt, wordt er
onnodig veel energie verbruikt.
Na het reinigen
^
Plaats alle toebehoren weer terug in
de koelzone.
^
Sluit het apparaat weer aan
^ en schakel het weer in.
^ Schakel de superfrost in, zodat het in
de diepvrieszone weer snel koud
wordt.
Het controlelampje gaat aan.
^ Leg de ingevroren levensmiddelen
weer terug in de diepvriesladen en
schuif deze weer in de diepvrieszo-
ne, zodra de temperatuur in deze
zone laag genoeg is.
^
Schakel de superfrost weer uit, zodra
er in de diepvrieszone een constante
temperatuur van minstens -18°C is
bereikt.
Het controlelampje gaat uit.
Het reinigen en onderhouden van het apparaat
42
Reparaties aan elektrische appara
-
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd.
Wanneer dit niet gebeurt dan kan de
gebruiker grote risico's lopen.
Wat moet u doen, wanneer...
...dekoelzone of de diepvrieszone
niet koelt?
^
Controleer of:
de desbetreffende zone is ingescha
-
keld;
Is dat het geval, dan brandt de daarbij-
behorende temperatuuraanduiding.
de stekker stevig in het stopcontact
zit;
de hoofdschakelaar van de elek-
trische huisinstallatie is ingescha-
keld.
Is dit laatste het geval,
^
neem dan contact op met afdeling
Klantcontacten van Miele Nederland
B.V.
...dedeur van de diepvrieszone niet
verschillende keren achter elkaar kan
worden geopend?
Dat is geen storing.
Door de zuigende werking kunt u de
deur pas na enige tijd zonder moeite
openen.
...detemperatuur in de koel- of
diepvrieszone te laag is?
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
Controleer of:
de superfrost nog aan is;
Is dat het geval, dan brandt het contro
-
lelampje van de superfrost.
De superfrost gaat na ca. 30 - 60 uur
automatisch uit.
de superkoeling nog aan is;
Is dat het geval, dan brandt het contro
-
lelampje van de superkoeling.
De superkoeling gaat na ca. 6 uur auto-
matisch uit.
de deuren goed dicht zijn;
er ineens een vrij grote hoeveelheid
verse levensmiddelen is ingevroren.
Is dat het geval, dan staat het apparaat
heel lang te ronken en daalt de tempe-
ratuur in de koelzone automatisch.
...dekoel-vriescombinatie voortdu
-
rend in werking is?
Wanneer het apparaat minder vriesca
-
paciteit nodig heeft schakelt het over
op een lager toerental om energie te
besparen.
Daardoor is het apparaat ook langere
tijd in werking.
Nuttige tips
43
...dekoel-vriescombinatie vaker en
voor langere tijd aanslaat?
^
Controleer of:
de luchttoevoeropening beneden in
de sokkel of boven in de kastom
-
bouw geblokkeerd of stoffig is;
de deuren van het apparaat vaak
open en dicht zijn gedaan;
er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen in de koelzone zijn
gelegd;
er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
de deuren van het apparaat goed
dicht zitten.
...deingevroren producten begin-
nen te ontdooien, doordat het in de
diepvrieszone te warm is?
^ Controleer of de kamertemperatuur
onder de klimaatklasse van het appa-
raat ligt.
Zie ook hoofdstuk: "Montage-instruc
-
ties".
Is dat het geval,
^
verhoog dan de kamertemperatuur.
Wanneer de kamertemperatuur te laag
is, slaat de koel-vriescombinatie minder
vaak aan.
Dat kan tot gevolg hebben dat het in de
diepvrieszone te warm wordt en dat de
ingevroren producten beginnen te ont
-
dooien.
...deingevroren producten vastge
-
vroren zijn?
^
Maak de ingevroren producten met
een stomp voorwerp, bijv. met een le
-
pelsteel los.
. . . een zoemer klinkt?
Eèn van de deuren van het apparaat
staat langer dan 60 seconden open.
^
Sluit deze deur.
. . . een zoemer klinkt en de tempera
-
tuuraanduiding van de diepvrieszone
knippert?
De temperatuur in de diepvrieszone is
veel hoger dan de ingestelde tempera-
tuur, doordat
de deur van de diepvrieszone vaak
open en dicht is gedaan;
er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren.
Wanneer het euvel verholpen is, dan
houdt de zoemer op en brandt de tem
-
peratuuraanduiding constant.
...erindetemperatuuraanduidingen
streepjes branden of knipperen?
^
Controleer de temperatuuraanduidin
-
gen ca. 6 uur nadat u het apparaat
hebt ingeschakeld.
De temperatuuraanduidingen kunnen
de temperatuur alleen binnen een be
-
paald bereik aangeven.
Nuttige tips
44
...iènvandetemperatuuraandui
-
dingen "F0" tot en met "F5" ver
-
schijnt?
Er is sprake van een storing.
^
Neem contact op met de afdeling
Klantcontacten van Miele Nederland
B.V.
. . . het controlelampje van de Super
-
frost - toets en één van de tempera
-
tuuraanduidingen tegelijk knipperen?
Er is sprake van een technische sto
-
ring.
^ Neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
. . . het controlelampje van de super-
frost niet brandt, terwijl het apparaat
wel werkt?
Het controlelampje is defect.
^ Neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
. . . het apparaat niet kan worden uit
-
geschakeld?
De vergrendeling is ingeschakeld.
...indetemperatuuraanduiding van
de diepvrieszone "nA" verschijnt?
Er heeft zich in de afgelopen dagen of
uren een stroomstoring voorgedaan,
waardoor de temperatuur in de diep
-
vrieszone te sterk is gestegen.
^
Druk op de toets voor het uitschake
-
len van de zoemer totdat "nA" uitgaat.
De zoemer houdt op.
In de temperatuuraanduiding verschijnt
de hoogste temperatuur die tijdens de
stroomuitval in de diepvrieszone is ge
-
meten.
De hoogste temperatuur wordt ca. 1 mi-
nuut aangegeven.
Daarna verschijnt in de temperatuur-
aanduiding weer de temperatuur die op
dat moment in de diepvrieszone heerst.
Nadat de stroomstoring verholpen is,
werkt het apparaat verder met die tem-
peratuur die eerder is ingesteld.
^ Controleer of de levensmiddelen ge-
heel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval,
^
verwerk de levensmiddelen dan door
ze te koken of te braden, voordat u
ze weer invriest.
...deijsblokjesbereider niet kan
worden ingeschakeld?
^
Controleer of het apparaat elektrisch
is aangesloten.
Nuttige tips
45
...deijsblokjesbereider geen ijs
-
blokjes produceert?
^
Controleer of:
de watertoevoer is ontlucht voordat u
het apparaat voor het eerst in ge
-
bruik heeft genomen;
de ijsblokjesbereider is ingescha
-
keld;
de diepvrieszone is ingeschakeld;
de watertoevoer is geopend;
het ijsblokjesvak helemaal gesloten
is.
Bedenk dat het 24 uur kan duren voor-
dat de eerste ijsblokjes worden gepro-
duceerd.
. . . het controlelampje aan de ijsblok-
jesbereider knippert?
Er is sprake van een storing.
^ Neem contact op met de afdeling
Klantcontacten van Miele Nederland
B.V.
...debodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
^
Reinig het gootje en de afvoerope
-
ning voor het dooiwater.
...debinnenverlichting in de koelzo
-
ne het niet meer doet?
^
Controleer of de deur van de koelzo
-
ne ca. 15 minuten heeft open ge
-
staan.
De verlichting wordt in zo'n geval auto
-
matisch uitgeschakeld.
Heeft de deur niet zo lang opengestaan
en doet de temperatuuraanduiding het
wel, dan is de verlichting kapot.
^
Neem contact op met de afdeling
Klantcontacten van Miele Nederland
B.V.
De LED-verlichting mag alleen door
onze technici worden gerepareerd en
vervangen.
Doet u het zelf, dan loopt u het risico
zich te verwonden of het apparaat te
beschadigen, daar zich onder de af-
dekking onderdelen bevinden waar
spanning op staat.
De afdekking mag niet worden ver-
wijderd. Mocht de afdekking zijn be
-
schadigd of door beschadiging ver
-
wijderd, let dan op!
Er komen laserstralen klasse 1M vrij,
die u niet met optische instrumenten
zoals een loep mag bekijken.
Kunt u een storing ook met boven
-
genoemde tips niet verhelpen, neem
dan contact op met de afdeling
Klantcontacten van Miele Nederland
B.V.
Open als het mogelijk is de deuren
niet vóórdat de storing is verholpen.
Op deze manier houdt u het koude
-
verlies zo gering mogelijk.
Nuttige tips
46
Vaak voorkomende ge
-
luiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
Brrrrr... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan
-
neer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
Blub, blub.... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
Klik.... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
motor in- of uitschakelt.
Sssrrrrr.... Dit ruisende geluid is te horen bij apparaten die over verschillen
-
de zones of over een no-frost-systeem beschikken en wordt ver
-
oorzaakt door de luchtstroming in de binnenruimte van het appa
-
raat.
Knak ... Het knakken is altijd dan te horen, wanneer het materiaal in het
apparaat uitzet.
Bedenk dat dit soort geluiden niet te vermijden zijn.
Geluiden die makkelijk te
verhelpen zijn
Wat is de oorzaak van deze geluiden en wat kunt
u daartegen doen?
Klapperende en rammelende ge-
luiden
Het apparaat staat niet waterpas: Stel het apparaat met behulp
van een waterpas. Gebruik de stelvoeten onder het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan:
Schuif het apparaat een eindje weg.
Diepvriesvakken, plateaus of andere uitneembare onderde
-
len van het apparaat zitten niet goed op hun plaats: Zet ze
weer goed.
In het apparaat staan flessen of andere gebruiksvoorwerpen
tegen elkaar aan: Zorg ervoor dat ze niet meer tegen elkaar
aankomen.
De transportkabelhouder hangt nog aan de achterkant van
het apparaat: Verwijder de kabelhouder.
Geluiden en de oorzaken ervan
47
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de afdeling Klantcontacten van Miele
Nederland B.V.
Telefoonnummer en adres van Miele
Nederland B.V. vindt u op de achterzij
-
de van deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de afde
-
ling Klantcontacten altijd het type en
het nummer van het apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het type-
plaatje in de binnenruimte van het ap-
paraat.
Voor informatie over het Miele Service
Verzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
Garantietermijn en garantievoorwaar-
den
De garantietermijn bedraagt 2 jaar.
Voor nadere bijzonderheden over de
garantievoorwaarden kunt u bellen met
de afdeling Klantcontacten.
Afdeling Klantcontacten / Garantie
48
Let voor het aansluiten op het
volgende
Het apparaat mag alleen door een
vakman / vakvrouw op de waterlei
-
ding worden aangesloten.
De kwaliteit van het water moet vol
-
doen aan de drinkwaterverordening
die geldt in het land waarin het ap
-
paraat wordt gebruikt.
Het apparaat voldoet aan IEC 61770
en EN 61770.
Alle voorzieningen die voor de toe-
voer van het water naar het apparaat
nodig zijn moeten voldoen aan de
voorschriften die gelden in het land
waarin het apparaat wordt gebruikt.
Het water dat het apparaat voor het
produceren van de ijsblokjes nodig
heeft moet via een koudwaterleiding
worden toegevoerd.
De waterdruk moet tussen de 1,5 en
6 bar liggen.
Aan het apparaat is een roestvrijsta
-
len slang aangebracht van 1,5 m
lang.
Deze slang mag alleen worden ver
-
lengd met een 1,5 m lange WPS-
verlengslang.
Deze verlengslang moet door een
vakman / vakvrouw worden gemon
-
teerd en is verkrijgbaar bij de afde
-
ling Onderdelen van Miele Neder
-
land B.V.
Tussen de roestvrijstalen slang en de
wateraansluiting van het huis moet
een kraan zitten waarmee de water
-
toevoer kan worden onderbroken
wanneer dat nodig is.
Let erop dat men ook bij de kraan
kan komen wanneer het apparaat is
ingebouwd.
Aansluiting op de watertoe
-
voer
Het apparaat mag niet op de water
-
leiding worden aangesloten, wan-
neer er elektrische spanning op
staat.
Voor de aansluiting is een kraan met
een
3
/
4
" schroefkoppeling vereist.
^
Sluit de roestvrijstalen slang op de
kraan aan.
^
Let erop dat de schroefkoppeling
goed zit.
Eerst moet de watertoevoer door een
vakman / vakvrouw worden ontlucht.
^
Vul de roestvrijstalen slang direct
voordat u deze op de watertoevoer
-
klep aan de onderkant van het appa
-
raat aansluit zo goed mogelijk met
water.
Wateraansluiting
49
^
Neem water dat overloopt daarna
met een doek op.
^
Bevestig de roestvrijstalen slang aan
de watertoevoerklep aan de onder
-
kant van het apparaat.
^ Let erop dat de schroefkoppelingen
stevig zitten en dat ze waterdicht zijn.
^ Open de kraan van de watertoevoer
en controleer het hele watersysteem
op waterdichtheid.
^ Sluit het apparaat nu elektrisch aan.
Zie hoofdstuk: "Elektrische aanslui-
ting".
^ Schuif het apparaat in de gewenste
positie.
Let er daarbij op dat de roestvrijsta
-
len slang niet beschadigd raakt en
dat er geen knikken in komen.
Na max. 24 uur vallen de eerste ijs
-
blokjes uit de ijsblokjesbereider in
het vak.
Wateraansluiting
50
Dit apparaat mag alleen door een er
-
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aan
-
sluitkabel en een stekker met randaar
-
de, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 - 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contact
-
doos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een
10 A-zekering te worden gezekerd.
In de EU-voorschriften geeft men ter
verhoging van de veiligheid het advies
om de huisinstallatie van een aardlek-
schakelaar te voorzien.
Het apparaat mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonne-
energie worden gebruikt.
Wanneer het apparaat in dat geval
wordt ingeschakeld, kunnen er span
-
ningspieken ontstaan, kan het apparaat
om veiligheidsredenen weer worden
uitgeschakeld en kan de elektronica
beschadigd raken.
Het apparaat mag ook niet met een
energievoorkeurstekker worden ge
-
bruikt.
Het is mogelijk dat er in dat geval te
weinig energie naar het apparaat wordt
toegevoerd en dat componenten in het
apparaat te warm worden.
Het is niet toegestaan om het apparaat
met een verlengsnoer op het elektrici
-
teitsnet aan te sluiten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
-
bruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het
elektriciteitsnet of aan de aansluitkabel
iets worden veranderd dan mag dat
uitsluitend door een erkend bedrijf
gebeuren.
Elektrische aansluiting
51
Een apparaat dat niet is ingebouwd
kan kantelen!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een for
-
nuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct doorheen
kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer het apparaat staat te
ronken en des te hoger het stroomver
-
bruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Klimaatklasse
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli-
maatklasse is een kamertemperatuur-
bereik waarbinnen de temperatuur zich
moet bewegen en waar deze niet bo-
ven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van het apparaat
staat aangegeven op het typeplaatje
aan de binnenkant van uw apparaat.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+16 °C tot +38 °C
+16 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat het apparaat voor langere
tijd afslaat.
Dat heeft weer tot gevolg dat de tempe
-
raturen in het apparaat te hoog zijn.
Dat kan er zelfs toe leiden dat de inge
-
vroren producten beginnen te ontdooi
-
en.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt warm.
Daarom moet de meubelombouw zoda
-
nig zijn geconstrueerd dat een goede
luchttoevoer en luchtafvoer gewaar
-
borgd zijn.
De lucht wordt via de sokkel van het
apparaat toegevoerd.
Voor de luchtafvoer moet aan de ach
-
terkant van het apparaat een luchtaf
-
voerkanaal van minstens 38 mm diepte
worden geplaatst.
De doorsnede hiervan en ook die van
de luchtafvoeropening onder het pla-
fond moet minstens 200 cm
2
bedragen,
zodat de warme lucht ongehinderd kan
worden afgevoerd.
Is dat niet het geval, dan moet het ap-
paraat meer presteren, wat meer
stroom vergt.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope-
ningen mogen niet worden afgedekt
of geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig
stofvrij worden gemaakt.
Montage-instructies
52
Voordat u het apparaat in
-
bouwt
^
Haal de opvulstrip, de afdichtings
-
band en andere toebehoren uit het
apparaat of van de achterwand van
het apparaat.
^ Verwijder in geen geval de afstand-
houder van de achterwand van het
apparaat.
Deze zorgt voor de noodzakelijke af-
stand tussen de achterwand van het
apparaat en de muur.
^ Verwijder de kabelhouder van de
achterwand van het apparaat.
^
Verwijder de rode transportbeveili
-
ging a, en sluit het gat dat is ont
-
staan met het bijgevoegde stopje b.
^
Controleer of de delen aan de achter
-
wand van het apparaat nergens te
-
genaan kunnen komen.
Buig eventueel in de weg zittende
delen voorzichtig weg.
Had uw oude apparaat een
andere scharniertechniek?
Wanneer uw oude apparaat een andere
scharniertechniek had kunt u toch de
meubeldeur gebruiken.
Verwijder in dat geval het oude beslag
van de inbouwkast. We hebben dit niet
meer nodig daar de meubeldeur op de
deur van het apparaat wordt gemon-
teerd.
Alle benodigde onderdelen worden bij-
gevoegd of kunnen bij de afdeling On-
derdelen van Miele Nederland B.V.
worden besteld.
Montage-instructies
53
Diepvrieszone Hoogte van de inbouwkast
AB
KFN 9755 iDE 695 1772 - 1788
Inbouwmaten
54
De deurscharnieren zijn vanuit de fa
-
briek zo ingesteld, dat de deur van het
apparaat ver open kan.
Zijn er echter redenen dat de deur niet
zo ver open mag, dan kunnen de deur
-
scharnieren worden aangepast en de
deuropeningshoek worden verkleind.
Wanneer de deur van het apparaat bij
voorbeeld tegen een aangrenzende
muur slaat wanneer hij opengaat, moet
de deuropeningshoek tot 90° worden
verkleind.
^ Plaats de bijgevoegde stiften van bo-
ven in de scharnieren.
De openingshoek is nu 90°.
Het instellen van de deurscharnieren
55
Het apparaat wordt geleverd met
rechtsscharnierende deuren.
Moeten ze linksscharnierend zijn, ver
-
ander dan de draairichting.
Voor het veranderen van de draai
-
richting van de deuren hebt u nodig:
een kruiskopschroevendraaier;
een sleufschroevendraaier;
Torx-schroevendraaiers in verschil
-
lende maten
en een steeksleutel.
^
Open de deuren van het apparaat.
^
Haal de afdekkingen a, b en c, als
ook de stopjes d er met behulp van
een sleufschroevendraaier af.
^
Draai de bevestigingsschroeven e
aan de bovenkant, in het midden en
aan de onderkant een beetje los.
^
Schuif de deuren van het apparaat
naar buiten en licht ze eruit.
^
Draai de bevestigingsschroeven e
er nu helemaal uit en schroef ze er
aan de tegenovergestelde kant aan
de bovenkant, in het midden en aan
de onderkant losjes weer in.
Voor het geval u stiften in de scharnie
-
ren hebt geplaatst voor het verkleinen
van de deuropeningshoek:
^ Trek de stiften uit de scharnieren.
Het losmaken van de deursluitings-
demper
^ Leg de losse deuren op een stabiele
ondergrond met de buitenkant naar
beneden.
^
Schuif spanveer a met een schroe
-
vendraaier voorzichtig naar buiten.
Het veranderen van de draairichting van de deuren
56
De deursluitingsdemper trekt in ge
-
demonteerde toestand samen.
Let erop dat u zich niet bezeert.
^
Schroef houder b eraf en verwijder
deursluitingsdemper c.
^
Maak kogelpen d met behulp van de
steeksleutel los en verwijder de pen.
^
Zet de deuren van het apparaat zo
neer dat u de scharnieren aan de
voorkant kunt losmaken.
De scharnieren blijven geopend.
^
Trek de stopjes a er aan de boven
-
kant, in het midden en aan de onder
-
kant uit.
De stopjes zijn mogelijk bij het appa
-
raat gevoegd.
^
Draai de schroeven b uit alle schar
-
nieren en schroef de scharnieren dia
-
gonaal aan de andere kant weer
vast.
Klap de scharnieren niet samen.
Doet u dat wel, dan kunt u zich be
-
zeren.
^
Gebruik voor het vastschroeven van
de scharnieren een accu-schroeven
-
draaier.
De schroeven b zijn zelfsnijdend.
^
Sluit de vrijgekomen gaten aan de
andere kant met de stopjes a af.
Het vastmaken van de deursluitings
-
demper
^ Leg de deuren opnieuw op een sta-
biele ondergrond met de buitenkant
naar beneden.
^
Schroef de kogelpen d van de deur
-
sluitingsdemper c in het nieuwe gat.
^
Schuif spanveer a weer naar binnen.
^
Schroef houder b aan het scharnier
vast.
^
Trek de deursluitingsdemper c uit
elkaar en haak hem er in kogelpen d
in.
Het veranderen van de draairichting van de deuren
57
^ Hang de deuren op de voorgemon-
teerde schroeven en schuif ze naar
binnen.
^ Draai de schroeven aan de boven-
kant, in het midden en aan de onder-
kant stevig aan.
^
Klik de afdekkingen a, b en c
erop.
^
Plaats de stopjes d in het apparaat.
^
Plaats de stiften ter verkleining van
de deuropeningshoek altijd van bo
-
ven in de scharnieren.
Het veranderen van de draairichting van de deuren
58
Alle stappen bij de montage worden
gedemonstreerd met een apparaat
met rechtsscharnierende deuren.
Hebt u een apparaat met linksschar
-
nierende deuren, houd daar dan bij
de montage rekening mee.
Voor het inbouwen van het apparaat
hebt u nodig:
een kruiskopschroevendraaier,
Torx-schroevendraaiers in verschil
-
lende maten
en een inbussleutel.
Gewicht van de meubeldeuren
Controleer voordat u de meubeldeuren
monteert of ze het maximaal toelaatba-
re gewicht niet overschrijden.
Apparaat
Max.
gewicht
van de
boven
-
ste meu
-
beldeur
in kg
Max.
gewicht
van de
onderste
meubel
-
deur in
kg
KFN 9755 iDE 14 12
Wanneer er een meubeldeur wordt
gemonteerd die het maximaal toe
-
laatbare gewicht overschrijdt, kun
-
nen de scharnieren beschadigd ra
-
ken.
Inbouw in een scheidingswand
Wanneer het apparaat in een schei
-
dingswand wordt ingebouwd, moet de
achterkant van de inbouwkast op de
plek worden afgedekt waar het appa
-
raat moet komen.
Het stellen van de inbouwkast
^ Stel de inbouwkast voordat u het ap-
paraat inbouwt heel precies met een
waterpas.
De hoeken van de kast moeten alle
-
maal 90° zijn, omdat de meubeldeur
anders niet precies tegen alle vier de
hoeken aanligt.
Het inbouwen van het apparaat
59
Voordat u het apparaat in
-
bouwt
^
Schuif opvulplaat a in de houder.
De bultjes moeten daarbij naar bene
-
den wijzen.
^ Klik de opvulplaat met de bultjes in
de sleutelgaten b.
^ Zorg ervoor dat de aansluitkabel zo
komt te liggen dat het apparaat mak-
kelijk kan worden aangesloten nadat
het is ingebouwd.
^
Schroef de bijgevoegde beves
-
tigingshaken c met een zeskantige
schroef d op de voorgeboorde ga
-
ten in de deuren van het apparaat.
^
Schroef bij grote meubeldeuren een
derde paar bevestigingshaken c in
het handvatgedeelte van de deur
vast.
^
Schuif het apparaat voor tweederde
in de inbouwkast.
Let er daarbij op dat de aansluitkabel
niet ergens tussen beklemd raakt.
Alleen bij meubelwanden van 16 mm
dik:
^
Klik de afstandsstukken e aan de
bovenkant van de deuren en de af
-
standsstukken f aan de onderkant
van de deuren op de scharnieren
vast.
Het inbouwen van het apparaat
60
^
Open de deuren van het apparaat.
^ Verwijder de afdekking g die in de
hoek aan de bovenkant zit met be-
hulp van een sleufschroevendraaier.
^
Plaats afdekking h op bevestigings
-
haak i.
^
Maak bevestigingshaak i met de
schroeven j (M5 x 15) aan de bo
-
venkant van het apparaat vast.
^ Plaats afdekking k op bevestigings-
haak l.
^ Maak bevestigingshaak l met de
schroeven m (M5 x 15) aan de on-
derkant van het apparaat vast.
^ Trek de beschermfolie van afdich-
tingsband n af.
^
Plak de afdichtingsband parallel aan
de voorkant en wel aan die kant waar
de deur wordt geopend.
Houd de afdichtingsband daarbij te
-
gen de onderkant van de bovenste
afdekking h en knip de band
2-3mmboven de onderste beves
-
tigingshaak l af.
^
Schuif het apparaat zover in de in
-
bouwkast, totdat de afdekkingen h
en k evenwijdig lopen met de zij
-
wand van de inbouwkast.
Het inbouwen van het apparaat
61
Het inbouwen van het apparaat
Wanneer de wand 16 mm dik is,
moeten de afstandstukken boven en
onder tegen de voorkant van de
wand van de inbouwkast a aanko
-
men.
Wanneer de wand 19 mm dik is,
moet de voorkant van de scharnieren
boven en onder evenwijdig lopen
met de voorkant van de zijwand van
de inbouwkast b.
^
Controleer nog eens, of de afdek
-
kingen op de bevestigingshaken aan
de boven- en onderkant evenwijdig
lopen met de voorkant van de zij
-
wand van de inbouwkast d.
Zo wordt over de hele breedte tussen
het apparaat en de voorkant van de zij
-
wanden van de kast een afstand aan
-
gehouden van 42 mm .
Bij meubels met deurelementen zoals
deurbeslagen, deurstuiters en stoot
-
blokjes moet rekening worden gehou
-
den met de afmetingen van deze ele
-
menten, zodat ook hier over de hele
voorkant een afstand van 42 mm wordt
aangehouden.
^
Trek het apparaat naar voren en wel
zover als de extra afmeting van de
deurelementen.
De scharnieren en afdekkingen steken
nu naar buiten.
Tip: Verwijder de deurelementen. Ook
dan kunt u er zeker van zijn dat de
meubeldeuren parallel lopen met de
meubeldeuren daarnaast.
Wordt er tussen het apparaat en de
voorkant van de zijwanden van de
kast geen afstand van 42 mm aan-
gehouden, gaat de deur misschien
niet goed dicht.
Dat kan ertoe leiden dat zich ijs of
condenswater vormt en dat er sto-
ringen optreden in de werking van
het apparaat.
^
Stel het apparaat aan beide kanten
via de stelvoeten met de bijgevoegde
steeksleutel c.
Het inbouwen van het apparaat
62
Het vastmaken van het appa
-
raat in de inbouwkast
^ Druk het apparaat met de kant waar
de scharnieren zitten tegen de wand
van de inbouwkast.
Verbind het apparaat boven en onder
met de inbouwkast en wel door het vol-
gende te doen.
^
Draai de lange spaanplaatschroeven
a (4 x 20 mm) boven en onder door
de scharnierlussen.
^ Draai de schroeven b die aan de
bevestigingshaken c aan de boven-
en onderkant zitten een beetje los.
^ Schuif de bevestigingshaken c tot
aan de meubelwand en draai de
schroeven b weer vast.
^
Maak de bevestigingshaken c met
de schroeven d aan de meubelwand
vast.
Boor de gaten in de meubelwand
indien nodig voor.
^
Breek het uitstekende gedeelte van
de bovenste afdekking e af en plaat
-
s de afdekking omgedraaid op de
bovenste bevestigingshaak c.
^
Plaats de langere afdekking f op de
bovenste bevestigingshaak c.
Het inbouwen van het apparaat
63
^
Breek het uitstekende gedeelte van
de onderste afdekking e af.
Dit hebt u niet meer nodig.
^
Plaats afdekking g op de onderste
bevestigingshaak c.
^
Sluit de deuren van het apparaat.
Het monteren van de meubel
-
deuren
^
Stel de afstand tussen de deuren van
het apparaat en de bevestigingstra
-
verse in op 8 mm a.
^
Schuif de montagehulpstukken b ter
hoogte van de meubeldeuren.
Daarbij moet de onderkant van de
haken X van de montagehulpstukken
zich op gelijke hoogte bevinden als
de bovenrand - van de te monteren
meubeldeuren.
^
Schroef de moeren c eraf en haal
bevestigingstraverse d er samen
met de montagehulpstukken af.
^ Teken met een potlood een middellijn
op de binnenkant van de meubel-
deur.
^ Hang bevestigingstraverse d met de
montagehulpstukken op de binnen-
kant van de meubeldeur.
Stel de bevestigingstraverse precies
in het midden.
^
Maak de bevestigingstraverse met
minstens 6 korte spaanplaatschroe
-
ven e (4 x 14 mm) vast.
Gebruik bij cassettedeuren slechts 4
schroeven aan de rand.
^
Trek de montagehulpstukken naar
boven en trek ze eruit f.
^
Draai de montagehulpstukken en
steek ze helemaal in de middelste
gleuven van bevestigingstraverse g.
Het inbouwen van het apparaat
64
^ Hang de meubeldeur op de stel-
schroeven h.
^ Draai de moeren c losjes op de stel-
schroeven.
^ Sluit de deur en controleer de af-
stand van de deur tot de meubel-
deuren daarnaast.
^ Stel de meubeldeur ten opzichte van
de meubeldeuren daarnaast.
Het stellen aan de zijkanten:
de juiste afstand X krijgt u door de
meubeldeur te verschuiven.
Het stellen in de hoogte:
de juiste afstand Y krijgt u door met
een schroevendraaier aan de stel
-
schroeven h te draaien.
^
Draai de moeren c stevig aan.
Het vastschroeven van de deur van
het apparaat aan de meubeldeur
^ Boor de bevestigingspunten a vòòr
en draai er de schroeven b
(4 x 14 mm) in.
^ Let erop dat de beide metalen ran-
den (symbool II) evenwijdig lopen.
^ Stel de meubeldeur in de diepte met
afstand Z:
Draai de schroeven c aan de boven
-
kant van de deur van het apparaat en
draai de schroef d aan de beves
-
tigingshaak aan de onderkant los.
Stel tussen meubeldeur en de kast
-
ruimte aan de voorkant een lucht
-
spleet van 2 mm in door de meubel
-
deur te verschuiven.
Het inbouwen van het apparaat
65
^ Sluit de deuren.
Stel ze in lijn met de meubeldeuren
daarnaast.
^ Draai de moeren e aan de deuren
van het apparaat met de ringsleutel
f vast.
Houd de stelschroef g daarbij met
een schroevendraaier vast.
^
Opvulplaat h mag niet uitsteken,
maar moet volledig in de inbouwkast
verdwijnen.
^
Draai alle schroeven nog eens stevig
aan.
^ Zet de bovenste afdekkingen i erop
en laat ze vastklikken.
^ Zet de afdekkingen j erop en laat
ze hoorbaar vastklikken.
^ Schuif de afdekkingen k erop en
laat ze hoorbaar vastklikken.
Het inbouwen van het apparaat
66
U kunt er zeker van zijn dat het appa
-
raat goed is ingebouwd, als:
de deuren van het apparaat goed
sluiten;
de deuren van het apparaat niet te
-
gen de kast aan komen;
de dichting in de hoek aan de bo
-
venkant waar het handvat zit stevig
zit.
Controle
^
Leg een zaklamp in het apparaat en
doe de deuren van het apparaat
dicht.
^ Doe het licht in het vertrek uit.
^ Controleer of het licht in het apparaat
aan de zijkanten naar buiten dringt.
Is dat het geval,
^ neem dan alle montagestappen weer
één voor één door.
Het inbouwen van het apparaat
67
Wijzigingen voorbehouden / 4610
KFN 9755 iDE
M.-Nr. 07 929 460 / 00
24

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Miele-KFN-9755-IDE
  • Hallo, mijn ijsblokjes vriezen vast. Het lijkt alsof ze te nat zijn, Weet iemand een eenvoudige oplossing? Gesteld op 18-10-2023 om 11:07

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Mijn ijsblokjesmachine in een Miele koelvriescombinatie laat recent water in de opvangbak lopen in plaats van ijsblokjes. Kan het zijn dat de temperatuursensor dan defect is wat ik kan oplossen met een nieuwe opvangbak? Gesteld op 9-1-2023 om 23:08

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • De achterkant van de vriezer hangt vol ijs en de ijsblokmaker maakt geen ijsblokjes meer
    Wie kan mij helpen Gesteld op 17-8-2021 om 19:57

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb steeds water op de bodem van de Koelkast , waarschijnlijk dat de afloop verstopt is .
    Hoe kan ik dit verhelpen of hoe is deze aangesloten,
    Wie kan mij hierbij helpen.

    Mvg Gesteld op 12-2-2020 om 20:59

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo, de diepvriezer van de combi KFN9755iDE heeft steeds water/ijs op de bodem. De ijsblokjesautomaat heb ik schoongemaakt. Wie heeft een zelfde probleem en weet de oplossing? Gesteld op 11-7-2015 om 20:21

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Miele KFN 9755 IDE bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Miele KFN 9755 IDE in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,19 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Miele KFN 9755 IDE

Miele KFN 9755 IDE Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 68 pagina's

Miele KFN 9755 IDE Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 68 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info