39
GEBRUIK
Onderhoudsvoorschriften
De volgende onderhoudslijsten geven
een leidraad voor de uitvoer van de
onderhoudswerkzaamheden. Ze ge-
ven geen uitsluitsel over de werkelijke
hoeveelheid van de aan het voertuig
vastgestelde werkzaamheden.
!
Opgelet:
Tijdens deelname aan het verkeer
is de voertuigbestuurder verant-
woordelijk voor de werking en de
toestand van het voertuig.
!
Opgelet:
Onderhoudswerkzaamheden zo-
wel als ombouwen, in en verstellin-
gen aan de voertuig mogen alleen
bij uitgeschakeld bedieningsmo-
dule en ingeschakelde aandrijfmo-
toren uitgevoerd worden!
– Gevaar voor ongelukken door
ongewilde voertuigbewegingen!
• Bij werkzaamheden aan de elek-
trische installatie dient tevens de
zekering van de accu er uit te wor-
den getrokken!
Inspectie
Uit veiligheidsoverwegingen en om
ongevallen, veroorzaakt door niet
tijdig onderkende slijtage te voorko-
men, dient bij normaal gebruik een
jaarlijkse inspectie plaats te vinden.
Dit dient in overeenstemming met de
gebruiksaanwijzing te worden door-
gevoerd.
Opdat het SCOOTER in elke situatie
een hoge mate van veiligheid en be-
trouwbaarheid biedt, dient u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een vakwerkplaats. De mede-
werkers van de vakwerkplaats ken-
nen de techniek van de voertuigen
en hebben voor de werkzaamheden
geschikt gereedschap. Zij kunnen be-
ginnende slijtage tijdig vast stellen en
maken gebruik van originele vervan-
gende onderdelen.
☞ Opmerking:
Onder verzwaarde rijcondities, bij-
voorbeeld het dagelijks rijden in
heuvelachtig gebied of bij gebruik
in de zorgsector, met regelmatig
wisselende gebruikers, is het nood-
zakelijk regelmatige controles van
de remmen en het rijmechanisme
uit te voeren.