103
16 Troubleshooting
Zou het ooit voorkomen, dat bijv. in het display van de flitser onzin-
nige aanduidingen verschijnen of dat de flitser niet functioneert
zoals hij op grond van zijn instellingen zou behoren te doen, schakel
de flitser dan gedurende ong. 10 seconden met de hoofdschakelaar
uit. Controleer of hij correct in de accessoireschoen van de came-
ra zit alsmede de camera-instellingen.
Vervang de batterijen, c.q. de accu’s tegen nieuwe, c.q. vers opgela-
den accu’s!
De flitser zou nu na het inschakelen weer 'normaal' moeten functio-
neren. Als dit niet het geval is, ga er dan mee naar uw fotohandelaar.
Hieronder zijn enkele problemen opgevoerd, die in de praktijk van
het flitsen kunnen optreden. Onder elk punt zijn mogelijke oorzaken,
c.q. remedies voor deze problemen aangegeven.
In het display verschijnt de reikwijdte niet.
• Er heeft geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser
plaatsgevonden. Tip de ontspanknop op de camera even aan.
• De reflector staat niet in de normale stand.
• Op de flitser staat de remote-functie ingesteld.
• De flitser werkt in AUTO-flitsen.
De AF-meetflits van de flitser wordt niet geactiveerd.
• De flitser is niet paraat.
• De camera staat niet in de functie 'Single-AF (S-AF)'.
• De camera ondersteunt alleen de eigen, interne AF-meetflits.
• De functie 'AF-BEAM' is uitgeschakeld.
Voor het instellen van 'AF-BEAM', zie 11.3.
De stand van de zoomreflector wordt niet automatisch aangepast
aan de actuele zoomstand van het objectief.
• De camera geeft geen gegevens door naar de flitser.
• Er vindt geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser
plaats. Ontspankop op de camera aantippen!
• De camera is uitgerust met een objectief zonder CPU.
• De reflector is uit zijn standaard positie gezwenkt.
• De groothoekdiffusor is voor de reflector geklapt.
• Voor de reflector is een Mecabounce aangebracht.
• Op de flitser staat de remote-functie ingesteld.
De automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd vindt
niet plaats.
• De camera werkt met een centraalsluiter (de meeste compactcame-
ra’s). Er hoeft daarbij geen omschakeling naar een flitssynchroni-
satietijd plaats te vinden.
• De camera werkt met synchronisatie bij korte belichtingstijden
HSS (camerainstelling). Er vindt geen omschakeling naar de flits-
synchronisatietijd plaats.
• De camera werkt met een langere belichtingstijd dan de flitssyn-
chronisatietijd Afhankelijk van de camerafunctie wordt daarbij niet
naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld (zie de gebruiksaan-
wijzing van de camera).
De opname zijn te donker.
• Het onderwerp ligt buiten het bereik van de flits. Let op: bij indirect
flitsen vermindert de reikwijdte van de flits.
• Het onderwerp bevat zeer lichte of reflecterende beelddetails.
Daardoor wordt het meetsysteem van de camera, c.q. van de flitser
beïnvloed. Stel met de hand een positieve correctie op de flitsbe-
lichting van bijv. +1 EV in.
x