86
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
in.
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
• Toets indrukken, het keuzemenu ver-
schijnt.
• Met de toetsen de modus selecteren.
• Toets ° indrukken en de gekozen modus
bevestigen.
• Stel op de camera een overeenkomende functie
in, bijv. P, S, A enz.
• Tip de ontspanknop op de camera even aan,
zodat er een uitwisseling van gegevens tussen
camera en flitser plaats kan vinden.
TTL
7.3 Automatische TTL invulflits
Bij de meeste cameramodellen wordt in de functies
van automatisch geprogrammeerd P en de vari-,
c.q. onderwerpsprogramma's de automatische TTL
invulflitsregeling geactiveerd (zie de gebruiksaan-
wijzing van de camera).
Met de invulflits kunt u vervelende schaduwen weg-
werken en bij tegenlichtopnamen een uitgebalan-
ceerde verlichting tussen onderwerp en achter-
grond bewerkstelligen. Een computergestuurd
meetsysteem van de camera zorgt voor een geschik-
te combinatie van belichtingstijd, werkdiafragma en
flitsvermogen.
Let er wel op, dat de bron ven het tegenlicht niet
rechtstreeks in het objectief schijnt. Het TTL-meet-
systeem van de camera zou daar verkeerd op kun-
nen reageren!
Bij de regeling van de automatische invulflits hoeft
u niets in te stellen en er wordt niets aangegeven.
7.4 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie M wordt door de flitser
altijd het volle vermogen afgegeven, als er geen
deelvermogen is ingesteld. Het aanpassen aan de
opnamesituatie kan bijv. door de instelling van het
diafragma op de camera of door het kiezen van een
geschikt, met de hand in te stellen deelvermogen
plaatsvinden.
Het instelbereik strekt zich uit van P 1/1 tot P
P1/256 in de functie.
In het display wordt de afstand aangegeven waarbij
het onderwerp correct wordt belicht (zie 5.2).
M
EV
7,9m
MODE
AUTO
TTL
M
TTL
x
+