72
x
Als een slaafflitser geen proefflits ontsteekt, corrigeer
dan de positie van de slaafflitser en zet hem zo dat de
Slave-sensor
het licht van de master-, c.q. controller-
flitser kan ontvangen.
5.5 Videolicht
Met het videolicht kan u opnamen van bewegende
onderwerpen in het dichtbijbereik belichten.
• Druk op de ON-/OFF-toets
.
De flitser schakelt met de het laatst ingestelde functie
in.
• Druk op de flitser de LED videolichttoets
om het
videolicht in te schakelen. Bij elke druk op de LED
videolichttoets
wordt tussen 'volle' en 'halve' ener-
gie omgeschakeld.
Wanneer de LED videolichttoets
continu oplicht heeft
u het volle vermogen ingeschakeld, bij langzaam knippe-
ren van de
LED videolichttoets
het halve vermogen.
Bij nagenoeg lege batterijen schakelt het videolicht uit
en de LED videolichttoets
knippert snel.
6 Flitstechnieken
6.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp zachter ver-
licht en een anders nadrukkelijke schaduw gemilderd.
Bovendien wordt natuurkundig bepaalde lichtafval van
voor- naar achtergrond verminderd.
Voor indirect flitsen kan de flitser verticaal worden
gezwenkt.
Vermijd kleurzweem door de flitser op een kleurneu-
traal, c.q. wit reflectievlak te richten.
De flitser kan door een scharnier in de voet van het
apparaat nijgen. Er zijn vier vergrendelingsstanden:
- 0° / "liggend" op de camera
Eerste stand voor korte afstand, ook voor het vervoer
- 20°
Tweede stand voor korte afstand
- 40°
Normale stand (apparaat flitst in richting van de
optische as)
- 90° / romp verticaal
Stand voor indirect flitsen (schuin omhoog)