• Als u de flitser ontsteekt mag er zich geen licht
niet doorlatend materiaal vlak voor of op het
reflectorvenster (flitsvenster) liggen. Het zou van-
wege de grote energieafgifte kunnen verbran-
den of er zouden vlekken op het materiaal of het
reflectorvenster kunnen ontstaan.
• Demonteer de flitser niet! HOOGSPANNING!
Reparaties kunnen uitsluitend door een geautori-
seerde service worden uitgevoerd.
• Raak de elektrische contacten van de flitser niet
aan.
• Als het apparaat zo sterk beschadigd is dat het
binnenwerk open ligt, mag de flitser niet meer
worden gebruikt. Haal de batterijen eruit!
• Gebruik geen beschadigde batterijen of accu’s!
2. Voorbereiden
2.1 Stroomverzorging
De flitser kan naar keuze worden gebruikt met:
• 2 alkalimangaanbatterijen 1,5 V, type IEC LR03
(AAA / Micro), onderhoudsvrije stroombron voor
gemiddelde prestaties.
• 2 Nikkel-metaalhydride accu’s 1,2 V, type IEC HR03
(AAA / Micro), duidelijk grotere capaciteit dan
NiCd-accu’s en minder belastend voor het milieu
dan NiCd-accu’s omdat ze geen cadmium bevatten.
Ze bieden zeer korte flitsvolgtijden en zijn spaar-
zaam in het gebruik omdat ze opgeladen kunnen
worden.
• 2 NiCd-accu’s 1,2 V, type IEC KR03
(AAA / Micro).
De batterijen zijn leeg c.q. verbruikt als de
flitsvolgtijd bij flitsen met vol vermogen lan-
ger wordt dan 60 sec. Wanneer u denkt de
flitser gedurende langere tijd niet te gebrui-
ken, neem dan s.v.p. de batterijen uit het
apparaat.
2.2 Inleggen en uitnemen van de batterijen
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar uit.
• Schuif het deksel van het batterijvak naar de
buitenkant van de flitser.
• Leg de batterijen in, overeenkomstig de symbo-
len aan de binnenkant van het deksel van het
batterijvak.
☞
60
ń