4.3
Veiligheidscontroles
Bij het opstarten en tijdens metingen voert het instrument verschillende veiligheidscontroles
uit om de veiligheid te garanderen en beschadiging te voorkomen. Met deze
veiligheidspretests wordt het volgende gecontroleerd:
Correcte ingangsnetspanning
Aanwezigheid van PE- aansluiting op testinstrument
Alle externe spanningen t.o.v. aarde op testcontactdoos
Te hoge lekstromen door meting I/O's
Te lage weerstand tussen L en N van testobject
Juiste werking van voor veiligheid relevante interne elektronische circuits
Indien de veiligheidscontroles fouten opleveren, wordt er een waarschuwingsmelding hiervan
getoond en worden er veiligheidsmaatregelen genomen. De waarschuwingen en
veiligheidsmaatregelen worden beschreven in hoofdstuk 4.5 Symbolen en meldingen.
4.4
Symbolen en meldingen
Waarschuwing voedingsspanning
Mogelijke oorzaken:
Geen aardverbinding.
Instrument is aangesloten op een IT-
aardingssysteem.
Druk JA om normaal verder te
gaan of NEE om in een beperkte modus verder
te gaan (metingen worden uitgeschakeld).
Waarschuwing:
Het instrument moet goed geaard zijn om veilig te
werken!
Weerstand L-N > 30 kΩ
In de pretest is een hoge ingangsweerstand
gemeten. Mogelijke oorzaken:
Testobject is niet aangesloten of ingeschakeld
Ingangszekering van testobject is
doorgebrand.
Selecteer JA om verder te gaan met de
meting of NEE om de meting te annuleren.