20
gassen of stof bevinden.
De lamp kan vonken veroor-
zaken, waardoor het stof of de dampen mogelijk vlam
vatten.
Voorkom dat het apparaat onbedoeld wordt inge-
schakeld. Zorg ervoor dat het apparaat uitgeschakeld
is alvorens de accu aan te sluiten, op te nemen of te
dragen.
Wanneer u tijdens het dragen van de accu uw
vinger aan de schakelaar heeft of als u het apparaat op de
stroom aansluit terwijl het ingeschakeld is, kan dit leiden tot
ongevallen (verblinding).
Schakel het apparaat altijd uit wanneer hij niet wordt
gebruikt.
Gebruik geen elektrisch apparaat waarvan de scha-
kelaar defect is.
Een elektrisch apparaat dat niet meer
kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet
worden gerepareerd.
Verwijder de accu voordat u instellingen aan het
apparaat uitvoert, accessoires vervangt of het appa-
raat reinigt of weglegt.
Deze voorzorgsmaatregel voor-
komt onbedoeld in werking treden.
Zorg ervoor dat het apparaat wanneer hij niet wordt
gebruikt buiten het bereik van kinderen wordt
bewaard. Laat het apparaat niet gebruiken door
personen die er niet mee vertrouwd zijn of deze
aanwijzingen niet hebben gelezen.
Elektrische appa-
raten zijn gevaarlijk wanneer ze door onervaren personen
worden gebruikt.
Onderhoud het apparaat zorgvuldig. Controleer of
beweeglijke onderdelen feilloos functioneren en niet
klem zitten, of onderdelen gebroken of beschadigd
zijn, of de werking van het apparaat wordt belem-
merd. Laat beschadigde delen repareren voordat u
het apparaat gebruikt.
Veel ongevallen hebben hun
oorzaak in slecht onderhouden elektrische apparaten.
Gebruik de lamp niet zonder glas of met een kapot
glas.
Gebruik het apparaat, accessoires, etc. in overeen-
stemming met deze aanwijzingen. Let daarbij op de
arbeidsomstandigheden en de uit te voeren werk-
zaamheden.
Het gebruik van elektrische apparaten voor
andere dan de voorziene toepassingen kan tot gevaarlijke
situaties leiden.
Laat het apparaat alleen repareren door gekwalifi-
ceerd en vakkundig personeel en alleen met originele
reserveonderdelen.
Daarmee wordt gewaarborgd dat de
veiligheid van het gereedschap in stand blijft.
Zorg ervoor dat het apparaat niet in de buurt komt van
hitte en vuur. Bewaar en gebruik het niet onder voch-
tige of natte omstandigheden. Bewaar en gebruik het
niet op plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
40 °C of hoger.
Dit kunnen bijv. schuurtjes, auto's, of
metalen constructies in de zomer zijn.
Houd het apparaat uit de buurt van regen en vocht.
Het apparaat niet onbeheerd ingeschakeld achter-
laten.
Bedoeld voor gebruik binnenshuis, in de warmtejas
of in een droge omgeving.
Nooit een onvolledig apparaat gebruiken of een appa-
raat, waaraan een ongeoorloofde verandering werd
uitgevoerd. Schakel het apparaat niet in wanneer
onderdelen of veiligheidsvoorzieningen ontbreken of
defect zijn.