Terugslaggevaar van werkstukken
(het werkstuk wordt door de schaafas "gepakt" en naar diegene die het bedient geslingerd)
Werk steeds met een goed functionerende terugslagbeveiliging. Werk steeds met scherpe schaafmessen.
Controleer de werkstukken bij twijfel op de aanwezigheid van vreemde voorwerpen zoals nagels, schroeven
of losse takken.
Gevaar voor aanraken van draaiende schaafbladen:
Hou voldoende afstand van de schaafmessen. Zet de schaafbank uit als er niet mee gewerkt wordt.
Gevaar meegetrokken te worden:
• Zorg dat tijdens het gebruik geen lichaamsdelen of kledij door de machine gegrepen en meegetrokken
kunnen worden (geen dassen, geen kledij met brede mouwen; personen met lang haar zijn verplicht een
haarnetje te dragen).
• Snijgevaar bij stilstaande schaafas: Bij het vervangen van de schaafmessen moet u veiligheidshandschoe-
nen dragen.
Gevaar door zaagsel:
Sommige soorten zaagsel (bijvoorbeeld van eiken- of essenhout) kunnen bij inademing kankerverwekkend
zijn. Werk met een geschikte afzuiginstallatie:
die op de buitendiameter van de afzuigtuit past (100 mm)
met een luchtdebiet van ≥ 571 m
3
/h;
met een onderdruk in de afzuigtuit van de schaafmachine van ≥ 319 Pa;
met een luchtsnelheid in de afzuigtuit van de schaafmachine van ≥ 20,2 m/s.
Gevaar door gebrekkige veiligheidsuitrusting:
Draag bij schaafwerkzaamheden:
– een stofmasker;
– oordoppen;
– een veiligheidsbril.
Oppassen!
De machine mag niet bij de aan- of afvoertafels vervoerd worden. De aan- en/of afvoertafels zijn niet gebou-
wd om het volle gewicht van de schaafbank te kunnen dragen.
Gevaar!
• Wijzigingen aan de machine of het gebruik van onderdelen die door de fabrikant niet uitdrukkelijk getest of
goedgekeurd zijn, zijn verboden temeer daar zij tot schade aan het apparaat kunnen leiden!
• De machine moet gemonteerd worden, precies zoals in de handleiding voorgeschreven is.
• Gebruik uitsluitend onderdelen die samen met de machine geleverd werden.
• Voer geen wijzigingen aan deze onderdelen door.
Voorbereiding
Gevaar!
Voordat er aan de machine gewerkt mag worden, moet de stekker uit het stopcontact verwijderd worden!
Gevaar! Elektrische spanning
• Gebruik de machine uitsluitend in droge ruimten.
• Aansluiting op het lichtnet: gebruik een aansluitkabel met een minimale diameter van de aders van 1,5
mm
2
. Gebruik trage smeltzekeringen of een trage veiligheidsschakelaar.
• Na een stroomonderbreking bij lopende motor moet deze opnieuw worden ingeschakeld.
• Bij oververhitting door langere overbelasting blijft de motor stilstaan en kan pas weer worden ingeschakeld
na te zijn afgekoeld.
• Sluit de machine enkel aan op een stroombron die voldoet aan de onderstaande voorwaarden (zie ook
"Technische gegevens”):
– beveiliging met een differentieelschakelaar die aanslaat bij een lekstroom van 30 mA;
– de stopcontacten zijn reglementair geïnstalleerd, geaard en goedgekeurd.
– driefasige stopcontacten moeten een aansluiting voor een neutrale vierde ader bezitten.
– bij gebruik van een zaagselafzuiginstallatie moet deze eveneens van een goedgekeurde aarding voorzien
zijn;
17