31
Programma A-5: Aardappelen
Dit programma loopt onder gebruik van de magnetron. Gebruik voor het
opwarmen een magnetronbestendige recipiënt. Aanbevolen wordt om
voor het koken ongeschilde aardappelen te gebruiken. Maak een paar
kerven in de schil.
Plaats de ongeschilde aardappelen in de recipiënt. Gebruik zo mogelijk
even grote aardappelen. Indien mogelijk moeten de aardappelen elkaar
niet raken.
Plaats de recipiënt in het midden van het draaiplateau.
Kies, uitgaand van een aardappel van 200g en instelling 1, de
instellingen 1, 2 of 3 overeenkomstig het aantal aardappelen.
Start het programma voor aardappelen op.
Als de aardappelen na het koken nog niet gaar zijn, start u nog een keer
koken met de magnetron (zoals vanaf pagina beschreven).
Programma A-6: Opwarmen
Dit programma loopt onder gebruik van de magnetron. Gebruik voor het
opwarmen een magnetronbestendige recipiënt.
Plaats het bord met het gerecht in het midden van het draaiplateau.
Kies de instellingen van 200g tot 800g overeenkomstig de hoeveelheid
van het gerecht.
Start het programma op om op te warmen.
Als het op te warmen gerecht na het koken niet heet genoeg is, start u nog
een keer koken met de magnetron (zoals vanaf pagina 21 beschreven).