20
De afstandsbediening gebruiken
Apparaat selecteren
U kunt met behulp van de afstandsbediening verschillende apparaten
bedienen. Om een commando niet tegelijkertijd met alle apparaten te
verbinden, kunt u het apparaat dat u wilt bedienen als volgt selecteren
op de afstandsbediening:
D Druk op de toets MODE.
Op de display wordt een lijst weergegeven met mogelijke apparaten.
Niet-ingestelde apparaten worden in het grijs weergegeven.
D Om naar de volgende pagina van de lijst te gaan, drukt u op de
displaytoets „Verder“.
D Om terug te keren naar de vorige pagina, drukt u op de
displaytoets „Terug“.
D Om een ingesteld apparaat te selecteren, drukt u op de
overeenstemmende displaytoets.
Apparaten uitschakelen
U kunt alle ingestelde apparaten met behulp van de afstandsbediening
uitschakelen. Afhankelijk van het apparaattype wordt het apparaat
uitgeschakeld of in de standby-modus geschakeld.
D Druk op de toets HOME.
D Druk op de displaytoets „QuickPower“.
Op de display wordt een lijst met apparaten weergegeven. De
apparaten waarop u de afstandsbediening hebt ingesteld, worden in
kleur weergegeven. Andere apparaten worden in het grijs
weergegeven.
D Om een apparaat uit te schakelen, drukt u op de
overeenstemmende displaytoets.
D Herhaal deze stap voor alle andere apparaten die u wilt
uitschakelen.