32
7.1.7. USB
Via een USB-aansluiting kunt u opslagmedia zoals USB-sticks of externe harde schij-
ven aansluiten en lezen. Gebruik hiervoor een geschikte USB-kabel. Wanneer er een
geschikte USB-kabel wordt meegeleverd, maakt u hier gebruik van (bv. bij harde
schijven).
Verbind de USB-aansluitingen van de apparaten met een geschikte USB-kabel.
Gebruik indien mogelijk geen USB-verlengkabel omdat dit, afhankelijk van de
spanning, tot problemen kan leiden.
7.1.8. SPDIF
SPDIF (Sony®/Phillips Digital Interface) is een interface voor de overdracht van digi-
tale stereo- of meerkanaals-audiosignalen tussen verschillende apparaten. Gewoon-
lijk wordt het digitale audiosignaal via een coax- (tulp) of optische aansluiting door-
gegeven. Gebruik hiervoor een geschikte, in de handel verkrijgbare kabel.
Verbind de SPDIF-aansluitingen van de gebruikte apparaten met een geschikte
SPDIF-kabel.
7.1.9. VGA (pc)
Via de VGA-aansluiting kunt u een pc met een beeldscherm/tv-toestel verbinden
om het beeldsignaal door te geven. Gebruik hiervoor een in de handel verkrijgbare
VGA-kabel.
Verbind de VGA-aansluitingen van de gebruikte apparaten met een VGA-kabel.
7.1.10. VGA Audio
Wanneer u via de VGA-aansluiting een pc met een beeldscherm/tv-toestel heeft
verbonden, kan via de VGA Audio-aansluiting ook het geluid worden doorgegeven.
Gebruik hiervoor een in de handel verkrijgbare kabel met stereo ministekkers.
Verbind de VGA Audio-aansluitingen van de gebruikte apparaten met ehulp van
de stereo ministekkers.
7.1.11. LAN
U heeft de mogelijkheid om het apparaat via de LAN-aansluiting met internet te
verbinden en zo online inhoud (bv. streamingsservices) via het apparaat weer te ge-
ven.
Verbind de LAN-aansluitingen van de gebruikte apparaten met een netwerkka-
bel (Ethernet-kabel).
Voer alle noodzakelijke netwerkinstellingen op de apparaten uit.