Om de storing te verhelpen hebt u
begrenzingsdraad, connectoren en koppelingen
nodig:
a) Als de vermoedelijk defecte begrenzingsdraad
kort is, dan kunt u het gemakkelijkst de hele
begrenzingsdraad vervangen tussen L en het punt
waar de begeleidingsdraad is aangesloten op de
begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn).
b) Als de vermoedelijk defecte begrenzingsdraad
lang is (dikke zwarte lijn), ga dan als volgt te werk:
Zet L en Geleiding terug in hun oorspronkelijke
posities. Koppel daarna R los. Sluit een nieuwe
lusdraad aan op R. Sluit het andere uiteinde van de
nieuwe lusdraad aan op een punt in het midden van
het vermoedelijk defecte deel van de draad.
Als het indicatielampje nu groen is, bevindt de breuk
zich ergens in de draad tussen het losgekoppelde
uiteinde en het punt waar de nieuwe draad is
aangesloten (dikke zwarte lijn hieronder). Verplaats
de aansluiting voor de nieuwe draad in dat geval
dichter bij het losgekoppelde uiteinde (grofweg in het
midden van het verdachte draaddeel) en controleer
opnieuw of het indicatielampje groen is.
Ga zo verder totdat er nog een heel kort stuk draad
over is, wat het verschil betekent tussen een
constant groen licht en een knipperend blauw licht.
Volg vervolgens de instructies in stap 5 hieronder.
4. Als het indicatielampje in stap 3 hierboven blauw
blijft knipperen: Zet L en Geleiding terug in hun
oorspronkelijke posities. Verwissel vervolgens R en
Geleiding. Als het indicatielampje nu continu groen
48 - Problemen oplossen 358 - 001 - 21.09.2017