481393
9
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/19
Pagina verder
GEBRUIKSAANWIJZING
1
IN H O UD
A Onderdelen pagina 2
B Voor ingebruikname pagina 3
C Installatie pagina 4
D Bediening pagina 11
E Onderhoud pagina 15
F Beveiliging pagina 15
G Storingen verhelpen pagina 17
H
Garantiebepalingen pagina 18
Defecte elektrische apparaten horen niet bij het huisafval. Zorg voor een goede recycling waar
mogelijk. Vraag eventueel uw gemeente of uw lokale handelaar voor een deskundig recycling
advies.
ONDERDELEN
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing zijn gebaseerd op een standaardmodel.
De door u gekochte airconditioner kan een ander model hebben.
Luchtinlaat
Frontpaneel
Noodknop
Display
Luchtuitlaat
Verticaal afstellen
lamel
Horizontaal
afstellen lamellen
Actief koolstof-
filter (optioneel)
Filter voor gezon-
de lucht (optioneel)
Luchtfilter
Afstandsbediening
Luchtinlaat
Afvoerslang
Leidingen (niet
inbegrepen) en
voedingskabel
Luchtuitlaat
BINNENUNIT
BUITENUNIT
Opmerking: afvoer condenswater
tijdens KOELEN of DROGEN
A
2
B V O O R INGE BR U IK NA M E
Voor ingebruikname van de airconditioner dient u het volgende te controleren en in te stellen.
Instelling afstandsbediening
De afstandsbediening is door de fabrikant NIET ingesteld op de functie alleen koelen of verwarmen, u dient
deze functies zelf in te stellen.
Iedere keer nadat de batterijen van de afstandsbediening zijn vervangen, knippert het pijltje voor ÒHeatÓ
of ÒCoolÓ op het display van de afstandsbediening.
Afhankelijk van het type airconditioner dat u gekocht hebt, is de afstandsbediening als volgt in te stellen:
Druk op een willekeurige knop als het pijltje voor ÒHeatÓ knippert, de warmtepomp is ingesteld.
Druk op een willekeurige knop als het pijltje voor ÒCoolÓ knippert, alleen koelen is ingesteld.
Als u niet binnen 10 seconden op een willekeurige knop drukt, wordt de afstandsbediening automatisch op
de warmtepomp ingesteld. Type 9K, 12K, 18K en 24K zijn uitgerust met een warmtepomp.
W anneer de afstandsbediening op A lleen Koelen is ingesteld, kan de Verwarmingsfunctie NIET via de
afstandsbediening worden ingesteld.
Veiligheidsvoorschriften
¥ Gebruik de juiste stroomvoorziening (zie typeplaatje), om ernstige storingen, gevaar of brand te
voorkomen.
¥ Zorg dat de stroomonderbreker of stekker niet vies wordt. Stekker/stroomonderbreker vakkundig
aansluiten op de voedingskabel, onvoldoende contact kan leiden tot een elektrische schok of brand.
¥ De unit niet uitzetten met de stroomonderbreker of door de stekker uit het stopcontact te trekken,
dit kan vonken en brand veroorzaken.
¥ Geen knopen in de voedingskabel leggen of eraan trekken, de kabel kan beschadigen of breken en
een elektrische schok of brand veroorzaken.
¥ Nooit een stok of iets vergelijkbaars in de unit steken. De ventilator draait op hoge snelheid rond en
kan verwondingen veroorzaken.
¥ Het is slecht voor uw gezondheid als de koude luchtstroom voor langere tijd op u gericht is. Het
wordt aangeraden de luchtstroom vrij te laten uitstromen in de ruimte.
¥ Schakel bij storingen het apparaat uit met de afstandsbediening, voor u de stekker uit het stopcon-
tact haalt.
¥ Voer zelf geen reparaties uit. Verkeerd uitgevoerde reparaties kunnen een elektrische schok, etc.
veroorzaken.
¥ Gasfornuizen en ovens niet in de luchtstroom plaatsen.
¥ De knoppen niet met natte handen bedienen.
¥ Geen objecten op de buitenunit plaatsen.
¥ De gebruiker is verantwoordelijk voor de aardaansluiting, uit te voeren door een erkende installateur
overeenkomstig plaatselijke voorschriften en bepalingen.
3
1
47
INSTALLATIE
Installatieschema
- Bovenstaande afbeelding is een vereenvoudigde weergave van de unit en kan afwijken
van de unit die u gekocht heeft.
- De installatie moet uitgevoerd worden door een erkende installateur en aangelegd
overeenkomstig nationale voorschriften.
Afstand tot het plafond moet
minimaal 50 mm zijn.
Afstand tot de muur
moet minimaal 50
mm zijn.
Afstand tot de muur moet
minimaal 50 mm zijn.
Afstand tussen luchtin-
laat en muur moet
minimaal 250 mm zijn.
minimaal 250 mm.
Afstand tussen
luchtinlaat en
muur moet mini-
maal 250 mm zijn.
Afstand tussen luchtuit-
laat en muur moet mini-
maal 500 mm zijn.
C
4
Aansluiting voedingskabel
Bedrading tussen binnen- en buitenunit:
1. Verwijder de kunststof kap van de binnenunit
2. Gebruik het bedradingsschema (gehecht aan de
binnenunit) als referentie voor aansluiting.
3. Plaats de kap terug, “B” aan de buitenkant (zie afbeel-
ding).
Kies de juiste locatie
Geen obstakels in de buurt van de luchtuitlaat, zodat de
luchtstroom ongehinderd de gehele ruimte bereikt.
De leidingen en het gat in de muur moeten op een toe-
gankelijke plaats aangebracht kunnen worden.
Zorg voor voldoende afstand tussen unit, plafond en muur
(zie hoofdstuk D).
De luchtfilters moeten gemakkelijk verwijderd kunnen wor-
den.
De unit en afstandsbediening minstens op 1 meter afstand
van televisie, radio etc. plaatsen.
TL-lampen kunnen storingen veroorzaken, zorg voor vol-
doende afstand.
Niets in de buurt van de luchtinlaat zetten, de aangezogen
lucht moet vrij baan hebben.
De muur moet voldoende belastbaar zijn om het gewicht
van de unit te kunnen dragen, de muurconstructie mag
geen geluidstoename en trillingen veroorzaken.
Locatie voor installatie van buitenunit
Op een toegankelijke, goed geventileerde plaats; niet mon-
teren op een plaats waar gevaar voor bv. een gaslek
bestaat.
De vereiste afstand van de muur aanhouden.
De buitenunit niet blootstellen aan vettig vuil of zoute zee-
lucht, niet monteren in de buurt van gasleidingen.
Niet aan de straatkant monteren i.v.m. risico van opspat-
tend water.
Op een vast fundament installeren om geluidstoename te
voorkomen.
De lucht moet ongehinderd kunnen uitstromen.
1
Frontpaneel
Aansluitklem
(binnenkant)
Installatieschema
Buitenunit
Binnenunit
Behuizing
Binnenunit
Niet hoger
dan 5 meter
Niet hoger dan
5 meter
Buitenunit
Leidingen max. 10 m
of max. 15 m
Leidingen max.
10 m of
max. 15 m
(
5
1
49
INSTALLATIE BINNENUNIT
1. Installeren van de montageplaat
- Montageplaat monteren op de plaats waar
de binnenunit komt te hangen, houd
rekening met de richting van de leidingen.
- Plaats de montageplaat horizontaal met
behulp van een waterpas of schietlood
- Boor gaten met een diepte van 32 mm om
de plaat vast te zetten.
- De plastic pluggen in de gaten steken en
de plaat met zelftappers vastschroeven.
- Controleer of de montageplaat goed
vastzit en boor het gat voor de leidingen.
Opmerking: de vorm van de montageplaat kan per model verschillen, de installatiemethode is echter
gelijk.
2. Gat boren voor leidingen
- Bepaal de positie van het doorvoergat van de leidingen op de muur aan de hand van het boorgat in de
montageplaat.
- Gat in de muur boren. Het gat moet naar buiten toe wat aflopen.
- Plaats een schuifmof in het gat om de muur te beschermen.
3. Binnenunit leidinginstallatie
- De leidingen (gas- en vloei-
stofleiding) en kabels van buiten af
door het gat steken of van binnen
naar buiten als u de binnenunit als
eerste heeft geïnstalleerd.
- Maak een uitsparing die overeen-
komt met de richting van de
leidingen.
Opmerking: Maak uitsparing 1, 2 of 4, afhankelijk van de door u gekozen positie voor het gat in de
binnenunit.
- Na aansluiting van de leidingen de afvoerslang monteren. Hierna de voedingskabels aansluiten.
Leiding, kabels en afvoerslang vervolgens isoleren.
Isoler
en van de pijpverbindingen: Verbindingsstukken isoleren met isolatiemateriaal, omwikkelen met
vinyltape.
6
Isolatie leiding:
a. Plaats de afvoerslang onder de leiding.
b. Gebruik meer dan 6 mm dik isolatie-
materiaal.
- De afvoerslang moet licht aflopen om het
vocht gemakkelijk af te kunnen voeren.
Let op dat de afvoerslang niet gedraaid
ligt, of uitsteekt, het uiteinde mag niet in
het water hangen.
Als de afvoerleiding met een slang wordt
verlengd dient het gedeelte dat langs de binnenunit loopt te worden geïsoleerd.
- Wanneer de leidingen aan de rechterkant zitten, dienen leiding, voedingskabel en afvoerleiding
geïsoleerd te worden en met een pijpenklem aan de achterkant van de binnenunit te worden
gemonteerd.
A. Pijpenklem op groef aanbrengen.
B. Druk dan de klem vast op de montageplaat.
1
Grote pijp
Voedingskabel
Kleine
pijp
Afvoerslang
Bedrading ontdooiregeling
(warmtepomp)
Voedingskabel 1
(warmtepomp)
Isolatieleiding
Montageplaat
Pijpenklem
Montageplaat
Pijpenklem
Montageplaat
Hier vast-
haken
Hier door-
steken
Verbinden leidingen
a. Verbind de binnenunit leidingen met twee moersleutels.
Kies het juiste aanhaalmoment om te voorkomen dat leiding,
verbindingsstukken en moeren vervormen of beschadigen.
b. Eerst met de hand aandraaien, daarna met moersleutels
vastzetten.
Tape
Model
Afmeting leiding
Aanhaal-
moment
Grootte moer
Liquid Side (ø6 or 1/4 inch) 1.8 kg.m 17 mm
Liquid Side (ø10 or 3/8 inch) 3.5 kg.m 22 mm
Gas Side (ø10 or 3/8 inch) 3.5 kg.m 22 mm
Gas Side (ø12 or 1/2 inch) 5.5 kg.m 24 mm
Gas Side (ø16 or 5/8 inch) 7.5 kg.m 27 mm
7
1
51
4. Aansluiten kabel
- Binnenunit
Sluit de voedingskabel aan op de binnenunit door de kabels
naar de units in de juiste volgorde aan te sluiten op de
klemmen op het klembord. De kleur van de draden en
referentie op de klemmen moeten overeenkomen.
Opmerking: Bij sommige modellen moet de kap verwijderd
worden om de bedrading aan te kunnen sluiten.
- Buitenunit
1. Verwijder de toegangsklep van de unit door de schroef los
te draaien. Sluit de bedrading op de volgende manier aan
op de klemmen op het klembord:
2. Klem de voedingskabel op het klembord.
3. De klep terugplaatsen en vastschroeven.
4. Plaats een goedgekeurde stroomonderbreker tussen de
voedingsbron en de unit bij het model . Installeer een
geschikte hoofdschakelaar.
De afbeeldingen zijn gebaseerd op standaardmodellen.
De door u gekochte airconditioner kan een ander model hebben.
Waarschuwing:
1. De airconditioner altijd aansluiten op een apart voedingscircuit. Voor het aansluiten van de bedrading,
zie schema aan de binnenkant van de toegangsklep
2. Controleer of de kabeldikte conform voorschrift is (zie tabel hieronder).
3. Controleer of alle bedrading goed vastzit.
4. Installeer een aardlekschakelaar.
Opmerking: Alle gebruikte kabels dienen goedgekeurd te zijn volgens de lokaal geldende regels.
Specificaties kabels
Klembord
(binnenkant)
Frontpaneel
Bodemplaat
Toegangsklep
voor klembord
(binnenkant)
Buitenunit
Binnenunit
Behuizing
Type Dwarsdoor-
snede
Type Dwarsdoor-
snede
Type Dwarsdoor-
snede
Voedingskabel Aansluiting voedingskabel
Aansluiting voedingskabel 1 (warmtepomp)
8
INSTALLATIE BUITENUNIT
1. Monteer afvoeruitgang en afvoerslang (alleen voor modellen met
warmtepomp).
Wanneer de binnenunit op de verwarmingsstand staat, drupt er
condenswater van de buitenunit. Monteer een afvoeruitgang en
een afvoerslang om het water probleemloos af te voeren.
Monteer de afvoeruitgang en rubberen sluitring op de
bodemplaat van de buitenunit (zie afbeelding).
2. Installeren en monteren buitenunit.
Bevestig de unit met bouten op een vlakke en stevige ondergrond.
Monteer de unit extra stevig met het oog op sterke wind en trillingen.
3. Aansluiten leidingen buitenunit
Verwijder de kapjes van de twee- en driewegklep.
Sluit de leidingen apart aan overeenkomstig het draaimoment.
4. Kabelaansluiting buitenunit (zie voorgaande pagina)
Vacumeren leidingsysteem
Lucht en vocht die achterblijven in het leidingsysteem na installatie, kunnen schade veroorzaken aan de
compressor. Na het aansluiten van binnen- en buitenunit, dient lucht en vocht met een vacmpomp
verwijderd worden, zie hieronder.
1
Vacuümpomp
Driewegklep schema
9
53
1. De twee- en driewegklep losschroeven en de kapjes verwijderen.
2. De aanvoerleiding losschroeven en het kapje verwijderen.
3. De flexibele slang van de vacuŸmpomp aansluiten op de aanvoerleiding.
4. De vacuŸmpomp 10-15 minuten laten draaien tot een druk van 10 mmHg absoluut.
5. De lagedruk knop op de vacuŸmpomp sluiten terw ijl de pomp nog loopt. Hierna de pomp
uitschakelen.
6. De tw eewegklep opendraaien (1/4 slag), na 10 seconden weer dichtdraaien. Controleer alle
verbindingen met vloeibare zeep of een elektronisch lekzoekapparaat.
7. Draai de twee- en driewegklep in gebruikstoestand. Koppel de slang van de vacuŸmpomp los.
8. Alle kapjes terugplaatsen en vastdraaien.
Opmerking
- Lees eerst deze gebruiksaanwijzing door voor u tot installatie overgaat.
- Zorg dat er geen lucht in het koelsysteem achterblijft en dat er geen koudemiddel lekt.
- Testen: laat de airconditioner na de installatie proefdraaien en noteer gegevens over werking.
- Zekering van de binnenunit controller voor types 9K en 12K : 50T , toegestane waarde 3.15 A,T,
250V. Voor types 18K en 24K : 3.15A , T , 250V.
- De zekering voor de totale unit dient geschikt te zijn voor het maximaal vermogen.
- De stekker moet vrij toegankelijk zijn om in noodgevallen de unit meteen uit te kunnen schakelen. Als
er geen vrije toegang is, dient er een dubbelpolige hoof dschakelaar op een gemakkelijk bereikbare
plaats ge•nstalleerd te worden.
10
BEDIENING
Bediening en display
1
STROOM INDICATIELAMPJE
Licht op wanneer de stroom-
toevoer aangesloten is.
SLAAPSTAND INDICATIELAMPJE
Licht op als deze functie actief is.
SIGNAALONTVANGER
Ontvangt signaal van de
afstandsbediening.
TIJD INDICATIELAMPJE
Licht op tijdens ingestelde tijd.
IN BEDRIJF INDICATIELAMPJE
Brandt als unit in bedrijf is.
NOODKNOP
Om de unit te
bedienen als de
afstandsbediening
niet werkt.
Instellen automatisch herstarten
Het apparaat is door de fabrikant ingesteld op automatisch herstar-
ten.
Na een stroomonderbreking hervat het apparaat zijn werking in de
laatst geselecteerde functie.
Vorm en positie van schakelaars en lampjes kunnen per model ver-
schillen, de functies zijn echter identiek.
NOODKNOP
Om de unit te
bedienen als de
afstandsbediening
niet werkt.
D
11
55
Afstandsbediening
De afstandsbediening zendt signalen naar het systeem.
SLEEP KNOP
Om slaapstand in te stellen of op te heffen.
TIMER KNOP
Voor selecteren TIMER functie.
MODE KNOP
Voor selectie van de bedrijfsmodus:
Feel, Cooling, Dry, Fan en Heating
DOWN KNOP (TE WARM KNOP)
Om ingestelde kamertemperatuur te
verlagen en tijd te verkorten.
UP KNOP (TE KOUD KNOP)
Om ingestelde kamertemperatuur te
verhogen en tijd te verlengen.
FAN SPEED BEDIENINGSKNOP
Voor selectie ventilatorsnelheid binnenunit:
automatisch, hoog, medium en laag.
BEDIENINGSKNOP (HORIZONTAAL LAMEL)
Voor instellen richting luchtstroom.
ON/OFF KNOP
Voor in- en uitschakelen.
Opmerking: Iedere modus en de relevante functies worden hierna verder gespecificeerd.
Plaatsen van de batterijen
Verwijder de batterijklep in de richting van de pijl.
Plaats nieuwe batterijen zoals aangegeven (let hierbij op de plus- (+) en minpolen (-).
De batterijklep terugschuiven.
Opmerking: gebruik 2 LR03 AAA(1.5volt) batterijen. Geen oplaadbare batterijen gebruiken. Batterijen ver-
vangen door nieuwe van hetzelfde type (zie hierboven) als het display vager wordt.
Opslag van de afstandsbediening
en tips voor gebruik
De afstandsbediening kan in een hou-
der, die aan een muur is bevestigd,
worden geplaatst.
Opmerking: De houder voor afstands-
bediening is optioneel.
Gebruik afstandsbediening
Richt de afstandsbediening op de signaalontvanger op de
binnenunit van de airconditioner. De airconditioner is op deze
manier tot een afstand van 7 meter te bedienen.
Signaal-
ontvanger
1
12
BEDIENINGSINSTRUCTIES
FEEL modus bedrijfsprocedure
De bedrijfsmodus wordt automatisch geselecteerd (HEATING,
DRY, FAN, COOLING) afhankelijk van de kamertemperatuur op
het selectiemoment.
Met de afstandsbediening op de airconditioner gericht.
1. Inschakelen
Druk op de ON/OFF knop. Wanneer het apparaat een sig-
naal ontvangt licht het RUN indicatielampje van de
binnenunit op.
Als de unit niet op de FEEL modus staat.
2 Selecteren FEEL modus
Druk op de MODE selectieknop
Van MODE op FEEL positie zetten.
Bedrijfsmodus en temperatuur worden bepaald door de
binnentemperatuur.
Temperatuur aanpassen is ook tijdens FEEL bedrijf mogelijk.
3. Temperatuur instellen
Druk op de
̅ knop of op de ̃ knop.
Als de ̅ knop ingedrukt wordt, wordt de waarde van de ingestelde temperatuur 1°C verhoogd.
Als de ̅ knop ingedrukt wordt, wordt de waarde van de ingestelde temperatuur met 1°C verlaagd.
Opmerking:
In ‘feel mode’ wordt de temoeratuur niet weergegeven.
Het kan voorkomen dat wanneer de unit in bedrijf is er geen lucht uitgeblazen wordt.
Bij verandering van de modus draait de unit niet altijd meteen.
TIMER modus
Wanneer u met de TIMER knop de timer instelt als u weggaat, is het behaaglijk als u weer thuis komt. ‘s
Nachts kunt u de timer eventueel uitschakelen.
INSTELLEN TIMER
Binnentemperatuur Bedrijfsmodus Gewenste temperatuur
Verwarmen voor ‘warmtepomp’ type
Ventilator voor ‘alleen koelen’ type
20 – 26 °C DRY 18 °C
Meer dan 26 °C COOLING 23 °C
Minder dan 20 °C
23 °C
13
57
Om de airconditioner op het gewenste tijdstip in te schakelen moet de volgende procedure gevolgd
worden (de afstandsbediening en de airconditioner zijn uitgeschakeld):
1. Druk op de Timer knop
2. Kies de gewenste modus door op de Mode knop te drukken.
3. Kies de gewenste temperatuur door op de
̅̃ knop te drukken (is alleen mogelijk wanneer de ‘cool’
of ‘heat’ modus is geselecteerd).
4. Kies ventilatorsnelheid (low, medium of high) of automatische modus
(alleen mogelijk als de Feel, Cool of Heat modus is geselecteerd) door
op de Fan knop te drukken.
In de Dry modus draait de ventilator altijd op Auto modus.
5. Kies Swing of geen Swing door op de Swing knop te drukken.
6. Druk op de Timer knop (‘h’ knippert).
7. Gebruik de
̅̃ knop om de tijd te selecteren waarop de airconditioner
aan moet slaan (tussen 0 en 10 uur kunt u op ieder halfuur instellen;
tussen de 10 en 24 uur kunt u op ieder uur instellen).
8. Druk op de Timer knop (‘h’ stopt met knipperen) en de ingestelde tijd
verschijnt op het display.
9. Druk nogmaals op de Timer knop om de geselecteerde data uit het
geheugen te verwijderen.
Opmerking: wanneer er tijdens het programmeren van de timerfunctie geen knoppen worden
ingedrukt, schakelt de afstandsbediening automatisch na 10 seconden uit.
Om de airconditioner op het gewenste tijdstip uit te schakelen moet de volgende procedure gevolgd
worden (de afstandsbediening en de airconditioner zijn uitgeschakeld):
1. Druk op de Timer knop
2. Gebruik de
̅̃ knop om de tijd te selecteren waarop de airconditioner moet uitschakelen (tussen 0 en
10 uur kunt u op ieder halfuur instellen; tussen de 10 en 24 uur kunt u op ieder uur instellen).
3. Druk op de Timer knop (‘h’ stopt met knipperen) en de ingestelde tijd verschijnt op het display.
4. Druk nogmaals op de Timer knop om de geselecteerde data uit het geheugen te verwijderen.
Opmerking: wanneer er tijdens het programmeren van de timerfunctie geen knoppen worden
ingedrukt, schakelt de afstandsbediening automatisch na 10 seconden uit.
Opmerking: als h knippert en u één keer op de ON/OFF knop drukt, verschijnt de ingestelde tijd in het display.
Nu kunt u de tijd wijzigen met de
̅̃ knop. Wanneer de Timer knop wordt ingedrukt, verschijnt de tijd weer,
die kan nu ook gewijzigd worden*. Als de Timer knop weer wordt ingedrukt, worden de data opgeslagen en
verschijnt de resterende tijd (dat de airconditioner nog in bedrijf is) in het display.
* Wanneer de ON/OFF/RUN knop wordt ingedrukt in plaats van de Timer knop, schakelt de afstandsbediening uit.
Druk op de Timer functie om de instellingen op het display te controleren.
Opmerking
Controleer of het TIMER INDICATIELAMPJE van de binnenunit oplicht, nadat de timer is ingesteld.
14
ONDERHOUD
Schoonmaken frontpaneel
1. Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen.
2. Frontpaneel vastpakken op positie “a” en naar u toetrekken.
3. Reinigen met een zachte droge doek.
Gebruik handwarm water (max. 30˚ C) om hardnekkig vuil te verwijderen.
4. Gebruik nooit vluchtige stoffen zoals benzine, of een schuurmiddel om vuil
te verwijderen.
5. Nooit water op de binnenunit spuiten.
Gevaarlijk! Elektrische schok!
6. Het frontpaneel terugplaatsen en sluiten door positie “b” naar beneden te
drukken.
Schoonmaken luchtfilter
De luchtfilter dient regelmatig gereinigd te worden.
Handel als volgt:
1. Het apparaat volledig uitschakelen.
- Open het frontpaneel.
- Trek de filterhendel voorzichtig naar u toe.
- Pak de hendel vast en schuif de filter eruit.
2. De luchtfilter reinigen en terugplaatsen.
Bij hardnekkig vuil de filter schoonmaken in handwarm water met afwasmiddel. Na schoonmaken, de
filter op een zonvrije plek volledig laten drogen.
3. Sluit het frontpaneel.
Wanneer de airconditioner in een extreem stoffige ruimte wordt gebruikt, dient deze iedere twee
weken schoongemaakt te worden.
BEVEILIGING
Bedrijfsconditie
De beveiligingscomponenten kunnen een fout detecteren en de unit uitschakelen in de volgende gevallen:
Verwarmen
De buitentemperatuur is boven de 24°C
De buitentemperatuur is onder de -7°C
De kamertemperatuur is boven de 27°C
Koelen
De buitentemperatuur is boven de 43°C
De kamertemperatuur is onder de 21°C
Drogen
De kamertemperatuur is onder de 18°C
1
E
F
15
59
Geluidsoverlast
- Installeer de airconditioner op een stevige ondergrond om geluidsoverlast te voorkomen.
- Installeer de buitenunit zodanig dat de buren geen geluidshinder ondervinden van de uitgeblazen
lucht.
- Geen obstakels plaatsen in de baan van de uitstromende lucht van de buitenunit, dit verhoogt de
geluidsproductie.
Kenmerken beveiliging
1 De beveiliging schakelt de unit uit in de volgende gevallen:
- Na een stop of verandering van functie tijdens werking van de unit, dient u 3 minuten te wachten
voor u de airconditioner opnieuw start.
- Nadat de stekker in het stopcontact gestoken is en de unit meteen ingeschakeld wordt. De unit zal
dan na ca. 20 seconden inschakelen.
2 - Druk nadat de unit gestopt is door het in werking treden van de beveiliging op de ON/OFF knop
voor een herstart.
- De Timer dient opnieuw ingesteld te worden.
Controle
Na langdurig gebruik moet de airconditioner op de volgende zaken gecontroleerd worden:
- Oververhitting van de voedingskabel en stekker. Ruikt u een brandlucht?
- Hoort u meer geluid of is er meer trilling dan normaal?
- De binnenunit lekt water.
- De metalen behuizing staat onder stroom.
Schakel de airconditioner uit in alle bovenstaande gevallen! Periodieke inspectie door een erkend
installateur (min. 1x per 5 jaar) wordt aanbevolen.
Kenmerken van de HEATING modus
Voor verwarmen
Nadat de HEATING functie is opgestart, komt de luchtstroom van de binnenunit pas na 2 5 minuten op
gang.
Na verwarmen
Nadat de Heating functie is gestopt, blijft de ventilator van de binnenunit nog 2 – 5 minuten draaien.
Ontdooien
Tijdens HEATING zal het apparaat automatisch ontdooien voor een optimale werking. Deze procedure
duurt normaal 2-10 minuten. Tijdens het ontdooien stopt de ventilatorfunctie. Na ontdooien start de
HEATING functie weer automatisch op.
Waarschuwing
Wanneer de airconditioner op de COOLING of DRY functie is ingesteld bij een relatieve
luchtvochtigheid meer dan 80%, dan kan er vocht uit de luchtuitlaat van de binnenunit
druppelen (doordat bijvoorbeeld een raam of deur open staat).
16
STORINGEN VERHELPEN
Probleem Oorzaak / Oplossing
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg.
De beveiliging is geactiveerd of de zekering is doorgebrand.
Zijn de luchtinlaten, –uitlaten geblokkeerd?
Is de temperatuur goed ingesteld?
Is de luchtfilter verontreinigd?
Geen effectieve bediening.
Als gevolg van storing (door ontlading van statische elektriciteit,
storing in stroomvoorziening) zal het apparaat niet goed
functioneren.
Als dat het geval is, de stekker uit het stopcontact halen en na
2-3 seconden weer in het stopcontact steken.
Start niet meteen.
Verandering van de modus tijdens bedrijf: vertraging van 3
minuten.
Vreemde lucht.
Geur is mogelijk afkomstig van een andere bron, meubels
sigaretten, etc. De unit blaast de aangezogen lucht weer uit.
Veroorzaakt door het koudemiddel in de airconditioner,
dit duidt niet op een storing.
Geluid van ontdooien in verwarmingsmodus.
Krakend geluid.
Het geluid kan veroorzaakt worden door uitzetten/krimpen van
het frontpaneel als gevolg van temperatuurswisselingen.
Er komt damp/nevel uit de luchtuitlaat.
Er ontstaat damp/nevel als de lucht in de kamer sterk afkoelt
doordat tijdens de COOLING of DRY werking koude lucht wordt
uitgeblazen.
Het rode compressor indicatorlampje
knippert constant en de ventilator van de
binnenunit werkt niet meer.
De unit gaat van verwarmingsmodus in ontdooimodus.
Het indicatielampje gaat binnen 10 minuten uit, de unit
gaat terug in de verwarmingsmodus.
Geen gekoelde of verwarmde lucht.
Geluid van stromend water.
Unit werkt niet.
G
17
61
GARANTIEBEPALINGEN
U krijgt op de airconditioner 24 maanden garantie vanaf de aankoopdatum. Binnen deze periode worden
alle materiaal- en fabricagefouten kosteloos verholpen. Hierbij gelden de volgende regels:
1. Alle verdere aanspreken op schadevergoeding, inclusief gevolgschade wijzen wij uitdrukkelijk af.
2. Reparatie of vervanging van onderdelen binnen de garantietermijn leidt niet tot verlenging van de
garantie.
3. De garantie geldt niet wanneer veranderingen zijn aangebracht, niet-originele onderdelen zijn gemon-
teerd of reparaties zijn verricht door derden.
4. Onderdelen die aan normale slijtage onderhevig zijn, zoals de filter, vallen buiten de garantie.
5. De garantie geldt uitsluitend als u de originele, gedateerde aankoopbon overlegt en als daarop geen
veranderingen zijn aangebracht.
6. De garantie geldt niet bij schade ontstaan door handelingen die afwijken van die in de gebruiksaan-
wijzing of door verwaarlozing.
7. De verzendkosten en het risico van het opsturen van de airconditioner of onderdelen daarvan, komen
altijd voor rekening van de koper.
Om onnodige kosten te voorkomen, raden wij u aan eerst altijd zorgvuldig de gebruiksaanwijzing te
raadplegen. Wanneer deze geen uitkomst biedt, kunt u de airconditoner ter reparatie aanbieden bij uw
dealer.
H
18
9

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Maxicool WTL12HDA bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Maxicool WTL12HDA in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 0,58 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info