Informations concernant la
locomotive réele
On peut rencontrer les locotracteurs standard Diesel de
Henschel dans le monde entier, que ce soit dans les
grands ensembles sidérurgiques ou sur le carreau des
mines, dans l’industrie automobile ou dans les sucre-
ries. Du fait de l’interchangeabilité de nombreux com-
posants, un système modulaire avec des moteurs entre
360 et 900 CV apporte de nombreux avantages tant
sur le plan économique que sur celui de l’exploitation.
Dans sa version d’origine, le type DH possédait une
transmission par bielle commandée par un faux
essieu. La carrosserie typique de cette petite loco-
motive Henschel, avec cabine au centre et capots
aux angles arrondis, fut légèrement modifiée lors de
la construction de la version plus lourde du type DHG
qui elle reçut une transmission hydraulique. Dans le
courant des années septante, ces machines firent
l’objet d’une modernisation et reçurent une carros-
serie moderne aux angles plus aigus. À partir de 1980,
les suspensions à lames de ressorts du châssis furent
remplacées par des ressorts hélicoïdaux. Toutefois,
aujourd’hui encore, on peut rencontrer toutes les
variantes de construction de cette locomotive. D’autre
part, ces machines ayant souvent changées de pro-
priétaire, un bon nombre d’entre-elles firent l’objet de
modifications spécifiques à la demande de l’acpuéreur.
Informatie van het voorbeeld
Diesellocomotieven van het fabrikaat Henschel
worden over de gehele wereld op fabrieks- en haven-
emplacementen ingezet. Ze zijn tevens veelvuldig
in gebruik bij de meest uiteenlopende industrieën,
zoals de staal-, auto en suikerindustrie en de mijn-
bouw. Een bouwdoossysteem met motoren tussen
360 en 900 pk biedt door de verwisselbaarheid van
veel componenten belangrijke econimische en be-
drijfstechnische voordelen.
In de oorspronkelijke bouwwijze werd de DH mecha-
nisch via een blindwiel en koppelstangen aange-
dreven. De typische carrosserie vorm van de kleine
Henschel locomotieven, met het machinistenhuis in
het midden en afgeronde hoeken van de voorbouw,
werd voor het zwaardere type de DHG met een
hydraulische aandrijving enig sinds veranderd. De,
in de zeventiger jaren uitgeleverde, locomotieven
kregen een facelift waardoor de carrosserie een
strakker uiterlijk kreeg. Rond 1980 werd het onder-
stel niet meer op bladveren, maar op schroefveren
gelagerd. Heden ten dage zijn alle uitvoeringen van
deze locomotieven nog her en der aan te treffen.
De machines zijn soms meerdere keren van eigenaar
veranderd en aan de wensen van de gebruiker aan-
gepast of omgebouwd.
3