NL
Deurtype: Sectionaaldeur, noodontkoppeling Special 302, Art. Nr. 564 453
Uitvoering slot zonder zijwaarts bewegende spaninrichting
(Afgebeeld is het slot van binnen uit gezien aan de rechterkant gemonteerd)
Binnenhandgreep (A) en draaigrendel (B) van het slot (vierkantige pin) afnemen en hoekstuk (D)
aan de slotkast vastschroeven. Gebruik hiervoor de bevestigingsschroef (C) van het slot.
Bowdenkabel indien nodig inkorten en met de stelschroef (E) aan het hoekstuk bevestigen.
Draaigrendel(B) en vergrendelingshevel(F) op de vierkantige pin schuiven.
De zeskantbout van de schroefnippel (G), overeenkomstig de afb, door de vergrendelingshevel
(F) steken.
De staalkabel door de schroefnippelboring schuiven en vastschroeven. De binnenhandgreep er
weer opzetten en vastschroeven.
Bowdenkabel met bijgeleverde kabelklemmen (H) aan de bevestigingskonsole (I) en aan de
middenscharnieren (J) vastzetten.
Kies de kortste afstand van de geleidingsslede naar de slotkast.
Vermijd echter al te scherpe kromming in de kabel.
Let op:
Bowdenkabel met de stellschroef (E) spelingsvrij vastellen!
Let op:
Het rode kunststof schuifelement (afb. 1C, pos. E), van de vlakke geleidingsslede moet
na de afstelling van de bowdenkabel naar voren geschoven staan (symbool ‘slot dicht’).
Zie ook punt 7.
O
3b
Deurtype: sectionaaldeur (overheaddeur) Noodontkoppeling Special 302,
Art.Nr.: 564 453
Uitvoering slot met zijwaarts bewegende spaninrichting
Koppelstuk (A) aan de linkerzijde van de slotkast ter plaatse van de slotgrendel (B) monteren.
Bowdenkabel eventueel iets inkorten en vervolgens met de stelschroef (C) aan het koppelstuk
vastzetten.
De zeskantbout van de schroefnippel (D) aan de achterzijde van de slotgrendel door de boring
steken en in de schroefnippel draaien. Daarna de staalkabel door de schroefnippel schuiven en
vastdraaien. Bij sommige deurfabrikaten moet het gat in de slotgrendel nog aangebracht worden.
De afstand is 48 mm vanuit de linkerzijde van de slotkast gemeten.
Boren met staalboor ø 5,5 mm.
De Bowdenkabel met behulp van de kabelklemmen (E) aan de bevestigingskonsole (F) en aan de
middenscharnieren (G) vastzetten. Het is aan te bevelen om de kortste afstand van de geleidings-
slede naar de slotkast te nemen, echter zonder scherpe bochten in de kabel te leggen.
Let op:
Bowdenkabel met stelschroef (C) zodanig afstellen dat het koppelstuk (A) vast tegen
de slotkast aanligt!
O
3a