19
Bijladen (Handhaven van de lading)
Wanneer u een volledig opgeladen accu in de lader laat zitten om spontaan ontladen te voorkomen, zal de lader over-
schakelen naar de “Bijladen (Handhaven van de lading)” stand waardoor de accu vers en in volledig opgeladen toe-
stand wordt gehouden.
Wenken om een maximale levensduur van de accu te handhaven
1. Laad de accu op alvorens deze volledig is ontladen.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de accu op telkens wanneer u vaststelt dat het vermogen van het
gereedschap verminderd is.
2. Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw op.
Wanneer u de accu te veel oplaadt, zal deze minder lang meegaan.
3. Laad de accu op bij een kamertemperatuur tussen 10°C en 40°C.
Laat een warme accu afkoelen alvorens deze op te laden.
4. Laad de nikkel-metaalhydride accu op wanneer u deze langer dan zes maanden niet gebruikt.
Selecteren van de juiste sok
Gebruik altijd een sok van de juiste maat voor het vast-
draaien van bouten en moeren. Het gebruik van een sok
van de onjuiste maat zal een onnauwkeurig of onregel-
matig aantrekkoppel en/of beschadiging van de bout of
moer tot gevolg hebben.
Installeren of verwijderen van de sok (Fig. 3)
Belangrijk:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
de accu is verwijderd alvorens de sok te installeren of te
verwijderen.
Verwijder de O-ring uit de groef in de sok en verwijder de
pen uit de sok. Schuif de sok over het draaistuk van het
gereedschap zodat het gat in de sok op één lijn komt met
het gat in het draaistuk. Steek de pen door het gat in de
sok en in het draaistuk. Breng de O-ring weer op zijn oor-
spronkelijke plaats in de groef aan, zodat de pen op zijn
plaats wordt gehouden. Om de sok te verwijderen, voert
u deze procedure in omgekeerde volgorde uit.
Werking van de trekschakelaar (Fig. 4)
LET OP:
Alvorens de accu in het gereedschap te plaatsen, moet u
altijd controleren of de trekschakelaar juist werkt en bij
loslaten naar de “OFF” positie terugkeert.
Om het gereedschap te starten, drukt u gewoon de trek-
schakelaar in. Oefen meer druk uit op de trekschakelaar
om het toerental te vermeerderen. Om het gereedschap
te stoppen, de trekschakelaar loslaten.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 5)
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te gebruiken.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar pas nadat
het gereedschap volledig tot stilstand is gekomen.
Indien u de draairichting verandert terwijl het gereed-
schap nog draait, kan het gereedschap beschadigd
raken.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Schuif de omkeerscha-
kelaar naar links voor rechtse draairichting, of naar
rechts voor linkse draairichting.
Bediening (Fig. 6 en 7)
Het juiste aantrekkoppel voor de bout hangt af van de
soort of grootte van de bout. De verhouding tussen het
aantrekkoppel en de aantrektijd is op de grafieken aan-
gegeven.
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de sok over
de bout of moer. Schakel het gereedschap in en draai de
bout of moer in de juiste aantrektijd vast.
OPMERKING:
• Plaats het gereedschap recht op de bout of moer en
zorg ervoor dat u niet te veel druk op het gereedschap
uitoefent.
• Een te groot aantrekkoppel kan de bout of moer
beschadigen. Alvorens het eigenlijke werk te doen,
moet u daarom altijd een proefje doen met een gelijke
bout of moer voor het vaststellen van de juiste aantrek-
snelheid en aantrektijd.
Het aantrekkoppel wordt beïnvloed door een aantal ver-
schillende factoren, waaronder de volgende. Controleer
na het vastdraaien altijd het aantrekkoppel met een
momentsleutel.
1. Wanneer de accu bijna leeg is, neemt het voltage af
en vermindert het aantrekkoppel.
2. Sok
• Het gebruik van een sok van de onjuiste maat zal
resulteren in een te laag aantrekkoppel.
• Een versleten sok (slijtage op het zeskante of vier-
kante uiteinde) zal resulteren in een te laag aan-
trekkoppel.
3. Bout
• Zelfs wanneer de koppelverhouding en de klasse
van de bout overeenkomen, kan door verschillen in
de diameter van de bouten het juiste aantrekkop-
pel per bout toch afwijken.
• Ook al zijn de diameters van twee bouten gelijk,
dan kunnen er nog verschillen in het juiste aan-
trekkoppel van de twee bouten optreden ten
gevolge van verschillen in de koppelverhouding en
de klasse en lengte van de bouten.
4. Het aantrekkoppel is iets lager wanneer een kogel-
gewrichtverbinding of verlengstaaf wordt gebruikt. U
kunt dit verlies aan aantrekkoppel compenseren
door de aantrektijd te verlengen.
5. Het materiaal van de vast te draaien bout of moer,
de manier van vasthouden van het gereedschap en
het toerental hebben invloed op het aantrekkoppel.