54
28. Het zaagstof van bepaalde materialen bevat che-
micaliën die kanker, geboorteafwijkingen of
andere voortplantingsdefecten kunnen veroorza-
ken. Enkele voorbeelden van dergelijke chemica-
liën zijn:
- lood in loodhoudende verfmaterialen en
- arseen en chroom in chemisch behandeld
hout.
Het gevaar van blootstelling hangt af van hoe
vaak u werkt met dit soort materiaal. Om bloot-
stelling aan deze chemicaliën te beperken: werk
in een goed geventileerde omgeving en gebruik
geschikte beschermuitrusting zoals een stof-
masker dat speciaal ontworpen is voor het uitfil-
teren van microscopische deeltjes.
29. Sluit het gereedschap aan op een stofvangin-
richting wanneer u zaagt.
Bij gebruik in de verstekzaagmodus:
30. Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere
materialen dan hout, aluminium of soortgelijk
materiaal.
31. Zaag nooit met het werkstuk in uw hand dicht bij
het zaagblad. Zet het werkstuk voor alle bedie-
ningen altijd stevig vast tegen de draaitafel en de
geleider.
32. Zorg dat de draaitafel goed vastgemaakt is zodat
hij tijdens het zagen niet kan bewegen.
33. Zorg dat de arm goed vastgemaakt is wanneer u
schuine sneden zaagt. Draai de hendel naar
rechts om de arm vast te zetten.
34. Zorg dat het zaagblad in zijn laagste positie niet
in aanraking komt met de draaitafel, en niet met
het werkstuk in contact komt voordat de trek-
schakelaar wordt ingedrukt.
35. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat de
zaag bij het starten en stoppen even op en neer
gaat.
36. Vervang de zaagsnedeplaat wanneer deze ver-
sleten is.
Bij gebruik in de tafelzaag (afkortzaag) modus:
37. Werk nooit met de losse hand. Werken met de
losse hand betekent dat u uw handen gebruikt
om het werkstuk te ondersteunen of te geleiden,
in plaats van een trekgeleider.
38. Zorg dat de arm goed in de werkpositie is vast-
gemaakt. Draai de hendel naar rechts vast om de
arm vast te zetten.
39. Gebruik een drukstok of een drukblok om te
voorkomen dat u met uw handen en vingers
dicht bij het zaagblad werkt.
40. Zorg dat de zaagtafel stevig is vastgemaakt op
de gekozen hoogte.
41. Zorg dat het zaagblad niet met het spouwmes of
het werkstuk in aanraking is wanneer u de trek-
schakelaar indrukt.
42. Berg de drukstok altijd op wanneer u hem niet
gebruikt.
43. Let goed op de voorzorgsmaatregelen voor het
beperken van TERUGSLAG. TERUGSLAG is een
plotselinge reactie die het gevolg is van een
geklemd, geblokkeerd of slecht uitgelijnd zaag-
blad. Bij TERUGSLAG wordt het werkstuk uit de
zaag naar de gebruiker teruggeslagen. TERUG-
SLAG KAN LEIDEN TOT ERNSTIGE PERSOON-
LIJKE VERWONDING. Volg deze maatregelen om
TERUGSLAG te voorkomen: houd het zaagblad
altijd scherp; houd de trekgeleider evenwijdig
met het zaagblad; houd het spouwmes en de
beschermkap op hun plaats en in goede staat;
maak het werkstuk pas los nadat het volledig
doorheen het zaagblad is gegaan; schulp nooit
een werkstuk dat verbogen of kromgetrokken is
of geen rechte rand heeft die langs de geleider
kan schuiven.
44. Vermijd het plotseling of snel aanvoeren van het
werkstuk. Harde werkstukken dienen zo lang-
zaam mogelijk te worden aangevoerd. Buig of
verdraai het werkstuk niet tijdens het aanvoeren.
Schakel het gereedschap onmiddellijk uit indien
het zaagblad klemraakt of blokkeert. Haal de
stekker uit het stopcontact en maak het zaag-
blad vrij.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
INSTALLEREN
LET OP:
• Houd de vloer rondom het gereedschap schoon en vrij
van obstakels zoals zaagspanen of afgezaagde stuk-
ken.
De hulpplaat installeren (Fig. 1 en 2)
Installeer de hulpplaat in de inkeping in de voet van het
gereedschap en zet hem vast door de zeskante bout vast
te draaien.
Op een werktafel monteren (Fig. 3)
Dit gereedschap dient op een vlak en stabiel oppervlak
te worden vastgezet door middel van bouten die u vast-
draait in de boutgaten in de voet van het gereedschap.
Hierdoor wordt voorkomen dat het gereedschap omkan-
telt en mogelijk verwondingen veroorzaakt.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens de
functies op het gereedschap af te stellen of te controle-
ren.
Beschermkap (Fig. 4 en 5)
LET OP:
• Controleer of het handvat niet omlaag kan worden
gebracht zonder dat de hendel bij het handvat naar
links wordt gedrukt.
• Controleer of de onderste beschermkappen A en B niet
opengaan tenzij de hendel bij het handvat naar de
hoogste positie wordt gedrukt.