21
9. Draag beschermende kleding en dergelijke.
Afhankelijk van de toepassing gebruikt u een
gezichtsscherm, een beschermende bril of een
veiligheidsbril. Al naar gelang van toepassing
draagt u een stofmasker, gehoorbeschermers,
handschoenen en een werkschort die in staat
zijn kleine stukjes slijpsel of werkstukfragmen-
ten te weerstaan. Een afdoende oogbescherming
moet in staat zijn om tijdens het werk rondvliegende
spaanders of scherp gruis tegen te houden. Het
stofmasker of ademhalingsapparaat moet alle vrijko-
mende deeltjes uit de lucht die u inademt te filteren.
Langdurige blootstelling aan hard lawaai kan uw
gehoor aantasten.
10. Houd omstanders op veilige afstand tijdens het
gebruik van elektrisch gereedschap. Iedereen
die uw werkterrein betreedt, moet bescher-
mende kleding dragen. Er zouden splinters van uw
werkstuk of van een afgebroken accessoire kunnen
rondvliegen, met kans op verwondingen, ook buiten
uw onmiddellijke werkomgeving.
11. Houd elektrisch gereedschap uitsluitend vast
aan het geïsoleerde oppervlak van de handgre-
pen wanneer u werkt op plaatsen waar het slijp-
accessoire met verborgen bedrading of zijn
eigen snoer in aanraking kan komen. Als een
draad die onder stroom staat wordt ingesneden,
kunnen de metalen delen van het gereedschap ook
onder stroom komen te staan en kunt u een gevaar-
lijke schok krijgen.
12. Houd het gereedschap altijd stevig in de
hand(en) tijdens het opstarten. Het reactiekoppel
van de motor bij het op volle toeren komen zou het
gereedschap uit uw handen kunnen wringen.
13. Gebruik zo mogelijk altijd een bankschroef of
klemmen om uw werkstuk vast te zetten. Houd
een klein werkstuk tijdens het werk nooit in één
hand met het gereedschap in de andere hand.
Als u een klein werkstuk vastklemt houdt u de han-
den vrij om het gereedschap te bedienen. Ronde
werkstukken zoals paspennen, pijpen of buizen heb-
ben de neiging tijdens het doorsnijden weg te rollen,
waarbij het slijpwiel vast kan raken of naar u toe kan
springen.
14. Zorg dat het snoer uit de buurt blijft van het
draaiend werktuig. Als u de controle verliest over
het gereedschap, kan het snoer worden doorgesne-
den of bekneld raken en kan uw hand of arm tegen
het ronddraaiende werktuig worden aangetrokken.
15. Leg het gereedschap altijd pas neer nadat het
werktuig volledig tot stilstand is gekomen. Als
het werktuig nog draait, kan het de ondergrond aan-
grijpen en het gereedschap uit uw handen trekken.
16. Na het verwisselen van het slijpwiel of het
maken van afstellingen dient u te zorgen dat de
klembusmoer, spantang of andere montagede-
len weer stevig vast zitten. Loszittende montage-
delen kunnen onverwachts verschuiven, waardoor u
de controle over het gereedschap kunt verliezen en
er losgeraakte onderdelen kunnen worden wegge-
slingerd.
17. Loop niet met het gereedschap terwijl het nog
draait. Als het ronddraaiende accessoire u per
ongeluk raakt, kan het verstrikt raken in uw kleding
waardoor het accessoire in uw lichaam wordt
getrokken.
18. Maak de ventilatieopeningen van het gereed-
schap regelmatig schoon. De ventilator van de
motor zal het stof de behuizing in trekken, en een
grote opeenhoping van metaalslijpsel kan leiden tot
elektrisch gevaarlijke situaties.
19. Gebruik het gereedschap niet in de buurt van
licht ontvlambare materialen. Als er vonken over-
springen, zou er brand kunnen ontstaan.
20. Gebruik geen accessoires waarvoor koeling met
vloeistof vereist is. Het gebruik van water of een
andere koelvloeistof kan leiden tot een elektrische
schok, met gevaar voor elektrocutie.
Terugslag en aanverwante waarschuwingen
Terugslag is een plotselinge heftige reactie op een
bekneld of vastgelopen draaiend accessoire. Het knel
raken of vastlopen veroorzaakt een snelle stilstand van
het draaiende accessoire, wat op zijn beurt ertoe leidt dat
het elektrisch gereedschap zich ongecontroleerd
beweegt in de richting tegengesteld aan de draairichting
van het accessoire.
Bijvoorbeeld, als een slijpschijf bekneld raakt of vastloopt
in het werkstuk, kan de rand van de schijf die het beknel-
lingspunt ingaat, zich invreten in het oppervlak van het
materiaal waardoor de schijf eruit klimt of eruit slaat. De
schijf kan daarbij naar de gebruiker toe of weg springen,
afhankelijk van de draairichting van de schijf op het
beknellingspunt. Slijpschijven kunnen in dergelijke situa-
ties ook breken.
Terugslag is het gevolg van misbruik van het elektrisch
gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of -
omstandigheden, en kan worden voorkomen door goede
voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder ver-
meld.
a) Houd het gereedschap stevig vast en houd
uw armen en lichaam zodanig dat u in staat
bent een terugslag op te vangen. De gebruiker
kan een terugslag of de koppelreactiekrachten
opvangen indien de juiste voorzorgsmaatregelen
worden getroffen.
b) Wees bijzonder voorzichtig bij het werken
met hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom
dat het accessoire springt of bekneld raakt.
Hoeken, scherpe randen of springen veroorza-
ken vaak beknellen van het draaiende acces-
soire wat leidt tot terugslag of verlies van
controle over het gereedschap.
c) Bevestig nooit een zaagblad met vertanding.
Dergelijke bladen leiden vaak tot terugslag of
verlies van controle over het gereedschap.
d) Beweeg altijd het slijpwiel in het materiaal in
dezelfde richting als de snijrand uit het mate-
riaal tevoorschijn komt (dus dezelfde richting
als waarin spaanders en slijpsel wegspatten).
Als u het gereedschap in de verkeerde richting
beweegt, kan de snijrand uit het materiaal
omhoogklimmen en het gereedschap verder in
die toevoerrichting trekken.
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor slijpwerk-
zaamheden:
a) Gebruik alleen de slijpwielen die voor uw
gereedschap zijn aanbevolen en dan alleen
voor de aanbevolen toepassingen.