448333
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/32
Pagina verder
Belangrijk:
Lees voor de eerste in bedrijfname deze gebruiks aan wijzing zorgvuldig door en neem alle veilig heidsvoorschriften in acht!
Gebruiks aan wijzing zorgvuldig bewaren!
Gebruiksaanwijzing
Originele Gebruiksaanwijzing
DCS4630
DCS5030
DCS5031
DCS5032
2
RE Y
Inhoudsopgave bladzijde
Verpakking ..........................................................................2
Omvang van de levering ....................................................3
Symbolen ............................................................................3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Algemene voorschriften ..................................................4
Persoonlijke beschermingsuitrusting ..............................4
Brandstoffen / Tanken .....................................................5
Inbedrijfname ..................................................................5
Terugslag (Kickback) ......................................................6
Werkomstandigheden en -technieken .........................6-7
Transport en opslag ........................................................8
Onderhoud ......................................................................8
Eerste Hulp .....................................................................8
Technische speci caties ...................................................9
Benaming van de onderdelen ...........................................9
INBEDRIJFNAME
Montage van de zaaggeleiding en zaagketting .......10-11
Zaagketting spannen ....................................................11
Controle van de kettingspanning ..................................12
Zaagketting naspannen ................................................12
Kettingrem ....................................................................12
Brandstoffen .............................................................13-14
Tanken ..........................................................................14
Kettingsmering controleren ...........................................15
Kettingsmering afstellen ..............................................15
Motor starten ................................................................. 16
Koudstart ......................................................................16
Warmstart .....................................................................16
Afzetten van de motor ................................................... 16
Kettingrem controleren .................................................17
Gebruik in de winter .........................................................17
Handgreepverwarming .................................................17
Carburator afstellen .........................................................18
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Zaagketting slijpen ...................................................19-20
Reinigen van de remband en
van de kettingwiel binnenruimte ...................................21
Zaaggeleider reinigen ................................................... 21
Nieuwe zaagketting ......................................................22
Lucht lter schoonmaken ...............................................23
Bougie vervangen .........................................................24
Controle van de bougievonk ......................................... 24
Controleren van de uitlaatschroeven ............................. 24
Startkabel vervangen / Terughaalveer vervangen ........ 25
Ventilatorhuis monteren ................................................ 25
Schoonmaken van de cilinderruimte .............................. 26
Benzine lter vervangen ................................................26
Periodieke onderhouds- en reinigingsvoorschriften ...... 27
Werkplaatsservice, reserve-onderdelen en garantie ....28
Storingzoeken ...................................................................29
EU-conformiteitsverklaring .............................................29
Uittreksel uit de reserve-onderdeellijst ....................30-31
Accessoires .............................................................30-31
Hartelijk dank voor uw vertrouwen!
Wij feliciteren u met uw nieuwe MAKITA motorzaag en hopen, dat
u met deze moderne machine tevreden zult zijn. De DCS4630,
DCS5030, DCS5031, DCS5032 modellen zijn bijzonder handige
en robuuste motorzagen in een nieuw design.
De automatische kettingsmering met een hoeveelheids regelbare
oliepomp, een onderhoudsvrije elektronische ontsteking, het
gezondheidsbeschermende antitrilsysteem en de ergonomische
vormgeving van grepen en bedienings elementen zorgen voor
bediencomfort en praktisch onver moeiend werken met de
zaag.
De veiligheidsuitrusting van de MAKITA motorzagen DCS4630,
DCS5030, DCS5031, DCS5032 is op de nieuwste stand van de
techniek en vervult alle nationale en internationale veiligheids-
voorschriften. Zij omvat hand bescherm ers aan beide grepen, een
gasafsperknop, een kettingvang bout, een veiligheidszaag ketting
en een kettingrem, die niet alleen met de hand in werking kan
worden gesteld, maar die ook d.m.v. zaaggeleidingsterugslag
(kickback), automatisch door een vertragingsmechanisme in
werking wordt gesteld.
In het apparaat zijn volgende octrooirechten in de praktijk
gebracht: DE 10191359, WO 01/77572, DE 20006638, US
7033149, DE 20219246, US 7204025, EP 1428637, DE
20013210, US 6648161, DE 10132973, DE 10202360, DE
20102076, US 6814192, DE 20314982, US 7191751, DE
10157589, DE 20021316, US 6578543.
Om uw persoonlijke veiligheid te waarborgen en een optimaal
functioneren en optimale beschikbaarheid van uw nieuwe motor-
kettingzaag te garanderen, verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motor-
zaag deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem
beslist alle veiligheidsvoorschriften in acht! Nietinacht-
neming kan levensgevaarlijke verwondingen veroor-
zaken!
Verpakking
Uw MAKITA motorzaag is ter bescherming tegen transport-
schades in een karton verpakt.
Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor hergebruik,
of kan in de grondstofkringloop (oudpapier verwerking) terug-
gebracht worden.
3
1
8
4
5 6 7
32
Omvang van de levering
1. Motorkettingzaag
2. Zaaggeleider
3. Zaagketting
4. Beschermkap
zaaggeleider
5. Combisleutel
6. Haakse schroevedraaier
7. Schroevedraaier voor het instellen van de carburator
8. Cilinderribbenreiniger
9. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering
ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
Symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing treft u de volgende symbolen aan:
Attentie, terugslag
(Kickback)!
Kettingrem
Brandstofmengsel
Normaal-/winterbedrijf
Handgreepverwarming
Carburatorafstelling
Zaagkettingolie
Schroef voor het afstellen
van het oliedebiet voor
de zaagketting
Eerste hulp
Recycling
CE-norm
Gebruiksaanwijzing lezen en de
waarschuwings- en veiligheids-
aanwijzingen opvolgen!
Bijzondere attentie!
Verboden!
Veiligheidshelm, ogen- en
gehoorbescherming dragen!
Beschermende
handschoenen!
Roken verboden!
Geen open vuur!
Motor uitzetten!
Decompressieklep indrukken
Motor starten
Combischakelaar
choke/start/stop (I/O)
4
4
5
6
7
1
2
3
1
4
3
2
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Beoogd gebruik
Motorzagen
De motorzaag mag uitsluitend worden gebruikt voor het zagen van
hout in openlucht. Al naargelang de motorzaagklasse geschikt voor
volgende toepassingen:
- midden- en professionele klasse: gebruik in dun, middelma-
tig dik en dik hout, vellen, onttakken, inkorten, uitdunnen van
bossen.
- hobbyklasse: occassioneel gebruik in dun hout, onderhoud
van fruitbomen, vellen, onttakken, inkorten.
Niet toegestane gebruikers
Personen die niet vertrouwd zijn met de handleiding, kinderen, jon-
geren en personen onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen
mogen het apparaat niet bedienen.
Algemene voorschriften
- Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het
apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing te lezen,
om zich met de werking ervan vertrouwd te maken. On vol-
doende geïnstrueerde gebruikers kunnen zichzelf en ande ren
door ondeskundig gebruik in gevaar brengen.
- De motorkettingzaag alleen uitlenen aan personen met
ervaring in het gebruik van een motorkettingzaag. De ge bruiks-
aanwijzing dient daarbij overhandigd te worden.
- Nieuwe gebruikers moeten zich door de verkoper laten instru-
eren, of een wettelijk erkende opleiding volgen, om vertrouwd
teraken met het zagen met een motorkettingzaag.
- Kinderen en jeugdige personen onder 18 jaar mogen de
motorkettingzaag niet gebruiken. Voor jeugdigen boven 16 jaar
geldt dit verbod niet als zij in het kader van hun opleiding onder
toezicht staan van een vakman.
- Het werken met de motorkettingzaag vereist een hoge mate
van concentratie.
- Werk alleen in goede lichamelijke conditie. Ook vermoeidheid
kan onoplettendheid tot gevolg hebben. Van begin tot eind van
werkzaamheden is een zeer goede concentratie vereist. Voer
alle werkzaamheden rustig en zorgvuldig uit. De gebruiker is
verantwoordelijk ten opzichte van derden.
- Nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen werken.
- Bij het werken in gemakkelijk ontbrandbare begroeiing en bij
droogte moet een brandblusser bij de hand zijn.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
- Om bij het zagen verwondingen aan hoofd, ogen, handen
of voeten en schade aan het gehoor te vermijden moet de
hierna omschreven beschermende uitrusting en be scher-
mende kleding gedragen worden.
- De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. goed aansluitend,
maar mag niet hinderen. Draag geen sieraden of kleding
waarmee u achter takken of struiken kunt blijven haken. Bij lang
haar een haarnet dragen.
- Bij alle werkzaamheden in het bos dient een veiligheidshelm
(1) te worden gedragen, voor bescherming tegen vallende
takken. De veiligheidshelm moet regelmatig op beschadigingen
gecontroleerd worden en moet na maximaal 5 jaar vervangen
worden. Alleen goedgekeurde helmen gebruiken.
- De gezichtsbeschermer (2) van de helm (alternatief: veilig-
heidsbril) beschermt tegen wegspattende zaagspaanders en
houtsplinters. Om verwondingen aan de ogen te voorkomen
moet bij het werken met de motorkettingzaag altijd oogbescher-
ming resp. gezichtsbescherming gedragen worden.
- Om gehoorschade te voorkomen moet geschikte persoonlijke
gehoorbescherming gedragen worden. (Oorbeschermers
(3), oordopjes, oorwatten etc.) Octaafbandanalyse op aanv-
raag.
- De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode schou der-
passen, is comfortabel in het dragen en gemakkelijk
in on der houd.
- De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen
nylonweefsel en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik
ervan wordt dringend aanbevolen.
- Werkhandschoenen (6) van een zware kwaliteit leer be-
horen tot de voorgeschreven uitrusting en moeten bij het
werken met de motorkettingzaag altijd gedragen worden.
- Bij het werken met de motorkettingzaag moeten veilig heids-
schoenen of veiligheidslaarzen (7) met pro elzool, stalen
neus en beenbeschermers gedragen worden. Veilig heids-
schoeisel met een beschermende inleg biedt bescher ming
tegen snijverwondingen en zorgen ervoor dat men stabiel
staat.
5
STOP
ON
6
5
7
9
8
Brandstoffen / tanken
- Bij het aftanken van de motorkettingzaag moet de motor worden
uitgezet.
- Roken en iedere vorm van open vuur zijn niet toegestaan (5).
- Laat de motor afkoelen alvorens te tanken.
- Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten.
Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden. Draag
bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig beschermende
kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen niet in. Het inademen
van motorbrandstofdampen kan lichamelijk letsel veroorzaken.
- Mors geen brandstof of kettingolie. Als er toch brandstof of olie
gemorst is moet de motorkettingzaag direct schoongemaakt
worden. Zorg dat er geen brandstof op uw kleding terechtkomt.
Als dat toch gebeurt kleedt u dan direct om.
- Let erop dat er geen brandstof of kettingolie in de grond weg-
loopt (bescherming van het milieu). Leg iets op de grond ter
bescherming.
- Tank niet in afgesloten ruimten. Brandstofdampen verzamelen
zich op de bodem (explosiegevaar).
- Sluit de tankdoppen van brandstof- en olietank goed.
- Start de motorkettingzaag niet op dezelfde plek als waar u getankt
heeft (tenminste 3 meter verwijderd van de tankplaats) (6).
- Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u
binnen een redelijke tijd zult gebruiken.
- Vervoer en bewaar brandstof en kettingolie alleen in goedge-
keurde en gewaarmerkte jerrycans. Sla brandstof en kettingolie
zo op dat kinderen er niet bij kunnen.
Inbedrijfname
- Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de buurt
zijn (gehoorafstand).
- Verzeker u ervan dat er zich geen kinderen of andere personen
binnen het werkbereik van de motorkettingzaag bevinden. Let
ook op dieren (7).
- Controleer voor aanvang van de werkzaamheden of de
motorkettingzaag goed werkt en volgens voorschrift be-
drijfs klaar is gemaakt.
Let vooral op of de kettingrem werkt, of de zaaggeleider juist
gemonteerd is, of de zaagketting volgens voorschrift geslepen en
gespannen is, of de kettingwielbeschermer vastzit, de gashendel
soepel beweegt, de sperknop werkt, of de handgrepen droog en
schoon zijn, en of Start/Stop schakelaar het doet.
- De motorkettingzaag pas nadat deze volledig in elkaar gezet is
in bedrijf nemen. De motorkettingzaag mag uitsluitend geheel
gemonteerd gebruikt worden!
- Voor het starten moet de bediener van de zaag goed stabiel
staan.
- Start de motorkettingzaag uitsluitend volgens de gebruiks-
aanwijzing (8). Andere startmethoden zijn niet toegestaan.
- Bij het starten van de motorkettingzaag moet de machine goed
gesteund en stevig vastgehouden worden. De ketting en de
zaaggeleider mogen nergens tegenaan komen.
- Houd tijdens het werken met de motorkettingzaag deze
met beide handen vast, met de rechterhand op de achterste
handgreep en de linker hand op de beugelgreep. De handgrepen
met de duimen eromheen vasthouden.
- ATTENTIE: Bij het loslaten van de gashendel loopt de ketting
nog enige tijd door (vrijloopeffect).
- Let er voortdurend op dat u stevig staat.
- De motorkettingzaag moet zodanig gehanteerd worden dat er
geen uitlaatgassen ingeademd kunnen worden. Werk niet in
gesloten ruimten (vergiftigingsgevaar).
- Zet de motorkettingzaag direct af bij merkbaar veranderd
machine gedrag.
- Zet de motorzaag af voor het controleren van de ketting-
spanning, het naspannen, het verwisselen van de ketting
en het opheffen van storingen (9).
- Als de zaag met stenen, spijkers of andere harde voorwerpen
in aanraking is gekomen moet de motor direct afgezet worden
en moet de zaaginrichting geïnspecteerd worden.
- Tijdens werkonderbrekingen en voor het verlaten moet de motor-
zaag uitgeschakeld worden (9) en zo geparkeerd, dat niemand
in gevaar kan geraken.
- Leg de warme motorkettingzaag niet in droog gras of op brandbare
voorwerpen. De uitlaat geeft een aanzienlijke hitte af (brandge-
vaar).
- ATTENTIE: Na het uitzetten van de motorkettingzaag kan er olie
van de ketting en zaaggeleider in de grond weglopen (bo dem-
verontreiniging)! Leg iets onder de zaag als bescherming.
Onderhoud Werkonderbreking
Tanken Transport
Zaagketting slijpen Uitbedrijfname
3 meter
6
Z
10
12
13
14
11
Terugslag (Kickback)
- Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke terugslag
optreden.
- Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de
zaaggeleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voor-
werpen aankomt (10).
- Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote
kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd,
resp. versneld (gevaar voor letsel!)
Om terugslag te voorkomen moet op het volgende gelet
worden:
- Insteekwerk (direkt met het het uiteinde van de zaaggeleider
in het hout aanzetten) mag uitsluitend door speciaal geschoold
personeel worden uitgevoerd!
- De punt van de zaaggeleider moet altijd in het oog gehouden
worden. Pas op bij het voortzetten van reeds begonnen zaags-
neden.
- Begin met lopende zaagketting aan de zaagsnede!
- De zaagketting moet altijd correct geslepen worden. Let daarbij
vooral op de juiste hoogte van de dieptebegrenzing.
- Zaag nooit meerdere takken tegelijkertijd door! Let er bij het ver-
wijderen van takken op dat geen andere tak geraakt wordt.
- Let bij het afkorten op in de buurt liggende stammen.
Werkomstandigheden en -technieken
- Werk alleen bij goed zicht en goede verlichting. Let in het bi-
jzonder op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw (uitglijgevaar).
Verhoogd gevaar voor uitglijden bestaat op vers ontbast hout
(schors).
- Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Let op obstakels op
de werkplek, struikelgevaar. Let er voortdurend op dat u stevig
staat.
- Zaag nooit boven schouderhoogte (11).
- Zaag nooit staande op een ladder (11).
- Klim nooit met de motorkettingzaag in een boom om werkzaam-
heden uit te voeren.
- Niet te ver voorovergebogen werken!
- Beweeg de motorkettingzaag zodanig dat zich geen lichaam s-
delen in het verlengde van het zwenkbereik van de zaagketting
bevinden (12).
- Gebruik de motorkettingzaag uitsluitend voor het zagen van
hout.
- Houd de lopende zaagketting vrij van de grond.
- Gebruik motorkettingzagen nooit voor het wegtillen en verwij-
deren van stukken hout en andere voorwerpen.
- Ontdoe het bereik van de zaagsnede van vreemde voorwerpen
zoals zand, stenen, spijkers etc. Vreemde voorwerpen bescha-
digen de zaag en kunnen gevaarlijke terugslag (kickback) tot
gevolg hebben.
- Gebruik bij het zagen van sprokkelhout en dunne stammen
een stabiele bok (indien mogelijk een zaagbok, 13). Het hout
mag niet met de voet of door een tweede persoon worden
vastgehouden.
- Rondhout moet tegen verdraaien tijdens het zagen worden
geborgd.
- Bij afkorten moet de getande beugel (13, Z) tegen het te
zagen hout worden gezet.
- Voor het afkorten moet de getande beugel tegen het te zagen
hout gezet worden en pas daarna met lopende zaagketting
het hout gezaagd worden. De zaag wordt daarbij door middel
van de achterste handgreep omhoog getrokken en met de
beugelhandgreep geleid. De getande beugel dient daarbij als
draaipunt. Het volgen gebeurt met een lichte druk op de beu-
gelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken. Getande beugel
lager aanzetten en opnieuw de achterste handgreep omhoog
trekken.
- Steek- en langssneden mogen alleen door speciaal ge-
schoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar
voor terugslag).
- Langssneden (14) in een zo klein mogelijke hoek aanzetten.
Hier moet bijzonder voorzichtig te werk worden gegaan, daar
de getande beugel niet kan grijpen.
- Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit het hout.
- Zijn er meerdere zaagsneden nodig dan moet de gashendel
tussendoor losgelaten worden.
7
B
A
B
15
16
17
18
19
45°
45°
2
1
/2
- Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen afgezaagde
houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor letsel).
- Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de
motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon ge-
stoten worden als de zaagketting klem komt te zitten. Daarom
moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de zaaggeleider
gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd van het lichaam
weg in de richting van het hout getrokken zal worden (15).
- Hout onder spanning (16) moet altijd eerst aan de drukzijde
(A) ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede
op de trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd
reken van de zaaggeleider voorkomen.
ATTENTIE: Velwerkzaamheden en verwijderen van takken,
alsmede het werken aan omgewaaide bomen mogen alleen
uitgevoerd worden door geschoold personeel! Gevaar voor
letsel!
- Steun bij het verwijderen van takken de motorkettingzaag altijd
zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet met de voorzijde
van de zaaggeleider gezaagd worden (terugslaggevaar).
- Let vooral goed op bij onder spanning staande takken. Zaag
vrijhangende takken niet van onder af door.
- Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
- Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen nadat
men zich ervan heeft verzekerd dat:
a) alleen personen die bij het vellen betrokken zijn zich op de
werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die betrokken
is bij het vellen (de uitwijkruimte dient schuin naar achteren
te lopen onder een hoek van ongeveer 45˚).
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
struikgewas en takken. Zorg voor een stabiele werkpositie
(struikelgevaar).
d) de dichtsbijgelegen werkplek tenminste twee en een halve
boomlengte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór
het vellen van dat er zich geen personen of voorwerpen
binnen een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17)
bevinden.
- Beoordeling van de boom:
Overhangrichting - losse of dorre takken - hoogte van de boom
- natuurlijke overhang - is de boom rot ?
- Let op de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten
mogen er geen bomen geveld worden.
- Inzagen van de worteluitlopers:
Bij de grootste worteluitloper beginnen. Als eerste de zaagsne-
de in verticale richting en daarna de zaagsnede in horizontale
richting aanbrengen.
- Valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf geeft de boom de juiste valrichting en stuurt deze.
De valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht met een
diepte van 1/3 - 1/5 van de stamdoorsnede. De zaagsnede
indien mogelijk dicht boven de grond aanbrengen.
- Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele
breedte van de boom aangebracht worden.
- De valzaagsnede (19, B) wordt boven de valkerfholte (D)
aangebracht. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam
aangebracht worden. Voor de val-kerf moet ongeveer 1/10 van
de stamdoorsnede blijven staan als breukvlak.
- Het breukvlak (C) werkt als scharnier. Dit mag in geen geval
doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van
de boom kan veroorzaken. Breng tijdig spieën aan!
- De valzaagsnede mag alleen gezekerd worden met kunststof of
aluminium spieën. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden,
daar een aanraking ernstige beschadigingen of zaagkettingbreuk
tot gevolg kan hebben.
- Bij het vellen van bomen altijd terzijde van de vallende boom
gaan staan.
- Bij het terugkeren naar de valzaagsnede oppassen voor vallende
takken.
- Bij het werken op hellingen moet de bedieningspersoon boven
of terzijde van de te bewerken stam, respectievelijk liggende
boom staan.
- Pas op voor aanrollende boomstammen.
= Velbereik
8
20
21
22
23
24
SERVICE
Transport en opslag
- Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken
moet de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem
ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aan -
lopen van de zaag ketting te voorkomen.
- Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende
zaagketting.
- Bij vervoer over langere afstanden moet in ieder geval de
meegeleverde beschermkap voor de zaaggeleider aan gebracht
worden.
- Draag de motorkettingzaag altijd aan de beugelgreep,
waarbij de zaaggeleider naar achter wijst (20). Zorg ervoor
dat u niet met de uitlaat in aanraking komt (gevaar voor
brandwonden!).
- Tijdens vervoer in personenwagens moet de machine zo
geplaatst worden dat er geen brandstof of kettingolie kan
uitlekken.
- De motorkettingzaag moet veilig in een droge ruimte opgeslagen
worden. De motorkettingzaag mag niet buiten bewaard worden.
Berg de motorkettingzaag ontoegankelijk voor kinderen op.
- Bij opslag gedurende langere tijd en bij het verzenden van
de motorkettingzaag moeten olietank en brandstoftank
volledig geleegd zijn.
Onderhoud
- Bij alle onderhoudswerkzaamheden moet de motor-
kettingzaag uitgezet (21), en de bougiedop losgetrokken
worden!
- Vóór het begin van de werkzaamheden moet altijd eerst
gecontroleerd worden of de motorkettingzaag goed werkt,
en speciaal de kettingrem. Let er vooral op of de zaagketting
volgens voorschrift geslepen en gespannen is (22).
- De motorkettingzaag moet met zo weinig mogelijk lawaai
en uitlaatgassen gebruikt worden. Let goed op een correcte
afstelling van de carburator.
- Reinig de motorkettingzaag regelmatig.
- Controleer regelmatig of de tankdoppen goed sluiten.
Neem de veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsins pektie
enverzekeringsmattschappijen in acht.
Breng in geen geval veranderingen in der constructie van
de motorkettingzaag aan. U brengt daarmee uw veilig heid
in gevaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen uit-
gevoerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwij zing
beschreven zijn. Alle overige werkzaamheden moeten door
de MAKITA service uitgevoerd worden.
Gebruik uitsluitend MAKITA reserve-onderdelen en geauto-
riseerde accessoires.
Bij gebruik van niet-originele MAKITA reserve onderdelen, niet-
geautoriseerde accessoires of zaaggeleider/ketting combinaties
en -lengten is er een verhoogd ongevalsrisico. Bij ongelukken
of schade als gevolg van niet-geautoriseerde zaagmechanieken
of accessoires vervalt iedere aansprake lijkheid.
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op de
werkplek aanwezig te zijn. Vul gebruikt materiaal direct weer
aan.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informa-
tie:
- Waar gebeurde het
- Wat gebeurde er
- Hoeveel gewonden
- Aard van de verwondingen
- Noem uw naam!
Aanwijzing: Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak
optredende vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van
het zenuwstelsel leiden. Door vibraties aan vingers, handen of
polsen kunnen de volgende symptomen optreden: inslapen van
lichaamsdelen, prikkelen, pijn steken, verandering van de huidkleur
of van de huid. Bij het waarnemen van zulke symptomen moet
u een dokter opzoeken.
9
2
25 26
17
18
19 20
3
4
1
6
7
16
5
8
9
11121314
21222324
1015
Cilinderinhoud cm
3
45,6 50,0
Boring mm 43 45
Slag mm 31,4 31,4
Maximaal vermogen bij toerental
3)
kW / 1/min 2,6 / 10.000 2,8 / 10.000
Maximale koppel bij toerental
3)
Nm / 1/min 2,8 / 7.000 3,1 / 7.000
Stationair toerental / max. motor toerental met zaaggeleider /ketting 1/min 2.500 / 14.500 2.500 / 13.500
Koppel toerental 1/min 3.900 3.900
Geluidsdruk (op de werkplek) L
pA av
vlgs. ISO/CD 22868
1)
dB (A) 101,2 101
Geluidsniveau L
WA av
vlgs. ISO/CD 22868
1)
dB (A) 109,1 108,6
Trillingen a
h,w eq
vlgs. ISO 22867
1)
- Beugelgreep m/s
2
4,1 5,2
- Achterste handgreep m/s
2
3,6 3,7
Carburateur (membraan, carburateur met chokeklep) Type ZAMA
Ontsteking Type electronisch
Bougie Type NGK BPMR 7A
Elektrodenafstand mm 0,5
of bougie Type BOSCH WSR 6F
Brandstofverbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293
3)
kg/h 1,2 1,3
Speci ek verbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293
3)
g/kWh 450 450
Inhoud brandstoftank l 0,47
Inhoud olietank I 0,27
Mengverhouding (brandstof : 2-taktolie)
- bij gebruik van MAKITA olie 50 : 1
- bij gebruik van Aspen Alkylat (2-taktbrandstof) 50 : 1 (2%)
- bij gebruik van andere olie 50:1 (kwaliteitsklasse JASO FC of ISO EGD)
Kettingrem
inwerkingstelling met de hand of door terugslag (kickback)
Kettingsnelheid (Bij max. vermogen) m/s 19,3 / 22,2 19,3 / 22,2
Kettingwielverdeling inch .325 of 3/8
Aantal tanden Z 7
Kettingtype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst
Verdeling / Schakeldikte inch .325 / 0,050, 0,058 of 3/8 / 0,058
Zaaggeleider snijlengte cm 33 / 38 / 45 / 53
Zaagggeleidertype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst
Gewicht motorzaag (lege tank, zonder blad, ketting en toebeh.) kg 5,1 5,1
1)
Opgaves houden in gelijke delen rekening met de bedrijfstoestanden stationair, volle belasting en maximum toerental.
2)
Bij max. vermogen.
3)
Bij de uitvoering zonder startventiel.
Technische speci caties
DCS5030
2009 123456
XXX.XXX.XXX Typ 181
22045 Hamburg, Germany
DCS4630 DCS5030, 5031, 5032
Benaming van de onderdelen
1 Handgreep
2 Afdekkap
3 Kapklem
4 Beugelgreep
5 Handbeschermer
(tevens inertieschakelaar voor de kettingrem)
6 Uitlaatdemper
7 Getande beugel (klauwgreep)
8 Instelschroef voor kettingspanner
9 Bevestigingsmoeren
10 Kettingvanger
11 Kettingwielbeschermer
12 Decrompressiekle
p (alleen bij apparaten met modelbenaming DCS5031)
13 Afstelschroef voor oliepomp (onderzijde)
14 Afstelschroef voor de carburator
15 Schakelaar voor handgreepverwarming
(alleen bij apparaten met modelbenaming DCS5032)
16 Typeplaatje
17 Startergreep
18 Combischakelaar (choke/start/stop)
19 Gashendel
20 Veiligheids-sperknop
21 Achterste handbeschermer
22 Tankdop brandstoftank
23 Ventilatorhuis met startinrichting
24 Tankdop olietank
25 Zaaggeleider
26 Zaagketting (snijwerktuig)
Typeplaatje (16)
Bij bestellen van eserveonderdelen opgeven!
Serienummer
Bouwjaar
10
6 5 4
5 7
1
2
3
C
D
STOP
B
A
Het zaagblad (7) monteren. Erop letten dat de tap (5) van de
kettingspanner in het gat van het zaagblad steekt.
De kunststof transportbeschermer (*) erafnemen en in
de afval gooien.
De instelschroef voor de kettingspanner (4) naar links draaien
(tegen de klok in), tot de tap (5) van de kettingspanner onder
de bout (6) staat.
Montage van de zaaggeleiding en zaagketting
Gebruik de bijgeleverde combisleutel voor de hierna ge -
noemde werkzaamheden.
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en voer
de volgende stappen uit voor de montage van de zaagketting
en de zaaggeleider uit:
Ontkoppel de kettingrem door aan de beschermingshendel (1)
te trekken, in de richting van de pijl.
Bevestigingsmoeren (2) eraf draaien.
Verwijder de kettingwielbeschermer (3).
INBEDRIJFNAME
ATTENTIE:
Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te
allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken
(zie Bougie ver vangen) en beschermende handschoenen
dragen!
ATTENTIE:
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig
te zijn samengebouwd en controle!
11
9 12
2
4
8
1011
9
F
H
E
23
G
De kettingwielbeschermer (3) weer aanbrengen.
De bevestigingsmoeren (2) eerst handvast aandraaien.
De zaagketting (9) op kettingwiel (8) leggen.
LET OP!
De zaagketting niet tussen het kettingwiel en het blad
steken.
De zaagketting bovenaan ca. tot de helft in de geleidegroef (10)
van het zaagblad leggen.
De zaagketting onderaan op de kettingvanger (11) leggen.
ATTENTIE:
De snijkanten van de zaagketting moeten aan de geleiderbo-
venkant in de richting van de pijl wijzen!
Zaagketting spannen
De instelschroef (4) naar rechts draaien (met de klok mee), tot
de zaagketting in de geleidegroef aan de onderkant van het
blad grijpt (zie cirkeltje).
Het zaagblad licht optillen en de instelschroef (4) naar rechts
draaien (met de klok mee), tot de zaagketting weer tegen de
onderkant van het blad ligt (zie cirkeltje).
Het voorste einde van de zaaggeleider verder omhoog tillen
en de bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel vast
aandraaien.
Voer de zaagketting (9) om de omlegschijf (12) van
de zaaggeleider, en trek daarbij de zaagketting licht in de
richting van de pijl.
12
STOP
2
4
12
1
C
B
A
Inschakeling van de kettingrem (blokkeren)
Als de terugslagkracht sterk genoeg is, dan zal de plotselinge
versnelling van de beugelgreep in combinatie met de inertie van
de handbescherming (1) de rem automatisch aanzetten.
Druk voor handbediening de handbeschermer (1) met de
linker hand in de richting van de voorzijde van de zaaggeleider
(pijl 1).
Kettingrem lossen
De handbeschermer (1) in de richting van de beugelgreep
(pijl 2) trekken tot deze voelbaar aangrijpt. De kettingrem is
gelost.
Kettingrem
De MAKITA motorzagen DCS zijn standaard met een ver tragings-
veroor zakende kettingrem uitgerust. Ontstaat er een terugslag
(kickback) doordat de punt van de zaaggeleider met het hout
in aanraking komt (zie hoofdstuk „VEILIGHEIDSVOOR SCHRIF-
TEN”, blz. 6), wordt bij voldoende terugslag de kettingrem door
massatraagheid in werking gesteld. In een fractie van een
seconde wordt de zaagketting stilgezet.
De kettingrem is bedoeld voor noodgevallen en voor het
blokkeren van de zaagketting voor het starten.
ATTENTIE: In geen geval (behalve bij de controle, zie hoofdstuk
„Kettingrem controleren”) de motorzaag bij ingeschakelde
kettingrem bedienen, daar anders in zeer korte tijd aanzi-
enlijke schade aan de motorzaag kan optreden!
Vóór het begin van de werkzaamheden
onvoorwaardelijk de kettingrem vrijzetten!
Controle van de kettingspanning
De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting tegen
de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de zaagketting
nog gemakkelijk met de hand bewogen kan worden over de
zaaggeleider.
Hierbij moet de kettingrem gelost zijn.
Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe zaag-
kettingen na verloop van tijd uitrekken en langer worden!
Daarom de kettingspanning regelmatig bij afgezette motor
controleren.
ADVIES:
IIn de praktijk wordt geadviseerd 2-3 zaagkettingen afwissel end
te gebruiken.
Voor een gelijkmatige slijtage van de zaaggeleidergroef moet
bij het verwisselen van een ketting de zaaggeleider omgekeerd
worden (onderzijde boven en bovenzijde onder).
Zaagketting naspannen
De bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel ca. een
omwenteling losdraaien. Het zaagblad licht optillen en de
instelschroef (4) naar rechts draaien (met de klok mee), tot
de zaagketting weer tegen de onderkant van het blad ligt (zie
cirkeltje).
Het zaagblad verder optillen en de bevestigingsmoeren (2) met
de combisleutel weer stevig aandraaien.
14
STOP
A
B
Tanken
NEEM ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN
ACHT!
De omgang met brandstoffen vereist een voorzichtige en
zorgvuldige handelwijze.
Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
Rondom de vulopeningen goed schoonmaken, zodat er geen
vuil in de tanks komt.
De tankdop afschroeven (evt. met de combisleutel losdraaien, zie
afbeelding) en het brandstofmengsel resp. de zaagkettingolie tot
de onderkant van de vulopening bijvullen. Voorzichtig ingieten,
om geen brandstofmengsel of zaagkettingolie te morsen.
De tankdop met de hand tot de aanslag opschroeven.
Tankdop en omgeving na het tanken reinigen!
Smering van de zaagketting
Om de zaagketting voldoende te smeren, moet altijd voldoen-
de zaagkettingolie in de tank voorhanden zijn. De tankinhoud
volstaat voor ongeveer 1/2 uur continubedrijf. Tijdens het werk
controleren of er nog voldoende kettingolie in de tank is en indien
nodig bijvullen. Alleen bij een uitgeschakelde motor!
De tankdop met de hand tot de aanslag aandraaien.
Afgewerkte
olie
GEBRUIK NOOIT AFGEWERKTE OLIE!
Afgewerkte olie is zeer schadelijk voor het milieu ! Afgewerkte
olie bevat hoge concentraties van stoffen waarvan bewezen
is dat ze kankerverwekkend zijn. De vervuiling in afgewerkte
olie veroorzaakt verhoogde slijtage aan de oliepomp en het
zaagmechaniek.
Bij schade veroorzaakt door het gebruik van afgewerkte of
ongeschikte zaagkettingoliën vervalt iedere aanspraak op
garantie.
Uw vakhandelaar informeert u graag over gebruik en toepassing
van zaagkettingolie.
HUID- EN OOGCONTACT VERMIJDEN!
Minerale olieprodukten, ook oliën, ontvetten de huid. Bij her-
haaldelijk en langdurig contact droogt de huid uit. Diverse
huidziekten kunnen hiervan het gevolg zijn. Bovendien zijn
allergische reacties bekend.
Contact van de ogen met olie veroorzaakt irritaties. Bij oogcontact
direct het betreffende oog met schoon water uitspoelen.
Bij aanhoudende irritatie direct een arts bezoeken!
Belangrijke aanwijzing aangaande bio-olie voor
zaag kettingen
Bij een bultenbedrijfsstelling op langere duur moet
de olietank worden leeggemaakt, waama er een
kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) moet worden
ingegoten. Daarop de zaag enige tijd laten lopen, om
alle resten bio-olie uit de tank, het olieleidingssysteem
en de zaaginrichting te spoelen. Deze maatregel is
noodzakelijk, omdat verschillende bio-olies ertoo noigen
plakkerig te worden, waardoor schade aan de oliepomp of aan
oliegeleidende machinedelen kan optreden. Bij hernieuwde
ingebruikname weer met BIOTOP-zaagkettingolie vullen.
Bij schade veroorzaakt door het gebruik van afgewerkte of
ongeschikte zaagkettingoliën vervalt iedere aanspraak op
garantie.
Uw vakhandelaar informeert u graag over gebruik en toepas-
sing van zaagkettingolie.
Zaagkettingolie
Brandstof
en tweetaktolie
16
A
B
STOP
1
4
5
3
2
STOP
ON
Motor starten
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig
te zijn samengebouwd en controle!
Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo op de
grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond blijft.
Kettingrem inschakelen (blokkeren).
Houd de beugelgreep stevig met één hand vast en druk de
motorkettingzaag tegen de grond.
Plaats de punt van de rechter voet in de achterste
handbeschermer.
Koudstart:
De combischakelaar (1) naar boven drukken (chokestand). Hier-
bij wordt tegelijkertijd de halfgasvergrendeling geactiveerd.
Trek de starterkabel (2) langzaam uit tot u weerstand voelt (de
zuiger staat nu voor het bovenste dode punt).
De decompressieklep (5) indrukken (alleen bij apparaten met
de modelbenaming “DCS5031”).
Trek de kabel nu snel en krachtig verder uit tot er een eerste
hoorbare ontsteking volgt
.
ATTENTIE: De starterkabel niet meer dan ca. 50 cm uittrek ken
en altijd langzaam met de hand terugbrengen.
De decompressieklep (5) indrukken (alleen bij apparaten met
de modelbenaming “DCS5031”).
De combischakelaar (1) in de middelste stand (ON) drukken.
Opnieuw snel en krachtig aan de starterkabel trekken.
Zodra
de motor loopt, de handgreep omvatten (de veiligheidsblok-
keertoets (3) wordt met de handpalm bediend) en de gashendel
(4) aantippen. De halfgasvastzetter wordt opgeheven en de
motor loopt stationair.
Attentie: de motor moet na het aanlopen direct teruggebracht
worden naar het stationaire toerental, daar anders schade kan
ontstaan aan de kettingrem.
Nu de kettingrem lossen
.
Warmstart:
Zoals beschreven onder koudstart, maar voor het starten de
combischakelaar (1) naar boven drukken (chokestand) en
meteen weer in de middelste stand (ON) drukken, om alleen
de halfgasvergrendeling te activeren. Als de motor na 2 tot 3
pogingen niet draait, het complete startproces herhalen, zoals
beschreven onder koudstart.
Afzetten van de motor
De combischakelaar (1) naar beneden drukken in de stand .
Koudstart (Choke)
Warmstart (ON)
Afzetten van de motor
17
9
EIN
AUS
6
C
UIT
AAN
7
8
Gebruik in de winter
Ter voorkoming van ijsafzetting in de carburator, die bij lage
temperaturen en hoge luchtvochtigheid optreedt, en om bij tem-
peraturen onder + 5°C sneller op bedrijfstemperatuur te komen,
kan warme lucht van de cilinder worden aangezogen.
De afdekkap wegnemen (zie lucht lter reinigen).
De inzet (7) uittrekken en voor het winterbedrijf inzetten zoals
afgebeeld.
Bij temperaturen boven + 5°C moet steeds koude lucht worden
aangezogen. Bij het niet tijdig uitschakelen kan schade aan
de cilinder en zuigers ontstaan!
Bij temperaturen boven +5 °C de inzet 180° draaien, zodat na
het inzetten de aanzuigopening (8) wordt afgesloten.
De afdekkap weer monteren.
Opmerking: Bij werkzaamheden in de sneeuw kan de inzet (7)
door een speciale inzet met nylon lter worden vervangen, om
het binnendringen van poedersneeuw te verhinderen. Deze is
als toebehoren verkrijgbaar onder het bestelnr. 957 173 250.
Handgreepverwarming
(alleen bij apparaten met de modelbenaming DCS5032)
De elektrische handgreepverwarming wordt met de schakelaar
(9) in- of uitgeschakeld.
Ingeschakeld: schakelaar beneden indrukken
Uitgeschakeld: schakelaar boven indrukken
Symbool
bij inzetten boven - normaalbedrijf
Symbool
bij inzetten boven - winterbedrijf
D
E
Kettingrem controleren
De kettingrem moet elke keer vóór werkbegin worden
gecontroleerd.
De motor zoals beschreven starten (een vellige stand innemen
en de motorzaag zodanig op de grond zetten, dat het zaagwerk
vrij staat).
De beugelgreep met één hand stovig omvatten, de andere hand
aan de handgreep.
De motor op halve toeren laten lopen en met de rug van de
hand de handbeschermer (6) in de richting van de pijl drukken
tot de kettingrem blokkeert. Nu moet de zaagketting onmiddel-
lijk tot staan komen.
De motor onmiddellijk in zijn vrij zetten en de kettingrem weer
loszetten.
Let op! Mocht de zaagketting bij deze controle niet onmiddel-
lijk tot stilstand komen, de motor onmiddellijk uitschakelen.
Met de motorzaag mag in dit geval niet gezaagd worden.
Neem a.u.b. contact op met een MAKITA-atelier.
18
HS L
A
LET OP!
Het instellen van de carburateur mag pas gebeuren na de
volledige montage en controle van het apparaat! Instellin-
gen zonder toerenteller zijn niet toegestaan!
Het instellen van de carburateur dient ter verkrijging van
een optimaal functioneren, een zuinig verbruik en bedri-
jfsveiligheid. De instelling moet gebeuren bij een warme
motor, zuivere lucht lter en correcte montage van het snij-
gereedschap. U dient de instelling van de carburateur in elk
geval door een MAKITA-servicedienst te laten uitvoeren, daar
verkeerde instellingen tot motorschade kunnen leiden.
Omwille van nieuwe emissienormen worden de instelschroeven
(H) en (L) van de carburateur van begrenzingen voorzien. Door
de zo beperkte instelmogelijkheid (ca. 180 graden) wordt
een te vette carburateurinstelling verhinderd. Dit garandeert
dat de emissienormen worden aangehouden en tevens een
optimaal motorvermogen en zuinig brandstofverbruik.
Voor een optimale instelling is een toerenteller (Bestel-nr.
950 233 210) benodigd, daar een overschrijden van het
hoogst toelaatbare toerental tot overhitting en tekort aan
smeerolie leidt. Gevaar van motorschade!
Fabrieksinstelling van de instelschroeven (H) en (L): tot kort
voor de aanslag (tegen de klok in) uitgedraaid.
Het instellen van de carburateur gebeurt met een schroeven-
draaier (kopbreedte 4 mm, bestelnummer 944 340 001).
Voor een juiste instelling zijn de volgende arbeidsstappen
nodig:
Controle van de instelschroef (H)
Alvorens te starten, dient u zich ervan te vergewissen dat de
instelschroef (H) tegen de klok in tot de voelbare aanslag is
uitgedraaid. De begrenzingen beschermen de motor niet
tegen verarming!
1. Motor starten en warm laten lopen (3-5 minuten)
2. Stationairgang instellen
3. Acceleratie controleren
4. Het hoogst toelaatbaar toerental instellen
5. Stationairgangstoerental controleren
2. Stationairgang instellen
Het stationairgangstoerental overeenkomstig de technische
gegevens instellen.
Draaien naar rechts van de instelschroef (S): het statio-
nairgangstoerental stijgt aan. Naar links draaien (tegen de
wijzers van de klok in): het stationairgangstoerental neemt
af. Het snijgereedschap mag niet meelopen!
3. Controleren van de acceleratie
Bij bediening van de gashendel moet de motor zonder
overgang van stationairgang op hoge toerentallen accele-
reren.
De instelschroef (L) in kleine stappen tegen de klok in uit-
draaien, tot de goede acceleratie gegeven is.
4. Instellen van het hoogste toerental
Het hoogste toerental instellen door minimaal regelen
van instelschroef (H) volgens de technische gegevens.
Erin draaien van instelschroef (H) met de wijzers van
de klok mee (rechtsom): het toerental neemt toe. In
geen geval het maximaal toelaatbare toerental
overschrijden!
Opmerking voor apparaten met een elektronische
toerentalbegrenzer: Bij deze apparaten is het niet
mogelijk op de toerenteller het maximumtoerental
correct af te lezen. Als het maximumtoerental
wordt bereikt, treden hier duidelijk hoorbare
ontstekingsweigeringen op!
5. Controleren van het
stationairgangstoerental
Na het instellen van het hoogst toelaatbare toerental
het stationairgangstoerental controleren (Het snijge-
reedschap mag niet meelopen!).
Het instelproces vanaf punt 2 herhalen totdat het
stationairgangstoerental, goede acceleratie en het
hoogst toelaatbare toerental bereikt zijn.
Instellen van de carburateur
19
min.
3 mm (0.11”)
α
α
ββ
STOP
A
B
C
De slijphoek (α) moet bij alle zaagtanden absoluut gelijk zijn.
25° bij kettingtype 686, 099
30° bij kettingtype 086, 484
35° bij kettingtype 093
De juiste borsthoek van de zaagtand (β) ontstaat bij gebruik
van de juiste ronde vijl vanzelf.
60° bij kettingtype 686, 099
85° bij kettingtype 086,093,484
Verschil in de hoeken veroorzaakt een ruwe en onregelmatige ket-
tingloop, vergroot de slijtage en kan leiden tot kettingbreuk!
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Zaagketting slijpen
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestek-
ker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en beschermende
handschoenen dragen!
De zaagketting moet worden geslepen, wanneer:
zaagselachtige spaanders ontstaan bij het zagen van vochtig
hout.
de ketting ook bij grote druk slechts met moeite in het hout
trekt.
de snijkant zichtbaar beschadigd is.
Het zaagmechaniek in het hout eenzijdig naar links of rechts
verloopt. De oorzaak hiervan is een ongelijkmatige scherpte
van de zaagketting.
Belangrijk: vaak slijpen, weinig materiaal afslijpen!
Voor eenvoudig naslijpen zijn in de meeste gevallen twee tot
drie streken van de vijl voldoende.
Nadat men de ketting meerdere malen zelf nageslepen heeft moet
de zaagketting in de servicewerkplaats nageslepen worden.
Slijpkriteria:
ATTENTIE: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten
kettingen en zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de
reserve onder delenlijst)!
Alle zaagtanden moeten even lang zijn (maat a). Verschillen in
hoogte van de zaagtanden betekenen een ongelijkmatige loop
van de ketting en kunnen kettingbreuk veroorzaken!
Minimumlengte zaagtand = 3 mm. Wanneer de minimum-
lengte bereikt is, de kettingzaag niet meer slijpen. Er moet
dan een nieuwe kettingzaag worden opgelegd (zie uittreksel
uit de reserveonderdelenlijst en het Hoofdstuk „Nieuwe
zaagketting“).
De afstand tussen de dieptebegrenzers (ronde neus) en de
snijkant bepaalt de spaandikte.
De beste zaagresultaten worden bereikt met een afstand van
0,64 (.025“) tussen de dieptebegrenzers.
ATTENTIE: Een te grote afstand
vergroot het gevaar van terugslag!
0,64 mm
(.025“)
0,64 mm
(.025“)
20
1 2
D
4/5
E
F
Kettingtype
086, 686, 484
099
Kettingtype
093
Welke vijl en hoe deze te gebruiken
Het slijpen dient te gebeuren met een speciale ronde vijl voor
zaagkettingen. Normale rondvijlen zijn ongeschikt. Zie de ac-
cessoirelijst voor het bestelnummer.
Typ 086, 484, 686: De eerste helft van de zaagtand met een ø
4,8 mm zaagkettingrondvijl vijlen, daarna met ø 4,5 mm.
Typ 093, 099: De eerste helft van de zaagtand met een ø 5,5
mm zaagkettingrondvijl vijlen, daarna met ø 4,5 mm.
De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen. De vijl moet
bij het terughalen vrij van het materiaal gehouden worden.
De kortste snijtand wordt als eerste geslepen. De lengte van
deze tand is dan de uitgangsmaat voor alle andere snijtanden
van de zaagketting.
Nieuw ingezette snijtanden moeten precies aan de vorm van de
gebruikte tanden aangepast zijn, ook aan de loopvlakken.
De vijl overeenkokmstig het kettingtype gebruiken (90° resp.
10° op het zaagblad).
De vijlhouder vergemakkelijkt de vijlgeleiding, hij is voorzien
van markeringen voor de korrekte slijphoek van:
α = 25°
α = 30°
α = 35°
(de markeringen parallel aan de zaagketting laten lopen) en
begrenst de insteekdiepte (4/5 van de vijl doorsnee). Zie de
accessoirelijst voor het bestelnummer.
Aansluitend op het naslijpen de hoogte van de diepte begrenzers
controleren met de kettingmaatlat. Zie de acces soirelijst voor
het bestelnummer.
Ook de geringste uitsteekhoogte met een speciale vlakke vijl
verwijderen (1). Zie de accessoirelijst voor het bestel nummer.
Dieptebegrenzer aan de voorzijde opnieuw afronden (2).
α
21
STOP
7
2
3
1
4
6 5
A
B
Reinigen van de remband en van de kettingwiel-
binnenruimte
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker
eraf trekken (zie Bougie ver vangen) en beschermende
handschoenen dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
Kettingwielbeschermer (1) afnemen (zie Hoofdstuk „INBEDRI-
JFNAME“ B) binnenruimte met een kwast schoonmaken.
De kettingspannerschroef (2) naar links draaien (tegen de klok in),
tot de tap (3) van de kettingspanner onder de bout (4) staat.
Zaagketting (5) en zaaggeleider (6) eraf nemen.
OPMERKING
Erop letten dat er geen restanten in de oliegeleidegroef (7) en
aan de kettingspanner (3) achterblijven.
Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en kettingwiel-
beschermer zie Hoofdstuk „INBEDRIJFNAME“.
ADVIES:
De kettingrem is een zeer belangrijke veiligheids voorziening
en is zoals ieder onderdeel onderhevig aan slijtage.
Regelmatige controle en onderhoud is in het belang van
uw eigen veiligheid en dient door een MAKITA servicewerk-
plaats te worden uitgevoerd.
SERVICE
Zaaggeleider reinigen
ATTENTIE: Beslist werkhandschoenen dragen.
De loopvlakken van de zaaggeleider moeten regelmatig
op beschadigingen worden gecontroleerd en met daartoe
geschikt gereedschap worden schoongemaakt.
22
8
12
11
9
13
14
C
Voordat een nieuwe zaagketting omgelegd wordt moet aller eerst
de staat van het kettingwiel gecontroleerd worden.
Ingelopen kettingwielen (8) kunnen bescha digingen van de
nieuwe zaagketting veroorzaken en moeten vervangen te
worden.
Kettingwielbeschermer afnemen (zie Hoofdstuk „INBEDRIJF-
NAME“ B)
Zaagketting en zaaggeleider eraf nemen.
De borgschijf (9) afnemen.
VOORZICHTIG: De borgschijf springt uit de gleuf. Houd de schijf
met uw duimen tegen, om te verhinderen dat ze wegspringt.
De komschijf (11) afnemen.
Het ingekrompen kettingwiel (8) door een nieuw kettingwiel
(12) vervangen (Bestelnummer zie „Uittreksel uit de reserve-
delenlijst“).
Nieuw kettingwiel, nieuwe aanloopschijf en nieuwe borgschijf
(9) monteren (bestelnummers, zie “Uittreksel uit de reserveon-
derdelenlijst”).
Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en kettingwiel-
beschermer zie Hoofdstuk „INBEDRIJFNAME A-H“.
WENK: Geen nieuwe ketting op een ingelopen kettingwiel ge-
bruiken. Het kettingwiel ten laatste na twee opgebruikte kettingen
vervangen. De nieuwe ketting enkele minuten met halfgas laten
lopen, zodat de zaagkettingolie zich gelijkmatig verdeelt.
De kettingspanning vaak controleren, daar nieuwe zaagkettingen
uitrekken (zie Controle van de kettingspanning)!
De koppelingstrommel eveneens na twee opgebruikte ketting-
wielen vervangen.
Instructie voor de verandering van
kettingtype
Draag in elk geval veiligheidshandschoenen!
- Bij het gebruik van een 3/8“-zaagketting dient u absoluut
vooraf het gemarkeerde deel van de spaande ector (13) uit
te snijden!
- Snijd hiertoe eerst met een scherp mes langs de markering
(14) en maak vervolgens met een dwarse snede het stuk
los.
OPMERKING
Bij een ombouw naar hettingtype .325“ moet een nieuwe spaan-
de ector worden gemonteerd (bestelnummer zie “Uittreksel uit
de reserveonderdelenlijst”).
Nieuwe zaagketting
ATTENTIE: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten kettingen en zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de
reserveonder delenlijst)!
Bij verandering van kettingtype moet het kettingwiel (12) aan het kettingtype worden aangepast. Evt. dient het ket-
tingwiel te worden vervangen.
BELANGRIJK: Gebeurt een verandering van kettingtype van .325“ naar 3/8“, dan dient een aanpassing van de spaan-
de ector te gebeuren. Zie onder “Instructie voor de verandering van kettingtype”.
23
A
STOP
5
3
6
4
1
2
5
3
4
5a
ATTENTIE: Wanneer voor het schoonmaken perslucht
wordt gebruikt, te allen tijde een veiligheidsbril dragen, om
ogenverwondingen te vermijden.
Lucht lter niet met brandstof schoonmaken.
De kapklem (1) met de combisleutel losmaken en de afdekkap
(2) verwijderen.
De combischakelaar (3) naar boven drukken (chokestand), om
te verhinderen dat vuildeeltjes in de carburateur komen.
De klem (4) met de vinger of combisleutel in de richting van
de pijl uithaken.
Lucht lter (5) naar boven heen wegnemen.
Voor lter (5a) uit de afdekkap (2) verwijderen.
ATTENTIE: Aanzuigopening met een zuivere lap afdekken om
te verhin deren, dat er vuildeeltjes in de carburator terechtko-
men.
Gebruik van de lters: Het vlies lter wordt bij droge of stof ge
werkomstandigheden gebruikt. Het nylon lter (als toebehoren
verkrijgbaar) wordt bij vochtige werkomstandigheden gebruikt.
Het voor lter houdt zaagsel tegen en verhindert het binnendrin-
gen van poedersneeuw in de winter.
Boven- en onderdeel van de lucht lter uiteen nemen zoals in
Afb. wordt getoond.
Schoonmaken van het vlies lter: Voorzichtig uitkloppen
of van binnen met perslucht uitblazen. Niet met een borstel
schoonmaken, daar anders vuil in het weefsel wordt gedrukt.
Sterk vervuilde vlies lters in lauwwarm zeepsop, zoals dit in
gewone vaatwasmachines gebruikt, uitwassen. Het vlies lter
moet eerst dan worden schoongemaakt, wanneer tijdens het
werken een aanmerkelijk prestatieverlies optreedt. Indien na
het schoonmaken geen merkbare prestatieverbetering intreedt,
moet het lter worden vervangen.
Schoonmaken van het nylon lter: Met een penseel, zachte
borstel of van binnen behoedzaam met perslucht doorblazen. Een
sterk vervuild nylon lter in lauwwarm zeepsop zoals in gewone
vaatwasmachines gebruikt, uitwassen. Bij grove vervuiling vaker
schoonmaken (meermaals per dag), daar alleen een zuivere
lucht lter het volle motorvermogen garanderen.
Reiniging van het voor lter: Het vervuilde voor lter in een
lauw zeepsopje met een gewoon afwasmiddel uitwassen.
Lucht lter goed droogmaken.
Boven- en onderdeel weer samenvoegen.
Het voor lter weer in de afdekkap plaatsen.
Vóór het aanbrengen van de lucht lter de chokeklep op mogelijk
erin gevallen vuildeeltjes controleren. Zo nodig met een kwast
verwijderen.
ATTENTIE: Beschadigte lucht onmiddelijk vervangen!
Afgescheurde stukken weefsel en grof vuil kunnen de motor
onherstelbaar beschadigen.
De lucht lter (5) inzetten en de kapklem (4) in de richting van
de pijl drukken tot ze inklikt.
De combischakelaar (3) naar beneden drukken en de gashen-
del (6) eenmaal volledig indrukken om de halfgasstand uit te
schakelen.
De afdekkap (2) weer opzetten en met de kapklem (1) beves-
tigen.
Lucht lter schoonmaken
26
STOP
14
B
Schoonmaken van de cilinderruimte
Bij langer gebruik van de zaag kan zich vuil en zaagsel aan
de cilinder vastzetten, wat tot een oververhitting van de motor
kan leiden. De cilinderribbenreiniger dient om afzettingen tus-
sen de cilinderribben of tussen de cilinder en de houdplaat te
verwijderen.
De afdekkap wegnemen.
Het ventilatorhuis wegnemen.
ATTENTIE: Wanneer voor het schoonmaken perslucht
wordt gebruikt, te allen tijde een veiligheidsbril dragen, om
ogenverwondingen te vermijden.
De gehele vrijgemaakte omgeving (14) kan met een borstel of
met perslucht worden schoongemaakt.
Met de cilinderribbenreiniger de ruimte tussen de cilinderrib-
ben en tussen de cilinder en de houdplaat reinigen.
Geen geweld gebruiken. Erop letten dat de kortsluitkabel en
ontstekingskabel niet worden beschadigd.
15
C
Benzine lter vervangen
Het ltervilt (15) van de benzine lter kan tijdens het gebruik
uitzetten. Om een probleemloze brandstoftoevoer naar de
carburator te garanderen moet het ltervilt ongeveer eens per
drie maanden vervangen worden.
Om de zuigkop te vervangen, deze met een draadhaak of punt-
tang door de tankopening trekken.
30
17
10
11
9
1819 20
876
5
26
33
27 28 29 30 31/32
1
2
3
14
16
12
13
4
15
25
DCS4630, DCS5030
DCS5031, DCS5032
Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst
Alleen originele MAKITA-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en ver vanging van
andere onderdelen is uw MAKITA service-werkplaats verantwoordelijk.
31
Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst
Alleen originele MAKITA-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en vervanging van
andere onderdelen is uw MAKITA service-werkplaats verantwoordelijk.
Pos. MAKITA-Nr. Aa. Benaming
1 445 033 631 1 Achterste zaaggeleider .325“, 33 cm (13“)
445 038 631 1 Achterste zaaggeleider .325“, 38 cm (15“)
445 045 631 1 Achterste zaaggeleider .325“, 45 cm (18“)
2 528 086 656 1 Zaagketting .325“ 33 cm
528 086 664 1 Zaagketting .325“ 38 cm
528 086 672 1 Zaagketting .325“ 45 cm
2 534 686 056 1 Zaagketting .325“ 33 cm
534 686 064 1 Zaagketting .325“ 38 cm
534 686 072 1 Zaagketting .325“ 45 cm
1 445 033 141 1 Achterste zaaggeleider .325“, 33 cm (13“)
445 038 141 1 Achterste zaaggeleider .325“, 38 cm (15“)
445 045 141 1 Achterste zaaggeleider .325“, 45 cm (18“)
2 532 484 056 1 Zaagketting .325“ 33 cm
532 484 064 1 Zaagketting .325“ 38 cm
532 484 072 1 Zaagketting .325“ 45 cm
1 443 038 651 1 Achterste zaaggeleider 3/8“, 38 cm (15“)
443 045 651 1 Achterste zaaggeleider 3/8“, 45 cm (18“)
443 053 651 1 Achterste zaaggeleider 3/8“, 53 cm (21“)
2 528 099 656 1 Zaagketting 3/8“ 38 cm
528 099 664 1 Zaagketting 3/8“ 45 cm
528 099 672 1 Zaagketting 3/8“ 53 cm
2 523 093 656 1 Zaagketting 3/8“ 38 cm
523 093 664 1 Zaagketting 3/8“ 45 cm
523 093 672 1 Zaagketting 3/8“ 53 cm
3 952 010 630 1 Zaagbladbescherming voor 33-38 cm
952 020 640 1 Zaagbladbescherming voor 45 cm
952 020 650 1 Zaagbladbescherming voor 53 cm
4 181 213 601 1 Kettingwielbeschermer kompleet
5 923 208 004 2 Zeskantmoer M8
6 941 719 131 1 Combisleutel SW 19/13
7 940 827 000 1 Haakseschroevendraaier
8 944 340 001 1 Carburatorschroevendraaier
9 963 601 121 1 Benzine lter
10 181 114 201 1 Brandstoftankdop kompleet
11 963 229 036 1 O-Ring 29,3x3,6 mm
12 170 114 061 1 Olietankdop kompleet
13 963 225 030 1 O-Ring 25x3 mm
14 965 603 021 1 Bougie
15 108 164 020 1 Startkabel 3,5x980 mm
16 181 173 010 1 Lucht lter (nylon)
16 181 173 100 1 Lucht lter (vlies)
17 181 163 020 1 Terughaalveercassette compleet
18 026 224 010 1 Kettingwiel 3/8“, (voor 093, 099), 7 tanden
181 224 040 1 Kettingwiel .325“, (voor 086, 484, 686), 7 tanden
19 181 223 060 1 Koppelingstrommel
20 927 408 000 1 Borgschijf
Accessoires (niet meegeleverd)
25 953 100 090 1 Kettingmeetkaliber
26 953 004 010 1 Vijlheft
27 953 003 100 1 Rondvijl ø 4,5 mm
28 953 003 070 1 Rondvijl ø 4,8 mm
29 953 003 040 1 Rondvijl ø 5,5 mm
30 953 003 060 1 Vlakke vijl
31 953 030 030 1 Vijlhouder 3/8“
32 953 030 030 1 Vijlhouder .325“
33 950 233 210 1 Toerenteller
- 949 000 035 1 Combi-jerrycan
(voor 5l brandstof, 2,5l
zaagkettingolie)
Een lijst met MAKITA-dealers vindt u onder:
www.makita-outdoor.com
MAKITA Werkzeug GmbH
Postfach 70 04 20
D-22004 Hamburg
Germany
Form: 995 705 205 (3.09 NL)
Wijzigingen voorbehouden
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Makita DCS5032 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Makita DCS5032 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,6 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Makita DCS5032

Makita DCS5032 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 32 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info