51
- Om dwars door te zagen, dient u de voorkant van het zaaghuis eerst stevig tegen
het stuk hout te drukken. Pas daarna kunt u de snede inzetten met de lopende
zaagketting. U doet dit door de kettingzaag met de hoofdhandgreep omhoog te
halen terwijl u met de beugelgreep leidt. De voorkant van het zaaghuis dient hierbij
als het scharnierpunt. Met een lichte druk op de beugelgreep zaagt u nu dieper
terwijl u tegelijk de kettingzaag met de hoofdhandgreep een weinig achteruit trekt.
Zet vervolgens de voorkant van het zaaghuis iets dieper aan en breng de hoofd-
handgreep opnieuw iets verder omhoog.
- Wanneer invalzaagsneden of langssneden nodig zijn, is het ten zeerste aan
te raden dat deze alleen door speciaal geschoold personeel worden uitge-
voerd (vanwege het groot gevaar voor terugslag).
- Langssneden moeten onder de kleinst mogelijke hoek ingezet worden (Afb. 14).
Wees bij dit soort sneden uiterst voorzichtig, omdat de voorkant van het zaaghuis
geen greep op het werkstuk heeft.
- De zaagketting moet lopen wanneer u de zaag uit het hout haalt.
- Als u meerdere zaagsneden maakt, moet u de gashendel tussendoor loslaten.
- Let op bij het zagen van gesplinterd hout. Rondvliegende houtsplinters kunnen
meegetrokken worden (gevaar voor lichamelijk letsel!).
- Als u zaagt met de bovenkant van de kettinggeleider en de zaagketting komt klem
te zitten, dan kan de kettingzaag teruggestoten worden in de richting van de
gebruiker. Zaag daarom, in de mate van het mogelijke, altijd met de onderkant van
de kettinggeleider. Als de zaagketting klem komt te zitten, zal de zaag dan van u
weg worden gestoten (Afb. 15).
- Bij hout dat onder spanning staat (Afb. 16), moet u altijd eerst inzetten aan de
zijde van de drukspanning (A). Pas daarna kunt u doorzagen vanaf de zijde van de
trekspanning (B). Op deze manier wordt voorkomen dat de kettinggeleider inge-
klemd raakt.
LET OP:
Alleen speciaal getrainde personen mogen bomen vellen of takken uit boom-
kruinen afzagen. Groot gevaar voor persoonlijk letsel!
- Bij het afzagen van takken dient de kettingzaag op de stam ondersteund te wor-
den. Gebruik voor dit soort werk nooit het vooreinde van de kettinggeleider (gevaar
voor terugslag).
- Pas goed op bij het zagen van takken die onder spanning staan. Zaag nooit vrij-
hangende takken vanaf de onderkant.
- Ga nooit op de stam staan om takken die onder spanning staan door te zagen.
- Voordat u begint met het vellen van een boom, dient u er zeker van te zijn dat
a) enkel de personen, die bij het vellen betrokken zijn, zich op de werkplek bevin-
den.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedere werkman die bij het vellen
betrokken is (d.w.z. dat iedere werkman schuin naar achteren bij een hoek van
ongeveer 45° moet kunnen uitwijken).
c) de voet van de stam vrij is van vreemde voorwerpen, struikgewas en takken.
Zorg dat u stevige steun voor de voeten hebt (struikelgevaar!).
d) de volgende werkplek tenminste 2 1/2 boomlengtes verwijderd is (Afb. 17).
Voordat u de boom gaat vellen, moet u de valrichting bepalen en ervoor zorgen
dat er zich geen personen of voorwerpen binnen een afstand van 2 1/2 boom-
lengtes bevinden.
- Beoordeling van de boom:
Richting van overhelling? Losse of dorre takken? Hoogte van de boom?
Natuurlijke overhanging? Is de boom rot?
- Houd rekening met de windrichting en windsnelheid. Bij sterke windstoten mogen
er geen bomen worden geveld. Vermijd dat het zaagsel door de wind wordt mee-
genomen (houd rekening met de windrichting!).
- Inzagen van de worteluitlopers:
Begin bij de grootste worteluitloper. Breng eerst een zaagsnede in verticale en ver-
volgens in horizontale richting aan.
- De valkerf aanbrengen (Afb. 18, A):
De valkerf bepaalt de valrichting en dwingt de boom in de gewenste richting. De
valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht tot een zaagdiepte van 1/3 tot
1/5 van de stamdoorsnede. Breng de valkerf zo dicht mogelijk bij de grond aan.
- Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele breedte van de valkerf
aangebracht worden.
- De valzaagsnede (Afb. 19, B) moet hoger dan de valkerfbasis (D) worden aange-
bracht. De valzaagsnede moet helemaal horizontaal zijn. Het breukvlak (het niet
doorgezaagde deel tussen beide zaagsneden) moet ongeveer 1/10 van de stam-
diameter bedragen.
-Het breukvlak (C) werkt als valscharnier. Zaag dit gedeelte nooit door, daar de
boom anders ongecontroleerd zal vallen. Breng tijdig velspieën aan.
- Gebruik uitsluitend kunststof of aluminium spieën om de zaagsnede te borgen.
Gebruik geen ijzeren spieën. Als de zaag een ijzeren spie raakt, kan de zaagket-
ting zwaar beschadigd raken of scheuren.
- Wanneer u een boom velt, moet u altijd zijdelings staan van de plaats waar de
boom gaat vallen.
- Wanneer de boom gaat vallen en u zich terugtrekt, moet u oppassen voor vallende
takken.
- Wanneer er op een helling wordt gewerkt, moet de gebruiker van de kettingzaag
altijd bergopwaarts of zijwaarts van de te vellen boom of reeds gevelde boom
staan.
- Pas op dat de gevelde boomstam niet naar u toe rolt.
Transport en opslag
- Als u tijdens het werken van werkplek verandert, moet u de kettingzaag afzetten
en de kettingrem aanzetten om ongewild starten van de kettingzaag te voorkomen.
- Draag of vervoer de kettingzaag nooit terwijl de zaagketting loopt.
- Als u de kettingzaag over een lange afstand vervoert, moet u de beschermkap
(meegeleverd) over de kettinggeleider aanbrengen.
- Draag de kettingzaag altijd bij de beugelgreep met de kettinggeleider naar achte-
ren (Afb. 20). Pas op dat u de nog hete knaldemper niet aanraakt (gevaar voor
brandwonden!).
- Zet de kettingzaag tijdens transport met een voertuig goed vast om lekkage van
brandstof of kettingolie te voorkomen.
- Bewaar de kettingzaag op een veilige en droge plaats. De kettingzaag mag niet in
de buitenlucht bewaard worden. Houd de kettingzaag buiten het bereik van kinde-
ren.
- Voordat u de kettingzaag gedurende langere tijd gaat opslaan of met een vervoer-
firma meegeeft, moet u de brandstoftank en de olietank helemaal leeg maken.
Onderhoud
- Voordat u met onderhoudswerkzaamheden begint, moet u de kettingzaag uit-
zetten (Afb. 21) en de bougiedop eruit trekken.
- Controleer voordat u met het werk begint of de zaagketting veilig werkt, en let
vooral op het juist functioneren van de kettingrem. Controleer ook of de zaagket-
ting goed geslepen en gespannen is (Afb. 22).
- Gebruik de kettingzaag alleen bij een laag geluidsniveau en emissieniveau. U kunt
dit bereiken door de carburator juist af te stellen.
- Reinig de kettingzaag regelmatig.
- Controleer regelmatig of de tankdoppen goed sluiten.
Volg de voorschriften ter voorkoming van ongevallen, uitgevaardigd door de
betreffende handelsverenigingen en verzekeringsmaatschappijen, strict op.
Breng nooit veranderingen aan in de constructie van de kettingzaag. Als u dat
doet, brengt u uw eigen veiligheid in gevaar.
Voer alleen de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uit die in deze gebruiksaan-
wijzing zijn beschreven. Alle andere werkzaamheden moeten door een MAKITA Ser-
vicecentrum worden uitgevoerd. (Afb. 23)
Gebruik uitsluitend originele vervangstukken en accessoires van MAKITA.
Het gebruik van andere dan originele MAKITA vervangstukken of accessoires en niet-
goedgekeurde kettinggeleider/ketting combinaties of lengtes verhoogt het risico op
ongevallen. MAKITA wijst iedere aansprakelijkheid af voor ongevallen en schade die
voortvloeien uit het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen of accessoires.
Eerste hulp (EHBO) (Afb. 24)
Wees voorbereid op eventuele ongelukken en zorg dat er steeds een verbandtrom-
mel op de werkplek voorhanden is. Eventueel gebruikt materiaal moet onmiddellijk
aangevuld worden.
Als u om hulp vraagt, geef dan de volgende informatie:
- Plaats van het ongeluk
- Aard van het ongeluk
- Aantal gewonden
- Soort verwondingen
- Uw naam!
Trillingen
Personen met bloedcirculatiestoornissen kunnen door herhaalde sterke vibraties
beschadiging van de bloedvaten of van het zenuwstelsel oplopen.
Overdreven vibraties kunnen aan vingers, handen of polsen de volgende symptomen
veroorzaken: gevoelloosheid, tintelen, pijn of pijnlijke steken, verandering van de
huidskleur of van de huid.
Als u een van deze symptomen waarneemt, raadpleeg dan een dokter!
Om de kans op deze “witte-vingerziekte” te verkleinen, houdt u uw handen warm tij-
dens het werk en onderhoudt u het gereedschap en de accessoires goed.