40
Bij een verstekhoek van 45° links en een schuine
hoek van 45° links, kunnen werkstukken die maxi-
maal 45 mm dik en 85 mm lang zijn worden
gezaagd. Voor de bedieningen voor gecombineerd
zagen, zie de uitleg onder “Drukkend zagen”, “Ver-
stekzagen” en “Schuine sneden zagen.”
5. Stukken van gelijke lengte zagen (Fig. 30)
Wanneer u verschillende stukken van dezelfde
lengte tussen 220 mm en 365 mm wilt zagen, kunt u
doeltreffender werken door de stelplaat (los verkrijg-
baar accessoire) te gebruiken. Monteer de stelplaat
op de houder zoals afgebeeld in Fig.30. Breng de
zaaglijn op uw werkstuk op één lijn met de linker-
zijde of de rechterzijde van de groef in de zaagsne-
deplaat. Houd het werkstuk vast zodat het niet kan
bewegen, en plaats de stelplaat vlak tegen het einde
van het werkstuk. Zet daarna de stelplaat vast met
de schroef. Wanneer u de stelplaat niet gebruikt,
draait u de schroef los en draait u de stelplaat uit de
weg.
OPMERKING:
Door de houder/stang montage (los verkrijgbaar
accessoire) te gebruiken, kunt u stukken van
dezelfde lengte tussen 220 mm en 2 230 mm zagen.
Dragen van het gereedschap (Fig.5 en 31)
Zorg ervoor dat de accu uit het gereedschap is verwij-
derd. Zet het zaagblad vast op de 0° schuine hoek en het
draaibaar voetstuk op de 52° verstekhoek naar rechts.
Breng het handvat helemaal omlaag en vergrendel het in
de laagste positie door de aanslagpen naar binnen te
drukken. Draag het gereedschap bij de handgreep zoals
afgebeeld in Fig.29.
ONDERHOUD
LET OP:
Controleer altijd of de machine is uitgeschakeld en de
accu is losgekoppeld vooraleer onderhoud uit te voeren
aan de machine.
Afstellen van de zaaghoek
Dit gereedschap werd in de fabriek nauwkeurig afgesteld
en uitgelijnd, maar door ruwe behandeling kan de uitlij-
ning verslechterd zijn. Indien uw gereedschap niet meer
juist is uitgelijnd, doet u het volgende:
1. Verstekhoek
Draai de handgreep los om het draaibaar voetstuk
los te maken. Draai het voetstuk zodanig dat de wij-
zer naar 0° op de verstekschaal wijst. Draai daarna
het voetstuk een beetje naar rechts en naar links
zodat het netjes in de 0° verstekinkeping komt te zit-
ten. (Laat het voetstuk zoals het is indien de wijzer
niet naar 0° wijst.) Draai de vier zeskantbouten met
de dopsleutel los om de geleider los te maken.
(Fig. 32)
Breng het handvat helemaal omlaag en vergrendel
het in de laagste positie door de borgpen in te druk-
ken. Zet de zijde van het zaagblad haaks ten
opzichte van het vlak van de geleider door gebruik-
making van een driehoeksliniaal of een winkelhaak
e.d. Zet vervolgens de zeskantbouten op de geleider
stevig vast, beginnend vanaf de rechterzijde.
(Fig. 33)
Controleer of de wijzer 0° op de verstekschaal aan-
wijst. Indien de wijzer niet naar 0° wijst, draait u de
bevestigingsschroef van de wijzer los en richt u de
wijzer juist naar 0°. (Fig. 34)
2. Schuine hoek
i) 0° schuine hoek Breng het handvat helemaal
omlaag en vergrendel het in de laagste positie
door de borgpen in te drukken. Draai de hendel
aan de achterzijde van het gereedschap los.
Draai de stelbout voor de 0° schuine hoek (onder-
ste bout) op de rechterzijde van de arm twee of
drie slagen naar links om het zaagblad naar
rechts te doen hellen. (Fig.35)
Zet de zijde van het zaagblad haaks ten opzichte
van het bovenvlak van het draaibaar voetstuk
door de stelbout voor de 0° schuine hoek voor-
zichtig naar rechts te draaien; gebruik hiervoor
een driehoeksliniaal of een winkelhaak e.d. Draai
daarna de hendel stevig vast. (Fig. 36)
Controleer of de wijzer op de hulparm wijst naar
0° op de schuine-hoek schaal op de arm. Indien
niet, maak dan de bevestigingsschroef van de wij-
zer los en richt de wijzer juist naar 0°. (Fig. 37)
ii) 45° schuine hoek Stel de 45° schuine hoek pas in
nadat de 0° schuine hoek is ingesteld. Voor het
instellen van de linkse 45° schuine hoek, draait u
de hendel los en doet u het zaagblad 45° naar
links hellen. Controleer of de wijzer op de hul-
parm wijst naar 45° op de schuine-hoek schaal
op de arm. Indien niet, dan verdraait u de stelbout
voor de 45° schuine hoek (bovenste bout) op de
rechterzijde van de arm totdat de wijzer naar 45°
wijst. (Fig. 35)
Vervangen van de koolborstels (Fig. 38 en 39)
Verwijder en controleer de koolborstels regelmatig. Ver-
vang de koolborstels wanneer deze tot aan de limiet-
merkstreep versleten zijn. Houd de koolborstels schoon
zodat deze gemakkelijk in de houders glijden. Beide
koolborstels dienen tegelijkertijd te worden vervangen.
Gebruik uitsluitend identieke koolborstels.
Gebruik een schroevendraaier om de borstelhouderdop-
pen te verwijderen. Neem de versleten koolborstels eruit,
steek de nieuwe erin en zet de borstelhouderdoppen
goed vast.
Opdat het gereedschap veilig en betrouwbaar blijft, die-
nen alle reparaties, onderhoud of afstellingen te worden
uitgevoerd bij een erkend Makita service centrum.