18
6. Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50°C of hoger.
7. Werp de accu nooit in het vuur, ook niet wanneer
hij zwaar beschadigd of volledig versleten is. De
accu kan namelijk ontploffen in het vuur.
8. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen
en hem niet blootstelt aan schokken of stoten.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
Tips voor een maximale levensduur van de accu
1. Laad de accu op voordat hij volledig ontladen is.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de
accu op telkens wanneer u vaststelt dat het ver-
mogen van het gereedschap is afgenomen.
2. Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw
op. Als u de accu te veel oplaadt, zal hij minder
lang meegaan.
3. Laad de accu op bij een kamertemperatuur tus-
sen 10°C en 40°C. Laat een warme accu afkoelen
alvorens hem op te laden.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap af te stellen of te controleren.
Installeren of verwijderen van de accu (Fig.1)
• Schakel het gereedschap altijd uit alvorens de accu te
installeren of te verwijderen.
• Om de accu uit het gereedschap te halen, verschuift u
de knop op de voorkant van de accu en trekt u de accu
eraf.
• Om de accu te installeren, doet u de tong op de accu
overeenkomen met de groef in de behuizing en dan
schuift u de accu erin. Schuif de accu zo ver mogelijk
erin totdat deze op zijn plaats vastklikt. Wanneer het
rode gedeelte op de bovenkant van de knop nog zicht-
baar is, zit de accu niet volledig erin. Schuif hem volle-
dig erin totdat het rode gedeelte niet meer zichtbaar is.
Als u dit niet doet, kan de accu per ongeluk eruit vallen
en uzelf of andere personen in uw omgeving verwon-
den.
• Probeer nooit om de accu met geweld erin te duwen.
Als de accu er niet gemakkelijk ingaat, betekent dit dat
u hem niet op de juiste wijze erin steekt.
Werking van de aan/uit-schakelaar (Fig. 2)
LET OP:
• Alvorens de accu in het gereedschap te steken, contro-
leert u eerst of de aan/uit-schakelaar goed werkt en na
loslaten terugkeert naar de uit-stand.
• Wanneer u het gereedschap niet gebruikt, drukt u op
de aan/uit-vergrendelknop vanaf de B-kant om de aan/
uit-schakelaar te vergrendelen in de uit-stand.
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is de aan/uit-vergrendelknop aange-
bracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u vanaf de A-kant
op de aan/uit-vergrendelknop en knijpt u de aan/uit-scha-
kelaar in.
Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te
stoppen. Na gebruik, vergeet u niet vanaf de B-kant op
de aan/uit-vergrendelknop te drukken.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap af te stellen of te controleren.
Vervanging van de schaarmessen
LET OP:
• Verwijder de schaarmessen nooit met blote handen,
aangezien dit verwondingen kan veroorzaken. Draag
handschoenen.
Verwijderen van de snijkop (Fig. 3)
Draai met de zeskantsleutel de drie schroeven los waar-
mee de snijkop is vastgezet. Trek de snijkop recht uit het
gereedschap terwijl u deze beurtelings naar links en naar
rechts draait.
Verwijderen van de schaarmessen (Fig. 4)
Verwijder de drie schroeven waarmee de snijkop is vast-
gezet. Pas op dat de mof niet eruit valt wanneer u de
tweede schroef verwijdert. Daarna kunt u de messen
gemakkelijk verwijderen. Wanneer u de messen verwij-
dert, moet u de messen en de mof vasthouden zodat
deze niet uit de snijkop vallen.
Installeren van de schaarmessen (Fig. 5)
Monteer de mof, steek het centraal mes en de zijmessen
L en R in de snijkop, en draai de drie schroeven vast.
Laat de schroefkoppen 2 tot 3 mm uitsteken vanaf het
snijkop-oppervlak. Als u de schroeven te hard aantrekt,
kan de snijkop niet op het gereedschap worden gemon-
teerd.
Installeren van de snijkop (Fig. 6)
LET OP:
• Zet de snijkop goed vast, omdat deze anders tijdens
het gebruik kan draaien en verwonding veroorzaken.
Steek de snijkop in het gereedschap terwijl u deze beur-
telings naar links en naar rechts draait. Draai daarna de
drie schroeven vast met de zeskantsleutel.
Opbergplaats voor inbussleutel (Fig. 7)
Wanneer u de inbussleutel niet gebruikt, bergt u deze op
de plaats aangegeven in de afbeelding op, om te voorko-
men dat deze wordt verloren.
Draaghaak (Fig. 8)
De draaghaak is handig om het gereedschap tijdelijk aan
op te hangen. De haak kan aan beide kanten van het
gereedschap worden bevestigd.
Als u de haak eraf wilt halen, trekt u de lange kant ervan
AAN BEIDE ZIJDEN uit elkaar in de richting van pijl (1)
en draait u deze in de richting van pijl (2).