19
Aanslag - - - gebruik schroef M 5 x 16 en
ring 5 (zie afb. 10 en 11)
De aanslag stelt de gebruiker in staat steeds een gat te
boren op gelijke afstand vanaf de rand van het werkstuk.
Bevestig de aanslag met de schroef en ring, geleverd in
de doos van het gereedschap.
Onderschoen- - - gebruik schroef M6 x 16
(zie afb. 12 t/m 14)
Gebruik de onderschoen als het werkstuk instabiel is,
zoals aangegeven in de afbeeldingen.
Bevestig de onderschoen aan de schoen met de
schroeven (2 stuks), geleverd in de doos van het
gereedschap.
BEDIENING
De klem positioneren
Bepaal de positie van de klem in relatie tot de positie van
het boorbit en de schoen, afhankelijk van de dikte van het
werkstuk.
Om de positie van de klem te veranderen, duwt of trekt u
eerst de klemvergrendeling en verplaatst u vervolgens de
klem naar de gewenste positie. Als de klem in de juiste
positie staat, zet u de klemvergrendeling terug in de
oorspronkelijke stand. (zie afb. 15)
LET OP:
• Bij het veranderen van de positie van de klem dient u
de arm vast te houden voordat u de klemvergrendeling
bedient. Terwijl u de arm vasthoudt, duwt of trekt u de
klemvergrendeling zodat de arm niet onbedoeld
beweegt.
OPMERKING:
• Nadat de klem is vergrendeld, kan de boorhouder
maximaal 47 mm worden verplaatst door het handvat
omhoog te trekken. (zie afb. 16)
De positie van het boorgat bepalen (zie
afb. 17)
Maak een lichte markering op de plaats waar het boorgat
moet komen door de punt van het boorbit op het
oppervlak van het werkstuk te plaatsen dat zich tussen
het boorbit en de schoen bevindt.
LET OP:
• Plaats op dat moment het werkstuk zodanig dat de
schoen het werkstuk over zo’n groot mogelijk deel van
het oppervlak raakt.
Gebruik als boor
Dit gereedschap is bedoeld om in metaal te boren.
Gebruik machineolie tijdens het boren.
Nadat u de positie van het boorgat bepaald hebt, schakelt
u het gereedschap in en begint u met boren door het
handvat omhoog te trekken.
LET OP:
• Trek voorzichtig aan het handvat zodat het toerental
van het boorbit niet vermindert.
• Houd het gereedschap stevig vast zodat het bit
loodrecht op het werkstuk staat.
• Op het moment dat het boorgat doorbreekt wordt een
enorme draaikracht uitgeoefend op het gereedschap/
bit. Verlaag de kracht die u op het handvat uitoefent
door er zachter aan te trekken, en wees voorzichtig op
het moment dat het bit door het werkstuk breekt.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u
een inspectie of onderhoud uitvoert.
De koolborstels vervangen
Verwijder en controleer de koolborstels regelmatig.
Vervang deze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering
zijn afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg
ervoor dat ze vrij kunnen bewegen in de houders. Beide
koolborstels dienen tegelijkertijd te worden vervangen.
Gebruik alleen identieke koolborstels. (zie afb. 18)
Gebruik een schroevendraaier om de koolborsteldoppen
te verwijderen. Haal de versleten koolborstels eruit, plaats
de nieuwe erin, en zet de koolborsteldoppen goed vast.
(zie afb. 19)
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een
erkend Makita-servicecentrum, en altijd met
gebruikmaking van originele Makita-
vervangingsonderdelen.
ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van
andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of
hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven
gebruiksdoeleinden.
Mocht u meer informatie willen hebben over deze
accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw
plaatselijke Makita-servicecentrum.
• Boorbits
• Spankopsleutel
• Handvat, compleet
• Boorbevestiging
• Hendel
• Voet van standaard