26
• De vergrendelhendels voor het instellen van de
zaagbladdiepte en verstelhoek moeten vastzit-
ten alvorens te beginnen met zagen. Als de
instellingen van het zaagblad zich tijdens het
zagen wijzigen, kan dit leiden tot vastlopen of
terugslag.
• Wees extra voorzichtig wanneer u een “blinde”
zaagsnede maakt in een bestaande wand of
een andere plaats waarvan u de onderkant van
het zaagoppervlak niet kunt zien. Wanneer het
zaagblad door het materiaal heen breekt, kan het
een voorwerp raken waardoor een terugslag
optreedt. Bij het maken van een “blinde”
zaagsnede opent u de onderste beschermkap met
behulp van de terugtrekhendel.
• Houd het gereedschap ALTIJD met beide han-
den stevig vast. Plaats NOOIT uw hand of vin-
gers achter het zaagblad. Als een terugslag
optreedt, kan het zaagblad gemakkelijk achteruit
en over uw hand springen waardoor ernstig per-
soonlijk letsel ontstaat. (Fig. 4)
• Dwing de cirkelzaag nooit. Als u het zaagblad
dwingt, kan dat leiden tot een ongelijkmatige
zaagsnede, verminderde nauwkeurigheid en
mogelijke terugslag. Duw de cirkelzaag vooruit
met een snelheid waarbij het zaagblad niet ver-
traagt.
10. Controleer voor ieder gebruik of de onderste
beschermkap goed sluit. Gebruik de cirkelzaag
niet als de onderste beschermkap niet vrij kan
bewegen en onmiddellijk sluit. Zet de onderste
beschermkap nooit vast in de geopende stand.
Als u de cirkelzaag per ongeluk laat vallen, kan de
onderste beschermkap worden verbogen. Til de
onderste beschermkap op aan de terugtrekhendel
en controleer dat deze vrij kan bewegen en niet het
zaagblad of enig ander onderdeel raakt, onder alle
verstekhoeken en op alle zaagdiepten. U kunt de
onderste beschermkap controleren, door deze met
de hand te openen, los te laten en te kijken hoe hij
sluit. Controleer tevens of de terugtrekhendel de
behuizing van het gereedschap niet raakt. Het zaag-
blad onbeschermd laten is UITERST GEVAARLIJK
en kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
11. Controleer de werking van de veer van de onder-
ste beschermkap. Als de beschermkap en de
veer niet goed werken, dienen deze te worden
gerepareerd voordat de cirkelzaag wordt
gebruikt. De onderste beschermkap kan traag wer-
ken als gevolg van beschadigde onderdelen, gom-
of hardafzetting, of opeenhoping van vuil.
12. De onderste beschermkap mag alleen met de
hand worden geopend voor het maken van spe-
ciale zaagsneden, zoals een “blinde” zaagsnede
en “samengestelde” zaagsnede. Til de onderste
beschermkap op aan de terugtrekhendel en laat
deze los zodra het zaagblad in het materiaal
zaagt. Bij alle andere typen zaagsneden, dient de
onderste beschermkap automatisch te werken.
13. Let er altijd op dat de onderste beschermkap het
zaagblad bedekt voordat u de cirkelzaag op een
werkbak of vloer neerlegt. Een onbeschermd
zaagblad dat nog nadraait, zal de cirkelzaag achter-
uit doen lopen waarbij alles op zijn weg wordt
gezaagd. Denk aan de tijd die het duurt nadat de cir-
kelzaag is uitgeschakeld voordat het zaagblad stil-
staat. Voordat u het gereedschap neerlegt na het
voltooien van een zaagsnede, controleert u dat de
onderste beschermkap gesloten is en het zaagblad
volledig tot stilstand is gekomen.
14. Gebruik het geschikte spouwmes voor het zaag-
blad dat wordt gebruikt. Om het spouwmes goed
te laten werken, moet het dikker zijn dan het zaag-
bladlichaam, maar dunner zijn dan de breedte van
de gezette zaagtanden.
15. Stel het spouwmes in zoals beschreven in deze
gebruiksaanwijzing. Door een onjuiste afstand,
positie of uitlijning, zal het spouwmes eventuele
terugslag niet effectief kunnen voorkomen.
16. Gebruik het spouwmes altijd, behalve bij het
maken van een “blinde” zaagsnede. Het spouw-
mes moet worden teruggeplaatst nadat de 'blinde'
zaagsnede is gemaakt. Het spouwmes zit in de weg
bij het maken van een “blinde” zaagsnede en kan
terugslag veroorzaken.
17. Voor een goede werking van het spouwmes,
moet het in het werkstuk lopen. Het spouwmes is
niet effectief in het voorkomen van terugslag tijdens
korte zaagsneden.
18. Bedien de zaag niet als het spouwmes verbogen
is. Zelfs bij heel licht aanlopen kan de sluitsnelheid
van een beschermkap worden verlaagd.
19. Wees extra voorzichtig bij het zagen in nat hout,
druk-behandeld timmerhout en hout met knoes-
ten. Pas de snelheid van het zagen aan zodat de cir-
kelzaag soepel vooruit blijft gaan zonder dat de
snelheid van het zaagblad lager wordt.
20. Voorkom dat u in spijkers zaag. Inspecteer het
hout op spijkers en verwijder deze zonodig voor-
dat u begint te zagen.
21. Plaats het bredere deel van de zool van de cirkel-
zaag op het deel van het werkstuk dat goed is
ondersteund, en niet op het deel dat omlaag valt
nadat de zaagsnede gemaakt is. Als voorbeeld
laat afbeelding 5 zien hoe u het uiteinde van een
plank GOED afzaagt, en afbeelding 6 hoe u dit
VERKEERD doet. Als het werkstuk kort of smal
is, klemt u het vast. PROBEER NOOIT EEN KORT
WERKSTUK IN UW HANDEN VAST TE HOUDEN!
(Fig. 5 en 6)
22. Probeer nooit te zagen waarbij de cirkelzaag
ondersteboven in een bankschroef is geklemd.
Dit is uiterst gevaarlijk en kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel. (Fig. 7)
23. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem voorzorgsmaatrege-
len tegen het inademen van stof en contact met
de huid. Volg de veiligheidsinstructies van de
leverancier van het materiaal op.
24. Breng het zaagblad niet tot stilstand door zijde-
lings op het zaagblad te drukken.
25. Gebruik altijd zaagbladen die in deze gebruiks-
aanwijzing aanbevolen worden. Gebruik geen
slijpschijven.